SLACHTOFFERSCHAP
AGRESSIE EN GEWELD OVERHEIDSMEDEWERKERS - PROVINCIES
Monitor Veiligheid
Overheidsmedewerkers ●
2016
1/1 ERVAREN ERNST VAN INCIDENTEN
Het gemiddeld aantal incidenten per slachtoffer 6,3
23%
5%
14%
2016 dagelijks contact geen dagelijks contact totaal
12%
7% 2%
2016 Verbale agressie Bedreiging/intimidatie Fysieke agressie
*In verband met een te laag aantal respondenten (minder dan dertig) zijn de percentages voor deze resultaten mogelijk niet helemaal betrouwbaar. Daarom zijn ze niet weergegeven in deze factsheet.
Ongeveer de helft van de slachtoffers geeft aan geen effecten te ervaren van de incidenten. De slachtoffers die wel effecten ervaren noemen vooral een verminderd werkplezier en een verslechterde geestelijke gezondheid.*
De meeste slachtoffers zijn
slachtoffers van een (zeer) ernstig incident.*
BESPREKING INCIDENTEN
De meeste slachtoffers bespreken het incident. Dit doen zij vooral met hun leidinggevende en hun collega’s. Enkelen noemen een vertrouwenspersoon of de politie.*
De meest genoemde redenen om incidenten niet te bespreken zijn dat medewerkers het incident niet erg genoeg vinden en dat incidenten bij de functie horen. Andere redenen zijn dat het
incident al opgelost is of het idee dat er niets met de melding wordt gedaan.*
Slachtoffers die de incidenten bespreken zijn over het algemeen (zeer) tevreden over dit bespreken. Een beperkt deel is neutraal of (zeer) ontevreden.*
AANGIFTE INCIDENTEN
De bereidheid tot aangifte is het grootst bij incidenten met fysieke agressie en het laagst bij incidenten met verbale agressie.*
De meest genoemde reden om geen aangifte te doen is dat medewerkers het incident niet ernstig genoeg vinden. Ook noemen zij dat het bij de functie hoort en dat zij denken dat er toch niets mee gebeurt.*
Slechts een klein deel van de slachtoffers doet
aangifte. Wel neemt het aantal slachtoffers dat aangifte doet toe ten opzichte van 2012 en 2014.*
ONDERSTEUNING VANUIT ORGANISATIE
Het grootste deel van de slachtoffers had geen nazorg nodig. De slachtoffers die wel nazorg nodig hadden, beoordelen deze nazorg wisselend. Een deel vond de nazorg voldoende, een iets groter deel vond dat er niet of nauwelijks gereageerd werd.*