• No results found

SPELLINGBOEK 5 DEEL D

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SPELLINGBOEK 5 DEEL D"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gebruikte pictogrammen

Bij deze oefening mag je je onthoudboek gebruiken.

Bij deze les hoort een filmpje.

1

Ann Dauw

S P E L L I N G B O E K 5

D E E L D

ISBN 978-90-301-5794-6

789030 157946 9

(2)

Thema 7 Banaanbruin, zandgeel of zo

Les 1 Broes bracht oma een bezoek p. 4

Les 2 Zonder risico p. 8

Les 3 Fantastische activiteit p. 12

Herhalingsles 1 Weeroefeningen p. 16

Herhalingsles 1 Meeroefeningen p. 18

Les 4 Verven met Korneel Penseel p. 21

Les 5 Mooi gekleurd p. 25

Les 6 Heb ik gedroomd? p. 29

Herhalingsles 2 Weeroefeningen p. 32

Herhalingsles 2 Meeroefeningen p. 34

Thema 8 Spel gespo(r)t

Les 1 Bezoek aan een sportschool p. 38

Les 2 Ik blijf niet thuis p. 42

Les 3 Geen theorie maar praktijk p. 46

Herhalingsles 1 Weeroefeningen p. 49

Herhalingsles 1 Meeroefeningen p. 51

Les 4 Tornooi in Frankrijk p. 53

Les 5 Een leuk beloninkje p. 56

Les 6 Er zijn nog zekerheden p. 60

Herhalingsles 2 Weeroefeningen p. 65

Herhalingsles 2 Meeroefeningen p. 67

Inhoud Refl ectie & Herhalingsschema

Hoe deed ik het?

Wat ga ik herhalen? ?

Les & oefening

THEMA 7 Herhalingsles 1

1.1 ■ ■

2.1 ■ ■

3.1 ■ ■

Herhalingsles 2

4.1 ■ ■

5.1 ■ ■

6.1 ■ ■

THEMA 8 Herhalingsles 1

1.1 ■ ■

2.1 ■ ■

3.1 ■ ■

Herhalingsles 2

4.1 ■ ■

5.1 ■ ■

6.1 ■ ■

(3)

Leerjaar 5 – D-deel Spellingboek

Plantyn

(4)

Ontwerp omslag: Studio ZWAM Ontwerp binnenwerk: Banananas Opmaak binnenwerk: PPMP Prepress

Tekeningen: 3Link, Jan Werkt – www.janwerkt.be, Freek van Haagen, Dirk Vandamme

Illustratieverantwoording: © A_Bruno - Fotolia.com, © aleksandarfilip - Fotolia.com, © antoniotruzzi - Fotolia.com, © bbsferrari - Fotolia.com,

© BillionPhotos.com - Fotolia.com, © cipariss - Fotolia.com, © dashadima - Fotolia.com, © DmyTo - Fotolia.com, © Gelpi - Fotolia.com, © George - Fotolia.com, © i_valentin - Fotolia.com, © Igor Dmitriev - Fotolia.com,

© iordani - Fotolia.com, © jamroenjaiman - Fotolia.com, © janvier - Fotolia.com, © John Orsbun - Fotolia.com, © kenmind - Fotolia.com,

© Khaled El-Adawi - Fotolia.com, © kitsananan Kuna - Fotolia.com,

© kosanperm - Fotolia.com, © Luis Louro - Fotolia.com, © M. Schuppich - Fotolia.com, © M.studio - Fotolia.com, © Maren Winter - Fotolia.com,

© Mike - Fotolia.com, © nerthuz - Fotolia.com, © pbombaert - Fotolia.com,

© petrdlouhy - Fotolia.com, © producer - Fotolia.com, © Pykodelbi - Fotolia.com, © scalaphotography - Fotolia.com,© seanlockephotography - Fotolia.com, © showcake - Fotolia.com, © stevanzz - Fotolia.com,

© torriphoto - Fotolia.com, © vladstar - Fotolia.com, © vvoe - Fotolia.com,

© wealthy_b - Fotolia.com, © William - Fotolia.com, © игорь перекрестоd - Fotolia.com

NUR 191

© Plantyn nv, België

Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgeverij Plantyn heeft alle redelijke inspanningen geleverd om de houders van intel- lectuele rechten op het materiaal dat in dit leermiddel wordt gebruikt, te identificeren, te contacteren en te honoreren. Mocht u ondanks de zorg die daaraan is besteed, van oordeel zijn toch rechten op dit materiaal te kunnen laten gelden, dan kunt u contact opnemen met uitgeverij Plantyn.

www.plantyn.com

(5)

Thema 7

Banaanbruin, zandgeel

of zo

(6)

Broes bracht oma een bezoek

Dit kan ik al!

■ Ik kan persoonsvormen in de tegenwoordige tijd schrijven.

■ Ik kan persoonsvormen in de verleden tijd schrijven.

Deze les gaat over …

Nu of toen?

■ Lees de zinnen.

■ Kleur de zinnen die in de tegenwoordige tijd staan groen.

■ Kleur de zinnen die in de verleden tijd staan geel.

Ik at mijn soep op.

De baby huilde de hele nacht.

Daan werkt voor school.

Die trein rijdt naar Blankenberge. Gitte leest graag een boek.

De bus stopte aan de halte.

Aan de slag!

Heden ontmoet verleden

■ Schrijf van elke infinitief de gevraagde werkwoordsvormen.

infinitief stam stam + t verleden tijd enk.

lopen

rusten

verkiezen

beloven

zwemmen

behalen

1

2

7 13

loop loopt liep

rust rust rustte

verkies verkiest verkoos

beloof belooft beloofde

zwem zwemt zwom

behaal behaalt behaalde

LES 1

(7)

Het dagboek van Broes

■ Schrijf de zinnen in de andere tijd.

■ Tegenwoordige tijd wordt verleden tijd.

■ Verleden tijd wordt tegenwoordige tijd.

1 Het is een geweldig fijne dag!

2 Ik bezocht vandaag mijn oma in het zorgcentrum.

3 Het centrum toont zijn nieuwe kleuren.

4 Ik zag de prachtige kleurtinten in de kamers.

5 De schilder heeft schitterend werk geleverd.

6 Er trad ook een circusschool op.

7 Een acrobaat voert sprongen uit in de lucht.

8 Ik wou dat het morgen nog eens receptie was.

1.1

1.1

3

7 13

Het was een geweldig fijne dag!

Ik bezoek vandaag mijn oma in het zorgcentrum.

Het centrum toonde zijn nieuwe kleuren.

Ik zie de prachtige kleurtinten in de kamers.

De schilder had schitterend werk geleverd.

Er treedt ook een circusschool op.

Een acrobaat voerde sprongen uit in de lucht.

Ik wil dat het morgen nog eens receptie is.

(8)

Eigen constructie

■ Gebruik het werkwoord in twee zinnen.

■ De eerste zin schrijf je in de tegenwoordige tijd.

■ De tweede zin schrijf je in de verleden tijd.

schilderen 1 2

antwoorden 1

2

ontmoeten 1

2

Mijn dagboekfragment

■ Bracht jij onlangs nog iemand een bezoek?

■ Schrijf er een kort dagboekfragment over.

4

eigen antwoord

5

eigen antwoord

(9)

Dit heb ik vandaag geleerd!

Ik herhaalde het schrijven van werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

Ik herhaalde het schrijven van werkwoorden in de verleden tijd.

Flits!

■ Luister goed.

■ Schrijf de zinnen goed op.

1 2 3 4 5

■ Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed.

Vertel me hoe je het doet!

Sam bezocht het nieuwe rusthuis.

De verzorger beantwoordt mijn vragen.

Oma vertelde een grappig verhaal.

De trein rijdt met vertraging.

De voetballer rustte uit op de bank.

(10)

Zonder risico

Dit kan ik al!

■ Ik kan woorden schrijven met ie als i.

Deze les gaat over …

Kijk eens in de spiegel

■ De woorden zijn in spiegelbeeld geschreven.

■ Schrijf de woorden goed op.

Aan de slag!

In stukjes

■ Zet de lettergrepen in de juiste volgorde.

■ Schrijf het woord goed op.

1 Lust jij ook li-nes-pra met witte chocolade?

2 De tein-pi-ka keek aandachtig uit het raam.

3 Men onderzocht de teit-kwa-li van het vlees.

4 Oom Karel is een ne-sist-ki.

5 Een fant-li-o heeft een slurf.

6 Fruit zit boordevol mi-ta-vi-nes.

7 Gebruik je ni-aal-li.

1

klimaat

horizon

familie

kantine

kinesist

2

pralines kapitein kwaliteit kinesist olifant vitamines liniaal

klimaat

horizon

familie

kantine

kinesist

LES 2

(11)

Horizontaal of verticaal

■ Zoek in het rooster veertien woorden met i.

■ Streep de woorden door.

■ Schrijf de woorden op.

P A G I N A G R A T I S

S B U N I F O R M V A L

O A Z R I S I C O I R I

C S I D E A A L W A T N

I I V I T A M I N E I I

A S M U Z I K A A L K A

A M I N I M U M A R E A

L F E B R U A R I T L L

■ Kleur de overgebleven letters en schrijf de letters achter elkaar.

■ Welk kleur kun je vinden?

3

2.1

2.1

pagina gratis uniform

risico ideaal vitamine

muzikaal minimum februari

sociaal basis via

artikel liniaal

zwart

(12)

Fotomateriaal

■ Schrijf bij elke prent het goede i-woord.

■ Kies twee woorden uit.

■ Gebruik elk van die woorden in een goede zin.

1 2

Rebustijd

■ Los de rebussen op.

■ Gebruik de gevonden woorden in een goede zin.

4

dinosaurus kiwi praline

citroen lucifers abrikoos/abrikozen

helikopter viool piano

eigen antwoord

5

a = oe −o

+

(13)

Dit heb ik vandaag geleerd!

Ik herhaalde het schrijven van woorden met ie als i.

Flits!

■ Luister goed.

■ Schrijf de woorden op.

1 6

2 7

3 8

4 9

5 10

■ Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed.

Vertel me hoe je het doet!

p = m + ti = n

trampoline

speciaal benzine

pagina piloot

muzikaal liniaal

uniform olifant

kwaliteit finale

(14)

Fantastische activiteit

Dit kan ik al!

■ Ik kan woorden schrijven die eindigen op -isch of -is.

■ Ik kan woorden schrijven die eindigen op -teit of -tijd.

■ Ik kan woorden schrijven die eindigen op -heid.

Deze les gaat over …

Speeltijd

■ Welke woorden kun je maken?

■ Schrijf de woorden op.

Aan de slag!

Nauwkeurigheid loont

■ Kleur het achtervoegsel in elk van de woorden.

■ Schrijf de woorden over in het goede vak.

sportiviteit – fantastisch – meerderheid – veiligheid – puberteit – medisch – telefonisch – zekerheid – activiteit – universiteit – beroemdheid – kritisch

-teit -heid -isch

1

p r a t k s i

c h

m a j

e

t s e

i

t

majesteit droefheid praktisch

z

o

m

e r t

i

d j e t

c h n

i

s

h c

k w

a l i

t

i e t

zomertijd technisch kwaliteit

2

sportiviteit puberteit activiteit

meerderheid veiligheid zekerheid

fantastisch medisch telefonisch

d

o r e f

h e i d

LES 3

(15)

Alfabetische rijtjes

■ Rangschik elke rij woorden alfabetisch.

gezondheid – afwezigheid – veiligheid – wijsheid – vriendelijkheid

magnetisch – tragisch – technisch – fantastisch – realistisch

nationaliteit – publiciteit – activiteit – specialiteit – kwaliteit

bedtijd – wintertijd – zomertijd – speeltijd – werktijd

gratis – notaris – tennis – vonnis – jubilaris

Tijd voor creativiteit

■ Maak van het grondwoord een woord op -teit, -heid of -isch.

■ Schrijf een goede zin met het nieuwe woord.

actief

muziek

3

10

afwezigheid – gezondheid – veiligheid – vriendelijkheid – wijsheid

fantastisch – magnetisch – realistisch – technisch – tragisch

activiteit – kwaliteit – nationaliteit – publiciteit – specialiteit

bedtijd – speeltijd – werktijd – wintertijd – zomertijd

gratis – jubilaris – notaris – tennis – vonnis

4

3.1

3.1

activiteit eigen antwoord

muzisch/muzikaliteit

(16)

zeker

België

speciaal

Dit vond ik fantastisch!

■ Schrijf een kort verslag van iets wat jij fantastisch vond.

■ Gebruik zoveel mogelijk woorden op -isch, -heid en -teit.

zekerheid

Belgisch

specialiteit

5

eigen antwoord

(17)

Dit heb ik vandaag geleerd!

Ik herhaalde het schrijven van woorden op -isch(e), -heid en -teit.

Flits!

■ Luister goed.

■ Schrijf de zinnen goed op.

1

2

3

■ Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed.

Vertel me hoe je het doet!

Het Belgische zeewater is van goede kwaliteit.

Die atleet beschikt over een fantastische mentaliteit.

Oudere mensen leven vaak in eenzaamheid.

(18)

Weeroefeningen

Les 1

■ Noteer bij de gekleurde persoonsvorm de bijbehorende infinitief.

■ Schrijf de stam van het werkwoord.

■ Schrijf de zin dan in de andere tijd: tegenwoordige tijd wordt verleden tijd en omgekeerd.

1 Stan bracht een bezoek aan de dierentuin.

infinitief: stam:

2 De juf zet haar boekentas op de grond.

infinitief: stam:

3 De hond blaft naar de fietsers.

infinitief: stam:

4 Ik ontmoette een bekend auteur.

infinitief: stam:

7 13

1.1

brengen breng

Stan brengt een bezoek aan de dierentuin.

zetten zet

De juf zette haar boekentas op de grond.

blaffen blaf

De hond blafte naar de fietsers.

ontmoeten ontmoet

Ik ontmoet een bekend auteur.

(19)

Les 2

■ Zoek de woorden in de woordenslang.

■ Schrijf de woorden goed op.

p r o v i n c i a a l b e n z i n e s p e c i a a l p o l i t i e d i a g o n a a l

k l i n i e k p i l o o t k r i t i e k i n d i v i d u m a t e r i a a l

t e l e v i s i e f i n a l e b i o s c o o p d i a m a n t t r a m p o l i n e

Les 3

■ Maak van de woorden een woord op -heid.

zeker meer

veilig eerlijk

■ Maak van de woorden een woord op -teit.

actief sportief

mentaal speciaal

■ Maak van de woorden een woord op -isch.

België techniek

kritiek automaat

2.1

provinciaal, benzine, speciaal, politie, diagonaal

kliniek, piloot, kritiek, individu, materiaal

televisie, finale, bioscoop, diamant, trampoline

3.1

zekerheid meerderheid

veiligheid eerlijkheid

activiteit sportiviteit

mentaliteit specialiteit

Belgisch technisch

kritisch automatisch

(20)

Meeroefeningen

Les 1

■ Zet de woorden in de goede volgorde.

■ Begin met het woord met de hoofdletter.

■ Schrijf het werkwoord in de juiste vorm.

1 rijden – dag – vertraging – elke – Die – met – trein

2 record – hoogspringer – een – De – nieuw – springen

3 zwemmen – gaan – Verbieden – te – mij – je – om – mee

4 zomer – stadion – bezoeken – het – De – vorige – jongens

5 bekende – jij – Ontmoeten – persoon – een – al – ooit

6 handtas – Mama – vast – haar – houden – stevig

Andere antwoorden zijn ook mogelijk.

7 13

1.1

Die trein rijdt elke dag met vertraging.

De hoogspringer sprong/springt een nieuw record.

Verbied je mij om mee te gaan zwemmen?

De jongens bezochten vorige zomer het stadion./

De jongens bezochten het stadion vorige zomer.

Ontmoette jij ooit al een bekende persoon?

Mama houdt/hield haar handtas stevig vast.

(21)

Les 2

■ De letters staan door elkaar.

■ Schrijf de woorden goed op.

■ In elke bol staat één letter die je niet nodig hebt.

v e t

s l z e ie i

i i nl a

ap l i t a

o d r

r ke a

n i p

t i t

r w

ai a g

gitaar

kapitein

radio

liniaal

televisie

■ Schrijf een kort verhaal waarin je de gevonden woorden gebruikt.

2.1

eigen antwoord

(22)

Les 3

■ Maak, indien mogelijk, van de woorden een woord op -isch, -heid of -teit.

■ Schrijf de woorden in de goede kolom.

verhaal – mentaal – kritiek – techniek – politiek – sportief – foutief – madelief – veilig – weinig – eerlijk – België – Nederland – Frankrijk – meer – zee – vijver – speciaal

-isch -heid -teit

S p e e l j e m e e ?

■ Zet de woorden uit het kader op de juiste plaats in het rooster.

dinosaurus – praline – piano – kampioen – praktisch – notaris – risico – lucifer

l u c i f e r

k i

p i a n o n s

r m o i

a p r a k t i s c h

l i a o

d i n o s a u r u s

n e i

e n s

3.1

kritisch technisch Belgisch

veiligheid eerlijkheid meerderheid

mentaliteit

sportiviteit

specialiteit

(23)

Verven met Korneel Penseel

Dit kan ik al!

■ Ik kan woorden schrijven waarbij de c wordt uitgesproken als s.

■ Ik kan woorden schrijven waarbij de c wordt uitgesproken als k.

Deze les gaat over …

Kleuren om van te snoepen

■ Lees het krantenartikel.

■ Schrijf de gekleurde woorden in het goede vak.

Ik schrijf c.

Ik hoor s.

Ik schrijf c.

Ik hoor k.

1

Rusthuis wordt opgesmukt met vrolijke kleuren!

Lokeren – De directrice van woon- en zorgcentrum De Gouden Jaren vond dat haar complex dringend een opknapbeurt nodig had. Een recent onderzoek toonde aan dat ouderen somber worden van donkergrijze, zwarte … tinten.

95 procent van de bewoners stemde toe in de opknapbeurt. Onder leiding van kleurenspecialist Korneel Penseel werd het complex omgetoverd in een prachtig kleurenpaleis.

‘Die zandgele deuren zijn prachtig gedaan!’, geeft Marie als commentaar, terwijl ze haar speculaas in haar koffie doopt. ‘Ook de chocoladebruine ramen en

de citroengele muren in de gang zijn adembenemend’, voegt bewoonster Lea eraan toe. ‘Iedereen wordt er precies goedgemutst van. Conclusie: een geslaagd project!’, vertelt verpleegkundige Rob.

‘Circa vijftien vrijwilligers en tien collega’s hebben het hele weekend geverfd. Twee bewoners zorgden voor lekkere hapjes voor de ververs. Een recept van Magda, een bewoonster op de derde verdieping’, vertelt kinesiste Sofie.

Niet dan positieve reacties. Zelfs de vijf procent tegenstanders werden overtuigd door het resultaat.

directrice zorgcentrum recent

procent specialist citroen precies circa recept

directrice complex commentaar speculaas chocolade conclusie project circa collega’s reacties

LES 4

(24)

Aan de slag!

Mooi geschilderd

■ Maak goede zinnen met de zinsdelen.

■ Begin met het woord met de hoofdletter.

■ Schrijf de zinnen op.

1

is / drie decimeter /

lang / Onze meetlat

het winkelcentrum /

2

centraal / Is / gelegen

3

reclame / hetzelfde / Publiciteit / betekenen / en

1

2

3

Verfvlekken

■ In elke zin is een woord door elkaar geraakt.

■ Schrijf de woorden juist op.

De teur – di – rec begroette alle ouders.

De tie – cen – con – tra van de leerlingen werd verstoord.

2

Onze meetlat is drie decimeter lang.

Is het winkelcentrum centraal gelegen?

Publiciteit en reclame betekenen hetzelfde.

3

4.1

4.1

directeur

concentratie

(25)

In de zomer doen we regelmatig een cue – be – bar.

Stop de stekker in het con – stop – tact.

Veel mensen gaan op vakantie met een ra – van – ca.

Een meter is evenveel als 100 ti – me – ter – cen.

Met val – na – car mogen wij ons verkleden.

Je moet je werk altijd le – con – ren – tro.

C op de foto

■ Schrijf bij elke foto het goede c-woord.

■ Kies twee woorden uit.

■ Schrijf met elk van die woorden een goede zin.

1

2

barbecue stopcontact caravan centimeter carnaval controleren

4

citroen cola score(bord)

detective centen camera

lucifers (cup)cake cirkel

eigen antwoord

(26)

Dit heb ik vandaag geleerd!

Discussie tussen schilders

■ Schrijf een grappige discussie tussen twee schilders.

■ Gebruik zoveel mogelijk woorden met c.

Flits!

■ Luister goed.

■ Schrijf de zinnen goed op.

1

2

3

■ Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed.

Vertel me hoe je het doet!

5

eigen antwoord

De acrobaat kijkt naar het provinciaal kampioenschap.

De detective volgt de actualiteit op de voet.

Papa leest een artikel over elektriciteit.

(27)

Mooi gekleurd

Dit kan ik al!

■ Ik kan persoonsvormen in de tegenwoordige tijd schrijven.

■ Ik kan persoonsvormen in de verleden tijd schrijven.

Deze les gaat over …

Alle kleuren van de regenboog

■ Lees de tekst.

■ Zoek samen met je buur alle werkwoorden in de tekst.

■ Omkring de werkwoorden.

Gisteren heeft het erg hard geregend.

De zon scheen ook tussen de regen door.

Wat verscheen er daar?

Het was een mooie regenboog.

Ik heb naar de pot goud gezocht, maar heb hem niet gevonden.

Dan benoemde ik de kleuren maar: Rood, Oranje, Geel, Groen, Blauw, Indigo, Violet.

Heb je goed opgelet?

Ik heb de kleuren met een hoofdletter en in een kleurtje gezet.

Ik plaats nu die letters na elkaar: ROGGBIV.

Als je dat woord goed onthoudt,

kleur je nooit meer een regenboog fout!

■ Schrijf de werkwoorden in het goede vak.

persoonsvorm geen persoonsvorm

1

heeft scheen verscheen was heb heb

benoemde heb

heb plaats onthoudt kleur

geregend gezocht gevonden opgelet gezet

LES 5

(28)

Het voltooid deelwoord

• is een werkwoord in de zin dat geen persoonsvorm is;

• komt meestal samen met het werkwoord hebben of zijn voor;

• begint vaak met ver-, be- of ge-;

• schrijf je volgens de gebruikelijke spellingregels.

Aan de slag!

Omkringd en gekleurd

■ Omkring de werkwoorden in elke zin.

■ Markeer het werkwoord dat geen persoonsvorm is.

■ Kleur de strategie die je gebruikt om die werkwoordsvorm juist te kunnen schrijven.

1 Ik heb gisteren een regenboog gezien.

verlengingsregel – verdubbelen – verenkelen – hoorwoord – weetwoord

2 Mijn ouders zijn op zakenreis vertrokken.

verlengingsregel – verdubbelen – verenkelen – hoorwoord – weetwoord

3 De hond heeft mijn bal kapotgebeten.

verlengingsregel – verdubbelen – verenkelen – hoorwoord – weetwoord

4 Mijn oma is naar een zorgcentrum verhuisd.

verlengingsregel – verdubbelen – verenkelen – hoorwoord – weetwoord

Het verhaal is ingekleurd

■ Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

mengen Vandaag hebben we kleuren .

krijgen Door geel aan rood toe te voegen, hebben we oranje .

spuiten Met de nieuwe kleur heb ik de houten bank .

worden Het resultaat is verbluffend .

verwachten Dat had ik niet .

brengen De leerkracht heeft me een nieuwe opdracht .

schilderen Ik heb de blokkendozen meteen .

vertellen Thuis heb ik dat het een leuke dag was.

2

3

5.1

5.1 2

3

gemengd

gekregen gespoten

geworden verwacht

gebracht geschilderd

verteld

(29)

Lief dagboek …

■ Zet de zinnen in een andere tijd.

■ Gebruik een voltooid deelwoord.

■ Kijk naar het voorbeeld.

Voorbeeld:

Ik wandel door het park.

Ik heb door het park gewandeld.

Vandaag denk ik aan het bezoek van gisteren.

Het is een leuke dag.

Ik zie de mooie kleuren van het zorgcentrum.

Met de clown van het circus lach ik heel hard.

Leeuwen en tijgers brullen een melodie.

De mooie kleuren maken de sfeer bijzonder.

4

Vandaag heb ik aan het bezoek van gisteren gedacht.

Het is een leuke dag geweest.

Ik heb de mooie kleuren van het zorgcentrum gezien.

Met de clown van het circus heb ik heel hard gelachen.

Leeuwen en tijgers hebben een melodie gebruld.

De mooie kleuren hebben de sfeer bijzonder gemaakt.

(30)

Dit heb ik vandaag geleerd!

Knap gewerkt!

■ Noteer twee zinnen over je lievelingskleur.

■ Gebruik telkens een voltooid deelwoord.

Voorbeeld:

Ik heb mijn fiets hemelsblauw geschilderd.

1

2

Flits!

■ Luister goed.

■ Schrijf de zinnen goed op.

1

2

3

4

■ Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed.

Vertel me hoe je het doet!

5

eigen antwoord

De schilderwerken zijn vlot verlopen.

Vaklui hebben echt hard gewerkt.

De kleuren zijn passend bij elkaar gezocht.

De directeur vond dat ze knap werk hebben geleverd.

(31)

Heb ik gedroomd?

Dit kan ik al!

■ Ik kan persoonsvormen schrijven in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd.

■ Ik kan voltooide deelwoorden schrijven.

Deze les gaat over …

Juist verbinden

■ Bekijk de gekleurde werkwoordsvorm.

■ Verbind met de juiste vorm.

Ik heb een mooi gedicht geschreven. tegenwoordige tijd

Ik schreef het voor mijn juf.

De juf leest mijn tekst. verleden tijd

Plots tovert ze een glimlach op haar gezicht.

Vond ze mijn tekst mooi? voltooid deelwoord

Ze heeft me bedankt voor de mooie woorden.

Aan de slag!

Alles op een rijtje

■ Schrijf bij elke infinitief de gevraagde werkwoordsvormen.

infinitief tegenwoordige tijd verleden tijd voltooid deelwoord ik heb/ik ben …

bezoeken ik wij

vertellen jij hij

zwemmen hij jij

schilderen ik ik

zitten jij wij

schrijven hij hij

rijden jij wij

1

2

bezoek bezochten bezocht

vertelt vertelde verteld

zwemt zwom gezwommen

schilder schilderde geschilderd

zit zaten gezeten

schrijft schreef geschreven

rijdt reden gereden

LES 6

(32)

Zou juf verliefd zijn?

■ Vul de gevraagde vorm van het werkwoord in.

ontmoeten (v.t.) Vorige week wij een kunstenaar.

wonen (t.t.) De man nog niet zo lang in ons dorp.

bouwen (v.d.) Hij heeft net een nieuw atelier .

mogen (v.t.) Wij bij hem op bezoek gaan.

geven (v.d.) Hij heeft ons een boeiende rondleiding .

tekenen (v.t.) Hij een portret van onze juf.

kleuren (v.t.) Nadien hij het portret in.

blozen (v.d.) Juf toen ze het resultaat zag.

krijgen (v.d.) Ze heeft het portret mee naar huis .

hangen (t.t.) Het kunstwerk nu op in onze klas.

bewonderen (t.t.) Juf het elke dag.

worden (t.t.) Ze er echt gelukkig van.

denken (t.t.) Ik dat juf verliefd is op die man.

Teletijdmachine

■ Schrijf de zinnen in de andere tijd.

■ Tegenwoordige tijd wordt verleden tijd en omgekeerd.

1 Opa hield niet van kleurrijke schilderijen.

2 De schilder morst verf op de grond.

3 Oma bezocht in Madrid een museum.

4 De kunstenaar ontmoet zijn collega op restaurant.

5 Joshua reed met de trein naar Antwerpen.

6.1

6.1

3

7

13

ontmoetten

woont

gebouwd mochten

gegeven tekende

kleurde bloosde

gekregen hangt

bewondert wordt denk

4

Opa houdt niet van kleurrijke schilderijen.

De schilder morste verf op de grond.

Oma bezoekt in Madrid een museum.

De kunstenaar ontmoette zijn collega op restaurant.

(33)

Dit heb ik vandaag geleerd!

Ik herhaalde het schrijven van persoonsvormen in de tegenwoordige en de verleden tijd.

Ik herhaalde het schrijven van voltooide deelwoorden.

Kunstenaar met woorden

■ Gebruik de gevraagde vorm van het werkwoord in een zin.

■ Schrijf de zinnen op.

antwoorden (t.t.)

snijden (v.d.)

rusten (v.t.)

knippen (v.d.)

Flits!

■ Luister goed.

■ Schrijf de zinnen op.

1

2

3

4

■ Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed.

Vertel me hoe je het doet!

5

antwoord, antwoordt, antwoorden Zinnen zijn eigen antwoord.

gesneden

rustte, rustten

geknipt

De kleuter heeft een stukje van zijn haar geknipt.

De directeur beantwoordde de brief.

Vertelt de kunstenaar de waarheid?

Hij heeft mij dat beloofd.

(34)

Weeroefeningen

Les 4

■ Kleur de c die uitgesproken wordt als k groen.

■ Kleur de c die uitgesproken wordt al s blauw.

■ Schrijf de woorden in de goede kolom.

cultuur – circa – cel – concert – speciaal – provincie – document – cent – container – concentratie – circus – directrice – speculaas – lucifer

Ik schrijf c.

Ik hoor s.

Ik schrijf c.

Ik hoor k.

Ik schrijf c.

Ik hoor s en k.

Les 5

■ Schrijf bij elke infinitief het bijbehorende voltooid deelwoord.

slapen Ik heb .

schrijven Ik heb .

kopen Ik heb .

vallen Ik ben .

uitnodigen Opa werd .

rijden De trein heeft .

verdienen De jongen heeft de beloning .

tekenen Het meisje heeft een regenboog .

vertrekken Het vliegtuig is met een half uur vertraging .

4.1

cel speciaal provincie cent lucifer

cultuur document container speculaas

circa concert concentratie circus

directrice

2 3

5.1

geslapen geschreven gekocht gevallen

uitgenodigd gereden

verdiend getekend

vertrokken

(35)

Les 6

■ Schrijf bij elke infinitief de gevraagde werkwoordsvormen.

infinitief tegenwoordige tijd verleden tijd voltooid deelwoord ik heb/ik ben …

bloeden jij wij

lezen ik hij

lopen hij jij

luisteren ik ik

springen jij wij

lachen hij jij

dromen jij wij

S p e e l j e m e e ?

■ Schrijf het woord goed op.

■ Begin met de gekleurde letter.

7 13

6.1

bloedt bloedden gebloed

lees las gelezen

loopt liep gelopen

luister luisterde geluisterd

springt sprongen gesprongen

lacht lachte gelachen

droomt droomden gedroomd

detective

scorebord

carnaval

barbecue centimeter

controleren

ecn t i m t e r e

d e t c e i t v

e

s c o r

e o b d r

a b r

b e c

u

e

a c n r

a v a

l o c nt ro l e r e

n

(36)

Meeroefeningen

Les 4

■ Vul de woorden op de juiste plaats in.

citroen – camera – record – acteur – cilinder – circa – concert – stopcontact – caravan – circus – tractor – commissaris – directrice

Tip!

• In een blauw vakje spreek je c uit als s.

• In een groen vakje spreek je c uit als k.

• In een geel vakje spreek je c uit als s of k.

C I T R O E N

C I

A O L R E C O R D

C N I C I

S T O P C O N T A C T R

E E D R E

U R E A C I R C A

T R A C T O R V I T

C A M E R A R

N C I

U C

C O M M I S S A R I S E

4.1

(37)

Les 5

■ Schrijf de zinnen in een andere tijd.

■ Gebruik een voltooid deelwoord.

1 Ik rijd met de fiets naar school.

2 Jonas luistert naar een mooie playlist.

3 De kunstenaar schildert een mooi portret.

4 Mijn oom verkoopt zijn koersfiets.

Les 6

■ Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

verkiezen Wie werd tot burgemeester van onze stad ?

voospellen De weervrouw een mooi weekend.

vertrouwen Ik hem niet toen hij zijn hulp aanbood.

verzinnen Dat verhaal heb je vast en zeker .

beantwoorden jij die vraag even?

smullen Wij van de taart die opa had gebakken.

wassen Heb jij je handen ?

knippen Geike was boos want de kapster haar haren

te kort.

2 3

5.1

Ik ben met de fiets naar school gereden.

Jonas heeft naar een mooie playlist geluisterd.

De kunstenaar heeft een mooi portret geschilderd.

Mijn oom heeft zijn koersfiets verkocht.

7 13

6.1

verkozen voorspelt/voorspelde

vertrouwde

verzonnen Beantwoord

smulden

gewassen

knipte

(38)
(39)

Thema 8

Spel gespo(r)t

(40)

Bezoek aan een sportschool

Dit kan ik al!

■ Ik kan persoonsvormen schrijven in de tegenwoordige en de verleden tijd.

■ Ik kan werkwoordsvormen schrijven die geen persoonsvormen zijn.

Deze les gaat over …

Op stap in Wetteren

■ Lees het dagboekfragment van Remco.

Gisteren heb ik een bezoek gebracht aan een sportschool in Wetteren.

Ik heb de school even verkend en heb kennisgemaakt met enkele leerlingen van de school. Ze hebben geduldig al mijn vragen beantwoord. Ik heb er echt zin in gekregen om te starten op deze school.

■ Beantwoord klassikaal de vragen.

• Schrijft Remco over het heden of over het verleden?

• Enkele woorden zijn in kleur gedrukt. Welke werkwoordsvormen zijn dat?

• Welke regels gebruik je om die woorden goed te kunnen schrijven?

1

over het verleden

voltooide deelwoorden

verlengen, verdubbelen, verenkelen

LES 1

(41)

Aan de slag!

Even herhalen …

■ Schrijf van elke infinitief het bijbehorende voltooid deelwoord.

wandelen Wij zijn gisteren naar het bos .

fietsen Ik ben naar mijn oma .

lopen De atlete heeft een sterke wedstrijd .

zwemmen Lola heeft 50 meter .

voetballen Onze ploeg heeft niet zo goed .

tennissen Deze maand heb ik nog niet .

springen De acrobaat heeft op de trampoline .

roeien De jongens zijn met hun bootje naar de overkant .

Ik sport, ik sportte, ik heb gesport

■ Vul het schema aan.

tegenwoordige tijd verleden tijd voltooid deelwoord

Ik Ik fietste Ik ben

Ik zwem Ik Ik heb

Hij Ik voetbalde Hij heeft

Zij Jullie Ik heb gelopen

Ik sprint Hij Ik heb

De jongen turnt Zij Oma heeft

Hij Wij zwommen Julie heeft

De man duikt Jullie Hij heeft

Zij hinkelt Hij We hebben

Lima Thomas Zij heeft gedanst

2

gewandeld gefietst

gelopen gezwommen

gevoetbald getennist

gesprongen

geroeid

3

1.1

1.1 7

13

fiets gefietst

zwom gezwommen

voetbalt gevoetbald

loopt liepen

sprintte gesprint

turnde geturnd

zwemt gezwommen

doken gedoken

hinkelde gehinkeld

danst danste

(42)

Belgische olympische medailles

■ Schrijf het krantenartikel in de verleden tijd.

Rio de Janeiro 2016

4

De Belgen presteren goed

Rio de Janeiro – De Belgische atleten zorgen voor flink wat edelmetaal. Bij het wielrennen spurt Greg Van Avermaet naar het goud. De onbekende Lionel Cox schiet goed en verovert een zilveren plak.

Zevenkampster Nafi Thiam verbaast vriend en vijand door goud te behalen. Op de 100 m vrije slag zwemt Pieter Timmers naar zilver. Zelfs in de ploegsport valt ons land in de prijzen. De Belgische hockeymannen behalen eveneens zilver. Voor de bronzen medailles zorgen Jolien D’Hoore en Dirk Van Tichelt.

De Belgen presteerden goed

De Belgische atleten zorgden voor flink wat edelmetaal. Bij het wielrennen spurtte Greg Van Avermaet naar het goud. De onbekende Lionel Cox schoot goed en veroverde een zilveren plak. Zevenkampster Nafi Thiam verbaasde vriend en vijand door goud te behalen. Op de 100 m vrije slag zwom Pieter Timmers naar zilver.

Zelfs in de ploegsport viel ons land in de prijzen. De Belgische hockeymannen

behaalden eveneens zilver. Voor de bronzen medailles zorgden Jolien D’Hoore en

Dirk Van Tichelt.

(43)

Dit heb ik vandaag geleerd!

Ik herhaalde het schrijven van werkwoorden in de tegenwoordige en in de verleden tijd.

Ik herhaalde het schrijven van voltooide deelwoorden.

Mijn laatste sportprestatie

■ Wanneer heb jij voor het laatst gesport?

■ Schrijf een kort verslag.

■ Gebruik zoveel mogelijk voltooide deelwoorden.

Flits!

■ Luister goed.

■ Schrijf de zinnen goed op.

1 2 3 4 5 6

■ Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed.

Vertel me hoe je het doet!

5

eigen antwoord

Ik heb gisteren een uurtje gesport.

Ik ben naar het zwembad geweest.

Ik zwom tien lengtes.

Daarna dook ik van de hoogste duikplank.

Het zwembad sloot om 21 uur.

Ik haastte mij naar huis.

(44)

Ik blijf niet thuis

Dit kan ik al!

■ Ik kan woorden schrijven met een -n aan het eind van een doffe lettergreep.

Deze les gaat over …

Is er nieuws?

■ Lees de krantenkoppen.

■ Schrijf de gekleurde woorden over.

1

Bekend jeugdauteur leest verhalen voor in de bibliotheek

Spoorweg deelt thermosflessen met thee of koffie uit aan reizigers

Liever thuisblijven?

Apotheek Jans bezorgt je medicatie ook aan huis!

Thermometer zal volgende week 25 °C meten

Bezoekers klagen over te lage temperatuur in kathedraal

Zaal discotheek op werkdagen gebruikt als

theaterzaal Kleuters werken

rond thema kunst

bibliotheek, thermosflessen, thuisblijven, apotheek, thermometer, kathedraal discotheek, thema

LES 2

(45)

Aan de slag!

Wil jij ook een kopje thee?

■ Vul de woorden in de juiste zin in.

marathon – thuis – kathedraal – theater – apotheek – thee – thema – bibliotheek

1 In de van Antwerpen vind je kunstwerken van Rubens terug.

2 Moeder drinkt graag een kopje met een scheutje melk.

3 De is morgen uitzonderlijk gesloten.

4 Vader kocht vier tickets voor het .

5 Lies bleef omdat ze zich niet lekker voelde.

6 De van wacht ligt in de Schoolstraat.

7 Rond welk maak jij een spreekbeurt?

8 Volgende week loopt mijn tante de van Brussel.

Een avondje bowlen

■ Maak vier goede woorden door de stukjes bij elkaar te zoeken.

■ Schrijf de woorden op.

■ Schrijf met elk van de woorden een goede zin.

1

2

3

4

2

kathedraal

thee bibliotheek

theater thuis

apotheek thema

marathon

3

de bib me theek tho lio ther the fles mos ker apo

methode, bibliotheek, thermosfles, apotheker

eigen antwoord

(46)

Een tien voor theorie

■ Vervang het vraagteken door t of th.

■ Schrijf het woord goed op.

Tip!

Bij twijfel zoek je de woorden op.

?ema res?aurant

?emperatuur biblio?eek

?uisblijven lan?aarn

ka?edraal ?ermosfles

?eater ?orie

?uinstoelen cen?rum

me?ode ?elefoon

Thuis + blijven = thuisblijven

■ Maak samenstellingen met de gegeven woorden.

■ Schrijf de woorden op.

thee

theek

theater

4

2.1

2.1

thema restaurant

temperatuur bibliotheek

thuisblijven lantaarn

kathedraal thermosfles

theater theorie

tuinstoelen centrum

methode telefoon

5

eigen antwoord

(47)

Dit heb ik vandaag geleerd!

Ik leerde woorden met th schrijven.

Flits!

■ Luister goed.

■ Schrijf de zinnen op.

1

2

3

4

■ Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed.

Vertel me hoe je het doet!

Het restaurant naast de bibliotheek is deze ochtend afgebrand.

Ken jij een methode om een kokosnoot te openen?

Oma doet warme thee in haar thermosfles.

Ken jij het verschil tussen een kerk en een kathedraal?

(48)

Geen theorie maar praktijk

Dit kan ik al!

■ Ik kan woorden met th schrijven.

Deze les gaat over …

Een marathon lopen

■ Zet de letters in de goede volgorde.

■ Begin met de gekleurde letter.

■ Schrijf de woorden goed op.

h

p t t e

u n

e h e

h r

a e

i

e t

t

a m

t m

r

k h

e t o

d e e o

t h

p e

a e

Aan de slag!

Tien methodes

■ Lees de woorden.

■ Schrijf de woorden over in het goede vak.

tekenaar – theorie – thuisblijven – atleet – atletiek – methode – kathedraal – katholiek – portret – tienkamp

woorden met t woorden met th

1

theater, therapie, muntthee, apotheek, methode

2

tekenaar atleet atletiek

theorie thuisblijven methode

LES 3

(49)

Toon drinkt graag thee

■ De woorden kleven aan elkaar.

■ Schrijf de zinnen goed op.

■ Op de plaats van het vraagteken schrijf je th of t.

1 De?ekenaarwerktrondhet?emawa?er.

2 Inhet?eaterkijkiknaareen?oneels?uk.

3 Demees?erleestde?empera?uurafopde?ermome?er.

4 InAn?werpens?aateenka?edraal.

5 Mijnbroerisbe?erin?eoriedaninprak?ijk.

Althans, zo denk ik erover

■ Schrijf met elk van de woorden een goede zin.

theater

methode

katholiek

thuis

apotheker

bibliotheek

3

3.1

3.1

De tekenaar werkt rond het thema water.

In het theater kijk ik naar een toneelstuk.

De meester leest de temperatuur af op de thermometer.

In Antwerpen staat een kathedraal.

Mijn broer is beter in theorie dan in praktijk.

4

eigen antwoord

(50)

Dit heb ik vandaag geleerd!

Doe maar plus twee

■ Zoek voor elke rij minstens twee woorden met th.

■ Het aantal letters dat je per woord mag gebruiken is gegeven.

andere antwoorden mogelijk

5

7 9 11

Flits!

■ Luister goed.

■ Schrijf de zinnen op.

1

2

3

4

■ Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed.

Vertel me hoe je het doet!

5

thema, thuis, thans

theorie, theater, methode, althans, theepot katholiek, apotheker, theelepel

thermometer, thermosfles, bibliotheek, thermostaat

Mijn vader blijft thuis om voor mijn zieke zus te zorgen.

De thermometer gaf 39 graden koorts aan.

De apotheker bereidt het medicament.

Tante komt langs en brengt een thermos muntthee.

(51)

Weeroefeningen

Les 1

■ Schrijf bij elke infinitief de gevraagde werkwoordsvormen.

infinitief tegenwoordige tijd verleden tijd voltooid deelwoord ik heb/ik ben …

wandelen hij ik

vergeten jij jij

bedanken ik wij

bedienen hij jullie

binden jij ik

zoeken ik hij

luisteren jij jij

Les 2

■ Vul in de woorden t of th in.

■ Schrijf elk van de woorden bij de juiste prent.

kabou er ci roen de ective

1.1

7 13

wandelt wandelde gewandeld

vergeet vergat vergeten

bedank bedankten bedankt

bedient bedienden bediend

bindt bond gebonden

zoek zocht gezocht

luistert luisterde geluisterd

2.1

t t t

citroen kabouter detective

(52)

ermos ka edraal ekening eezakje

ractor ermometer

Les 3

■ In elke zin is een woord door elkaar geraakt.

■ Schrijf het woord goed op.

In de mos-fles-ther zit lekkere thee.

Ik wil graag blij-thuis-ven van school.

In de ter-zaal-a-the zitten wel 300 mensen.

Op vakantie bezocht ik een prachtige draal-the-ka.

De me-mo-ter-ther wijst 30 graden aan.

Ik ga wekelijks naar de theek-bli-o-bi.

Onze ker-po-a-the is een vriendelijke man.

Weet jij wat de inhoud van een pel-thee-le is?

th th t th

t th

kathedraal thermometer tractor

theezakje tekening thermos

3.1

thermosfles

thuisblijven

theaterzaal

kathedraal

thermometer

bibliotheek

apotheker

theelepel

(53)

Meeroefeningen

Les 1

■ Vul in elke zin de juiste werkwoordsvorm in.

■ De tijd waarin je het werkwoord schrijft, is gegeven.

ontmoeten (v.t.) Mijn opa een jeugdvriend.

schaatsen (v.d.) Heb jij al vaak ?

belanden (v.t.) Mijn knikkers in de riool.

veranderen (v.d.) Heb jij iets aan je fiets ?

regelen (t.t.) De agent het verkeer.

worden (t.t.) jij gemakkelijk boos?

schudden (v.t.) De spelleider de kaarten.

schudden (t.t.) Waarom je broer met zijn hoofd?

eindigen (t.t.) Die renner elke dag als laatste.

bellen (v.d.) Ik heb jou gisteren .

■ Schrijf de zinnen met een voltooid deelwoord in de verleden tijd.

1 2 3

1.1

7 13

ontmoette geschaatst belandden

veranderd regelt

Word

schudde schudt

eindigt

gebeld

Schaatste jij al vaak?

Veranderde jij iets aan je fiets?

Ik belde jou gisteren.

(54)

Les 2

■ Lees de omschrijving.

■ Vul de woorden op de juiste plaats in.

1 Tien en tien is samen … 2 Loopwedstrijd van 42,195 km 3 Kan waarin je drank warm kunt

houden

4 Ander woord voor schouwburg 5 Dit lees je af op een thermometer 6 Dit kun je maken met potloden of

stiften

7 Geen praktijk, maar …

8 Afbeelding die je kunt maken met een smartphone

9 Klein huisje in de tuin 10 Manier waarop je iets doet 11 Onderwerp waar je rond kunt

werken

Les 3

■ De letters staan door elkaar.

■ Schrijf het woord goed op. De eerste letter staat in kleur.

■ Op de plaats van het vraagteken vul je th of t in.

? a l e daa k r

?

?

a ie le

k k

? ee l

k b b

i o i

j ?

e a

ee k z ?

a l e a

v w r ?

a l

ie k k

o

■ Kies een woord uit.

■ Schrijf met dat woord een goede zin.

2.1

3.1

kathedraal atletiek bibliotheek

theezakje waterval katholiek

eigen antwoord

5

1

t w i n t i g

9

e

6

t

2

m a r a t h o n u

p e i

e

11

k

10

n

r

3

t h e r m o s

8

h

a h n e f u

t e i

7

t h e o r i e

u m n h t s

u a g o o

r d

4

t h e a t e r

(55)

Tornooi in Frankrijk

Dit kan ik al!

■ Ik kan hoofdletters schrijven bij het begin van een zin, bij eigennamen en bij plaatsnamen.

Deze les gaat over …

Eerst opruimen, dan inpakken

■ Lees de tekst.

■ Kleur de woorden die met een hoofdletter geschreven zijn.

Het weekend van Onze-Lieve-Heer-Hemelvaart staat voor de deur. Hamza speelt dan met zijn voetbalteam een tornooi in Frankrijk. Zijn moeder wil dat zijn kamer opgeruimd is als hij vertrekt. Tijdens het opruimen ontdekt Hamza achter de kast een atlas.

Hij zet zich aan zijn bureau en zoekt zijn bestemming op. Het tornooi vindt plaats in het zuiden van Frankrijk. Om precies te zijn in Biarritz. Biarritz is een badplaats aan

de Atlantische Oceaan. Ze rijden eerst met de Thalys naar Parijs.

Daar stappen ze over op de trein naar het zuiden.

Het bedevaartsoord Lourdes is niet zo ver van hun bestemming. Daar reizen jaarlijks veel gelovige mensen heen om er te bidden voor Onze-Lieve-Vrouw.

Aan de slag!

Afspraken maken

■ Kleur de woorden die een hoofdletter moeten krijgen.

mama zegt: ‘hamza, door in een atlas te kijken wordt jouw kamer niet netjes, hoor!’

hamza gaat meteen aan de slag.

hij weet dat hij moet doorwerken.

vader zal het niet fijn vinden als hij naar frankrijk vertrekt en een hoop rommel achterlaat.

na een uurtje is hamza al ver gevorderd.

zijn zus lamya komt een kijkje nemen.

ze zegt: ‘knap werk, broer.’

1

2

14

LES 4

(56)

Zonder of met

■ Schrijf de woorden over.

■ Schrijf indien nodig een hoofdletter.

zaterdag pasen

paasvakantie sint-niklaas

grote markt december

moeder vaderdag

schelde noorden

noord-spanje zomermaand

Biarritz op de kaart

■ Werk samen met je buur.

■ Zoek Biarritz op in een atlas of op internet.

■ Zoek op de kaart de naam van:

• drie rivieren die Hamza zal passeren;

• vier steden waar ze langs zullen rijden;

• een bergketen in de buurt;

• de inham van de Atlantische Oceaan waaraan Biarritz ligt.

3

4.1

4.1 14

zaterdag Pasen

paasvakantie Sint-Niklaas

Grote Markt december

moeder Vaderdag

Schelde noorden

Noord-Spanje zomermaand

4

mogelijke antwoorden: Seine, Loire, Charente, Garonne, Dordogne

mogelijke antwoorden: Parijs, Orléans, Limoges, Bordeaux, Bergerac

de Pyreneeën

Golf van Biskaje

(57)

Dit heb ik vandaag geleerd!

Ik herhaalde het juiste gebruik van hoofdletters.

Zoveel hoofdletters

■ Zoek informatie op over Biarritz.

■ Schrijf een korte tekst over de badplaats.

■ Gebruik zoveel mogelijk woorden met hoofdletters.

■ Wees creatief.

Flits!

■ Luister goed.

■ Schrijf de zinnen op.

1

2

3

■ Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed.

Vertel me hoe je het doet!

5

eigen antwoord

Het zuiden van Frankrijk grenst aan Noord-Spanje.

Wij gaan jaarlijks naar Brugge tijdens de paasvakantie.

Voor Moederdag knutselden wij een fotokader.

(58)

Een leuk beloninkje

Dit kan ik al!

■ Ik kan woorden schrijven met een korte klank en verdubbelen van de medeklinker.

■ Ik kan woorden schrijven met een lange klank en verenkelen van de klinker.

Deze les gaat over …

Een bezoekje aan een koninkje

■ Kleur het grondwoord en het bijbehorende verkleinwoord in dezelfde kleur.

koning

scheepje

schip

leuninkje helling

koninkje leuning

autootje

blad blaadje

auto

hellinkje

Verkleinwoorden waarbij het grondwoord verandert

• Woorden op -ing

eenlettergrepige woorden meerlettergrepige woorden

-ing na een korte, lange -ing na een doffe klank of andere klank

woord + etje -ing wordt -inkje woord + etje ring + etje = ringetje paling palinkje tekeningetje long + etje = longetje leuning leuninkje wandelingetje tang + etje = tangetje ketting kettinkje rekeningetje

• Bij woorden die eindigen op a, o of u schrijf je de klinker dubbel.

voorbeeld: sla – slaatje, auto – autootje, menu – menuutje

• Bij woorden die eindigen op i schrijf je ie.

voorbeeld: ski – skietje

• Uitzonderingen

jongen – jongetje, blad – blaadje, glas – glaasje, schip – scheepje

1

LES 5

(59)

Aan de slag!

Elk dingetje krijgt een plaatsje

■ Schrijf het verkleinwoord van de woorden in het kader op de goede plaats.

tong – koning – verdieping – rekening – wandeling – wang – gang – bekeuring – tekening

eenlettergrepige woorden meerlettergrepige woorden -ing na een korte, lange of

andere klank

-ing na een doffe klank

Fotootjes

■ Benoem de prent.

■ Schrijf het verkleinwoord op.

2

tongetje wangetje gangetje

koninkje verdiepinkje bekeurinkje

rekeningetje wandelingetje tekeningetje

3

5.1

5.1

slangetje tekeningetje/ballerinaatje scheepje

parapluutje palinkje/visje pianootje

(60)

■ Kies twee woorden uit.

■ Schrijf met elk van die woorden een goede zin.

1

2

Aanvullen met kleine woordjes

■ Vul het kruiswoordraadsel in.

■ Gebruik verkleinwoorden.

1 Dit krijg je als je flink bent 2 Ander woord voor een huis

3 Dit schrijft de politie als iemand iets fout doet

4 Dit valt in de herfst van een boom 5 Juweel voor je vinger

6 Geen meisje, maar een …

7 Deze afbeelding kun je maken met een smartphone

8 Klein schip

9 Eetkaart in een restaurant 10 Voertuig met vier wielen

1 9

4

b l a a d j e m

e e

l n

10

2

w o n i n k j e u a

n

6

u u

5

r i n g e t j e t t

n o j o

3

b e k e u r i n k j e o

j g t

e e j

7

f o t o o t j e

j eigen antwoord

4

(61)

Dit heb ik vandaag geleerd!

Ik leerde verkleinwoorden schrijven waarbij het grondwoord verandert.

Wat is dat voor een dingetje?

■ Zet de letters in de goede volgorde.

■ Begin met de gekleurde letter.

■ Schrijf het verkleinwoord van het gevonden woord op.

g w n a i

d l e a a d d w

n e l p au

ch t t a

o r v

ij o i n n

g r w z k m n eu

e e u o o o f f ie

t r l p

Flits!

■ Luister goed.

■ Vul de ontbrekende woorden in.

Het komt na een

. Hij voelt zich alsof hij een gelopen

heeft. Hij opent de deur van zijn . In de keuken neemt hij een

zelfgemaakte . Hij ploft in de zetel,

zet zijn aan en geniet van een mooi .

■ Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed.

Vertel me hoe je het doet!

5

wandelingetje wandelpaadje vrachtautootje

rijwoninkje keuzemenuutje profielfotootje

jongetje thuis

wandelingetje marathon

woninkje

glaasje muntthee

radiootje melodietje

(62)

Er zijn nog zekerheden

Dit kan ik al!

■ Ik kan woorden schrijven met verdubbelen van de medeklinker en verenkelen van de klinker.

Deze les gaat over …

Zoveel gebeurtenissen

■ Werk samen met je buur.

■ Lees de krantenkoppen.

■ Schrijf de gekleurde meervouden in het goede vak.

f wordt v woorden op -it of -ik

heid wordt heden uitzonderingen

1

Schepen gestrand voor haven van Antwerpen Haviken en kieviten zijn nieuwe

bewoners van de zoo

Er zijn nog zekerheden Steden bannen vervuilende wagens Duiven beschadigen

de oogst van perziken

Monniken worden slachtoffer van dieven Onwaarheden komen

aan het licht

duiven dieven

haviken kieviten perziken monniken

zekerheden onwaarheden

steden schepen

LES 6

(63)

Speciale meervouden

• Woorden waarbij de eindletter verandert

woorden met eindletter -f woorden met eindletter -s

enkelvoud meervoud enkelvoud meervoud

kluif kluiven laars laarzen

boef boeven huis huizen

uitzondering

fotograaf – fotografen

opgelet!

elf (11) – elven elf (sprookje) – elfen

• Woorden op -ik en -it

De i klinkt dof. De medeklinker verdubbelt niet na een doffe klank.

Voorbeelden:

havik – haviken, perzik – perziken, kievit – kieviten

• Woorden op -heid

Woorden op -heid krijgen een meervoud op -heden.

Voorbeelden:

waarheid – waarheden, zekerheid – zekerheden

• Uitzonderingen Voorbeelden:

stad – steden, schip – schepen, glas – glazen

Aan de slag!

Onregelmatigheden

■ Schrijf het meervoud van de woorden op.

waarheid radio

monnik hoofdstad

onzekerheid lama

kievit perzik

glas schip

fotograaf veldmuis

2

waarheden radio’s

monniken hoofdsteden

onzekerheden lama’s

kieviten perziken

glazen schepen

fotografen veldmuizen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2 Doorstreep de woorden die alleen een hoofdletter krijgen als ze het eerste woord van een zin zijn. Europa Fatima Azië Spaanse

Deze scriptie gaat over de mate waarin de woonwensen van de lage middeninkomens de huidige en toekomstige eigendomssituatie verklaren, de gevolgen die de

In de jaren 1952-1955 zette de Nederlandse regering zelfs in op een ontmoedigingsbeleid v.w.b. de komst van Indische Nederlanders. Volgens de regering zouden zij slecht kunnen

Download Het boek van het licht - grote letter uitgave - Chaim Potok pdf.. Download Het directe pad - Greg

Open en respectvol vertellen wie we zijn en waarvoor we staan, ook in de katholieke godsdienstlessen, is dat niet de eer- lijkste en oprechtste

Hieronder volgen de uitgangen van de o.t.t mediumpassief van beide subgroepen van de tweede vervoeging en worden de werkwoorden αγαπηέκαη (bemind worden)

Een zand- loper bouwde men zo, dat het zand altijd dezelfde tijd nodig had, om van het bovenste glas in het onderste te stromen.. Sommige klokken hebben nog een lange dunne wijzer -

Vanuit het bottom-up perspectief ontstond de verwachting dat de lezer, binnen een specifiek genre (nieuwsbericht of reportage), een grotere betrokkenheid bij de tekst ervaart