• No results found

Hij dacht even goed na en ging toen naar het huis van Maria, de moeder van Johannes Marcus. Daar waren veel christenen bijeen om te bidden.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hij dacht even goed na en ging toen naar het huis van Maria, de moeder van Johannes Marcus. Daar waren veel christenen bijeen om te bidden."

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending nr.132: Marcus, introductie]

Het Evangelie van Marcus is het eerste en het oudste van de vier evangeliën dat werd geschreven. Er is onzekerheid over de precieze datering. Vanwege de profetie over de verwoesting van de tempel (Marc.13), moet het vóór het jaar 70 na Christus worden gedateerd. Maar binnen de vroeg - christelijke traditie is er onenigheid over de vraag of Marcus werd geschreven vóór of na de marteldood van Petrus (ongeveer in het jaar 64 n.Chr.). Waarschijnlijk is het evangelie naar Marcus tussen 55 en 65 na Christus op schrift gesteld.

Marcus was een van de schrijvers van het Nieuwe Testament die geen apostel was. Mattheüs en Johannes waren wel apostelen. Lucas was een goede vriend en medewerker van de apostel Paulus.

De volle naam van Marcus was Johannes Marcus. Johannes was zijn Joodse voornaam, terwijl Marcus zijn Latijnse voornaam was. We lezen in Hand.12:12, de geschiedenis van de bijzondere vrijlating van Petrus uit de gevangenis, dat Petrus - na zijn vrijlating de volgende overweging heeft: Hij dacht even goed na en ging toen naar het huis van Maria, de moeder van Johannes Marcus.

Daar waren veel christenen bijeen om te bidden.

In feite is dit de eerste historische verwijzing naar Johannes Marcus in de Bijbel.

Dit Bijbelgedeelte geeft ook aan dat Maria, de moeder van Marcus een groot huis bezat dat een ontmoetingsplaats was voor gelovigen in Jeruzalem. Blijkbaar kwam ook Petrus vaak in dat huis, want het dienstmeisje (Rhode) herkende zijn stem bij de deur (Hand.12:13 t/m 16).

Marcus vergezelde de apostel Paulus op zijn eerste zendingsreis. Hij was de neef van Barnabas. We weten dat uit Kol.4:10. Paulus schrijft in zijn brief aan de Kolossenzen: U moet de hartelijke groeten hebben van Aristarchus, mijn medegevangene, en van Marcus, de neef van Barnabas. Ik heb u al eerder gevraagd om Marcus met open armen te ontvangen wanneer hij naar u toe komt.

(2)

Marcus is duidelijk de geestelijke zoon van Simon Petrus. In 1Petr.5:13 schrijft Petrus: De gemeente in Babylon en mijn zoon Marcus groeten u. Marcus was weliswaar een neef van Barnabas, maar Petrus heeft hem waarschijnlijk tot Christus mogen leiden. De nauwe band met Petrus verleent het evangelie naar Marcus apostolisch gezag: volgens de traditie is Petrus zijn voornaamste informatiebron geweest. Bovendien is Marcus zelf ook - ten dele - ooggetuige geweest als de kleine episode over een jongeman in Gethsémané inderdaad over Marcus zelf gaat. Marcus 14 vers 51 en 52: Een jongeman volgde Jezus.

Hij had niets anders aan dan een linnen kleed. De mannen grepen hem, maar hij rukte zich los, liet het kleed achter en vluchtte naakt weg. Deze gebeurtenis heeft met de rest van de geschiedenis in de hof van Gethsémané een zo geringe samenhang, dat het vrijwel zeker een persoonlijke herinnering van de schrijver (Marcus) is. Het is te vergelijken met een handtekening of initialen die een schilder ergens in de hoek van zijn schilderij aanbrengt.

Marcus hoort niet bij de twaalf discipelen maar zal wel de lijdens-geschiedenis van de Here Jezus in Jeruzalem hebben meegemaakt.

Het Evangelie van Marcus wordt ook wel gezien als het Evangelie van Simon Petrus. Daar zijn aanwijzingen voor en die willen we nu gaan lezen en onder- zoeken. Johannes Marcus vergezelde Paulus en Barnabas bij hun eerste zendingsreis. In Hand.13 vers 5 wordt vertelt: In het havenstadje Salamis spraken zij in verschillende synagogen over Jezus Christus. Johannes Marcus was met hen meegegaan om te helpen.

Maar, Marcus vertrok vroegtijdig en keerde terug naar Jeruzalem, Hand.13:13, Paulus en zijn metgezellen verlieten Pafos en gingen per boot naar Perge, in Pamfylië. Johannes Marcus reisde niet verder met hen mee, maar ging vandaar naar Jeruzalem terug. Er wordt verder niet meegedeeld wat de reden was van het niet meer meereizen van Marcus. Er moet wat zijn gebeurd want we lezen in Hand.15, toen Barnabas Marcus wilde meenemen op hun tweede

zendingsreis leidde dat tot onenigheid met Paulus.

(3)

Hand.15 vers 38 t/m 40: maar Paulus was het daar niet mee eens. Hij vond dat zij deze man, die hen in Pamfylië in de steek had gelaten, zodat zij het werk alleen hadden moeten doen, niet konden meenemen. Het geschil liep zo hoog op dat Paulus en Barnabas uit elkaar gingen. Barnabas ging naar Cyprus en nam Johannes Marcus mee. Maar Paulus koos Silas uit om met hem mee te gaan.

Verdrietig als een geschil tussen broeders tot gescheiden wegen leidt. We weten gelukkig ook dat het weer goed is gekomen tussen Paulus en Johannes Marcus.

Ongeveer een jaar of 12 later treffen we Marcus weer aan onder de medewerkers van de apostel Paulus. In Filemon 24 schrijft Paulus: Ook mijn medewerkers Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas groeten u. In 2Tim.4:11 wordt het definitief duidelijk dat er verzoening heeft plaatsgevonden: Alleen Lukas is nog bij mij. Als je (dat is Timotheüs) komt, breng dan Marcus mee, want ik heb hem nodig.

Aan het begin van de uitzending vertelde ik al dat Marcus het oudste van de vier evangeliën is. Ik kan mij voorstellen dat de vraag kan opkomen: Waarom zijn er vier Evangeliën? Een reden is dat zij voor verschillende doelgroepen zijn op geschreven. Mattheüs heeft vooral mensen met een Joodse achtergrond op het oog gehad. Hij wilde hen laten zien dat de Here Jezus Christus de beloofde Messias was. Marcus heeft speciaal voor niet-Joden, vooral voor Romeinen geschreven. De verschillende invalshoeken van de vier evangelisten bij het op schrift stellen van het evangelie heeft ook te maken met de eigen achtergrond en persoon. Er zijn wel vier verschillende invalshoeken bij de vier evangelisten maar er is maar één evangelie van Jezus Christus.

Dat de inhoud van het Marcus evangelie bestemd is voor niet Joodse lezers, die niet vertrouwd zijn met de Joodse zeden en gebruiken, blijkt uit het feit dat deze zaken aan de lezers moeten worden uitgelegd. Ik noem een paar voorbeelden en andere aanwijzingen. Er worden in heel het Marcus evangelie geen profetieën aangehaald, behalve een enkele die betrekking heeft op Johannes de Doper.

Er zijn ook weinig OT citaten in het Marcus evangelie te vinden. Niet-Joodse mensen hadden voor het OT weinig belangstelling.

(4)

Het Marcus evangelie heeft geen geslachtsregister. Het heeft ook weinig zin om niet-Joden (of met andere woorden) heidenen te interesseren voor de afkomst van Jezus uit de stam van Juda of koning David. Voor Joodse mensen is dat heel anders. We zien in het Marcus evangelie dat veel b.v. Aramese woorden worden uitgelegd. Boanerges, zonen van de donder (in Marcus 3:17). Maar ook ‘Talita koem’, dat betekent: Sta op meisje (in Marcus 5:41). Zo zijn er nog meer voor- beelden: Effata, Bartimeüs, Abba, Golgotha en de kruiswoorden van Christus:

Eloï, Eloï, lama sabachtani. De lezers van Marcus kennen de Hebreeuwse taal niet. We zien hetzelfde in de verklaringen die worden gegeven van Joodse gebruiken en geografische aanduidingen die bij Romeinen niet bekend waren.

We vinden Latijnse uitdrukkingen en eigennamen in oude handschriften. Deze gegevens, alsook verschillende opmerkingen en toelichtingen bij de kerkvaders laten overduidelijk zien dat het evangelie naar Marcus voor niet-Joodse mensen is geschreven.

Marcus stelde het evangelie op schrift voor de mensen die in zijn tijd de wereld beheersten: de Romeinen. Dienstbetoon en opoffering waren voor Romeinen belangrijk. Vanuit beide kenmerken schildert Marcus de persoon en het werk van Jezus Christus. De kern van het evangelie vinden we in Marcus 10 vers 45, daar zegt Jezus: Want zelfs Ik, de Mensenzoon, ben niet gekomen om Mij te laten dienen. Nee, Ik ben gekomen om te dienen en Mijn leven te geven als

losgeld voor velen.

De Romeinen hadden de wereld onderworpen. Zij hadden vrede en gerechtigheid gebracht, rust, bescherming, betere wegen, orde en regel bij vele volken, maar het was een opgelegde en gedwongen vrede. Rome regeerde met ijzeren vuist.

Tegenstanders werden uit de weg geruimd. En niets en niemand onziende wreedheden waren aan de orde van de dag. De onderworpen volken moesten een hoge prijs betalen tijdens de Romeinse overheersing en bezetting. De Romeinse keizers waren vaak dictators en gingen over lijken. De keizer was de grote man, hij alleen regeerde en bepaalde wat er moest gebeuren.

(5)

Sommige mensen roepen vandaag ook om één grote leider. Iemand die alles kan en overal een oplossing voor heeft. De wereldproblemen stijgen ons boven het hoofd. Wie weet er nog een oplossing? Waar moet de grote leider vandaan komen? Ik denk uit de hemel, want de Enige die in staat is oplossingen en veranderingen te brengen is de Here Jezus Christus. Uit de Bijbel weten wij dat voor het zover is - voordat de Here Jezus terugkomt - er eerst twee dingen zullen gebeuren: eerst zal de grote ontrouw aan God komen en daarna zal de

‘mens van zeer grote zonde’ opstaan, die tot ondergang is gedoemd. Hij zal God uitdagen en alles omverwerpen wat de mensen vereren. Hij zal zelfs in de tempel van God gaan zitten en beweren dat hij God is. (2Thess.2:3 en 4).

In de tijd dat de Romeinse keizers regeerden, verlangden de mensen naar geluk, maar alles wat zij kregen was onderdrukking. Het waren ook dagen waarin velen zich niet tegen die onderdrukking durfden te verzetten. Gezien de overmacht zou een opstand tot hun ondergang leiden. Gezien de omvang van het Romeinse Rijk was vluchten of wegtrekken ook geen optie.

In die dagen en onder de geschetste omstandigheden stuurde de Here Zijn boodschap naar de mensen en Marcus mocht Zijn boodschap opschrijven. Eén van zijn leermeesters - de apostel Paulus - schreef aan de Romeinen: Ik schaam mij niet voor dit goede nieuws. Het is immers door de kracht van God het middel waardoor mensen die het geloven, gered worden (Rom.1)

Johannes Marcus heeft dit Goede Nieuws mogen vastleggen en wij mogen het vandaag lezen.

De vroege kerk betuigde algemeen dat Marcus dit evangelie geschreven heeft.

Bij voorbeeld, Papias, één van de eerste kerkvaders, verklaarde dat Marcus, alles wat hij van Petrus had gehoord nauwkeurig had opgeschreven. Een andere kerkvader - Eusebius - schreef dat er een groot licht in de harten verscheen bij hen die Petrus hoorden spreken, en dat zij er niet tevreden over waren het maar één keer te kunnen horen. Daarom verzochten zij Marcus de dingen, die hij had gehoord van Petrus, voor hen op te schrijven. Ook andere kerkvaders als

Irenaeus, Clemens van Alexandrië en Origenes hebben Johannes Marcus als schrijver bevestigd.

(6)

Het Marcus evangelie is een evangelie met actie. Petrus was ook een man van actie. Als haantje de voorste was hij er vaak als de kippen bij wanneer er iets ging of moest gebeuren. Ook de Romeinen waren mensen met actie. Het is dan ook begrijpelijk dat het Marcus evangelie is afgestemd op een Romeins lezers- publiek. De overlevering geeft aan dat het evangelie in Rome is opgeschreven.

Het tijdstip van ontstaan moet worden gesteld kort voor het einde van het leven van Petrus, of kort na zijn dood. Als Petrus inderdaad een slachtoffer is geweest van de vervolging onder Nero, dan moet het Marcus evangelie rond het jaar 65 na Christus geschreven zijn. In ieder geval niet na het jaar 70, want de ver- woesting van Jeruzalem wordt nog niet vermeld.

Marcus tekent de Here Jezus als een dienstknecht. Een dienstknecht die er voortdurend op uit is de wil van de Vader uit te voeren. In het evangelie naar Mattheüs is de Heiland de Koning maar in het evangelie naar Marcus is de Here de Dienstknecht. Geen dienstknecht van mensen maar Jezus Christus is de Dienstknecht van God. Hij zei: Ik ben gekomen om te dienen en Mijn leven te geven als losgeld voor velen. In Marcus’ Evangelie wordt Jezus voorgesteld als de Dienstknecht van JHWH. Hij is de vervulling van de profetie uit Jesaja.

Let op Mijn dienaar, die Ik Mijn steun geef, die Ik heb uitgekozen, Hij

verheugt Mijn hart. Ik heb Hem Mijn Geest gegeven en Hij zal rechtspreken over de volken. Hij zal geen ruzie maken en niet schreeuwen, op straat zal niemand Zijn stem horen. (Jes.42:1 en2)

Door te prediken, te onderwijzen en te genezen brengt de Here Jezus Gods heil onder de mensen. Na de opstanding geeft Hij Zijn volgelingen de opdracht Zijn werk voort te zetten in Zijn kracht. Zijn volgelingen moeten als dienstknechten in de voetsporen treden van Hem, de volmaakte Dienstknecht van de Here God.

Marcus stelt de Here Jezus voor als een toegewijde, barmhartige en gehoorzame Dienstknecht, die voortdurend voorziet in de lichamelijke en geestelijke noden van anderen. Het is de geschiedenis van een Dienstknecht. Daarin is afstamming en geboorte niet direct van belang.

(7)

Marcus slaat die over en begint direct met de openbare bediening van Jezus Christus. Ik sprak al over actie in het evangelie naar Marcus. Dat mag ook blijken uit een regelmatig gebruik van een Grieks woord dat ‘terstond’ of ‘onmiddellijk’

betekent. Het komt vaker voor in dit evangelie dan in de rest van het NT, namelijk 42 keer. Steeds wordt in het Marcus evangelie, door Christus, een doel

nagestreefd dat bijna voor iedereen verborgen is. Marcus benadrukt de macht en het gezag van deze unieke Dienstknecht en laat Hem zien als niemand minder dan de Zoon van God.

Direct al in Marcus 1:1 is duidelijk dat, in het evangelie naar Marcus, de persoon en de roeping van de Zoon van God centraal staat. Marcus tekent Hem als Dienaar en Verlosser van mensen. Marcus plaatst het onderwijs en werk van Jezus Christus naast elkaar om te laten zien hoe die elkaar bevestigen.

Wonderen treden in het Marcus evangelie sterk op de voorgrond (in totaal 18).

Ze demonstreren niet alleen de macht van Jezus, maar ook Zijn bewogenheid.

Marcus toont zijn niet-joodse lezers hoe de Zoon van God - verworpen door Zijn eigen volk - via een schijnbare nederlaag de eindoverwinning behaalt.

Een Bijbelboek heeft vaak een aantal sleutelverzen en een kernhoofdstuk waarin een bepaald cruciaal punt of een belijdenis naar voren komt. Het is goed om zulke sleutels te kennen en in gedachten te houden.

De eerste sleutel heb ik al gedeeltelijk genoemd. Marcus 10 vers 43 t/m 45:

Maar onder jullie moet het anders gaan. Wie groot wil zijn, moet jullie dienaar worden. En wie de voornaamste wil zijn, moet ieders slaaf worden.

Want zelfs Ik, de Mensenzoon, ben niet gekomen om Mij te laten dienen.

Nee, Ik ben gekomen om te dienen en Mijn leven te geven als losgeld voor velen. De tweede sleutel is te vinden in Marcus 8 vers 34 t/m 37: Hij riep Zijn leerlingen en de vele mensen die waren toegestroomd bij Zich en zei: Wie bij Mij wil horen, moet zichzelf niet belangrijk vinden. Hij moet zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen.

Maar wie zijn leven vanwege Mij en voor Gods plan verliest, zal het behou- den. Wat hebt u eraan de hele wereld te winnen en uw leven te verspelen?

(8)

Wat kan een mens geven in ruil voor zijn leven? Wie zich in deze tijd van ontrouw en misdaad voor Mij en Mijn woorden schaamt, voor hem zal Ik, de Mensenzoon, Mij ook schamen als Ik met de heilige engelen in de

heerlijkheid van Mijn Vader kom.

Naast deze twee sleutelverzen bevat het evangelie naar Marcus een kern- hoofdstuk waarin een accentverschuiving in de bediening van Jezus optreedt.

Het punt waar het omdraait is te vinden in de belijdenis van Petrus: 'U bent de Christus' (Marcus 8:30). Deze door het geloof geïnspireerde reactie luidt een nieuwe fase in. De Here Jezus begint nu Zijn leerlingen moed in te spreken voor

‘de verschrikkelijke dingen die Hij, de Mensenzoon, zou moeten

doormaken.’ (Marcus 8:31). Het steeds dichterbij komende lijden en sterven dat Jezus zal worden aangedaan door de godsdienstige leiders. Vanaf Marcus 8 vers 31 brengt elke voetstap de Here Jezus dichter bij Jeruzalem. Daar is de plaats waar Hij, als de volmaakte Dienstknecht, de uiterste consequentie van Zijn dienstbaarheid zal laten zien.

Ter afsluiting van de introductie op de bespreking van het evangelie naar Marcus geef ik aan het eind van dit programma een overzicht van de inhoud van het Marcus evangelie.

Marcus is van de vier evangeliën het kortste en eenvoudigste en tekent een kleurrijk en afwisselend beeld van het leven van Christus. Zonder veel

kanttekeningen te plaatsen, laat Marcus het levensverhaal van de Here Jezus voor zichzelf spreken: Hij is de Dienstknecht die anderen voortdurend bijstaat door wat Hij zegt en doet. Door Zijn wonderen, onderwijs en uiteindelijk door Zijn dood en opstanding. Marcus laat de alsmaar toenemende tegenstand en

vijandigheid tegen Jezus zien, terwijl Jezus Zelf vastberaden toewerkt naar de vervulling van Zijn aardse roeping. Bijna veertig procent van dit evangelie is gewijd aan een gedetailleerd verslag van de laatste acht dagen van het leven van Jezus, met als hoogtepunt: Zijn opstanding. Het leven van Christus wordt in het Marcus evangelie levendig beschreven.

(9)

De eerste 10 hoofdstukken worden gekenmerkt door dienstbaarheid en de laatste 6 hoofdstukken door opoffering.

Marcus gaat voorbij aan de geboorte en jeugd van Jezus en begint met de gebeurtenissen die onmiddellijk voorafgaan aan de inwijding van Zijn openbare bediening - Zijn doop door Johannes en Zijn verzoeking door satan (1:1 t/m 13).

In de eerste 4 hoofdstukken worden de woorden van de Dienstknecht benadrukt, terwijl in hoofdstuk 5 t/m 7 Zijn werken meer naar voren komen.

In beide gevallen is er echter een voortdurende wisselwerking tussen de

uitspraken en de wonderen van Christus. Beiden openbaren Zijn persoon, macht en bewogenheid. Hoewel Hij gekomen is om anderen te dienen, heerst Jezus Christus met gezag op vele terreinen.

Als Jezus Zijn discipelen gaat voorbereiden op Zijn heengaan wint Zijn onderwijs aan kracht. De godsdienstige leiders stellen zich steeds vijandiger op, en Jezus' 'ure' is nog maar zes maanden verwijderd. Marcus 8:31 vormt een keerpunt in het evangelie, omdat daar de Mensenzoon met Zijn leerlingen vrijuit spreekt over Zijn naderende dood en opstanding. Zijn volgelingen hebben het moeilijk met deze boodschap, maar Jezus zet vastbesloten koers naar Jeruzalem.

In de laatste 6 hoofdstukken besteed Marcus veel aandacht aan de laatste weken van Jezus' verlossingswerk. In de laatste 7 dagen weerlegt Jezus publiekelijk, in de tempel in Jeruzalem, de argumenten van de godsdienstige leiders.

Daarna neemt de vijandigheid van de hogepriester, schriftgeleerden, oudsten, Farizeeën, Herodianen en Sadduceeën gevaarlijke vormen aan. Na het laatste avondmaal met Zijn discipelen gaat de Heiland als de lijdende Knecht van God naar het kruis. Hij biedt geen verzet bij Zijn arrestatie, mishandeling en kruisiging.

Zijn bereidheid om als Paaslam van God de zonden van de mensen op Zich te nemen, laat kort maar krachtig zien wat echte dienstbaarheid inhoudt. Zo wordt de Here Jezus beschreven en voorgesteld in het evangelie naar Marcus.

In de volgende uitzending gaan we Marcus 1 vers 1 t/m 15 lezen en bespreken.

(10)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,

De afgelopen decennia is er in de discussie over het leesonderwijs bij herhaling voor gepleit om leerlingen voor, tijdens en na het lezen van een tekst

The likelihood-ratio is the probability of the score given the hypothesis of the prose- cution, H p (the two biometric specimens arose from a same source), divided by the probability

Dat het gebied dat vroeger Mandatory Palestine was al vijftig jaar de facto, uiteindelijk onder Israëlische staats- macht valt, en dat er inmiddels meer dan 600 000 kolonis- ten

Opdat bij het noemen van zijn Naam zich iedere knie zou buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde; en iedere tong zou belijden, tot eer van God de Vader: Jezus Christus is de

Jo 6:9-11 — Jezus gaf door een wonder duizenden mensen te eten (nwtsty aantekening bij Jo 6:10) Jo 6:14, 24 — De mensen trokken de conclusie dat Jezus de Messias was en gingen

Omdat we elkaar niet of nauwelijks treffen staan zijn er ook weinig acties en daarom willen we hierbij de wijnactie voor de Nieuwe Kerk extra onder uw aandacht brengen.. Laten we

Omdat we elkaar niet of nauwelijks treffen staan zijn er ook weinig acties en daarom willen we hierbij de wijnactie voor de Nieuwe Kerk extra onder uw aandacht brengen. Laten we