Memo
Van : Burgemeester en wethouders Aan : Erwin Rengers
Datum : 24 mei 2013
Onderwerp : vragen over de beheersverordening
Registratienummer: INT13.0273
Registratiecode : *INT13.0273*
Vragen over beheersverordeningen:
Vraag 1:
Waarom komt u niet aan het vastgestelde plan van aanpak tegemoet en levert u geen bestemmingsplannen op maar beheersverordeningen?
Antwoord 1:
In 2010 heeft de raad een plan van aanpak opgesteld waarin de volgende hoofddoelstellingen zijn geformuleerd:
1. De bestemmingsplannen die op 1-7-2003 onherroepelijk waren, zijn uiterlijk op 1-7-2013 herzien, danwel in procedure genomen.
2. Uniform opgestelde plannen die elk een zo groot mogelijk gebied beslaan.
Naast het argument van het vervallen van de mogelijkheid leges te heffen, geldt voor een deel op en rond de Asdonck te Beuningen, en een gebied bij de Koningstraat te Ewijk, een extra argument.
Voor deze gebiedengelden namelijk nog plannen van vóór de wet op de ruimtelijke ordening.
Deze plannen vervallen op 1 juli 2013. Is er dan geen herziening vastgesteld in de vorm van een bestemmingsplan of beheersverordening dan vallen we voor de toetsing van hetgeen er is toegelaten terug op de bouwverordening. Dit heeft tot gevolg dat er weinig beperkingen meer gelden, wat nadelige effecten kan hebben op deze gebieden. Bestemmingsplannen en/of beheersverordeningen die daarna worden vastgesteld hebben de gebruikelijke beperkingen, hetgeen planschade kan veroorzaken.
Het is daarom van belang dat er op 1 juli 2013 een actueel regime geldt, in de vorm van een bestemmingsplan of beheersverordening.
Omdat met een beheersverordening de deadline van 1 juli as wel gehaald kan worden en met een bestemmingsplan niet, is besloten in deze situatie beheersverordeningen op te stellen.
Het college acht dit een acceptabele keuze omdat de beheersverordening de bestaande (planologische) situatie vastlegt en waardoor de bestaande rechten in tact blijven.
Daarnaast is het college voornemens voor beide plangebieden bestemmingsplannen op te stellen in de naaste toekomst.
Vraag 2:
In welke mate vindt u, dat u tegemoet komt aan hetgeen het college voorstaat en de huidige gedachtenlijn is: "vroegtijdige inspraak van bewoners".
Antwoord 2:
Op basis van de inspraakverordening beslist het college over de wijze van inspraak.
Omdat de beheersverordeningen niet meer doen dan de bestaande situaties opnemen, achtten wij
een inspraaktermijn van 2 weken voldoende.
2
Vraag 3:
In het plan van aanpak wordt niet gesproken over het vaststellen van beheersverordeningen, maar van bestemmingsplannen met bijbehorende procedures. Het plan van aanpak is vastgesteld door de raad, daar dient uitvoering aan gegeven te worden. Het is een college besluit van december 2012 waarin besloten wordt met beheersverordeningen te gaan werken.
In hoeverre vindt u dat u tegemoet komt aan de uitgangspunten en het proces zoals geformuleerd in het plan van aanpak?
Antwoord 3:
De inhoudelijke uitgangspunten van de raad zijn ook in de beheersverordeningen tot uiting gekomen.
De systematiek van bestemmen, leesbaarheid, en uniformiteit, komen ook in de beheersverordeningen terug.
Beheersverordeningen zijn in beginsel vormvrij. De wet schrijft minimaal voor hoe een
beheersverordening opgesteld dient te worden. Desondanks hebben wij ervoor gekozen eenzelfde vorm te kiezen als bij de bestemmingsplannen voor de kernen. Het enige vormverschil zit in de digitale weergave. Op deze wijze is de stap naar een bestemmingsplan straks relatief eenvoudig gemaakt.
Procesmatig is er inderdaad een verschil met het bestemmingsplan.
De wet schrijft geen procedure voor bij een beheersverordening.
Wel is de inspraakverordening van toepassing.
Dit wijkt af van de procedures die voor de bestemmingsplannen zijn doorlopen.
Maar juist omdat het hier om het bestemmen van de bestaande situatie en rechten gaat hebben wij gemeend dat dit acceptabel is.
Vraag 4:
Waarom hebt u de raad niet geïnformeerd over deze koerswijziging?
Antwoord 4:
Wij hebben dit niet als koerswijziging gezien, omdat de doelstelling van het plan van aanpak niet gewijzigd werd.
Vraag 5: Waarom wijkt u af van het raadsbesluit en waarom is de raad daarin niet gekend door middel van een door haar te nemen en vast te stellen wijzigingsbesluit op het plan van aanpak?
Antwoord 5:
Zie hiervoor het antwoord op de bovenstaande vraag waarom voor de beheersverordening is gekozen.
De voorstellen voor vaststelling van de beheersverordeningen impliceren tevens een wijziging ten
opzichte van het plan van aanpak, voor wat betreft het proces. Waarom hiervoor is gekozen is
hierboven verklaard.
3
Vraag 6:
In de handreiking van de VNG ten aanzien van beheersverordening, wordt in paragraaf 2.4 uitgelegd welke mogelijkheden er zijn ten aanzien van beheersverordeningen.
Wat is uw motivatie de twee door u gekozen gebieden in aanmerking te laten komen voor het opstellen van een beheersverordening?
Antwoord 6:
Waarom hiervoor is gekozen leest u in de beantwoording van bovenstaande vragen.
Voorts zijn wij van oordeel dat inzet van dit instrument in deze gebieden niet in strijd is met de wet.
Een beheersverordening heeft betrekking op een gebied waarin geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. Er kan gediscussieerd worden over de vraag wanneer er sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen, en er dus niet gekozen kan worden voor een beheersverordening. De Handreiking van het VNG zegt het volgende.
Het begrip ‘bestaand’ kan zowel ‘eng’ als ‘ruim’ worden uitgelegd. Bij bestaand gebruik in enge zin worden alleen de bestaande feitelijk aanwezige functies en bebouwing vastgelegd met eventuele ruimte voor kleine uitbreidingsmogelijkheden. Bij gebruik in ruime zin worden het vigerende bestemmingsplan en de verleende omgevingsvergunningen voor planologisch afwijken als
uitgangspunt genomen. Dit kunnen dus ook ontwikkelingen zijn die ten tijde van het vaststellen van de beheersverordening nog niet zijn gerealiseerd.Gebruik in ruime zin kan worden uitgelegd in een beperkte en een brede variant. Deze varianten onderscheiden zich hierin dat in de beperkte variant, met het bestemmingsplan in overeenstemming zijnde bestaande gebruik en bebouwing wordt vastgelegd met daarin opgenomen (al dan niet gerealiseerde) kleine uitbreidingsmogelijkheden, terwijl in de brede variant alle nog niet gerealiseerde gebruiks- en bouwmogelijkheden van een bestemmingsplan kunnen worden opgenomen.
Bij de opstelling van onze beheersverordeningen zijn wij in beginsel uitgegaan van de vigerende regelingen in de brede zin. Dus inclusief de eventuele ruimte die het geldende plan nog biedt, en de verleende afwijkingen/vrijstellingen. Dit is ook bij de bestemmingsplannen het uitgangspunt geweest van de raad.
Daar waar een vigerende regeling reeds lang niet meer het feitelijke gebruik was en met vrijstelling is afgeweken, is maatwerk toegepast.
De invulling van de te bebouwen locaties “De Regenboogschool” en “Het voormalige politiebureau”
zijn bestaande bouwmogelijkheden, die reeds besloten liggen in het geldende bestemmingsplan.
Wij zien deze locaties daarom niet als nieuwe ontwikkelingen, zoals is toegestaan blijkens hetgeen door het VNG is gesteld hierover.
Vraag 7:
In de beheersverordening ten aanzien van Beuningen, voegt u zaken toe ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan, bijvoorbeeld het mogelijk maken van een woning aan de Kloosterstraat.
Welke motivatie hebt u dit soort zaken op deze manier toe te voegen en wat vindt u van de zorgvuldigheid naar andere belanghebbenden/burgers dan de aanvragers?
Antwoord 7:
Daar waar zaken zijn toegevoegd ten opzichte van het geldende bestemmingsplan waren deze reeds mogelijk gemaakt in het verleden via bv een afwijking/vrijstelling van het geldende
bestemmingsplan. Hierdoor zijn deze reeds eerder in de daarvoor voorgeschreven procedure onderwerp geweest van inspraak
De woning aan de Kloosterstraat betreft een geldende mogelijkheid uit het plan van 1939.
4