• No results found

Kracht en steun voor ouderschap van mensen met psychische aandoeningen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Kracht en steun voor ouderschap van mensen met psychische aandoeningen"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kracht en steun voor ouderschap van mensen met

psychische aandoeningen

P.C. van der Ende E.L. Korevaar H. Oosterbaan

(2)

(3)

© Lectoraat Rehabilitatie

Met subsidie van het Fonds Psychische Gezondheid te Amersfoort.

Voorplaat: Wereldnatuurfonds: http://shop.wwf.org.uk-090447_TN.jpg

Drs. P.C. van der Ende, senioronderzoeker bij het Lectoraat Rehabilitatie Dr. E.L. Korevaar, lector Rehabilitatie

Drs. H. Oosterbaan, socioloog, onderzoeker

Adresgegevens

Drs. P.C. van der Ende, senioronderzoeker bij Lectoraat Rehabilitatie Zernikeplein 23, 9747 AS Groningen. Tel 050 5953377

E: p.c.van.der.ende@pl.hanze.nl

(4)

I N H O U D

Pag.

VOORWOORD 2

Samenvatting 3

Hoofdstuk 1. Introductie 5

Hoofdstuk 2 . Methoden 9

Hoofdstuk 3. Ouderschap en problematiek 13

3.1 Ouderschap en haar betekenis 3.2 Problematiek algemeen

3.3 Ouderschapsproblemen

3.4 Invloed van psychische aandoeningen van ouders op hun kinderen 3.5 (Dreigend) verlies van ouderschap

3.6 Samenvatting ouderschap en problematiek

Hoofdstuk 4. Krachten die oplossingen bevorderen of vertragen 23 4.1 Competentie

4.2 Coping

4.3 Oplossingsstrategieën 4.4 Balans

4.5 Stigmatisering 4.6 Samenvatting

Hoofdstuk 5. Informeel netwerk 29

5.1 Het netwerk

5.2 Emotionele en praktische steun 5.3 Lotgenotencontact over ouderschap 5.4 Samenvatting

Hoofdstuk 6. Professionele hulpverlening 33 6.1 Hulpaanbod

6.2 Contact met hulpverlener

6.3 Inhoud van hulp bij ouderschap 6.4 Effect van de hulp

6.5 Diversen

6.6 KOPP (Kinderen van Ouders met Psychische Problemen) 6.7 Volgorde

6.8 Samenvatting professionele steun

Hoofdstuk 7. Herstel en empowerment 37

(5)

Hoofdstuk 8. Oplossingen 39

8.1. Voor de problematiek in het algemeen 8.2 Oplossingen voor ouder en kind 8.3 Delen van zorg voor het kind 8.4 Problemen delen met het kind

8.5 Ouders zonder psychiatrische diagnose 8.6 Samenvatting en oplossingen

Hoofdstuk 9. Conclusies en aanbevelingen 47

Literatuur 53

Bijlage: Vragenlijst 57

(6)

1

(7)

2 VOORWOORD

In het ene huis woont een vrouw met haar man en twee kinderen. Het huis is verwaarloosd, het ruikt er naar verschaalde rook het behang van de wanden is opengekrabd door de hond. De vrouw heeft al vier andere kinderen die zijn geadopteerd en die bij pleegouders wonen. Ze ziet ze zelden. De ouders van één pleeggezin zijn gescheiden, zodat dit kind in twee gezinnen woont. In het

weekend bezoekt dit kind haar biologische moeder die het derde gezin vormt.

In een ander huis in een andere stad woont een jonge vrouw alleen. Haar huis is keurig verzorgd en creatief ingericht. Ze is goed in de communicatie en

ogenschijnlijk is er niets aan de hand met haar. Het blijkt dat zij hoog sensitief is en sterke prikkels niet kan hebben. Ze kon haar man niet om zich heen hebben en is daarom gescheiden. Haar zoontje kan ze maar enkele dagen per week om zich heen hebben.

Dit zijn twee voorbeelden van een groep mensen met psychische aandoeningen die op een eigen manier proberen ouderschap vorm te geven.

Dit verslag beschrijft een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van ouders met psychische aandoeningen bij de opvoeding van hun kinderen. Doel van het onderzoek is een verbetering van de begeleiding en ondersteuning bij de

opvoeding. Uitgangspunt is een herstelperspectief. Er zijn 27 ouders met psychische aandoeningen geïnterviewd. Daarnaast zijn 4 ouders zonder psychische aandoening geïnterviewd.

De ouders waren bereid om tijdens de interviews over hun kwetsbare situatie en hun kracht te praten. Medewerkers van diverse instellingen hebben zich ingezet om respondenten naar ons te verwijzen. De interviews zijn uitgevoerd door Annemarie Schoonhoven, Jooske van Busschbach en Peter van der Ende. Het verbatim uittypen van de interviews is gedaan door Heleen Smeets, Annabel Hiddink, Rutger Hiddink en Peter van der Ende. Louis Polstra was adviseur bij het gebruik en de analyse met behulp van Atlas-TI.

Jaap van Weeghel en Jooske van Busschbach hebben meegedacht met de opzet van dit onderzoek en zij hebben suggesties en aanwijzingen bij een eerdere versie van dit rapport gegeven.

Wij bedanken allen voor hun inzet.

Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Fonds Psychische Gezondheid te Amersfoort. We zijn dit Fonds zeer erkentelijk voor de financiële bijdrage.

Hoofdstuk 1 beschrijft ouderschap bij mensen met psychische aandoeningen. Het wordt in de context van herstel, empowerment en rehabilitatie geplaatst. In hoofdstuk 2 worden vraagstelling en onderzoeksmethoden van het onderzoek beschreven. De hoofdstukken 3 tot en met 8 geven de onderzoeksresultaten weer. De resultaten van de interviews met ouders zonder problematiek zijn beschreven in paragraaf 8.6. Hoofdstuk 9 geeft de conclusies en aanbevelingen weer.

De auteurs,

Groningen, juli 2012

(8)

3

Samenvatting

Ouders met (ernstige) psychische aandoeningen die ook voor kinderen moeten zorgen, hebben een verhoogde kwetsbaarheid. Daarom is in het afgelopen jaar onderzocht of deze ouders vanuit hun eigen kracht voldoende inhoud aan hun ouderschap konden geven. Of dat zij steun nodig hadden van hulpverleners.

Onder 27 (ex-) cliënten van geestelijke gezondheidszorginstellingen en onder vier ouders zonder psychische problematiek zijn interviews gehouden met open vragen. Hierin kwamen onder meer de problemen en de oplossingen rondom het ouderschap aan de orde. Deze teksten zijn uitgetypt en geanalyseerd.

Alle ouders met problemen op psychisch gebied, hadden ook problemen op het gebied van ouderschap. Bij enkele ouders die geen last hadden van psychische problematiek kwamen ook ouderschapsproblemen naar voren.

De eerste onderzoeksvraag luidde:

Hoe ervaren ouders met psychische aandoeningen hun ouderschap, hoe geven ze er inhoud aan en welke rol spelen hun psychische aandoeningen daarin?

Het feit dat bijna de helft van de mensen met ernstige psychische aandoeningen kinderen hebben maakt duidelijk dat er een kwetsbare groep is, die bijzondere aandacht verdient. Het behoud van het ouderschap geeft veelal betekenis aan het leven van de ouders en in deze groep geldt dit ook nadrukkelijk. Een geïnterviewde vertelde hierover: “Het moederschap geeft ook heel veel

voldoening en eigenlijk is het ook sinds ik moeder ben dat ik zo stevig op mijn pootjes sta als nu. Het heeft mij wel heel erg veranderd”.

De volgende punten zijn universeel en gelden voor alle ouders. Voor ouders met psychische aandoeningen zijn ze nog eens extra van belang. Ze zijn gebaseerd op dit onderzoek.

1. Ouders met psychische aandoeningen komen in hun kracht door het kind omdat ze bij de les moeten blijven.

2. Het opvoeden van een eigen kind biedt de ouder een basis voor maatschappelijke participatie via school en via vriendschappen van het kind.

3. Samenzijn en samen activiteiten ontplooien die zowel ouder als kind boeien, geven beiden levenskracht.

4. Loyaliteit en solidariteit met een eigen kind geven kracht om door te gaan.

5. Een nieuwe generatie en zo mogelijk een daaropvolgende generatie geven perspectief in het leven van de ouder.

Deze punten zijn samen te vatten onder de noemer “kracht voor ouderschap van mensen met psychische aandoeningen”.

De kwetsbaarheid van deze ouders zit in beperkte energie, structuur, contacten en levenslust. Dit uit zich in beperkingen in recreatie,in het aangeven van grenzen en structuur en in het organiseren van activiteiten.

(9)

4 De tweede onderzoeksvraag luidde:

Welke veranderingen zouden zij t.a.v. de ouderrol willen bewerkstellingen en welke ondersteuning kunnen zij daarbij gebruiken?

In dit onderzoek is aangetoond dat door deze groep vele oplossingen voor ouderschapsproblemen zijn aangedragen. Daarnaast zijn er vele hulp- en ondersteuningsmogelijkheden, waardoor voor iedereen en op ieder niveau ondersteuning van het ouderschap mogelijk is.

Enkelen zijn in aanraking gekomen met ontwikkelingen vanuit de

herstelbenadering en hebben gewerkt met ouderschap vanuit herstel en empowerment. Zij hebben hiermee positieve ervaringen opgedaan.

Er is vaak een ruim netwerk van informele en professionele steun aanwezig. Dit netwerk kan beter worden benut door vanuit professionele zijde minder nadruk te leggen op praktische steun en het bieden van een sociaal contact. In plaats daarvan kan de hulpverlener de cliënt begeleiden bij het opstellen en verder werken aan een zelf gekozen doel. Daarnaast kan men de cliënt coachen om steun voor de ouderrol te organiseren in het netwerk.

De meeste geïnterviewde ouders hebben een manier gevonden om met hun kinderen te leven. Men heeft veelal een netwerk vanuit buren, vrienden en familieleden en professionele hulp om dit mogelijk te maken. Er zijn geen duidelijke problemen geconstateerd waarvoor men geen oplossing had.

Ook vanuit professionele hulp is veel steun gegeven. In een aantal gevallen was de hulp ook specifiek gericht op ouderschap en dat heeft een goede bijdrage gegeven in de ontwikkeling.

Van de hier geïnterviewde respondenten heeft een aantal negatieve ervaringen met Jeugdzorg. Sommige ervaringen zijn lang geleden maar het heeft bij deze ouders ernstige schade van hun vertrouwen toegebracht.

Het onderzoek heeft twee dingen uitgewezen:

1. Dat het voor ouders met psychische problemen belangrijk is om in een vroege fase in eigen omgeving of bij hulpverleningsinstellingen steun te vragen. Dit kan veel ernstige problemen voorkomen. Het gaat niet alleen om praktische steun, maar ook om emotionele steun.

2. Dat het voor hulpverleners belangrijk is dat zij in de behandeling aandacht besteden aan het ouderschap. Dit kunnen zij onder meer doen door de

ontwikkelde behandelmethode Ouderschap met Succes en Tevredenheid (OST).

(10)

5

Hoofdstuk 1. Introductie

Ouderschap

Ouderschap is een veelomvattende rol. Het bestaat uit veel taken zoals het

fysiek en geestelijk verzorgen van kinderen en het werken aan de zelfstandigheid van kinderen en het loslaten van hen om zelfstandig te kunnen gaan leven. Het is een voortdurend inspelen op de behoeften, zoals de voedingen in de babyfase en later het verschaffen van snoepgoed en speelgoed, maar ook werken aan (o.i.d.) begrenzing van de bevrediging van deze behoeften. Het ouderschap omvat gedrag, cognities, en emoties en het varieert van wat genoemd wordt

‘goed genoeg ouderschap’ tot ‘problematisch ouderschap’ (Van der Pas, 2006).

De relatie tussen ouders en kinderen is dynamisch. Deze relatie speelt een

belangrijke rol in het bewuste en onbewuste leven en verandert voortdurend met het verstrijken van de jaren (Weisfelt, 1996)

Ouderschap en psychische aandoeningen

Tijdens een episode met psychische problemen verlaat men veelal voor een kortere of langere tijd, een of meer maatschappelijke rollen, zoals die van

werknemer of student. Ook de ouderrol wordt meestal beperkt door een opname in een GGz-instelling of door (verheviging van) de psychische problematiek, die al of niet uitmondt in een (langdurig) verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis of in een beschermende woonvorm.

Mede door de extramuralisering en de vermaatschappelijking van de GGz is het mogelijk geworden dat ouders met ernstige psychische aandoeningen geheel of gedeeltelijk zelfstandig leven, meer eigen keuzes kunnen maken en hierdoor meer gelegenheid hebben om het ouderschap vorm te geven.

Uit schattingen komt naar voren dat 48% van de mensen met psychische of ernstig psychische aandoeningen (EPA) kinderen heeft. In absolute aantallen komt dit neer op 633.000 voor de gehele groep van mensen met psychische aandoeningen en op 68.000 voor mensen met EPA (Van der Ende e.a. 2011).De combinatie van een psychische aandoening en de zorg voor kinderen levert voor deze ouders een verhoogde kwetsbaarheid op. Aangetoond is dat zij een hoge drempel voor het gebruik van professionele hulp ervaren (Howard & Kumar, 2001) vanwege een dreigend verlies van de ouderlijke macht. Daarnaast lopen kinderen van ouders met psychische aandoeningen een vergroot risico om zelf psychische aandoeningen te ontwikkelen (Vollebergh e.a., 2003; Landman 2007). Overigens zijn er voor deze kinderen mogelijkheden voor informatie en steun via de zogeheten KOPP-projecten (Kinderen van ouders met

Psychiatrische Problematiek, Petilon e.a., 2010).

In het algemeen is de GGz-hulp afgestemd op de manifeste psychische

problematiek, zoals depressies en angststoornissen. De belangrijkste rollen die mensen vervullen komen in mindere mate aan de orde (Nicholson e. a. 2001a, 2009). In de rehabilitatiepraktijk wordt wel gewerkt aan het verkrijgen en behouden van maatschappelijke rollen, zoals die van werknemer, bewoner, leerling/student en van de sociale rollen. Maar aan de specifieke rol van ouder wordt in de Nederlandse rehabilitatieliteratuur nauwelijks aandacht besteed (van der Pas 2001; Brok & van Doesum, 1998). In Angelsaksische landen wordt hier meer aandacht aan besteed. Zo is de specifieke problematiek van ouderschap bij psychische aandoeningen geïnventariseerd (Mowbray e.a. 2001, Ackerson, 2003) en zijn hulpverleningsstrategieën en –methodieken beschreven, bijvoorbeeld om

(11)

6 ouders te leren communiceren over hun problematiek met hun kinderen

(Nicholson e.a. 2001b, Lees, 2004, Craig, 2004).

Mensen met ernstige psychische aandoeningen problemen hebben evenals alle andere mensen recht op ontplooiing en kunnen dat vaak ook vinden in

ouderschap. Ook heeft men rechten indien het ouderschap steun nodig heeft.

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) beschrijft dit als volgt: “Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle

kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten”

(Artikel 25-2). Daarnaast hebben ouders het recht om ouderschap op een eigen manier invulling te geven: “Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven” (Artikel 26-3).

Uit een behoefteonderzoek in Nederland (Van der Ende en Venderink, 2008) blijkt dat ouders die contact hebben met de GGz, graag steun willen bij het verbeteren van het contact en de communicatie met de kinderen. Er bestaan weliswaar allerlei vormen van opvoedingsondersteuning en gezinstherapie, maar deze hebben voornamelijk de ontwikkeling van het kind als focus, of ze zijn gericht op de psychodynamische interactie tussen de gezinsleden onderling, waarbij partnerrelaties een belangrijk onderwerp vormen. Het geven van richting aan eigen ontwikkeling en het behoud van eigen regie van ouders komen daarbij in mindere mate aan te orde.

Rehabilitatie

In Nederland is gezocht naar een benadering waarbij ouders met psychische aandoeningen hun ouderschap vormgeven aan de hand van een door hen zelf gekozen doel. De rehabilitatiebenadering, in het bijzonder de Individuele

Rehabilitatiebenadering, biedt een basis om dit te realiseren. (Farkas & Anthony, 1991; Busschbach en Wiersma 1999; Swildens, et al. 2011).

Rehabilitatiestromingen hebben aandacht voor verschillende levensterreinen en leefgebieden. Naast de huidige rehabilitatieterreinen begeleid werken (Van Weeghel & Michon, 2002), begeleid leren (Korevaar, 2005), begeleid wonen (Wilken & Van Rooijen, 2001) en sociale contacten (Driedonks et al 1990) ontstaat een ander terrein: begeleid ouderschap. Dit rehabilitatieterrein staat in de Verenigde Staten bekend als parenting-well of supported parenting

(Nicholson & Blanch, 1994; Mowbray et al, 2001; Nicholson et al, 2001b).

Begeleid Ouderschap

Met behulp van de rehabilitatiebenadering kunnen GGz-cliënten zich desgewenst verder ontwikkelen in hun ouderrol en kunnen zij leren om de zorg voor het kind te combineren met andere aspecten van hun leven, zoals werk of ontspanning.

Vanzelfsprekend is bij het ouderschap de zorg voor de kinderen en het stimuleren van hun ontwikkeling een belangrijk thema.

In het project “Ouders met psychiatrische aandoeningen” (Van der Ende en Venderink, 2008) is de methodiek “Ouderschap met succes en Tevredenheid”

ontwikkeld op basis van de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) (Farkas &

Anthony, 1991).

Deze rehabilitatiemethodiek is gedurende 4-daagse trainingen bij 120

hulpverleners in Nederland getraind. Tijdens het evaluatieonderzoek bleek dat de methodiek in de praktijk beperkt wordt toegepast. Het aanbod lijkt niet geheel

(12)

7 aan te sluiten op de vraag van de ouders of is tot nu toe onvoldoende toepasbaar in de hulpverleningssituaties.

Mogelijk kunnen in deze groep andere strategieën worden ontdekt, waarmee herstel wordt bereikt. Dit kan gaan om informatie, steun, hulp of zorg. In het eerder uitgevoerde behoefteonderzoek is vastgesteld welke onderwerpen van belang zijn in de steun aan ouders (Van der Ende en Venderink, 2008). Ook is via de ontwikkelde methodiek en de evaluatie daarvan duidelijk geworden dat vanuit het perspectief van rehabilitatie gewerkt kan worden met deze doelgroep.

Informatie over wat effectief is vanuit het perspectief van deze ouders zelf, ontbreekt.

Een deel van de mensen met psychische aandoeningen neemt zelf de stappen om een naar de achtergrond verdwenen ouderrol weer op zich te nemen, een ander deel wenst daarbij steun. Dit is niet alleen in de fase waarin de psychische problematiek achter de rug is, maar ook in een de fase waar de psychische problemen nog steeds aanwezig of terugkerend zijn.

De centrale vragen bij dit onderzoek luiden:

1. Hoe ervaren ouders met psychische aandoeningen hun ouderschap, hoe geven ze er inhoud aan en welke rol spelen hun psychische aandoeningen daarin?

2. Welke veranderingen zouden zij t.a.v. de ouderrol willen bewerkstellingen en welke ondersteuning kunnen zij daarbij gebruiken?

Het is de bedoeling dat informatie gebruikt kan worden bij het maken van

verbindingen tussen herstelbevordering in de ouderrol aan de ene kant en aan de andere kant de omgeving van deze ouders en/of de professionele organisaties.

Het doel is na te gaan hoe de ouderrol bij mensen met psychische aandoeningen het beste ontwikkeld kan worden, en om na te gaan waar steun nodig is.

Herstel en empowerment

Het gaat erom dat ouders vanuit hun eigen mogelijkheden en waarden aangeven wat zij willen met hun ouderschap. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het

gedachtegoed van de ‘herstel’-benadering. Anthony (1993) ziet herstel (recovery) als:“een zeer persoonlijk en uniek proces waarin iemands

opvattingen, waarden, gevoelens, doelen en rollen veranderen. Het is een manier van leven met tevredenheid en hoop zelfs met de beperkingen die veroorzaakt worden door de aandoening. Herstel heeft te maken met de ontwikkeling van een nieuwe betekenis en zin in het leven, terwijl men over de rampzalige gevolgen van een psychische beperking heen groeit.“ Dit is door Boevink e.a.

(2008) kort en krachtig neergezet als “de unieke persoonlijke processen waarin mensen met psychische beperkingen proberen om de draad weer op te pakken en hun leven opnieuw inhoud en richting te geven”. Deegan (1996) schrijft dat men bij herstel rekening moet houden met het gevoel een tweederangs burger te zijn en dat er sprake kan zijn van een geïnternaliseerd stigma.

Aspecten van herstel van mensen met ernstige psychische problematiek zijn:

herstel van gezondheid, herstel van rollen en herstel van de persoonlijke identiteit (Droës en Plooy, 2010). Herstel in het dagelijks functioneren, kan daaraan nog worden toegevoegd (Oosterbaan e.a., 2011) In dit onderzoek gaat het voornamelijk om herstel van rollen en daarin de ouderrol in het bijzonder.

Wel zijn er tijdens een herstelproces bewegingen in verschillende rollen en ook op de andere terreinen zoals herstel van gezondheid en een ontwikkeling in persoonlijke identiteit. Mogelijk komen in het onderzoek deze aspecten naar voren. De focus zal op het ouderschap blijven. Hierbij is ook aandacht voor de gerelateerde begrippen van competentie, balans en het in de psychologie veel gebruikte begrip coping (Zie Van der Molen e.a. 1997).

(13)

8 In een presentatie over Ouderschap en herstel geven Carpenter-Song en

Nicholson (2012) een vijftal punten aan:

1. Ouderschap biedt een platform voor een positief gewaardeerde identiteit 2 Gezinsleven geeft mogelijkheden voor wederkerige interpersoonlijke

dynamiek

3 Gewoontes in de verzorging verlenen betekenis en geven structuur aan het dagelijks leven

4. Kinderen stimuleren tot groei en ontwikkeling

5. Ouderschap geeft mogelijkheden om positieve emoties zoals liefde en vreugde te geven en te ontvangen

Hierin is de relatie tussen herstel en ouderschap duidelijk gemaakt op een

manier die positief is voor de ouders. Bij de bespreking van de resultaten van dit onderzoek wordt op deze punten teruggekomen.

(14)

9

Hoofdstuk 2. Methoden

Inleiding

In dit onderzoek gaat het om het verzamelen van nieuwe informatie en het verkrijgen van inzicht in de betekenis van ouderschap en in herstel van de ouderrol. Hiertoe is gebruik gemaakt van een kwalitatieve onderzoeksmethode.

Begrip en het weergeven van ervaringen en acties van mensen als deze bepaalde gebeurtenissen meemaken, zijn de essentiële kenmerken van deze

onderzoeksbenadering (Eliott et al 1999).

Dit kwalitatief onderzoek is gebaseerd op de verstehende methode. Via diepte -interviews wordt nagegaan wat deze ouders als de weg naar hun herstel als ouder zien. Door het open karakter van de interviews wordt aan respondenten zoveel mogelijk de gelegenheid geboden om op een eigen manier hun

oplossingen naar voren te brengen. Ook kunnen deze ouders aangeven wat achteraf gezien de belangrijkste impulsen waren voor het herstel in de ouderrol.

Dit is voor iedereen een persoonlijke beleving, die op een geheel eigen manier verteld wordt in de interviews. Sommigen hebben een doordacht verhaal over hun herstel, terwijl anderen daar nauwelijks bij hebben stilgestaan. Dit is een beschrijving van acties die zijn uitgevoerd en van acties die mogelijk nog uitgevoerd kunnen worden. Het gaat hierbij om een niet-oorzakelijke evaluatie (Miles & Huberman, 1994) van deze ouders over hun ouderschap. De

onderzoeker heeft wel “een idee van delen van het fenomeen dat niet goed begrepen wordt en hij weet waar hij moet kijken, in welke settings en bij welke actoren”. Maar het geheel is onbekend en zal via de verkregen informatie ontdekt worden.

Er is gebruik gemaakt van de kwalitatieve onderzoekscyclus, waarbij dataverzameling, het maken van inductieve gevolgtrekkingen in circulaire onderzoeksdesign zijn gebruikt (Hennink et al, 2011).

Nadat een paar interviews zijn gehouden, is een analyse gemaakt. Daaruit is geconcludeerd dat er meer doorgevraagd kan worden naar de betekenis van het ouderschap.

Werving en selectie respondenten

Steekproeven in kwalitatief onderzoek worden doelbewust gekozen en niet at random uit de populatie getrokken (Miles & Huberman, 1994). Deze steekproef is niet vooraf vastgesteld, maar de keuze voor respondenten is ontstaan tijdens het veldwerk. De keuze is geleid door het vinden van ouders in uiteenlopende situaties, waarin deze ouders specifieke oplossingen vinden. Er is gestreefd naar verschillende gezinsamenstellingen, alleenstaande dan wel samenwonende of getrouwde ouders; met één of met meer kinderen; verschillende leeftijden van kinderen; duur en ernst van de psychische problematiek. Naast de interviews met mensen met psychische aandoeningen zijn nog vier interviews gedaan met ouders zonder psychiatrische problematiek, om na te gaan of vanuit die

invalshoek nog nieuwe resultaten naar voren kwamen.

Ouders zijn via de opleiding Ervaringsdeskundigheid in de psychiatrie,

verschillende organisaties in de geestelijke gezondheidszorg en beschermende woonvormen uitgenodigd voor een interview. Dit gebeurde onder meer via verwijzing door contactpersonen die ook contact hebben met onze afdeling Lectoraat Rehabilitatie Groningen. Bij deze werving is aangegeven dat het gaat om ouders met psychische aandoeningen die ten minste één kind hadden dat

(15)

10 jonger dan 21 jaar is. Immers tot die leeftijd heeft nog recentelijk een actieve opvoeding plaatsgevonden.

Na de eerste negen interviews is een tussenrapportage opgesteld en met de auteurs van dit rapport besproken. Op grond daarvan is besloten om enkele ouders met verslavingsproblemen, met angststoornissen en ook ouders zonder psychiatrische problematiek te betrekken. Ook zijn meer vaders en meer mensen uit begeleide of beschermde woonvormen geïncludeerd. Dit is met het oog op meer differentiatie van de respondenten gedaan.

Dataverzameling

De interviews zijn uitgevoerd met behulp van een interviewschema (zie bijlage 1). Er is gewerkt met open vragen, waardoor de respondent een eigen verhaal kan vertellen over de beleving van het ouderschap, eventuele problemen die zich daarbij voordoen en de bijbehorende strategieën die worden ingezet. Indien een reactie op de open vragen moeilijk kan worden gegeven of indien belangrijke elementen niet werden benoemd is gebruik gemaakt van ‘probes’, die achter de vragen tussen haakjes staan.

De interviews zijn bij de respondenten thuis of op hun werkadres gehouden. De respondenten hebben een toestemmingsformulier voor het onderzoek ingevuld en ingeleverd. Bij het project zijn geen proefpersonen, in de zin van deelname aan een interventie, betrokken. Wel zijn ouders geïnterviewd om hun visie te geven. Zij hebben schriftelijk hun toestemming tot deelname gegeven.1 Data-analyse

De interviews zijn geanalyseerd met behulp van de grounded theory (Glaser, 1998). Dit houdt onder meer in dat na de eerste interviews een analyse wordt gemaakt, waarbij wordt nagegaan of de informatie die is verkregen voldoet aan het doel dat is gesteld. Ook wordt nagegaan bij welk type respondenten de volgende interviews gehouden moeten worden en of vragen moeten worden bijgesteld.

Na 27 interviews trad de zogeheten ‘verzadiging’ op en begon de informatie die via interviews binnenkwam zich te herhalen (Hennink et al, 2011).

De interviews zijn op een videorecorder opgenomen en vervolgens verbatim uitgetypt. Twee uitgetypte interviews zijn voorgelegd aan de respondent bij wie het betreffende interview was afgenomen, met vragen om commentaar of aanvullingen. Beiden vonden het verslag volledig en hadden geen aanvullingen.

De tekst is gecodeerd en geanalyseerd met behulp van het computerprogramma Atlas-Ti. Dit is een computerprogramma om teksten te coderen en te analyseren.

Drie interviews zijn voorgelegd aan een extern deskundig onderzoeker, die toegevoegde invalshoeken aangaf bij het coderen. Dit is verwerkt bij de uiteindelijke codering.

Geïnterviewde respondenten

De kenmerken van de 27 geïnterviewde respondenten zijn in tabel 1 bijeen

gezet. Het gaat hierbij om sociodemografische gegevens van de respondenten en hun kinderen. Het overzicht van de psychiatrische problematiek is in paragraaf

1In het interview zijn geen intrusieve vragen gesteld. De Medisch Ethische Commissie heeft aangegeven dit type onderzoek niet te behoeven toetsen.

(16)

11 3.1.2 ondergebracht, waar ook de beschrijvingen in eigen woorden van de

respondenten zijn samengebracht.

In de tabel worden per onderwerp naast de absolute aantallen de percentages van de 27 respondenten beschreven.

Tabel 1. Sociodemografische gegevens van de onderzoeksgroep (N=27)

Omschrijving Aantal %

Verwijzer naar onderzoek GGz en BW

Hanzehogeschool#1 Symposium

Diverse hulpinstellingen Leeftijd gemiddeld

19-30j 31-40j 41-50j 51+

Geslacht Man Vrouw Burgerlijke staat

Getrouwd/relatie

Gescheiden

Verweduwd Ongetrouwd Woont

Samen met partner

Niet met partner Woonvorm

Zelfstandig

Begeleid zelfstandig Beschermd wonen

Hoogste opleiding

Universiteit of Hogeschool Middelbaar onderwijs

Lager onderwijs of lager beroepsonderwijs Vaste dagbesteding #2 (Vrijwilligers-) werk

Geen werk naast ouderschap

15 55,6 5 18,5 4 14,8 3 11,1 41,9 jaar

3 11,1 6 22,2 13 48,1 5 18,5

7 25,9 20 74,0

13 48,1 3 11,1 2 7,4 9 33,4

14 51,9 13 48,1

21 77,8 3 11,1 3 11,1

4 14,8 11 40,7 12 44,5

14 51,9 13 48,1

Aantal kinderen 1

2 3-6

Geslacht 1e kind Jongen Meisje

Leeftijden jongste kind, gemiddeld 0-5j.

6-11j.

12-21

10 37,0 9 33,4 8 29,6

14 51,6 13 48,4 8,9 jaar

10 37,0 6 22,3 11 40,7

#1 Dit zijn studenten van de opleiding Ervaringsdeskundigheid

(17)

12

#2Vaste dagbesteding houdt in 15 uur of meer per week (vrijwilligers-) werk en/of opleiding

Het grootste deel is door niet hulpverleningsinstelling betrokken in het onderzoek en een klein deel is door medewerkers van hulpinstellingen verwezen. Lentis Groningen, PromensCare/RIBW Drenthe, GGz-Friesland, Fier Fryslân.

De groep respondenten is gemiddeld 41,9 jaar oud, hun jongste kind is

gemiddeld 8,9 jaar oud. Dit betekent dat men op gemiddeld 33-jarige leeftijd dit jongste kind kreeg. De groep respondenten bestaat uit ouders van diverse

leeftijden. De mannen (vaders) vormen 26% van deze groep en zijn daarmee goed vertegenwoordigd in vergelijking met andere onderzoeken op dit terrein.

Meer dan de helft woont samen met een partner en een kleiner deel woont zonder partner.

Ruim 48% heeft geen (vrijwilligers-) werk naast het ouderschap.

De leeftijden van de kinderen zijn gelijkelijk verdeeld over de drie leeftijdscategorieën.

2.1. Introductie op de resultaten

De volgende hoofdstukken beschrijven de resultaten van dit onderzoek.

In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de betekenis die ouderschap heeft voor mensen met psychische aandoeningen. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de problemen die deze mensen ervaren en op de invloed daarvan op het

ouderschap en op hun kinderen. Hoofdstuk 4 beschrijft de kracht van deze ouders in termen van competentie, coping, oplossingsstrategieën en het

handhaven van een balans in activiteiten. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op het thema stigmatisering. In hoofdstuk 5 wordt beschreven in hoeverre

gebruik gemaakt wordt van een informeel netwerk en in hoofdstuk 6 in hoeverre gebruikt wordt gemaakt van professionele hulpverleningsorganisaties. Het gaat hierbij zowel om hulpverleningsmogelijkheden bij de eigen problematiek als om de hulpverleningsmogelijkheden bij ouderschapsproblematiek. Hoofdstuk 7 behandelt herstelervaringen, terwijl in hoofdstuk 8 de gekozen oplossingen aan de orde komen.

De bevindingen worden geïllustreerd met citaten van de respondenten. Ter wille van de leesbaarheid zijn minieme taalcorrecties in deze citaten aangebracht. Zo zijn stopwoorden bijvoorbeeld weggelaten. In de demografische gegevens zijn kleine veranderingen aangebracht, zodat de personen minder herkenbaar zijn.

(18)

13

Hoofdstuk 3. Ouderschap en problematiek

De betekenis van ouderschap bij mensen met psychische aandoeningen wordt beschreven in paragraaf 3.1. In de daarop volgende paragrafen komen de ervaren problemen aan de orde. Het gaat om problemen in het algemeen en om de psychiatrische problematiek (paragraaf 3.2), om problemen met ouderschap (paragraaf 3.3) en om de invloed van de problemen op de kinderen (paragraaf 3.4). (Dreigend) verlies van ouderschap komt apart aan de orde in paragraaf 3.5. Paragraaf 3.6 geeft de samenvatting weer.

3.1 Ouderschap en haar betekenis

Ouderschap bij mensen met psychische aandoeningen vertoont veel overeenkomsten met ouderschap van ouders zonder ernstige psychische aandoeningen. Ouders met jonge kinderen en ouders met verder opgroeiende kinderen, zowel moeders als vaders, ontlenen een deel van hun identiteit aan het hebben van kinderen.

Samenwonende moeder met dochter van 12:

-Ja, kijk als een kindje klein is dan heb je daar in principe als moeder de regie. Jij gaat het wassen, jij doet de kleertjes aan, je zorgt dat het flesje op tijd is.

Alleenstaande moeder met kind van 2:

-Maar je krijgt ook wel heel veel terug. Het moederschap dat geeft ook heel veel voldoening en ja, eigenlijk is het ook sinds ik moeder ben dat ik zo stevig op mijn pootjes sta als nu, zeg maar. Het heeft mij wel heel erg veranderd

Uit de citaten blijkt dat het ouderschap een positieve wending geeft aan het leven van respondenten. Zij hebben hun kracht en mogelijkheden, hun empowerment gevonden.

Een alleenstaande moeder met zoontje van 2 jaar:

-Ik denk dat moeder zijn zeker wel voor een groot deel heeft bijgedragen aan hoe ik nu ben geworden. Ook een heel groot deel eigen kracht uiteraard. Het moeder-zijn doe je ook op eigen kracht.

Een vader met twee kinderen:

-Maar als vader zijnde moet je er ook gewoon wezen voor je kind. De deur staat open en ze kunnen altijd binnen komen. Ik blijf van ze houden.

Aan de kinderen wordt ruimte geboden en de kinderen hebben hun eigen ontwikkeling, die ook weer stimulerend is voor de ouder.

Moeder met 16-jarige dochter:

-We hadden ook een hele goede band. Ze vertelde altijd alles uiteindelijk, niet gelijk maar op het moment dat ze zich veilig voelde of dat het rustig was. Daarnaast dus ook nog heel veel lol nog en lachen.

Getrouwde moeder met 6 kinderen:

-Ik heb de kinderen heel veel ruimte gegeven om zichzelf te zijn. Mijn kinderen mochten uniek zichzelf ontwikkelen, mochten zijn wie ze waren en de relatie heb ik altijd heel belangrijk gevonden met de kinderen, het contact. En dat is ook altijd goed geweest. Dus ik heb met alle 6 ook, ook de kinderen van mijn volgende partner, heb ik gewoon een heel goed contact. We kunnen gewoon alles met mekaar bespreken en ja de relatie is gewoon prima.

Door de psychiatrische problematiek en een eventuele opname kunnen ouders sterk ontregeld raken in hun leefritme. Door de verzorging van kinderen, kan een leefritme en leefstructuur weer worden opgebouwd.

Alleenwonende moeder met kinderen van 5 en 7 jaar:

-Ik zou een leegte voelen, dat ik zoiets mis als ik geen kinderen zou hebben maar tegelijkertijd is

(19)

14

het ook hartstikke druk, je leven draait om de kinderen, sporten, voetbal, zwemles en

tegelijkertijd, ik vind het supergezellig het weekend met ze op de bank, chips, film kijken, dat soort dingen. Nou ja, daar geniet ik enorm van maar het is ook aan tafel: recht zitten, niet doen lalala.

En dan denk ik tis toch helemaal niet gezellig meer. Gewoon, normale dingen, die iedere ouder heeft.

Dezelfde moeder:

-Aan tafel eten we, je wacht tot de ander uitgepraat is…Structuur, ik ben heel erg van de structuur, zo laat gaan we naar bed, voorlezen en dat had ik toen ze baby waren, tussen de middag slapen, heel erg van de structuur.

In de voorbeelden komen het bezig zijn van de kinderen en de structurering van het dagritme naar voren. De structuur levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de kinderen en die van de ouder.

De kracht die ouders ontlenen vanuit het ouderschap is te zien in de volgende drie citaten:

Een getrouwde moeder met 6 kinderen:

-Ik vind het heel bijzonder om moeder te zijn, ik vind het heel gezellig, ben dol op ze, kan echt niet zonder ze. En tegelijkertijd wil ik ze zo goed mogelijk opvoeden dat ze zelfstandig de wereld in gaan.

Een moeder met twee kinderen van 5 en 8 jaar:

-Kleine kinderen kleine zorgen, grote kinderen grote zorgen. En nu is mijn oudste wat groter en nu gaat het bv over pesten op school, en daar maak ik mij dan zorgen over, dat is weer een hele andere verantwoordelijkheid, hoe ik daar mee omga. Dus al gaande leer ik, en dat sta ik mijzelf ook toe.

Een moeder met een kind van 12 jaar:

-Ik wil mijn kind een eigen identiteit geven. Als zij bijvoorbeeld zegt van, mama, ik vind deze kleding heel erg mooi, dan ga ik daar tot op zekere hoogte daarin mee. Als ik echt denk van dit wordt te gek, dit kan niet dan niet. Maar ik heb wel heel erg geleerd van mijn kind is een eigen individu, en bij persoonlijkheidsstoornissen ligt vaak als grondslag dat mensen hun eigen identiteit niet voldoende hebben kunnen ontwikkelen, en dat gevoel heb ik achteraf ook.

Deze ouders gaan flexibel in op de behoeften van het kind. Het zijn behoeften die veranderen met het ouder worden van het kind.

De beschreven emoties worden in het onderzoek als volgt omschreven:

Nogmaals deze moeder:

-Het is allemaal heel mooi, heel trots, blij, een gevoel van liefde die ik nog niet, nooit gekend had en ook een stukje relativering. Daarvoor was ik altijd bijvoorbeeld haastig, snel iets regelen. Op een gegeven moment had ik een kind in mijn armen toen ik de trein moest halen. Dat ik op tijd moet komen, moet niet ten koste van hem gaan, dan mis ik hem maar.

Ouder en kind seinen deze positieve gevoelens uit en brengen deze op elkaar over. Kinderen geven door er te zijn, positieve impulsen aan hun ouders. Deze impulsen vormen prikkels om het bestaan op een nieuwe manier vorm te geven.

Ouderschap is dan niet zozeer een last, maar een stimulans en een vreugde in het leven.

3.2 Problematiek algemeen

Veel respondenten kwamen spontaan met hun problematiek naar voren. Deze problematiek vormt de achtergrond van de mogelijkheden en onmogelijkheden in de ouderrol. Aan het hebben van een psychische aandoening kunnen positieve aspecten zitten, zoals het inslaan van een nieuwe levensweg, maar veelal gaat een psychische aandoening gepaard met verlies.

De psychiatrische diagnosen die door de respondenten zijn benoemd staan aan het einde van deze paragraaf beschreven, omdat zij een door psychiaters geformuleerde samenvatting geven van de problematiek.

(20)

15 De volgende problemen zijn genoemd door de respondenten met een psychische aandoening.

Verlies van energie en van structuur

Het gebrek aan energie vormt vaak een belemmering voor eigen activiteiten, maar ook voor activiteiten met de kinderen.

Getrouwde moeder met kinderen van 5 en 11:

-Ja, ik merk gewoon dat ik lang zo energiek niet meer ben. Anders dan regelde ik mijn huishouden zelf en de kinderen. Ik sliep nooit overdag, nou kan ik altijd wel slapen. Dat is gewoon heel lastig.

Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar:

-Ja, nou ja ik ben snel moe, druk in mijn hoofd, ik slaap vaak slecht. In de huishouding belemmert het mij, ik kan niet meer doen als zoveel per dag, anders raak ik weer nerveus of dat ik het gauw te druk heb, dat ik over mijn grenzen ga. Want dat is ook Borderline, dat je elke keer weer tegen een grens aanzit.

Gescheiden moeder met een kind van 15 jaar:

-Als ik ergens begin, dan staat mijn hele huis binnenste buiten en daar doe ik een week over of zo en … ik kan daar geen structuur in krijgen.

Het ontbreken van energie wordt opvallend veel genoemd in deze groep, ongeacht het type psychiatrisch probleem. In hoeverre dit door ouderschap wordt versterkt is onduidelijk, wel heeft het veel effect op de omgang met de kinderen.

Verlies van mensen

In een aantal gevallen wordt bij langdurende psychische problematiek het netwerk kleiner.

Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13 jaar:

-Je verliest een hoop mensen om je heen, dat sowieso. Het simpele voorbeeld, hoe verder ze van je af staan des te eerder ze ook afhaken

Getrouwde moeder met kind van ruim een jaar:

-Ik zeg ook wel eens tegen mijn vriend: het was net alsof ik in een luchtbel zat en zat toe te kijken hoe de rest van de wereld verder leefde. Want echt, ik was er niet meer bij.

Het kleinere netwerk ontstaat door verminderde communicatiemogelijkheden en door drempels die mensen bij anderen ervaren om contact te maken met iemand die psychische problemen ervaart.

De contacten met mensen uit de omgeving zijn door de psychische problematiek verslechterd.

Verlies van levenslust en van eigenwaarde

Dat de psychische problematiek mensen tot het uiterste drijft, getuigt het feit dat enkele respondenten in het verleden suïcidepogingen hebben gedaan of daar regelmatig indringend aan denken.

Alleenstaande moeder met kinderen van 18 en 19:

-En niet alleen door het gemis van de kinderen maar ook, het gemis van werk, het gemis van een partner, het gemis van… nou ga zo maar door. Je verliest je hele eigenwaarde. En als je dan helemaal geen licht aan het eind van de tunnel ziet ja, dan in een manisch depressieve periode, ja dan kon ik grijpen naar de pillen.

Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen:

-Dat was een moeilijke periode als ik daar aan terugdenk. Ze was een kleine baby toen ben ik van de flat gesprongen. Omdat ik het niet kon verkroppen dat hij de baby van mij afpakte.

(21)

16

Moeder van 6 kinderen tussen 19 en 24 jaar:

-Ja, dat was echt, maar toen op dat moment mijn baken wegviel. Ik moest mijn kinderen zien, dat was de reden waarom ik er was, nog steeds was. En toen dat wegviel toen had ik zelf iets van nou dan kan ik ook zelf weg.

In het laatste geval was al sprake van psychische problematiek en blijkbaar werden de kinderen naar de ervaring van de respondent op een niet subtiele manier ergens ondergebracht. Dit leidde tot verdere verhoging van stress.

Slachtoffer van geweld en verlies van vertrouwen

Enkele respondenten hebben te maken gekregen met (seksueel) geweld in een situatie die al problematisch was.

Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 22:

-Toen ik 6 was is mijn vader overleden en nou denk ik dat ik daar wel door beïnvloed ben. Want ik was ook vrij jong, een jaar of 12, toen kwam ik bij een man en die man, een soort vaderfiguur, maar, nou ja misbruik, dat verhaal zeg maar….

Gescheiden moeder met vier kinderen tussen 18 en 29 jaar:

-Ja dat was gewoon een…, ik ben met iemand getrouwd en op een gegeven moment komt er trammelant in huis en de bloedplekken om het huis heen en de telefoons waren kapot en 1 van zijn kinderen, die sloeg hij ook.

Deze respondenten waren kwetsbaar door verlies van een ouder of hadden een andere psychische kwetsbaarheid en zijn vervolgens ook slachtoffer geworden van geweld, wat hun ontwikkeling nog verder belemmerde. Ook hebben twee respondenten in het verleden met een gewelddadige partner geleefd en dit was bedreigend voor de respondent en de kinderen.

Verslaving

Een aparte categorie in de problematiek wordt gevormd door verslavingsproblemen.

Alleenstaande moeder met kinderen tussen 5 en 22:

-Maar ik drink nog wel maar ook niet echt dat ik laveloos ben of zo. Maar wel elke dag een wijntje of een biertje. Maar dat heeft niet echt heel veel invloed op de opvoeding. Ja tuurlijk heeft dat invloed in de zin van dat het op mij zelf heel erg inwerkt ….

Alleenstaande moeder met kind van 15:

-Nee, ik ben ook heel erg verslaafd geweest aan GHB, ja, en dat was echt heel ernstig. Dat was verschrikkelijk. En dat was iets waar ik echt van geschrokken ben, dat je daar gestoord van wordt. Evenals andere psychische problematiek levert de verslaving aan één of andere psychotrope stof, complicaties op in de opvoeding van de kinderen. Het uitvoeren van de zorg kan belemmerd worden door de veranderde gesteldheid. Daarnaast kan de onbegrensdheid in consumptie van alcohol of drugs worden overgedragen op kinderen.

Psychiatrische diagnose

De problematiek van deze respondenten is samengevat in een psychiatrische diagnose (zie tabel 2). De diagnosen zijn alle, behalve één, toegekend door een psychiater en vervolgens door de respondent in het interview naar voren

gebracht.

(22)

17

Tabel 2. Psychiatrische diagnose en duur problematiek (N=27)

Psychiatrische diagnose Stemmingsstoornis Angststoornis/PTSS Psychotische stoornis Verslavingsproblematiek Persoonlijkheidsstoornis ADHD

Totaal

N %

9 33,3 1 3,7 1 6 22,2 2 7,4 7 26,0 2 7,4 27 100

Duur problematiek gemiddeld korter dan 10 jaar

11-20

21 jaar en langer Totaal

14,7 jaar

8 29,6 12 44,4 7 26,0

27 100

1Deze diagnose is bij het onderzoek toegekend op basis van genoemde sociale angst, waardoor respondent in een Beschermde woonvorm woont. Dit is anders dan bij de andere diagnosen, niet door een psychiater vastgesteld.

Stemmingsstoornissen, Psychotische stoornissen en Persoonlijkheidsstoornissen (veelal borderline stoornissen) vormen de grootste groep van psychiatrische diagnosen. Tezamen met het gegeven dat we hier te maken hebben met

langdurige problematiek (gemiddeld 14,7 jaar) maakt duidelijk dat we over het algemeen met Ernstige Psychische Aandoeningen (EPA) te maken hebben.

3.3 Ouderschapsproblemen

In de vorige paragraaf is de ernst van de psychische aandoeningen beschreven.

De psychiatrische problematiek van de 27 respondenten lijkt een zware last te vormen in hun leven en bij de opvoeding van de kinderen. De gevolgen die deze psychische aandoeningen met zich meebrengen voor het ouderschap zijn

onderwerp van deze paragraaf.

De respondenten die hebben aangegeven psychiatrische problemen te hebben, hebben ook aangegeven dat er problemen zijn in het ouderschap als gevolg van die psychiatrische problemen.

Inlevingsvermogen

Het kunnen tonen van empathie en begrip is essentieel in het contact met het kind. Sommigen van de geïnterviewde ouders voelen zich daar in te kort schieten.

Een moeder met betrekking tot haar 15 jarige dochter:

-Haar beschikbaarheid voor mij, nou die had genoeg aan zichzelf, ze voelde zich op een eiland staan, miste de steun die ze wel nodig had van mij.

Samenwonende moeder met kinderen tussen 2 en 8:

-Nou het komt dat je niet alleen bent, ik zal ook altijd een afweging maken tussen haar keuze en mijn keuze.

Remming in het genieten van ouderschap

Geremd worden in het uiten van emoties en genegenheid kan het contact tussen ouder en kind in de weg komen te staan.

Samenwonende moeder met kind van bijna 1½ jaar:

-Nee, ik dacht echt wat is er mis met mij, hoe kan ik zo denken, hoe kan ik dit zwaar vinden. Want moeder zijn is leuk, dat hoort leuk te zijn. Ik hoor mij prettig te voelen en waarom vind ik dat zo

(23)

18

zwaar. Ik ging ook twijfelen of ik wel kinderen had moeten krijgen, één kind dan, of dat misschien niet goed voor mij zou zijn. Dat ik dat niet aan kon. En ik voelde mij een slechte moeder.

Dezelfde moeder:

-Het was zelfs zover dat ik op een gegeven moment als hij in de box zat en ik keek naar hem, ik het gevoel had dat hij met een teleurstellende blik naar mij keek van: oh hij is teleurgesteld in mij.

En dan voelde ik mij nog vreselijker en ik durfde hem ook niet te pakken.

Een intens negatief gevoel van de ouder had tot gevolg dat dit het contact met het kind belemmerde.

Recreatie en sport

Een aantal respondenten voert beperkingen aan in activiteiten met de kinderen.

Vader met drie kinderen tussen 2 en 8:

-Nee, als ik mij niet goed voel ga ik niet met de oudste voetballen of met de jongste… nee, dat kan, dat lukt niet. Want daar kan ik dan ook niet van genieten, dat vind ik dan ook naar hun toe gezien, een beetje oneerlijk. Dat vind ik een beetje een gemaakte sfeer

Moeder met twee kinderen van 5 en 11:

-Ja met mijn zoon voor die opnames, toen mijn zoon klein was ging ik met hem naar de speeltuin en dit doen en dat doen. Dat doe ik met mijn dochtertje niet daar heb ik gewoon de energie niet voor.

In de citaten wordt duidelijk dat de respondenten wel graag activiteiten met de kinderen zouden willen ondernemen, maar daar tijdelijk of blijvend beperkingen in ervaren.

Grenzen en structuur

Het handhaven van een vorm van discipline en het stellen en het bewaken van grenzen is onderdeel van de opvoeding. Dat een psychische beperking in een aantal gevallen kan leiden tot verminderde aandacht op deze punten maakt het volgende duidelijk:

Weduwe met drie kinderen tussen 18 en 23 jaar:

-Ik wist niet hoe ik moest beginnen, de kinderen hebben alles van mij kapot gemaakt in huis. Kijk die tafel daar m’n zoon heeft met z’n hoofd gebonkt. Dus als ze haar zin niet kan krijgen dan smijten ze met alles in het huis. En de deuren hebben een beetje gaten, een beetje beuken. Kijk daar ook de ramen.

Alleenstaande moeder met 18-jarige kind:

-Geen structuur geven, grenzen … En vooral wat ik aan advies heb gekregen van ADHD, ik doe het allemaal precies andersom. Je moet dan een kind van te voren, toen hij nog klein was kan ik mij nog heel goed herinneren, nou dan moest je zeggen van: dit en dat gaan we doen. Nou dan ging ik bv een eindje wandelen en dan op de fiets door het bos heen, gaan we links en dat kind

voorbereiden. Nou ik ging dus het kind vertellen wat we gingen doen, maar halverwege de weg gingen we toch weer een andere kant op.

De reactie van de ouders werkt soms averechts op de kinderen, hetgeen de opvoeding niet makkelijker maakt.

Behalve spanningen als gevolg van de psychiatrische problematiek, kunnen er in een opvoedingssituatie extra spanningen bij komen.

Samenwonende moeder met kind van bijna 1½ jaar:

-Op een gegeven moment, mijn zoontje begon een beetje meer zeurderig te worden bij mij, ja een beetje ongemakkelijk. Kon hem niet altijd meer heel tevreden krijgen, die voelde achteraf dus ook spanning bij mij, het werd mij te veel. En ja zijn, dan komt het er eigenlijk op neer dat zijn eerste levensjaar, ja dat is mij heel erg tegen gevallen, heel erg zwaar. Ik raakte gestrest en dat heeft hij vernomen.

Een veilige hechting die veelal in de eerste levensjaren plaats vindt, wordt hiermee bedreigd.

(24)

19 Organiseren en begeleiden van activiteiten

Van ouders wordt regelmatig verwacht dat ze iets organiseren. Dit kunnen feestjes zijn, eten organiseren of het op orde houden van het huishouden, maar ook het meedoen aan activiteiten op school.

Samenwonende vader met drie kinderen tussen 13 en 21:

-Daar heeft ze met mij moeite mee, ik ben er niet altijd voor haar. Als er dingetjes op school zijn en je moet er heen, om iets te laten zien of wat dan ook, dan ga ik niet. Ik ontloop al die mensen dan weer

Jonge ongehuwde moeder met kind van 2:

-Nou ja soms vond ik het in het begin heel erg lastig om mij zelf en tegelijkertijd hem te

verzorgen. Nou met eten, wassen, aankleden en zo. Dus toen verwaarloosde ik mijzelf eigenlijk. En dat gaat nu wel beter door eerst hem te doen en dan hem mee naar boven te nemen zodat ik mijzelf aan kan kleden en alles. Of samen douchen zodat we dan tegelijk klaar zijn.

De begeleiding bij het leren kan bij ouders thuis plaatsvinden of voornamelijk op school.

In de interviews werden, in een aantal situaties, beperkingen van de ouders en achterstanden bij de kinderen gesignaleerd.

Alleenstaande moeder met kind van 2:

-Want ik merk ook bijvoorbeeld: zijn taalontwikkeling blijft wat achter omdat hij toch wel veel met mij alleen is en nou ja, dat soort dingen zeg maar.

Alleenstaande moeder met kind van 21:

-Maar waar altijd heel veel tijd in de opvoeding is gaan zitten is in haar leerprestaties.

Ja, het is een beetje het kip of het ei. Als het niet goed gaat met de opleiding en het leren gaat ze zich ook weer vervelender over zichzelf voelen en dat werkt dan ook weer door op de contacten.

Niet alleen de emotionele ontwikkeling, maar ook de cognitieve ontwikkeling kan worden geremd.

3.4 Invloed van psychische aandoeningen van ouders op hun kinderen Veel ouders uiten zorgen over de ontwikkeling en toekomst van hun kinderen.

Deze zorgen komen voort uit ideeën over mogelijke erfelijke belasting bij de kinderen of uit de gedachte dat de ontwikkeling van het kind verstoord zou kunnen zijn door wat er met de ouder is gebeurd.

Alleenstaande moeder met kind van 15:

-Ik heb ook een periode gedacht van: misschien heeft ze ook wel een bipolaire stoornis omdat ook zij wel tijden gehad, dat ze ook depressief was en, nou ja, ze heeft zelfs zichzelf ook wel eens van het leven willen benemen.

Effect van opname

Confrontatie met diepe crises bij de ouder en opname in een kliniek, kan heftige reacties bij de kinderen oproepen.

Getrouwde vader met kinderen van 11 en 13:

-Ja dus, dan zijn de kinderen, zijn mee geweest. En die zien dan een hele rare toestand, in een vervelend gebouw, die zien, voor kinderen, rare mensen, ze zien een rare vader die aan het huilen is. Ja, vrij traumatisch misschien wel. De oudste die heeft staan hyperventileren buiten na die tijd en overgeven. Gewoon, het zag er dan volgens haar uit als een rare gevangenis. En dat hebben ze hier op dit nieuwe paviljoen weer vrij goed gemaakt hoor. De kinderen zijn hier met zo’n middag meegelopen…

Gescheiden moeder met kind van 15:

-Er is een opname gevolgd van negen weken. Die periode is voor haar heel belastend geweest.

Omdat ze, ja, ze was haar vader al kwijt, doordat onze relatie was verbroken, en nou ook haar

(25)

20

moeder, en ik was ontzettend in de war, ik had echt een flinke psychose waarin ik ook echt om hulp geroepen heb, en dat heeft zij natuurlijk ook meegemaakt. En dat is heel heftig geweest.

Alleenstaande moeder met kinderen van 5 en 11:

-De kinderen zijn dan vaak ook angstig hè van jou, van wat er allemaal van mijn psychose meegemaakt is.

De crisis of de opname kan bij kinderen angst oproepen en beelden opleveren die aangrijpend zijn. Daarnaast is de fysieke scheiding van de ouder met het kind (of omgekeerd?) ingrijpend.

Gedrag van ouders en de effecten op het kind

Ook indien de crisis minder diep is kan de psychische problematiek van de ouders bij kinderen problemen bewerkstelligen.

Alleenstaande moeder met kinderen van 18 en 19:

-Want als je in een dal zit dan kan je natuurlijk minder betekenen voor je kids. En als je met de piek doorschiet, een manische toestand ja, dan kan je beter niet in de buurt van kinderen zijn, vind ik, voor mijn kinderen zijn hè. Dat kunnen ze niet volgen, dat kan een volwassene al niet volgen, laat staan een kind.

Samenwonende moeder met kind van 14:

-Nou en als ik haar pony knip, dan ja, dan tril ik heel erg hè, vanwege de bijwerking van de medicijnen

Alleenstaande moeder met kind van 15:

-En maar hopen dat mijn kind er niet dat pad op komt. Daar ben ik wel heel bang voor. Hij heeft natuurlijk wel 2 verslaafde ouders ook zijn vader was verslaafd. Ja, dat zit natuurlijk wel een beetje in zijn genen, ben ik bang voor.

Gescheiden moeder met zoon van 3:

-Maar het zou mooi zijn als mensen zelf over het probleem van overdracht aan kinderen gaan praten en dat hulpverleners dat gewoon heel duidelijk maken dat is iets daar moet je mee dealen, maar daar is bijna niet mee te dealen.

Deze ouders hebben inzicht in het effect van hun gedrag op hun kinderen. Ook de volgende stap, namelijk met hun kinderen hierover praten, is voor deze ouders ingewikkeld.

Kinderen moeten soms de consequenties dragen van de beperking:

Een vader met drie kinderen tussen 2 en 8:

-We gaan nou met papa dit doen. Maar ja, goed dan vergat ik dat weer of ik had er geen zin in of stond er niet meer bij stil.

Een vader met kinderen van 7 en 9:

-Ze zeggen nou soms wel eens als ze boven willen spelen met een vriendinnetje en hij wil dan gaan liggen op de bank: oh we gaan wel even naar buiten hoor, straks wordt papa wakker.

Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen:

-Een kind dat altijd in een pleeggezin zit, weet dat ze een biologische moeder heeft die haar ook wel graag wil zien, maar ze wil het zelf niet. Is ze dan beïnvloed door het pleeggezin, ik denk het wel hè?

Met deze citaten wordt duidelijk dat veel ouders het gevoel hebben door de psychiatrische beperking tekort te schieten en dat de kinderen hierdoor te kort komen. In een aantal gevallen is er sprake van een dubbele problematiek, d.w.z.

van problemen bij de ouder en van problemen bij het kind. Van de problematiek van kinderen worden voorbeelden genoemd over ernstige ontsporing en opname in een jeugdinrichting tot psychiatrische diagnosen voor kinderen als ADHD en PDD-NOS. Enkele kinderen krijgen begeleiding van iemand van jeugdzorg.

Gescheiden moeder met een kind van 11 jaar:

(26)

21

-Mijn zoontje begrijpt het volledig, ja die begrijpt heel goed, omdat hij er ook mee geboren is hè, met zo’n moeder dus. Hij weet ook niet anders. Zijn leven bestaat uit oppassen en opvang en ja, school overblijf en ja hij weet niet anders.

Moeilijk grenzen kunnen stellen komt ook naar voren. Grenzen m.b.t. boosheid of geweld van het kind worden voor het eigen gevoel nogal eens overschreden.

Het is onduidelijk in hoeverre dit buitenproportioneel is.

Alleenwonende moeder met kinderen van 5 en 7:

-Ook nog met tanden poetsen, als hij niet zijn mond open deed. Ik kon niet goed die tanden poetsen, werd ik heel boos op hem. Daar heb ik mij heel lang schuldig over gevoeld

Dezelfde moeder:

-Niet dat ik ze geslagen had maar ik kon wel flink boos worden. Ook naar mijn partner, we zaten te schreeuwen waar mijn kind bij is.

Tussen de regels door wordt hier de onmacht van de ouders duidelijk.

Parentificatie

Kinderen worden soms belast met praktische zaken van het huishouden. In andere gevallen zijn zij klankbord van voor één van de ouders of een

alleenstaande ouder. Hiermee stappen ze soms in de rol van ouder ten op zichte van hun ouder (parentificatie).

Gescheiden moeder met een kind van 15 jaar:

-Ja, en toen ging hij ook wel boodschappen halen. Ja, dat heeft hem wel wat gedaan inderdaad, erg genoeg.

Niet alleen de verbale uitingen maar ook het non-verbale gedrag heeft effect op de kinderen.

Moeder met 15-jarige dochter:

- Bijvoorbeeld zij zei altijd tegen mij, of je praat al heel gauw heel boos. En dan ga je met je handen wapperen enzo. Voor mijn gevoel was ik dan helemaal niet boos

Gescheiden moeder met een kind van 15 jaar:

-Dat heeft mijn kindje ook wel een beetje meegekregen. Ja, want ik ben ook eens een keer onderuit geklapt in de douche en toen heeft hij heus wel bedacht van: hé hier klopt iets niet.

-Ja, ik denk het wel, ik wil dat natuurlijk niet zien maar ik neem toch wel aan dat hij dat, ja. Ja, ik denk dat hij zich best wel zorgen om mij heeft gemaakt.

Bij deze voorbeelden wordt duidelijk dat er sprake is van een omgekeerde situatie en dat het kind praktische zaken moet regelen respectievelijk feedback moet geven ten behoeve van de ouder.

3.5 (Dreigend) verlies van ouderschap

De psychische problemen kunnen dusdanig op de voorgrond treden dat

ouderschap in de knel komt. Dit kan incidenteel zijn maar het kan ook een totaal loslaten van ouderschap forceren.

Een vader met kinderen van 11 en 13 jaar:

-Nou ik heb mijn ouderschap verloren. Het werk was belangrijker. Ik ben moe, ik heb het gehad.

Vader met drie kinderen tussen 2 en 8:

-Dat gaf ik dus ook aan, de opvoeding werd te zwaar, ik werd gestrest en heel gepikeerd. En toen bleek het dus dat ik in een depressie terecht kwam. Ik kon niet meer normaal functioneren, ik had geen zin meer om uit bed te komen. Deed het wel maar alles was met moeten, met heel veel moeite. Tot op een gegeven moment, toen had ik een nachtmerrie ’s nachts gehad dat ik mijn zoontje uit het raam gooide.

Samenwonende moeder met kind van 2 jaar:

(27)

22

-Maar ik heb wel een tijdje gedacht van misschien moet hij weggaan. Ik dacht misschien moet ik hem aan iemand anders geven, aan mijn ouders of… Ja dan raakte ik weer in paniek want dan zie ik hem alsnog, ja. Hele pijnlijke gedachten waren dat. Als moeder zijnde, ja.

Hier waren verschillende mechanismen werkzaam waardoor iemand het

ouderschap kan verliezen, bijvoorbeeld preoccupatie met het werk, depressie of overgevoeligheid.

In het volgende voorbeeld is het ouderschap al verloren:

Alleenstaande moeder met 4 kinderen tussen 9 en 24, die elders wonen:

-Ik heb haar nog nooit zien slapen, ik heb nog nooit met haar gegeten. Ja, een gebakje op haar verjaardag in het begin. Maar vanaf haar 8e heb ik daar al geen contact meer mee. Nou dat vind ik ook niet leuk. Dat had ik graag anders gezien, daar had ik graag z’n leuke band mee gehad als met mijn zoontje die komt elke week, dat is hartstikke leuk.

Het is duidelijk dat het niet ontbreekt aan goede wil, maar dat de psychische problemen de inzet als ouder beperken. Er is niet alleen sprake van het extreme geval dat men uit de ouderlijke macht wordt gezet. Sommigen dreigen uit de ouderrol te glijden door depressie of angsten.

De angst om iets verkeerd te doen met kinderen kan worden versterkt door psychiatrische problematiek:

Samenwonende moeder met kind van bijna 2 jaar:

-Het waren ongelukjes, ja wat iedereen kan overkomen. Maar ik dacht dat heb ik allemaal gedaan en ik ben er niet in geslaagd een goeie moeder te zijn, ik heb hem laten vallen, hij was

achterovergevallen bij de bank, ik heb hem niet genoeg beschermd. Maar goed dat was natuurlijk niet zo.

Hierbij speelt ook de angst om als ouder te worden afgewezen in de zin van: “zie je wel ze kan het ook niet”.

3.6 Samenvatting ouderschap en problematiek

In dit hoofdstuk is uitgewerkt wat ouderschap betekent voor mensen met

psychische aandoeningen. Over het algemeen heeft de geboorte van de kinderen en positieve impuls aan het leven van deze ouders gegeven. Ouders worden geprikkeld om hun bestaan op een nieuwe manier vorm te geven.

De 27 geïnterviewde ouders hebben alle een ernstige psychische aandoening. Dit blijkt niet alleen uit de psychiatrische diagnose maar ook uit de duur van de psychiatrische problematiek. Als gevolg van de beperkingen hebben zij veel verlieservaringen. Dit betreft met name hun dagelijkse energie, mensen om hen heen, levenslust en vertrouwen. Enkele respondenten die aan alcohol of drugs zijn verslaafd voelen zich beperkt in hun functioneren.

Het hebben van een ernstig psychiatrisch probleem hoeft niet automatische te leiden tot een ouderschapsprobleem. Toch gave alle respondenten aan dat er vanwege hun problematiek ouderschapsproblemen ontstaan zijn. Thema’s hierbij zijn onder meer problemen met inlevingsvermogen, beperkingen in activiteiten, problemen in het contact met het kind, problemen met het aanbrengen van grenzen en structuur en problemen bij het organiseren en begeleiden van activiteiten. De geïnterviewde ouders voelen dat zij een negatieve invloed hebben op hun kinderen, omdat hun problematisch gedrag negatieve gevoelens bij de kinderen oproept. Ook is er de dreiging van overdracht van de

problematiek op de kinderen.

De psychiatrische problematiek kan dusdanig ernstig worden dat men het ouderschap verliest. Dit betreft niet altijd letterlijk het ontzeggen van de

ouderlijke macht (of uit de ouderlijke macht gezet worden), maar kan in enkele gevallen ook een verlies van contact tussen ouder en kind betreffen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veel meer spellen om gratis te downloaden en het benodigde materiaal en

Door te werken met groepsdoelen rondom een bepaald rekenthe- ma gedurende enkele weken heb je de mogelijkheid om de betrokkenheid bij kinderen te vergroten, meer van en met elkaar

Om te eindigen bij de notie dat het niet alleen de kinderen gegund moet zijn om innerlijk actief te zijn, maar evenzeer de stamgroe- pleiders: door niet voortdurend te

Veel bestuursvrijwilligers zijn aan het eind van hun latijn, hebben zich met veel bijzaken moeten bezighouden die niets met het doel van hun organisatie te maken hebben, maar die

Het I Care programma is bestemd voor werkzoekenden met psychische aandoeningen, vaak in combinatie met (psycho)somatische gezond- heidsproblemen, die na een lange

De inspectie concludeerde tenslotte in het rapport van 2018 dat de risico’s voor thuiswonende mensen met chronisch psychische aandoeningen vaak met elkaar samenhingen.. Zij vond

Ga daarvoor het gesprek aan met de cliënt en zijn/haar omgeving en evalueer de onderstaande criteria om te bepalen of de cliënt mogelijk baat heeft bij ondersteuning vanuit de Wmo

Beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie,