• No results found

Uit de stukken volgt dat de voornoemde paragraaf van de Waterwet op het

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Uit de stukken volgt dat de voornoemde paragraaf van de Waterwet op het"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

- 1 MAm 2012

datum

29 februari 2012

uw kenmerk ons nummer

201111800/1/R2 inlichtingen

070-4264260

onderwerp

Zuid-Beveland/ Dijkvak Oostelijke Sloehavendam/ Kaloot Waterwet/ Goedkeuringsbesluit

Zoals u bij brief van 15 november 2011 is meegedeeld, is bij de Afdeling beroep ingesteld tegen uw besluit van 21 september 2011 over de goedkeuring van het door de algemene vergadering van het waterschap Scheldestromen bij besluit van 30 juni 2011 vastgestelde projectplan tot verbetering van de steenbekleding van het dijkvak Oostelijke Sloehavendam/Kaloot. De naam en het nummer van deze zaak vindt u bovenaan deze brief onder "Onderwerp" en "Ons nummer".

Ingevolge artikel 5.5 van de Waterwet is paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de Waterwet, zijnde de projectprocedure voor waterstaatswerken, van toepassing op projectplannen tot aanleg, verlegging of versterking van primaire waterkeringen en, in de gevallen bij of . krachtens provinciale verordening bepaald, op projectplannen van besturen van

waterschappen voor de aanleg of wijziging van andere waterkeringen dan primaire waterkeringen en op andere waterstaatswerken van bovenlokale betekenis die met spoed en op gecoördineerde wijze tot stand moeten worden gebracht.

Uit de stukken volgt dat de voornoemde paragraaf van de Waterwet op het

voorliggende projectplan van toepassing is geacht. In dit verband rijst onder meer de vraag of het onderhavige dijkvak als primaire waterkering kan worden aangeduid. In uw verweerschrift heeft u weliswaar gesteld dat het dijkvak waarop het onderhavige projectplan betrekking heeft deel uitmaakt van de primaire waterkering langs de

Westerschelde, maar dit dijkvak lijkt niet als primaire waterkering te zijn aangegeven op de als bijlage I bij de Waterwet behorende landkaart. Indien de vraag of sprake is van een primaire waterkering ontkennend dient te worden beantwoord, rijst de vraag of sprake is van een van de andere gevallen zoals nader omschreven in artikel 5_5 van de Waterwet.

Postbus 20019 - 2500 EA 's-Gravenhage - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 -www.raadvansrare.nl Bij correspondentie cl,' darurn en her nummer van deze brief vermelden

I I

(

I t

I

!

!

I I

! !

r

!

! I

1)

(2)

'. Raad vanState

.1"III~III

016788 2012 PZDB-B-12092 '11111111

11111111 Ijllll~lm~ IlUlllm "" ~f-J I

~ op POSU:ilijke Sloehavendam IKaloot waterwet IGo )

~~----_,,_: _._ .-1I

Ik verzoek u om in een inhoudelijke reactie aan te geven waarom, gelet op het vorenstaande, paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de Waterwet op het onderhavige projectplan van toepassing is.

Uw reactie zie ik graag binnen twee weken na de datum van deze brief tegemoet.

Over de verdere behandeling van deze zaak ontvangt u nader bericht.

Hoogachtend,

de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak,

plaatsvervangend voorzitter ruimtelijke-ordeningskamer

2

Postbus 20019 - 2500 EA 's-Gravcnhage - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 -www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de daturn en het nummer van dele: brief vermelden

I

,

f

e t f ~

[

! !

(3)

belicht op brief van: 29 februari 2012 Raad van State,

Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw kenmerk: 201111/1/R2

ons kenmerk:

afdeling: Water en Natuur

bijlage(n):

behandeld door:

doorl<iesnummer:

Zuid-Beveland/ Dijkvak Oostelijke Sloehavendam/ Kaloot; WaterweU Goedkeuringsbesluit

onderv.erp:

verzonden: Middel~rg,

Hoogedelgestreng college,

In uw brief van 29 februari 2012 met betrekking tot bovenvermelde beroepsprocedure, zaaknummer

201111800/1/R2, verzoekt u ons in een inhoudelijke reactie aan te geven waarom paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de Waterwet op het door ons goedgekeurde projectplan van toepassing is geacht.

In deze brief geven wij een nadere toelichting, in aanvulling op ons verweerschrift van 12 januari 2012 en het door het dagelijks bestuur van het waterschap ingediende verweerschrift.

In ons verweerschrift is vermeld dat het dijkvak waarop het projectplan betrekking heeft, deel uitmaakt van de primaire waterkering langs de Westerschelde en direct aansluit op de primaire waterkering van (de gesloten) dijkring nummer 30 als bedoeld in de Waterwet.

Met de vermelding dat het dijkvak deel uitmaakt van de primaire waterkering is bedoeld aan te geven dat het dijkvak waterstaatkundig wordt aangemerkt als (onderdeel van de) primaire waterkering, en niet als andere waterkering dan een primaire waterkering.

Derhalve is ingevolge artikel 5.5 van de Waterwetde projectprocedure voor waterstaatswerken op het onderhavige projectplan van toepassing geacht.

Het dijkvak is op grond van de vigerende Waterverordening Zeeland, zoals vastgesteld door Provinciale Staten van Zeeland bij besluit van 18 december 2009 (Provinciaal Blad nr.43 van 2009), niet aangewezen als waterstaatkundig van belang zijnde waterkering anders dan primaire waterkeringen (regionale

waterkering).

Tussen het waterschap (de waterkeringbeheerder) en ons college is verder niet in geschil dat gelet op de waterstaatkundige functie van het dijkvak sprake is van een primaire waterkering. In dit verband wijzen wij mede op de uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van 6 februari 2012, onder 2.3.2. en hetgeen door ons en het waterschap tijdens deze zitting (en in het verweerschrift) is toegelicht.

Op grond van artikel 1.1 van de Waterwet wordt onder primaire waterkering verstaan: waterkering die beveiliging biedt tegen overstroming doordat deze behoort tot een dijkring ofwel vóór een dijkring is gelegen.

Het onderhavige dijkvak is, gezien de gehanteerde schaal van de als bijlage I bij de Waterwet gevoegde kaartbijlage, op deze kaart niet weergegeven. De sterkte en dimensionering van het dijkvak hangt, in samenhang met het voorland van het industriegebied,onlosmakelijk samenmet dewaterkerende functie van de achterliggende primaire waterkering van dijkring 30 als bedoeld in de Waterwet.Uit dien hoofde is het dijkvak door de waterkeringbeheerder getoetstgelet op het bepaalde in artikel 2.12 van de Waterwet.

Ook is het dijkvak door het waterschap als primaire waterkering opgenomen en omschreven in de legger als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de Waterwet.

(4)

Het belang van het dijkvak als primaire waterkering komt verder tot uitdrukking in het feit dat de

noodzakelijke versterking van dit dijkvak plaatsvindt in het kader van het Project Zeeweringen (waarin het waterschap en het Rijk samenwerken) en valt onder het door het Rijk gehanteerde financieringsprogramma voor noodzakelijke versterkingen van de primaire waterkeringen langs de Wester- en Oosterschelde.

In het kader van hetProject Zeeweringen zijn overigens ook in andere gevallen havendammen met een belangrijke waterstaatkundige functie opgenomen in door het waterschap vastgestelde en door ons college goedgekeurde projectplannen tot versterking van primaire waterkeringen langs de Westerschelde.

Ten overvloede merken wij nog op dat, in het licht van het voorgaande, geen toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikeI5.7, eerste lid, van de aangehaalde Waterverordening Zeeland. In deze bepaling is bepaald dat gedeputeerde staten, na overleg met de beheerder, hetzij ambtshalve, hetzij op

verzoek,hoofdstuk 5, paragraaf 2, van de Waterwet van toepassing kunnen verklaren op:

a. projectplannen tot de aanleg, verlegging of versterking van een regionale waterkering;

b. projectplannen tot de aanleg of wijziging van een regionaaloppervlaktewaterlichaam of ondersteunend kunstwerk dat overwegend van belang is voor de bergings- en afvoercapaciteit waarop de regionale wateren moeten zijn ingericht;

c. projectplannen tot de aanleg of wijziging van een bergingsgebied,

Op grond van het voorgaandeis het projectplan tot versterking van de onderhavige primaire waterkering ingevolge artikel 5.7 van de Waterwetonderworpen aan de goedkeuring door ons college.

e

Hoogachtend,

hoofd afdeling Water en Natuur.

Behoort bij brief d.d.

van de afdeling Water en Natuur

met ons kenmerk: 2

(5)

DIRECTEURSBRIEF Directie RMW

••

documentnummer Zaaknummer verwijsnummer

12005619

Afdelingshoofd datum paraaf

Besluit

Informatie m.b.t. beroepsprocedure Raad van State inzake goedkeuring projectplan waterschap tot versterking Oostelijke Sloehavendam IKaloot.

paraaf Imedeparaaf

Fin. Toets datum paraaf

Jur. toets datum paraaf

Directeur datum

Behandeld door

naam afdeling

W&N

e

geadresseerde

bericht op brief van

29 februari 2012

kenmerk geadresseerde

201111/1/R2

bijlage(n)

paraaf

Aantal te paraferen bijlagen:

doorkiesnummer

(0118

datum

6-3-2012

adressering

Raad van State,

Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019

2500 EA 's-GRAVENHAGE

onderwerp

Zuid-Bevelandl Dijkvak Oostelijke Sloehavendaml Kaloot; WaterwetJ Goedkeuringsbesluit

aanwijzingen

verwerkt registratuur paraaf uiterste verzenddatum

12-03-2012

paraaf verzenddatum brief . paraaf

opm. verzending paraaf

collationeren paraaf

terug naar ambtenaar JIN paraaf

NEE

documentnaam tekstverwerking

Naar TVC gekopieerd.d.d.

verzenden afschriften aan

1. Waterschap Scheldestromen, t.a.v. de heer mr. Postbus 1000 4330 ZW Middelburo

2.

nummers bijlagen

3.

4.

5.

6.

indien meer afschriften; adreslijst toevoegen

8 maart 2012 c:ldocuments and settings~onga031local settingsltemporary internet fileslolk3912012mrt - brf aan rvs - kaloot - nadere info - documentnummer.docx

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is (gelet op artikel 5.4 van de Waterwet) het voorliggende projectplan voor de aanleg

De dijkversterking tussen Wolferen en Sprok valt onder voorliggend projectplan Waterwet, opgesteld door waterschap Rivierenland.. In dit projectplan is de uitvoering van de

4.2.5 Indien de hoeveelheid warmte en de hoeveelheid koude die vanaf de datum van ingebruikneming door het systeem aan de bodem zijn toegevoegd zich zodanig ten opzichte van

Als de uitvoering van dit besluit onherstelbare gevolgen met zich meebrengt, kunt u daarnaast een verzoek om een voorlopige voorziening indienen bij de. voorzieningenrechter van

Heeft u vragen dan kunt u contact opnemen met de Omgevingsdienst Flevoland &amp; Gooi en Vechtstreek via telefoonnummer: 088 – 63 33 000 of

Indien de hoeveelheid warmte en de hoeveelheid koude die vanaf de datum van ingebruikneming door het systeem aan de bodem zijn toegevoegd zich zodanig ten opzichte van elkaar

8. Indien de hoeveelheid warmte en de hoeveelheid koude die vanaf de datum van ingebruikneming door het systeem aan de bodem zijn toegevoegd zich zodanig ten opzichte van

5.4 Na inwerkingtreding van de wijzigingsvergunning met kenmerk 1178681, dient het grondwater dat wordt ge•njecteerd tweemaal per kalenderjaar (in februari en augustus) te