• No results found

Kaartgebruik in beeld. De relatie tussen verbeeld en werkelijk kaartgebruik op de prenten van Jan en Casper Luyken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kaartgebruik in beeld. De relatie tussen verbeeld en werkelijk kaartgebruik op de prenten van Jan en Casper Luyken"

Copied!
79
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Marissa Griffioen

studentnummer 11398701 marissa.griffioen@student.uva.nl

Begeleider: prof. dr. Bram Vannieuwenhuyze Tweede lezer: dr. Peter van der Krogt

Boekwetenschap (Kunst- en Cultuurwetenschappen), studiepad historische cartografie Universiteit van Amsterdam

03 mei 2019

De relatie tussen verbeeld en werkelijk

kaartgebruik op de prenten van

Jan en Casper Luyken

(2)
(3)

1

Inhoud

Inleiding 3

Introductie Kaartgebruik Kaartgebruik in de late renaissance en de Vroegmoderne Tijd, 1450-1650 Onderzoek naar kaartgebruik op basis van prenten De collectie prenten van Jan en Casper Luyken Hoofdstuk 1: Jan en Casper Luyken en cartografie 9 De handel en productie van kaarten en prenten in Amsterdam Het werk van Jan en Casper Luyken De Luykens en cartografie Hoofdstuk 2: prenten met kaarten. Een analyse van het bronmateriaal 15 Methode: zoeken in de collectie Luyken Inventarisatie van de prenten Types kaarten op de prenten Attributen rond de kaart Plaats van de kaart op de prent Hoofdstuk 3: kaartgebruik en kaartgebruikers 21

Kaart als decorstuk Kaartgebruik in een allegorie Kaartgebruikers Kenmerk: handgebaren Kenmerk: meten met een passer Kaartgebruik verbeeld in een groep: twee prenten uitgelicht Besluit Conclusie 31

Bibliografie 33

Bijlage 1: overzicht van de prenten met kaarten (tabel) 36

Bijlage 2: inventarisatie van de kaarten (tabel) 46

Bijlage 3: de prenten met kaarten (afbeeldingen) 49 Afkortingen

*B.1.[...] Verwijzing naar bijlage 1: overzicht de prenten met kaarten *B.2.[...] Verwijzing naar bijlage 2: inventarisatie van de kaarten

(4)
(5)

3

Inleiding

De editie van dit boek die werd uitgegeven te Amsterdam in 1689, is geïllustreerd met prenten van de Amsterdamse prentmaker Jan Luyken (1649-1712). Luyken was werkzaam in de tweede helft van de zeventiende en het begin van de achttiende eeuw, werkte veel samen met zijn zoon Casper Luyken (1672-1708) en vervaardigde tijdens zijn leven een groot aantal prenten.2 Voor dit reisverslag maakte Jan Luyken zeven prenten, de frontispice meegerekend. Op de prenten zijn steeds twee reizigers te zien die antieke steden uit de oudheid bezoeken.3 Van de illustraties die Luyken voor dit boek maakte, is de titelprent het meest opvallend. Hierop zijn de twee reizigers afgebeeld met kaart in handen.

1. Frontispice bij het reisverslag, vervaardigd door Jan Luyken. De twee reizigers te paard houden een (gedrukte?) land-kaart vast. (Jan Luyken, Twee reizigers te paard bestuderen een land-kaart, 1689 *B.1.13) (uitsnede)

In de jaren 1675 en 1676 maakte de Franse arts en archeoloog Jacob Spon (1647-1685) samen met de Britse plantkundige George Wheler (1650-1723) een reis door Italië, Griekenland, Dalmatië en een deel van het Midden-Oosten. De reis werd ondernomen om monumenten, oude munten, inscripties en andere restanten uit de Griekse oudheid te bestuderen. Van de reis werd verslag gedaan in het boek genaamd Voyage d’Italie, de Dalmatie, de Grèce et du Levant fait aux années 1675 et 1676, waarvan in 1678 de eerste druk verscheen.1 Dit boek bevat, naast een verslag van de

reis, een handleiding over het modern Grieks dat voor reizigers van pas zou komen bij het bezoeken van de regio.

1 Jacob Spon & George Wheler, Voyage d’Italie, de Dalmatie, de Grèce et du Levant, fait aux années 1675 & 1676 par Jacob Spon docteur medecin de Lyon, & George Wheler gentilhomme anglois. Lyon: Antoine Cellier, 1678-1680. 3 dln. Een jaar na

het verschijnen van de eerste druk in Lyon, verscheen er een nieuwe uitgave van het boek in Amsterdam bij de uitgeverij van Hendrik en Dirk Boom (werkzaam: 1669–1680). In 1689 verscheen er een Nederlandse vertaling van het werk, weder-om in Amsterdam, bij de uitgever Jan Claesz ten Hoorn (werkzaam: 1671-1711).

2 Peter van der Coelen, ‘1585-1725 Bloeiperiode als wereldcentrum: illustraties en decoratie’, in: Bibliopolis: geschiedenis van het gedrukte boek in Nederland. Samengest.: Marieke van Delft, eindred.: Hans Bots. Zwolle & Den Haag: Waanders &

Koninklijke Bibliotheek, 2003, pp. 65-68.

3 Pieter van Eeghen & Johan Philip van der Kellen, Het werk van Jan en Casper Luyken. Amsterdam: F. Muller & Co., 1905,

(6)

4 Inleiding

4 Woodward (ed.), The History of Cartography, Volume 3 (part one), p. 11.

5 Robert Karrow, ‘Centers of Map Publishing in Europe, 1472–1600’, in: The History of Cartography, Volume 3: Cartography in

the European Renaissance (part one). Chicago: University of Chicago Press, 2007, pp. 611-621. De twee reizigers te paard op de titelprent

kunnen Spon en Wheler zijn tijdens hun reis door Italië, Griekenland en het Midden-Oosten. Ze zien eruit als vermogende reizigers door de kleding en uitrusting die zij dragen, en rijden door een mediterraan landschap. Voor hen uit lopen enkele beladen kamelen en ezels met hun begeleiders. In de verte ligt een stad, gelegen in een baai, waar de reizigers mogelijk naar op weg zijn. De twee mannen houden een gedeeltelijk opgerolde kaart in hun handen. Dit is een landkaart, zo lijkt het, met de contouren van kustlijnen of landsgrenzen schetsmatig op het papier weergegeven. De interactie die plaatsvindt tussen de reizigers en de kaart is verbeeld door bepaalde handelingen: terwijl de linker reiziger op de kaart kijkt en met zijn vinger een locatie aanwijst, wijst de rechter- man met zijn vinger in de verte. Het is niet geheel duidelijk waarvoor de kaart precies wordt gebruikt. Mogelijk dient de kaart tot het bepalen van de locatie en route, maar het voorwerp kan ook worden geraadpleegd om de plaats in de verte te identificeren. Kaartgebruik

De prent van Jan Luyken geeft een beeld van de omgang met een kaart. Enerzijds is het beeld herkenbaar. Er zijn handelingen te zien die we nog steeds uitvoeren wanneer we een papieren kaart lezen, zoals wijzen en kijken om daarmee een positie te bepalen op de kaart en in het land. Anderzijds, als je het beeld langer bestudeert, is het toch vreemd voor te stellen dat de kaart te paard werd geraadpleegd. De reizigers zouden waarschijnlijk zijn gestopt en misschien wel van hun paard afgestegen om de kaart te bekijken. Een verklaring om dit kaartgebruik toch op deze manier af te beelden, is dat de prentmaker verschillende gebeurtenissen – zoals het reizen te paard en bekijken van een kaart – tegelijkertijd in één beeld wilde verwerken. Belangrijk is dus te constateren dat, hoewel een prent de werkelijkheid lijkt te representeren, dit altijd een constructie is van de prentmaker.

Het onderscheid tussen representatie en realiteit drukt zich uit in de termen 'werkelijk' en 'verbeeld' kaartgebruik. Werkelijk kaartgebruik gaat over hoe de omgang met kaarten in de realiteit heeft plaatsgevonden en verbeeld kaartgebruik over hoe kaarten en kaartgebruik zijn afgebeeld. Kaartgebruik zoals dat werkelijk heeft plaatsgevonden, is altijd via een medium vastgelegd. We zijn daarom genoodzaakt om de representatie van kaartgebruik te bestuderen,

bijvoorbeeld zoals vastgelegd op prenten, schilderijen, tekeningen, beeldhouwwerken en in tekstuele bronnen. Deze scriptie richt zich op prenten en verkent de mogelijkheiden van historisch onderzoek naar kaartgebruik op basis van dit medium. Eerder onderzoek naar kaarten op prenten ging met name over de symbolische betekenis van het object in de voorstelling. In dit onderzoek wordt er verder gekeken en de vraag gesteld of prenten als accurate bronnen kunnen worden beschouwd om meer te weten te komen over kaartgebruik in het verleden. Centraal staat de vraag: hoe wordt kaartgebruik verbeeld en wat is de relatie tussen verbeeld en werkelijk kaartgebruik op prenten? Als casestudy worden de prenten van Jan en zijn zoon Casper Luyken bestudeerd.

Kaartgebruik in de late renaissance en de Vroegmoderne Tijd, 1450-1650

Om meer te weten te komen over kaartgebruik in de tijd van Jan en Casper Luyken, zullen eerst ontwikkelingen op het vlak van de productie, verspreiding en het gebruik van kaarten in West-Europa worden uitgelicht. Dit onderzoek begint in late renaissance omstreeks 1450. In deze periode vonden er veel veranderingen plaats in de kaart- en prentindustrie, niet in de eerste plaats door de ontwikkeling van de drukpers omstreeks 1450. Hierdoor werd het mogelijk om kaarten in grote oplagen te drukken. Geschat wordt dat tussen 1400 en 1472 een paar duizend kaarten zijn gemaakt in Europa, toen nog in manuscript. Dit aantal zou tussen 1472 en 1500 zijn gestegen naar 56.000 (overwegend gedrukte) kaarten. Tussen 1500 en 1600 werden dit er miljoenen.4

Deze toename laat zien dat kaarten in grote getalen beschikbaar werden, althans in West-Europese steden zoals Antwerpen en Amsterdam. In dergelijke grote steden werd in de zestiende eeuw meer dan 90 procent van het totaal aantal kaarten in Europa geproduceerd. De berekening naar het aantal kaarten per inwoner laat zien dat er in 1500 één kaart per 720 inwoners beschikbaar was. In 1600 was dit aantal gestegen naar één kaart per vier inwoners.5 Met deze toename in de productie van kaarten werd het medium toegankelijk voor een groter publiek. De cijfers laten echter niet zien hoe de verdeling van deze kaarten was onder de bevolking.

In het artikel ‘Globes in Renaissance Europe’ beargumenteert Elly Dekker dat er drie groepen kaartgebruikers kunnen worden waargenomen in de renaissance: wetenschappers, bepaalde beroepsgroepen

(7)

5 (zoals zeevaarders en astrologen), en de

maatschappelijke elite.6 Deze constateringen worden

gedaan op basis van portretten waarop figuren met een globe staan afgebeeld. Het artikel licht toe waarvoor globes worden gebruikt door de drie genoemde groepen.

Globes werden door wetenschappers gebruikt in het onderwijs aan universiteiten in Europa, bij studies zoals meetkunde, geografie en wiskunde.7 Het artikel ‘Maps

as Educational Tools in the Renaissance’ licht toe dat onderwijs op verschillende manieren werd gegeven en dat globes en kaarten hierin verschillende functies vervulden, zoals het volgende citaat aangeeft.

‘While the more institutional curricula of grammar schools and universities treated geography as more important, with maps seen as useful only for their illustrative properties, informal market-driven and patronage-supported education privileged map knowledge as necessary for the gentleman or merchant’.8

Zeevaarders maakten gebruik van kaarten en globes voor het bepalen van hun locatie, voor navigatie en het binnenvaren van een haven. Kaarten werden tevens gebruikt voor het vastleggen van gegevens over reizen en nieuwe ontdekkingen, zoals de kust van Afrika die in de renaissance steeds verder in kaart werd gebracht.9 De bruikbaarheid

van globes op zee werd in de zestiende eeuw ter discussie gesteld en er werden verschillende gidsen gepubliceerd over het gebruik van dit object.10 Een

gids over het gebruik van globes werd bijvoorbeeld in 1594 gepubliceerd door Robert Hues (1553-1632), een wiskundige en geograaf die Thomas Cavendish (1560-1592) vergezelde tijdens zijn ontdekkingsreizen van het jaar 1586 tot 1588. Naar verloop van tijd werd er door zeevaarders de voorkeur gegeven aan meer praktische instrumenten voor navigeren tijdens de reis.11

Kaartgebruik door de elite betreft het verzamelen en tentoonstellen van de objecten. Het artikel ‘Maps in

Renaissance Libraries and Collections’ zet uiteen hoe kaarten door de elite in de renaissance werden gebruikt als studie- en verzamelobject. Ze werden samen met andere antiquiteiten verzameld, bestudeerd en tentoongesteld in de zogenoemde rariteitenkabinetten. De Italiaanse humanist Niccolò de’ Nicolli (1364–1437) bestudeerde bijvoorbeeld kaarten uit eigen bezit en stelde deze tentoon aan de muren van zijn huis samen met andere antieke voorwerpen.12 Een citaat van

Thomas Elyot (1490-1546) in The Book of the Governor (1531) geeft een impressie van welke aspecten er aan de hand van kaarten werden bestudeerd en, vooral, bewonderd. Het waren niet alleen geografische gegevens die de interesse hadden, maar ook informatie over de geschiedenis en het leven van de bewoners van de weergegeven gebieden.

‘What pleasure […] in one hour to behold those realms, cities, seas, rivers, and mountains, that unneth [scarcely] in an old man’s life cannot be journeyed and pursued; what incredible delight is taken in beholding the diversities of people, beasts, fowls, fishes, trees, fruits, and herbs: to know the sundry manners and conditions of people, and the variety of their natures, and that in a warm study of parlour, without peril of the sea or danger of long and painful journeys: I cannot tell what more pleasure should happen to a gentle wit, than to behold in his own house everything that within all the world is contained.’13

De kaart die in het citaat wordt beschreven, is tentoongesteld. Schilderijen afkomstig uit de Noordelijke Nederlanden tonen een zeventiende-eeuws interieur waarin rijk versierde wandkaarten tevens worden getoond. Johannes Vermeer beeldt een kaart af op onder meer De schilderkunst (1666-1668), De allegorie op het geloof (1670-1674), De geograaf (1668-1669) en De astronoom (1669). De kaarten zijn op sommige schilderijen zo gedetailleerd weergegeven dat aan de hand van het schilderij kan worden vastgesteld welke kaart is afgebeeld.14 De rijk versierde kaarten waren voor-

6 Elly Dekker, ‘Globes in Renaissance Europe’, in: The History of Cartography, Volume 3: Cartography in the European Renais-sance (part one). Chicago: University of Chicago Press, 2007, pp. 153-154.

7 Dekker, ‘Globes in Renaissance Europe’, p. 149.

8 Lesley B. Cormack ‘Maps as Educational Tools in the Renaissance’ in: The History of Cartography, Volume 3: Cartography in the European Renaissance (part one). Chicago: University of Chicago Press, 2007, pp. 622.

9 Corradino Astengo, ‘The Renaissance Chart Tradition in the Mediterranean’, in: The History of Cartography, Volume 3: Car-tography in the European Renaissance (part one). Chicago: University of Chicago Press, 2007, pp. 174-237.

10 ‘The usefulness of globes at sea has been a matter of debate among historians. Considering that there are no records to show

that globes were actually employed at sea for position finding, this debate will not easily be resolved.’ Bron: Dekker, ‘Globes in Renaissance Europe’, p. 153.

11 Idem, p. 153.

12 George Tolias, ‘Maps in Renaissance Libraries and Collections’, in: The History of Cartography, Volume 3: Cartography in the European Renaissance (part one). Chicago: University of Chicago Press, 2007, p. 642.

(8)

6

namelijk bestemd als kunstobject en betaalbaar voor de rijken.

Eén van de belangrijkste ontwikkelingen vond plaats rond 1600 toen Amsterdam het centrum werd voor de productie en handel in kaarten en atlassen. De bloei van de commerciële handel van kaarten is te wijten aan vier factoren: handels- en ontdekkingsreizen, de Tachtigjarige Oorlog tussen de Nederlanden en Spanje (1568-1648), veranderingen van landsgrenzen ten gevolge van de oorlog, en de vele immigranten die vanuit de Zuidelijke Nederlanden naar de stad Amsterdam kwamen.15 In deze

periode kregen kaarten uiteenlopende politieke en economische functies in de stedelijke samenleving. Zo werden ze ingezet voor administratieve doeleinden bij de ontwikkeling van steden: voor het vastleggen van eigendomsgrenzen, het plannen van militaire strategieën voor de verdediging van de stad of de uitbreiding van grondgebied.16 Verschillende typen kaarten (zoals wandkaarten, globes, stadsplattegronden, wereldkaarten, etc.) duiden op verschillende functies

van een kaart en de verschillende manieren waarop ze werden gebruikt. Een analyse van hoe deze handelingen op prenten zijn verbeeld geven mogelijk een completer beeld van kaarten en hun kaartgebruikers.

Onderzoek naar kaartgebruik op basis van prenten Er zijn verschillende bronnen waarop kaartgebruik is verbeeld of vastgelegd. Visuele bronnen waarop kaartgebruik is verbeeld, zijn er binnen de schilderkunst en prentkunst zeker te vinden. Een voorbeeld is het schilderij The Archdukes Albert and Isabella Visiting the Collection of Pierre Roose waarop het Rariteitenkabinet van de Vlaamse staatsman Pierre Roose (1585-1673) wordt getoond. In de voorstelling staat een man aan een tafel, helemaal rechts op het schilderij, terwijl hij een atlas het bekijken is (afbeelding 3). Te zien is hoe hij met zijn hand een pagina van het boek vast- heeft en de afbeelding hierop bekijkt. Op een ander schilderij worden de ontdekkingsreizigers Willem Barentsz (ca. 1550–1597) en Jacob van Heemskerk (1567– 1607) weergegeven in omgang met verschillende losse Inleiding

14 James A. Welu, ‘Vermeer: His Cartographic Sources’, in: The Art Bulletin 57 (1975), nr. 4 (dec.), pp. 529-547.

15 Cornelis Koeman, Günter Schilder, Marco van Egmond & Peter van der Krogt, ‘Commercial Cartography and Map Production in the Low Countries, 1500–ca. 1672’ in: The History of Cartography, Volume 3: Cartography in the European

Renaissance (part two). Chicago: University of Chicago Press, 2007, p. 1305.

16 David Woodward (ed.), The History of Cartography, Volume 3: Cartography in the European Renaissance (part one). Chicago: University of Chicago Press, 2007, p. 11.

2. Christoffel Bisschop, Jacob van Heemskerk en Willem Barendsz beramen den derden togt naar het noorden, 1596, (1862) (uitsnede)

3. Hieronymus Francken II (1578-1623), Jan Brueghel the Elder (1568-1625), The Archdukes Albert and Isabella Visiting the Collection of Pierre Roose, ca. 1621-1623. (Baltimore, United States, The Walters Art Museum, 37.2010) (uitsnede)

(9)

7 kaarten en een globe (afbeelding 2). Tekstuele bronnen

met informatie over kaartgebruik zijn moeilijker te vinden. Het is mogelijk dat er notities van zeevaarders bewaard zijn gebleven of verslagen van reisbeschrijving- en waarin de toepassingen van kaarten tijdens de reis worden besproken. Over deze bronnen heb ik weinig gevonden in de beschikbare literatuur. Dat maakt het lastig om concrete voorbeelden te vinden van tekstuele gegevens over kaartgebruik.

Op prenten zijn losse kaarten, globes en wandkaarten afgebeeld. Het gebruik van een kaart is op prenten te herkennen aan verschillende handelingen die er worden getoond met de kaart. Verschillende figuren worden ‘actief’ weergegeven door ze bepaalde houdingen aan te meten, waarbij in het bijzonder de handen, voeten en het hoofd een belangrijke rol spelen. Op de prent van de twee reizigers te paard kan bijvoorbeeld de wijzende vinger van één van de reizigers worden geïnterpreteerd als het wijzen in de verte, richting de baai of stad op de achtergrond.

Het is niet duidelijk met welk doel en op basis van welke bronnen de prentmaker kaartgebruik heeft vastgelegd. Neem bijvoorbeeld de prent van Jan Luyken: het zou een verbeelding kunnen zijn van kaartgebruik zoals het door de prentmaker is waargenomen, gebaseerd op voorbeelden uit zijn eigen omgeving. Maar het is ook mogelijk dat het een weergave is van hoe de prentmaker veronderstelde dat de omgang met kaarten verliep. In dit geval vormen andere prenten of verhalen de bron voor de afbeelding. Daarbij zouden bepaalde associaties van de kaartmaker een rol kunnen spelen, verbindingen die hij legt tussen bepaalde beroepen of situaties, en kaartgebruik.

De collectie prenten van Jan en Casper Luyken

De prenten van Jan en Casper Luyken vormen de case- study voor deze scriptie. Zij hadden in de tweede helft van de zeventiende eeuw een groot aandeel in de productie van prenten en vervaardigden zo’n 4500 verschillende prenten. Op tenminste 54 van hun prenten worden kaarten afgebeeld. Dit zijn globes, losse kaarten en wandkaarten. Jan en Casper Luyken werkten zowel samen als individueel, maar omdat hun werk doorgaans gezamenlijk wordt geïnventariseerd, zullen de prenten van beide makers de bron vormen voor dit onder- zoek. De prenten zijn te dateren tussen de jaren 1674 en 1718, inclusief een drietal prenten die na de dood van Jan Luyken zijn uitgegeven.

De prenten van de Luykens voor een groot deel bijeengebracht door de verzamelaar Christiaan Pieter van Eeghen (1816-1996) en vervolgens door zijn kinderen geschonken aan de gemeente Amsterdam.17 De prenten

kwamen in het Amsterdam Museum terecht, waar de collectie Luyken nu bestaat uit zo’n 1200 tekeningen, 12.000 losse prenten en ruim 1000 boekbanden met illustraties van Jan en Casper Luyken.18 Daarnaast

zijn er in het Prentenkabinet van het Rijksmuseum nog een groot aantal losse prenten te vinden. De prenten zijn gebruikt als illustratie voor bijna 500 verschillende boeken over verschillende onderwerp- en. Voor zowel emblemata als bijbels, reisverhalen, medische werken, geschiedenisboeken, atlassen, boeken over scheepsbouw en natuurlijke historie. Het werk van Jan en Casper Luyken vormt dus een interessante case door de substantiële productie van prenten en de uiteenlopende onderwerpen die in hun werk aan bod komen.

Het overzicht van de prenten met daarop een kaart is gemaakt op basis van twee catalogi. De eerste is Het werk van Jan en Casper Luyken, een catalogus samengesteld door Pieter van Eeghen (1844-1907) in samenwerking met Johan Philip van der Kellen (1831-1906).19 Deze

catalogus vormt nog steeds het standaardwerk omdat het een uitgebreide beschrijving van alle prenten bevat. De tweede catalogus is een recentere uitgave met de titel Jan en Casper Luyken te boek gesteld: catalogus van de boekencollectie Van Eeghen in het Amsterdams Historisch Museum.20 Dit werk verscheen in 1999 en is

samengesteld door Nel Klaversma en Kiki Hannema. Dit overzicht is meer gericht op de boekencollectie van het Amsterdam Museum waarbij alle titelpagina’s en boekillustraties worden beschreven. De publicatie bevat een aantal aanvullingen op de catalogus uit 1905-1906 met prenten die nog niet waren beschreven door Van Eeghen en Van der Kellen. Beide catalogi zijn gebruikt voor het opsporen van de prenten van Jan en Casper Luyken waarop kaarten en globes worden getoond.

De scriptie is opgebouwd uit drie hoofdstukken. Het eerste bespreekt de context waarin de prenten zijn gemaakt en stelt de relatie tussen Jan en Casper Luyken en cartografie centraal. Besproken wordt hoe de kaartmakers cartografie in hun werk betrekken. Het tweede hoofdstuk is een analyse van het bronmateriaal en gaat over hoe oude kaarten te herkennen zijn op de prenten van Jan en Casper Luyken en op welke manier ze worden afgebeeld. In het derde hoofdstuk wordt 17 Klaversma & Hannema, Jan en Casper Luyken te boek gesteld, p. 9.

18 ‘Collectie Luyken. De grootste Luyken verzameling ter wereld.’ in: Website Amsterdam Museum. <https://hart.amsterdam/

nl/page/8081/collection-luyken> Geraadpleegd op 01-05-2019.

19 Pieter van Eeghen & Johan Philip van der Kellen, Het werk van Jan en Casper Luyken. Amsterdam: F. Muller & Co., 1905,

2 dln.

20 Nel Klaversma & Kiki Hannema, Jan en Casper Luyken te boek gesteld: catalogus van de boekencollectie Van Eeghen in het Amsterdams Historisch Museum. Hilversum: Uitgeverij Verloren, 1999.

(10)

8

vervolgens de vraag gesteld hoe kaartgebruik wordt verbeeld en wat de relatie is tussen de verbeelding en werkelijkheid. De afbeeldingen van alle prenten met kaarten zijn als bijlage aan dit onderzoek toegevoegd. Specifieke onderdelen van de prenten die aan bod komen en andere prenten die, bijvoorbeeld niet door Jan of Casper Luyken zijn gemaakt, zijn in de lopende tekst toegevoegd.

(11)

9

Hoofdstuk 1: Jan en Casper Luyken

en cartografie

van de zeventiende eeuw, die volgde op de periode van bloei in de eerste helft van de eeuw. In de loop van de zeventiende eeuw werden koperplaten vooral hergebruikt en werden er weinig nieuwe illustraties vervaardigd. Pas in de tweede helft van deze eeuw, onder invloed van Romeyn de Hooghe (1645-1708) en Jan en Casper Luyken, kreeg de productie van boekillustraties een nieuwe impuls.23 In deze periode vond er een grote

toename plaats van de productie van populair (en goedkoop) drukwerk zoals almanakken, reisverhalen, kluchten, volksboekjes, pamfletten en nieuwsprenten.24

De toename van de productie van populair drukwerk kwam onder andere door een toenemend aantal inwoners in Amsterdam en een stijging van de geletterdheid. Het drukwerk was betaalbaar voor een groot deel van de bevolking.25 Onder dit drukwerk

vielen ook de goedkopere gedrukte kaarten, waaronder landkaarten en topografische gezichten. Deze waren bij verschillende groepen uit de samenleving in Amsterdam te vinden, zelfs bij huishoudens uit de laagste klassen blijkt uit inventarissen die bewaard zijn gebleven.26 In

deze huishoudens werden prenten bijvoorbeeld aan de muur gehangen ter decoratie. Het kostbare grafiek van groter formaat en rijk versierd, zoals wandkaarten, kwamen niet bij de armere huishoudens voor maar enkel bij de vermogende inwoners.

Het werk van Jan en Casper Luyken

Omstreeks 1677 begon Jan Luyken met het maken van gravures en etsen.27 Vanaf 1689 werd Jan bijgestaan

door zijn zoon Casper Luyken, die toen ongeveer zeventien jaar moet zijn geweest. Vader en zoon werkte in het begin nog veel samen, maar na verloop van tijd ging Casper zelfstandig te werk. Ze maakten Cartografie speelt duidelijk een rol in het werk van

Jan en Casper Luyken. Zij beeldden verschillende kaarten af op hun prenten en, zo zal in dit hoofdstuk aan bod komen, verzorgden versieringen bij kaarten. Aan de koppeling tussen cartografie en het werk van de Luykens is nog weinig aandacht besteed in de literatuur. In de omvangrijke catalogus die is gemaakt door Van Eeghen en Van der Kellen worden alle prenten en cartouches die zijn gemaakt door Jan en Casper Luyken genoemd. Echter, aan het thema cartografie wordt niet in het bijzonder aandacht besteed. Of de prentmakers zelf kaarten maakten, wordt tevens niet bevestigd door Van Eeghen en Van der Kellen. In dit hoofdstuk zal het thema cartografie in het werk van de prentmakers worden besproken. Het doel is de om de context toe te lichten waarin de prenten met kaarten, die de casestudy vormen van deze scriptie, kunnen worden geplaatst. De handel en productie van kaarten en prenten in Amsterdam

Amsterdam was aan het begin van de zeventiende eeuw één van de belangrijkste productiecentra voor kaarten in Europa.21 Na de val van Antwerpen in 1585 en de

afsluiting van de Schelde werd Amsterdam het centrum van economische activiteit. Migranten kwamen vanuit de Zuidelijke Nederlanden naar de stad, onder hen waren veel graveurs en uitgevers. Honderden etsers, graveurs en houtsnijders concurreerden met elkaar.22

Aan het begin van de zeventiende eeuw vond er tevens een bloeiperiode plaats voor de prentkunst en was er een hoge productie van boekillustraties in de Noordelijke Nederlanden.

Jan en Casper Luyken speelden een belangrijke rol bij de productie van prenten in de tweede helft

21 Koeman, Schilder, Van Egmond & Van der Krogt, ‘Commercial Cartography and Map Production in the Low Countries,

1500-ca. 1672’, pp. 1305-1309.

22 Elmer Kolfin & Jasper Hillegers, Gedrukt tot Amsterdam: Amsterdamse prentmakers en -uitgevers in de Gouden Eeuw.

Zwolle & Amsterdam: Waanders & Museum Het Rembrandthuis, 2011. pp. 12-15.

23 Van der Coelen, ‘1585-1725 Bloeiperiode als wereldcentrum. Illustraties en decoratie’, pp. 65-68.

24 Nico Boerma, Aernout Borms en Jo Thijssen, Kinderprenten, centsprenten, volksprenten, schoolprenten – populaire grafiek in de Nederlanden 1650-1950. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2014, p. 15.

25 Idem, p. 15.

26 Jan van der Waals en Peter van der Coelen, Prenten in de Gouden Eeuw: van kunst tot kastpapier. Zwolle & Rotterdam:

Waanders & Museum Boijmans van Beuningen, 2006. pp. 14-17.

27 Pieter van Eeghen, ‘Jan Luyken en zijne bloedverwanten’, in: Het werk van Jan en Casper Luyken. Amsterdam: F. Muller &

(12)

10 Hoofdstuk 1

28 Jan Luyken & Casper Luyken, Het menselyk bedryf. vertoond in 100 verbeeldingen van ambachten, [...]. S.l.: s.n., 1694. (colo-fon: t'Amsterdam: gedaan door Johannes en Caspaares Luiken).

29 Klaversma & Hannema, Jan en Casper Luyken te boek gesteld, p. 9.

30 ‘’Bij enkele werken werd hem [Jan Luyken] de opdracht tot het vervaardigen van een titelprent of van meerdere illustraties

gegeven door den schrijver; dit gebeurde o.a. door Barent Joosten Stol, blijkens de hiervoren medegedeelde briefwisseling, en vermoedelijk zal dit ook wel zijn geschied voor de titelprent van de werken van Menno Symons door H.J. Herrison (1681) en voor die van het treurspel Stefanus door K. Verlove (1688). Alle deze toch behoorden tot zijne bekenden’’. Zie: Van Eeghen & Van der Kellen, Het werk van Jan en Casper Luyken, deel 1, p. XXXIII.

31 ‘Jan Claesz ten Hoorn’, in: ECARTICO. Linking cultural industries in the early modern Low Countries, ca. 1475 - ca. 1725.

<http://www.vondel.humanities.uva.nl/ecartico/persons/21157> Geraadpleegd op 30-04-2019.

32 ‘Pieter Mortier I’, in: ECARTICO. Linking cultural industries in the early modern Low Countries, ca. 1475 - ca. 1725.

<http://www.vondel.humanities.uva.nl/ecartico/persons/13459> Geraadpleegd op 30-04-2019.

vooral boekillustraties en titelprenten, maar ook een aantal nieuwsprenten en cartouches bij kaarten. De onderwerpen die zij in beeld brachten, waren veelzijdig. Jan en Casper waren doopsgezind en zo zijn er bijvoorbeeld vele prenten bewaard gebleven waarop religieuze taferelen en verhalen uit de bijbel in beeld worden gebracht. Maar er kwamen meer onderwerpen aan bod, zoals letterkunde, natuurwetenschappen, geneeskunde, geschiedenis, kunst, reizen, scheepsbouw en cartografie. Eén van de bekendste publicaties op naam van de Luykens is De spiegel van het menselyk bedryf.28 Dit is een reeks emblemata waarin honderd

verschillende ambachten in beeld zijn gebracht die in de zeventiende eeuw werden beoefend in de stad Amsterdam. Al tijdens hun leven waren deze prenten van Jan en Casper Luyken populair, en nog steeds zijn

de afbeeldingen van Amsterdamse ambachten bekend bij een breed publiek.29

De prenten zijn vervaardigd door middel van de etstechniek. Daarnaast maakte Jan Luyken pentekeningen die vaak als voorbeeld voorafgaand aan de ets werden gemaakt. Deze tekeningen zijn grotendeels bewaard gebleven, zoals bijvoorbeeld de tekening van de astroloog met een globe (afbeelding 4). De vervaardiging van boekillustraties werd doorgaans uitgevoerd in opdracht van de uitgever. Hij coördineerde en financierde vaak het hele proces of een deel ervan. Dit is waarschijnlijk ook hoe Jan en Casper Luyken te werken gingen. Een uitzondering hierop vormen enkele prenten waarvoor waarschijnlijk de auteur van het boek de opdracht heeft gegeven. Dit blijkt uit correspondentie die bewaard is gebleven.30

Volgens Van Eeghen en Van der Kellen werkte Jan Luyken samen met wel 100 verschillende uitgevers uit Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Leiden, Leeuwarden, Franeker, Dordrecht, Middelburg, Rotterdam, Enkhuizen en Delft. Er waren een aantal uitgevers waarmee hij bijzonder nauwe contacten onderhield, waaronder Jan Claesz ten Hoorn (werkzaam als uitgever: 1671-1715).31 Casper Luyken onderhield over

het algemeen contact met andere uitgevers, waaronder Pieter Mortier (werkzaam als uitgever: 1685-1711).32

Maar net als zijn vader werkte hij ook samen met de uitgever Jan Claesz ten Hoorn. Casper verbleef enige tijd in Neurenberg en leverde hier prenten voor de uitgever Cristoph Weigel (1654-1725). In diezelfde tijd vertrok ook Jan Luyken uit Amsterdam en vestigde zich voor een aantal jaar in Haarlem, om later weer terug te keren naar Amsterdam. Jan en Casper werkten beiden in Amsterdam tot hun overlijden in 1708 en 1712.

De prenten van de Luykens met daarop een kaart werden door de volgende uitgevers geproduceerd:

Pieter Arentsz (II)

weduwe Pieter Arentsz & Cornelis van der Sys (II) Jan Bouman

Barent Bos Halma François Gijsbert de Groot 4. Pentekening van Jan Luyken. Voorstudie voor de prent

van de astroloog, verschenen in Spiegel van het Menselyk Bedryf (1694). Op de tekening zijn een aardglobe en tenminste twee meetinstrumenten te zien: een armillairsfeer en Jakobsstaf.(Jan Luyken, De astrologist, 1694. Amsterdam Museum, TA 13454)

(13)

11 Jan en Casper Luyken en cartografie Jan Claesz ten Hoorn

Nicolaas ten Hoorn Pieter van der Meersche Pieter Mortier (I) Aart Dircksz. Oossaan Cornelis Teydema De Luykens en cartografie

Het thema cartografie in het werk van Jan en Casper Luyken komt aan bod door middel van de boekillustraties en titelprenten waarop kaarten zijn afgebeeld en de cartouches die zijn gemaakt bij kaarten. Op tenminste 54 prenten worden losse kaarten, globes en wandkaarten verbeeld. Onder de titelprenten die de prentmakers maakten, zijn een aantal titelprenten van atlassen te vinden. Casper Luyken vervaardigde een titelprent voor de Friesche Atlas van Bernardus Schotanus à Sterringa (1639-1704) uit 1718 en voor de Atlas novus van Johann Baptist Homann (werkzaam als uitgever: 1702-1724) die werd uitgegeven te Nuremberg

in 1704.33 Jan Luyken maakte een titelprent voor Atlas

antiquus uitgegeven bij Pieter Mortier in 1705, voor De nieuwe groote lichtende zee-fakkel uit 1682, en voor De groote nieuwe vermeerderde zee-atlas ofte water-werelt uit 1688 (afbeelding 9).34 Op veel van deze titelprenten

zijn tevens kaarten afgebeeld.

Het precieze aantal cartouches dat door Jan en Casper Luyken is gemaakt, is onbekend al worden ze voor een groot deel in de catalogus van Van Eeghen en Van der Kellen beschreven. Er zijn cartouches van grote omvang (afbeelding 5), maar we treffen ook kleine afbeeldingen aan op kaarten zoals van figuren of zeemonsters op een kaart (afbeelding 6 en 7). Een opmerkelijke cartouche is te vinden bij een kaart van de Rode Zee, opgenomen als illustratie in het boek Mosaize historie der Hebreeuwse kerke [...].35 Verschillende mannen worden onder het

kaartbeeld weergegeven terwijl ze met elkaar praten en een kaart aan het meten zijn met een passer (afbeelding 8).36

33 Michael Bischoff, ‘Zinnebeelden op titelpagina’s in vroegmoderne atlassen’, in: Caert-Thresoor 34 (2015), nr. 1, pp. 3-12;

Rodney Shirley, Courtiers and cannibals, angels and amazons: the art of the decorative cartographic titlepage. Houten: Hes & De Graaf, 2009. Prenten van Jan en Casper Luyken worden in deze publicatie specifiek genoemd op pp. 174-177, 206-207.

34 Jan Luyken & Casper Luyken, Friesche atlas, 1718 (*B.1.51); Casper Luyken, Atlas novus terrarum orbis imperia, 1704

(*B.1.40); Jan Luyken, Atlas antiquus, sacer, ecclesiasticus et profanus, 1705 (*B.1.42); Jan Luyken, De nieuwe groote lichtende zee-fakkel, 1682 (*B.1.5).

35 Jan Luyken, Cartouche kaart van de Rode Zee, 1700 (*B.1.34).

36 De omgang met kaarten en verbeelding van kaartgebruik komt in hoofdstuk drie verder aan bod.

5. Jan Luyken, L´Asie, cartouche op kaart uit serie van vier afzonderlijk uitgegeven kaarten, 1700. (Amsterdam Museum, A 52079)

6. Jan Luyken, Twee mensen met paard en pakezel op landkaart "Cilicia et Cyprus", 1692. (Amsterdam Museum, A 52820)

7. Jan Luyken, Driemaster op landkaart "Sicilia Insvla", 1692. (Amsterdam Museum, A 52816)

(14)

12

Twee boeken waarin veel kaarten versierd zijn met cartouches van Jan en Casper Luyken zijn de eerder genoemde Friesche Atlas van Bernardus Schotanus à Sterringa en het Voorne Caartboeck uit 1701.37 Er wordt

geschat dat er in de Friesche Atlas 30 kaarten voorzien zijn van decoratie door Jan en Casper Luyken. Er is één kaart gesigneerd door beide prentmakers en er zijn 30 kaarten ongesigneerd. Hiervan zijn er dertien kaarten door Jan Luyken versierd en zes door Casper.38 Het

Voorne Caartboeck bevat 31 kaarten met een cartouche gemaakt door Jan en Casper Luyken.39

Of de prentmakers ook (delen) van de kaarten vervaardigden, blijkt niet uit de catalogus van Van Eeghen en Van der Kellen. Over de verdeling van

8. Jan Luyken, Cartouche kaart van de Rode Zee, 1700 (*B.1.34). (uitsnede)

taken bij het vervaardigen van een kaart staat in Gedrukt tot Amsterdam dat omvangrijke cartografische klussen vaak door een groep werden uitgevoerd, waarbij ieder een eigen taak vervulde. Kaartsnijders vervaardigden het kaartbeeld en andere prentmakers waren verantwoordelijk voor de versieringen zoals de schepen, figuren, ornamenten, letters, enzovoort.40

Het is mogelijk dat bij kleinere kaarten, die werden opgenomen als boekillustraties, zowel het kaartbeeld als de versiering door dezelfde prentmaker vervaardigd. Het is daarom mogelijk dat Jan of Casper Luyken ook kleine kaarten hebben gemaakt, er zijn echter voor zover bekend geen bronnen die hier een bevestiging van geven.

37 Bernardus Schotanus à Sterringa kreeg in 1682 opdracht van Gedeputeerde Staten van Friesland om nieuwe kaarten te

maken van alle grietenijen in de provincie. De opdracht van Gedeputeerde Staten resulteerde in de Friesche Atlas uit 1698. Een tweede, verbeterde druk daarvan werd in 1718 samengesteld door François Halma, drukker voor de Friese Staten.

38 Van Eeghen & Van der Kellen. Het werk van Jan en Casper Luyken, deel 1, pp. 388-393.

39 Voorne Caartboeck van alle de Dorpen, en Polder gelegen Inden Lade van Oost, ende West Voorne,… 1701. Zie: Van Eeghen

& Van der Kellen, Het werk van Jan en Casper Luyken, deel 2, pp. 522-526.

40 Kolfin & Hillegers, Gedrukt tot Amsterdam, p. 59-119. Hoofdstuk 1

(15)

13

9. Jan Luyken, Titelprent voor De groote nieuwe vermeerderde zee-atlas ofte water-werelt. Amsterdam: Johannes van Keulen, 1701. (Amsterdam Museum, A 51111)

(16)
(17)

15

Hoofdstuk 2: prenten met kaarten.

Een analyse van het bronmateriaal

Jan en Casper Luyken hebben een grote hoeveelheid prenten nagelaten. Op een deel van deze prenten zijn kaarten afgebeeld. Hoe zijn oude kaarten hierop te herkennen? En hoe worden deze kaarten weergegeven? Dit hoofdstuk biedt een inventarisatie en analyse van de prenten waarop kaarten zijn afgebeeld. De nadruk ligt op hoe kaarten worden afgebeeld, om vervolgens in het volgende hoofdstuk te kunnen onderzoeken of er sprake is van kaartgebruik en hoe dit in beeld is gebracht.

Methode: zoeken in de collectie Luyken

Met behulp van de twee catalogi over het oeuvre van de Luykens, Het werk van Jan en Casper Luyken en Jan en Casper Luyken te boek gesteld, is er een inventarisatie gemaakt. Gepoogd is om hierin alle prenten met een kaart op te nemen. Dankzij de beschrijvingen in de catalogus van Van Eeghen en Van der Kellen en de doorzoekbaarheid van een gedigitaliseerde editie van deze catalogus, was het mogelijk om met zoektermen naar de afbeeldingen van kaarten te zoeken.41 De

zoektermen ‘kaart’, ‘globe’ en ‘bol’ (als in: hemelbol en aardbol) zijn gebruikt voor het doorzoeken van de catalogus. Er is vervolgens gekeken naar de prenten die voor het eerst in de catalogus van Klaversma en Hannema uit 1999 zijn. Hierdoor zijn er, tot slot, nog meer prenten aan het overzicht toegevoegd. In totaal zijn er op deze manier 54 prenten met daarop een kaart, globe en/of wandkaart gevonden (bijlage 1: overzicht van de prenten met kaarten). Het overzicht is mogelijk niet volledig. Van Eeghen en Van der Kellen hebben wellicht termen als ‘globe’ of ‘kaart’ niet gebruikt bij het beschrijven van alle prenten waarop een kaart is afgebeeld. Het feit dat in de catalogus van Klaversma en Hannema nog veel prenten zijn gevonden met behulp van de afbeeldingen, ondersteunt deze gedachte. Wellicht zullen er daarom later meer prenten van de Luykens aan het licht komen.

Inventarisatie van de prenten

Er zijn verschillende gegevens af te leiden uit het overzicht van de prenten (bijlage 1). De prenten van Jan Luyken zijn in de meerderheid. Hij vervaardigde

41 De catalogus is digitaal beschikbaar via archive.org. Deel 1: <https://archive.org/details/gri_33125001866090/page/n4>;

deel 2: <https://archive.org/details/gri_33125001866108/page/n7>.

Oeuvre van Jan Luyken (1649–1712) en Casper Luyken (1672-1708)

Jan Luyken

3300 verschillende prenten Casper Luyken

1187 verschillende prenten Jan en Casper Luyken gezamenlijk 36 verschillende prenten

Totale productie

4523 verschillende prenten Waarvan prenten met een kaart ca. 54 verschillende prenten

Aantal globes: 42; aantal losse kaarten: 26; aantal wandkaarten; 3

10. Jan Luyken, Cartouche kaart van Nieuwen Hoorn, [1701] (*B.1.38). (uitsnede)

(18)

16

tenminste 45 prenten, tegenover zeven van Casper Luyken en twee prenten waar zij samen aan werkten. Het gaat om verschillende types prenten: 41 titelprenten, 11 losse prenten waarvan een aantal als boekillustraties zijn verschenen, en twee cartouches. De cartouches zijn gemaakt door Jan Luyken bij een kaart van de Rode Zee en een kaart van Nieuwen Hoorn.42 De kaarten

zelf zijn niet door de prentmaker vervaardigd, aldus Van Eeghen en van der Kellen. De prenten zijn uitgegeven bij veel verschillende uitgevers die eerder aan bod kwamen, zoals Jan Claesz ten Hoorn, Barent Bos, en de weduwe van Pieter (II) Arentsz. en Cornelis van der Sys. De uitgevers waren voornamelijk in Amsterdam gevestigd maar er zijn ook prenten uitgegeven te Leiden, Rotterdam, Utrecht en Leeuwarden.

De thema’s die aan bod komen op de prenten variëren. Een gedeelte van de prenten zijn rond het thema ‘reizen’ en ‘beschrijven’ te vatten. Het ‘in kaart brengen’ van een gebied wordt letterlijk verbeeld door middel van reizigers en verschillende figuren of plaatsen bezocht tijdens de reis. Jan Luyken vervaardigde titelprenten voor de reisverhalen van Jean de Thévenot (1633-1667), Edward Brown (1644–1708), Nicolas Denys (1598-1688) en Louis Hennepin (1626-1704), en Jacob Spon (1647-1685) en George Wheler (1651-1724). Thema’s die verder aan bod komen zijn onder meer wetenschap, geloof, geschiedenis en filosofie. Casper Luyken maakte bijvoorbeeld een serie prenten over de Zeven Vrije Kunsten waarin de verschillende vakken die bestudeerd werden, worden uitgebeeld.43

Types kaarten op de prenten

Er zijn in totaal 72 verschillende kaarten afgebeeld op 54 prenten (bijlage 2: inventarisatie van de afgebeelde kaarten). Dit betekent dat er prenten zijn waarop meer dan één kaart wordt weergegeven. Globes worden het meest afgebeeld, in totaal zijn dit er 43, tegenover 26 losse kaarten en drie wandkaarten. Alle kaarten die worden getoond lijken gedrukte kaarten te zijn. De kaarten zijn duidelijk te herkennen op de prenten en meestal is het duidelijk om wat voor type kaart het gaat. Voor de globes geldt dat de aard- en hemelglobes over het algemeen goed van elkaar zijn te onderscheiden. Er zijn uitzonderingen waarbij alleen een bol is weergegeven zonder duidelijke contouren van kunstlijnen of sterrenbeelden.44 Als een aparte

categorie kunnen de globes worden gerekend met een kruis en band eromheen.

11. Titelprent voor de reisbeschrijving van Louis Hen-nepin en Nicolas Denys. (Jan Luyken, Beschryving van Louisania en Noord-America, 1688 *B.1.10)

12. Titelprent voor de reisbeschrijving van Edward Melton. (Jan Luyken, Zeldzaame en Gedenkwaardige Zee- en Land-reizen, 1681 *B.1.3)

42 De kaart van de Rode Zee verscheen als boekillustratie in: Mosaize historie der Hebreeuwse kerke, [...]. Amsterdam: Willem

en David Goeree, 1700, deel 3, p. 350. De kaart van Nieuwen Hoorn verscheen in: Voorne caart-boeck van alle de dorpen, en

polders gelegen inden lande van Oost, [...]. [S.l.]: [s.n.], [1701].

44 Dit zijn bijvoorbeeld de prenten Casper Luyken, Astronomia, 1691 (*B.2.22) en Jan Luyken, Tweede vervolg of derde deel

des Romeinschen adelaers, 1689 *(B.2.15). In het overzicht (bijlage 2: inventarisatie van de kaarten) worden deze kaarten aangeduid als 'onbepaald' onder kolom ‘type kaart’.

(19)

17

45 Op twee prenten is er een stadsplattegrond zichtbaar. Zie: Jan Luyken, Beleg van Stralsund in 1678, 1680 (*B.2.2), Jan

Luyken, Cartouche bij de kaart van Nieuwen Hoorn, 1701 (*B.2.38).

46 Zie: Jan Luyken, Jan Luyken, Geschiedenis luisterend naar Vader Tijd, 1689 (*B.1.12); Jan Luyken, Portret van Lieuwe

Wil-lems Graaf, ca. 1699 (*B.1.33).

47 Le Mercure hollandois, contenant les choses les plus remarquables [...]. Amsterdam: Hendrick en Dirk Boom, 1680, deel 6,

inzet na pagina 492.

48 Hollantse Mercurius, Verhalende van Oorlog en Vrede, 't Geen in en omtrent de Vereenigde Nederlanden, En elders in Europa, In het Jaer 1678 is voorgevallen [..]. Haarlem, Abraham Casteleyn, 1679. Deel 30, fol. 249; Joop W. Koopmans, ‘Hollandsche

Mercurius (1651-1691)’, in: Encyclopedie Nederlandstalige Tijdschriften. <https://www.ent1815.nl/h/hollandsche-mercuri-us-1651-1691/> Geraadpleegd op 17-03-2019.

13. Een aard- en hemelglobe. (Jan Luyken, Filosofie schrijft al steunend op een globe in een boek, 1688 *B.1.9) (uitsnede)

14. Een land- en (vermoedelijk) zeekaart. (Jan Luyken, Geschiedenis luisterend naar Vader Tijd, 1689 *B.1.12) (uitsnede)

15. Wandkaart met twee hemisferen. (Jan Luyken, Naauwkeurige en Gedenkwaardige Reysen Van Edward Brown, 1696 *B.1.27) (uitsnede)

Bij losse kaarten kan duidelijk het onderscheid worden gemaakt tussen land- en zeekaarten. Landkaarten zijn meestal duidelijk te herkennen aan contouren van landsgrenzen en kustlijnen, in sommige gevallen is zelfs een plattegrond van een stad te zien.45

Een zeekaart is lastiger te herkennen. Dit lijken er wat betreft de prenten van de Luykens maar twee te zijn. Op beide prenten is niet de hele kaart zichtbaar maar zijn wel de karakteristieke kompaslijnen die op zee- of paskaarten werden afgebeeld.46 Ten slotte zijn er nog

drie prenten waarop een wandkaart is afgebeeld. Dit zijn twee wereldkaarten en één landkaart.

Het is over het algemeen dus duidelijk zichtbaar wat voor type kaart er op een prent is verbeeld. De weergave is echter niet gedetailleerd genoeg om te zien of het om een bestaande oude kaart gaat die daadwerkelijk werd gedrukt en uitgegeven. De kaart is meestal niet gedetailleerd genoeg om plaatsnamen of andere teksten op de kaart te onderscheiden. Ik krijg zelfs de indruk dat het niet de intentie van de prentmakers was om specifieke kaarten te tonen. Eén van de wereldkaarten, afgebeeld op de titelprent van Jan Luyken voor Naauwkeurige en Gedenkwaardige Reysen Van Edward Brown uit 1696 (afbeelding 15), lijkt erg gedetailleerd maar het blijft lastig deze kaart te identificeren. De cartouches en teksten op deze kaart zijn schetsmatig.

Een uitzondering is de stadsplattegrond die wordt afgebeeld op de nieuwsprent over het beleg van Stralsund (afbeelding 17 en 18). Deze kaart heeft Jan Luyken overgenomen van een gedrukte stadsplattegrond die een jaar eerder in druk verscheen. Het beleg van Stralsund, een Duitse stad aan de Oostzee, vond plaats in 1678. De afbeelding is gemaakt door Jan Luyken en opgenomen als illustratie in de editie van de Le Mercure hollandois uit 1680.47 Op de prent

is het slagveld weergegeven met op de voorgrond een figuur, waarschijnlijk één van de legercommandanten, die een plattegrond van de stad omhoog houdt. De kaart toont de stad en haar versterkingen. Onderzoek naar kaarten van het beleg van Stralsund leidt al snel naar de oorspronkelijke kaart. Deze is gemaakt door Abraham Casteleyn en een jaar eerder verschenen in het Haarlemse jaarboek de Hollandsche Mercurius van 1679 (1651-1691).48 De kaarten zijn vrijwel identiek

en dit leidt tot de conclusie dat Luyken de kaart van Prenten met kaarten. Een analyse van het bronmateriaal

(20)

18

Casteleyn heeft gekopieerd. Hij heeft enkel de legenda weggelaten, de kompasroos verplaatst en het stuk land dat linksboven op de kaart staat ingevuld.

Attributen rond de kaart

Rond de kaarten worden soms verschillende meetinstrumenten weergegeven. Met name de passer, Jakobsstaf en armillarium worden vaak afgebeeld. De Jakobsstaf is een instrument waarmee de hoek tussen de horizon en hemellichamen, zoals de zon of sterren, gemeten konden worden. Met deze hoek konden de breedtegraad worden berekend die werd gebruikt om te navigeren op zee. Het is een lange staf met daarop loodrechte stukken geplaatst die konden worden verschoven. Het instrument werd doorgaans van hout of ivoor gemaakt. De gebruiker hield het einde van de lange staf bij zijn oog en gericht op het hemellichaam dat hij wilde meten. De dwarse stukken konden vervolgens naar voor of achter worden verschoven op de lange staf totdat één van deze stukken gelijk met de horizon werd geplaatst, en een ander stuk gelijk op hoogte van het hemellichaam. Vervolgens was het mogelijk om de schaal af te lezen. Hiermee kon de hoogte van de ster of bijvoorbeeld de zon boven de horizon worden bepaald. Het gebruik van dit instrument was niet zonder problemen, in de zon kijken was bijvoorbeeld slecht voor het zicht. Daarom kon het instrument het best worden gebruikt bij schemer.49 Er zijn prenten

met een grote hoeveelheid en verscheidenheid aan meetinstrumenten zoals het portret van Lieuwe Willems Graaf, de afbeelding van de Astroloog en de personificatie van Geometria.50

Hoofdstuk 2

17. Jan Luyken, Beleg van Stralsund in 1678, 1680. (*B.1.2)

18. Abraham Casteleyn, Plattegrond van de stad Stralsund (Straelsont) met haar versterkingen - Hollandse Mercurius (1650-1690), 1678. (Soest, Nationaal Militair Museum, 00102431B/013)

16. Verschillende instrumenten worden tentoongesteld op deze prent waaronder een Jakobsstaf, liniaal, zandloper, passer en winkelhaak. (Jan Luyken, Portret van Lieuwe Willems Graaf, ca. 1699 *B.1.33) (uitsnede)

49 Eric H. Ash, ‘Navigation Techniques and Practice in the Renaissance’, in: The History of Cartography, Volume 3: Cartography in the European Renaissance (part one). Chicago: University of Chicago Press, 2007, pp. 517-518.

50 Jan Luyken, Portret van Lieuwe Willems Graaf, ca. 1699 (*B.2.33); Jan Luyken, Astroloog, 1694 (*B.2.24); Casper Luyken,

(21)

19 Plaats van de kaart op de prent

Op iedere prent is de wandkaart, globe of losse kaart op een andere manier voorgesteld. Een belangrijk onderdeel is de plaats op de prent waar het voorwerp staat. Op sommige afbeeldingen is de kaart in het midden van de prent afgebeeld, op andere afbeeldingen op de achtergrond of in een hoek. Hier kan een onderscheid tussen een primaire en secundaire weergave worden gemaakt. De positie van de kaart, op de voor- of achtergrond, geeft aan of deze een belangrijk onderdeel is van de voorstelling of een ondergeschikte rol speelt. Kaarten worden in wisselende groottes afgebeeld, in sommige gevallen wordt de kaart relatief groot getoond. Dit kan een manier zijn om de aandacht op het object te vestigen, waardoor het voorwerp en (mogelijk) het gebruik van het voorwerp opvalt. De positie en grootte van de kaart zijn een middel om de aandacht op het object te vestigen. De rol van de kaart op de prent wordt verder geanalyseerd in het volgende hoofdstuk.

(22)
(23)

21

Hoofdstuk 3: kaartgebruik en

kaartgebruikers

Op iedere prent van Jan en Casper Luyken is de weergave van een kaart anders. Er worden verschillende types kaarten getoond die in wisselende groottes en gedetailleerdheid op de prent staan. Het voorwerp heeft op sommige afbeeldingen een prominente plaats, maar wordt op andere prenten op de achtergrond weergegeven. Het vorige hoofdstuk ging over de manier waarop kaarten zijn verbeeld op de prenten van Jan en Casper Luyken. Dit hoofdstuk gaat hiermee verder en focust zich op de vraag hoe kaartgebruik is afgebeeld. Op iedere prent wordt de kaart met een functie afgebeeld, beargumenteer ik in dit hoofdstuk, al wordt kaartgebruik slechts op een gedeelte van de prenten in beeld gebracht. In het bijzonder is er aandacht voor de verschillende handelingen die er met kaarten plaatsvinden op de prenten. Welke handelingen er precies worden uitgevoerd bij het gebruiken van een kaart is niet altijd eenduidig op te maken, zoals in dit hoofdstuk zal blijken. Door de houding van de figuren en specifieke lichaamsdelen zoals de handen, voeten en het hoofd, te bestuderen, probeer ik bij verschillende prenten te definiëren welke handeling er plaatsvindt met de kaart. De vraag die steeds centraal staat is: hoe wordt de kaart gebruikt en wie is de kaartgebruiker?

Er zijn grofweg die manieren waarop kaarten worden afgebeeld, kan op basis van de prenten van Jan en Casper Luyken worden beargumenteerd. De eerste groep bevat prenten waarop de kaart als een decorstuk is weergegeven. De kaarten uit deze groep worden als het ware door de prentmaker zelf gebruikt, en niet door figuren die op de prent te zien zijn. Een tweede groep wordt gevormd door prenten waarop de omgang met de kaart in een allegorische voorstelling plaatsvindt. Het voorwerp wordt hier gebruikt door allegorische figuren en personificaties die op een kenmerkende manier in beeld zijn gebracht. Het kaartgebruik is bij deze groep in de eerste plaats een handeling met een symbolische betekenis. Dit is in tegenstelling tot de

derde groep prenten. Hierop wordt in de eerste plaats de omgang met kaarten getoont. Op deze prenten zijn de kaartgebruikers één of meerdere figuren die handelingen uitvoeren. Er wordt op een realistisch ogende manier getoond hoe een kaart wordt gebruikt, wat in zekere zin veronderstelt dat er een relatie moet zijn tussen verbeeld en werkelijk kaartgebruik. De analyse en interpretatie van deze handelingen vormen een belangrijk onderdeel van dit hoofdstuk en dragen bij aan het antwoord op de vraag wat de relatie is tussen verbeeld en werkelijk kaartgebruik op prenten.

Kaart als decorstuk

Op verschillende prenten wordt de kaart niet vastgehouden, aangeraakt of bekeken door één of meerdere figuren. De kaartgebruiker wordt niet op de prent afgebeeld, maar is de prentmaker zelf (zie voetnoot voor de desbetreffende prenten).51 De

kaartgebruiker blijft in dit geval onzichtbaar. Hij gebruikt de kaart als decorstuk, als een voorwerp dat bijdraagt aan de boodschap van de prent. De betekenis van de kaart verschilt per voorstelling: de kaart kan simpelweg een kaart verbeelden, maar ook symbool staan voor ‘de Wereld’ of ‘het wereldse’. Typerend voor prenten waarop kaarten als decorstuk worden gebruikt, is de rol die de kaart speelt in de voorstelling. De kaart staat vrijwel altijd aan de zijkant van de prent met daaromheen andere objecten en/of figuren die een meer prominent rol spelen. De betekenis van de kaart is enkel in de context van de prent te vatten, ten opzichte van de andere voorwerpen of personen die zijn verbeeld.

Een goed voorbeeld is de prent van een gelovige vrouw, gemaakt door Jan Luyken.52 De voorstelling

wordt door Van Eeghen en Van der Kellen beschreven als ‘De Gelovige Ziele’ en uitgelegd als de verbeelding van een vrouw die zich afkeert van de wereld. De wereld is verbeeld door een globe die links in de hoek 51 Zie de prenten: Jan Luyken, Vale Mundo, 1684 (*B.1.7); Jan Luyken, Vermaakelykheden der taalkunde, 1688 (*B.1.11); Jan

Luyken, Tweede vervolg of derde deel des Romeinschen adelaers, 1689 (*B.1.15); Jan Luyken, Vrouw aanschouwt met een brandend hart, een crucifix en het evangelie in haar handen de gekruisigde Christus, 1691 (*B.1.20); Jan Luyken, Sleutel des hemels, 1693 (*B.1.23); Jan Luyken, Onderzoek van 's Menschen Gelukzaligheyd, 1697 (*B.1.30); Jan Luyken, Portret van Lieuwe Willems Graaf, ca. 1699 (*B.1.33); Jan Luyken, Historiezaal der geheele weereld, 1708 (*B.1.47); Jan Luyken, De werk-en werk-en vergelding der barmhertigheid werk-en onbarmhertigheid, 1711 (*B.1.49).

52 Jan Luyken, Vrouw aanschouwt met een brandend hart, een crucifix en het evangelie in haar handen de gekruisigde

(24)

22

van de prent wordt afgebeeld. Het is een aardglobe met daarop een band en een kruis, het soort globe dat vaker op prenten is te vinden en later uitgebreider aan bod zal komen. De vrouw is niet gericht op de globe maar wendt zich tot het geloof dat wordt verbeeld door Jezus aan het kruis en het evangelie in haar handen.

De boodschap van de prent gaat over de vrome vrouw en haar geloof in God. De beschrijving Van Eeghen en Van der Kellen luidt dat de vrouw zich heeft losgemaakt van de wereld en wordt beschenen door de zon van het geloof.53 Daarmee wordt ‘het wereldse’

tegenover ‘het hemelse-’ of ‘geestelijke leven’ geplaatst. Er wordt verwezen naar de christelijke overtuiging dat er leven op de aarde is en een leven na de dood voor wie gelooft in het evangelie. De globe staat volgens Van Eeghen en Van der Kellen symbool voor ‘de Wereld’, waarvan de vrouw zich heeft losgemaakt. Maar de betekenis van de globe kan tevens worden uitlegt als een verwijzing naar ‘het wereldse leven’ op aarde, in tegenstelling tot het leven na de dood.

Een voorbeeld waarop meerdere kaarten en meetinstrumenten als decorstukken worden getoond,

19. Aardglobe met daarop een band en een kruis is weergegeven in een hoek van de afbeelding. Vormt de globe een verwijzing naar ‘de wereld’ en of ‘het wereldse’? (Jan Luyken, Vrouw aanschouwt met een brandend hart, een crucifix en het evangelie in haar handen de gekruisigde Christus, 1691 *B.1.20) (uitsnede)

is het portret van Lieuwe Willemsz. Graef.54 Het portret

is opgenomen als illustratie in De Nieuwe Lichtende Zee-Fakkel van de uitgever Johannes van Keulen en verscheen waarschijnlijk eerder in één van de boeken die door de zeevaartkundige is uitgegeven.55 Lieuwe

Willemsz. Graef (1652-1704) was schipper en liefhebber van wiskunde en sterrenkunde. Hij publiceerde hierover, hoewel hij geen wetenschappelijke opleiding had genoten. Ook hield hij zich bezig met het vraagstuk over de lengtegraden op zee. De Staten-Generaal loofde rond 1689 een beloning uit voor degene die het vraagstuk kon oplossen.56

Rond het portret van de zeevaarder worden voorwerpen en figuren tentoongesteld die het beroep, de vaardigheden en interesses van de man verbeelden. De drie afgebeelde kaarten zijn een aardglobe, een landkaart en (vermoedelijk) een zeekaart.57 Daarbij zijn

er verschillende meetinstrumenten afgebeeld zoals de Jakobsstaf, passer, en een liniaal. De Jakobsstaf wordt zelfs gebruikt door één van de figuren op de achtergrond. Kortom, de prent bevat velerlei verwijzingen naar de zeevaart en het verrichten van metingen op zee. Zelfs 53 Van Eeghen & Van der Kellen, Het werk van Jan en Casper Luyken, deel 1, p. 213.

54 Jan Luyken, Portret van Lieuwe Willems Graaf, ca. 1699 (*B.1.33).

55 Van Eeghen & Van der Kellen, Het werk van Jan en Casper Luyken, deel 2, p. 443.

56 P.J. Blok & P.C. Molhuysen, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, deel 3 (1914).

<https://www.dbnl.org/tekst/molh-003nieu03_01/molh003nieu03_01_0782.php> Geraadpleegd op 08-04-2019.

57 Op één van de kaarten, die gedeeltelijk zichtbaar is, zijn kompaslijnen te zien die op zeekaarten werden weergegeven. 20. Jan Luyken, Portret van Lieuwe Willems Graaf, ca. 1699 (*B.1.33).

(25)

23 de sterrenhemel, die in de nacht voor oriëntatie werd

gebruikt op zee, vormt een verwijzing naar de zeevaart en wordt getoond boven het portret. Op deze prent is het wederom de prentmaker die de kaarten – en instrumenten – gebruikt.

De betekenis van de drie kaarten kan verschillend worden geïnterpreteerd. Een voor de hand liggende uitleg is dat de twee losse kaarten refereren naar de navigatie op zee, waarbij kaarten een belangrijk instrument waren. Enerzijds werden ze gebruikt voor het bepalen van de route, anderzijds voor het vastleggen van gegevens verkregen door metingen onderweg. De globe heeft volgens mij een andere betekenis en wordt door de prentmaker gebruikt om ‘de Wereld’ te verbeelden. Globes werden in de kunst gebruikt als symbool voor alle kennis over de wereld en als attribuut om beroepen als astronoom, geograaf, navigator, filosoof of theoloog aan te duiden.58 De Jacobsstaf

die tegen de globe leunt zou daarbij een verwijzing kunnen zijn naar het meten en in kaart brengen van de wereld. Omdat deze afbeelding betrekking heeft op een zeevaarder zou de globe verwijzen het meten van zeeën op de aarde.

Een kaart kan op verschillende manieren als decorstuk worden gepresenteerd. Eén van de kaarten rond het portret van Lieuwe Willemsz. Graef wordt vastgehouden door een man, een zeevaarder, die het voorwerp half opgerold toont aan de kijker (afbeelding 20).59 De kaart wordt hier niet als een ‘passief’ decorstuk

weergegeven, zoals bij voorgaande voorbeelden het geval was, maar vastgehouden en getoond. Er zijn nog drie andere prenten waarop de kaart met behulp van een handeling – namelijk het vasthouden en tonen - wordt weergegeven. Opvallend is dat deze kaarten niet daadwerkelijk worden bekeken door figuren op

de prent. Zo is de blik van de zeevaarder die de kaart vasthoudt niet gericht op de kaart, en besteden ook de overige figuren op desbetreffende prenten geen aandacht aan de kaart. Een decorstuk kan dus op een actieve een passieve manier in een voorstelling worden gepresenteerd, bijvoorbeeld met behulp van figuren die het tentoonstellen.

Kaartgebruik in een allegorie

Door de eeuwen heen komen globes en kaarten voor als attributen van personificaties.60 Een personificatie is

een abstract begrip dat wordt verbeeld als een persoon om deze op een directe manier zichtbaar te maken. Een personificatie kan de verbeelding zijn van een beroep, functie, wetenschap, kunstvorm of ander begrip. De attributen van een personificatie zijn belangrijke symbolen die laten zien om welke personificatie het gaat. Ze zijn verbonden aan het karakter of de eigenschappen die worden toegeschreven aan het gepersonifieerde abstracte begrip. In het boek Iconologia van Cesare Ripa (ca. 1560-1622) worden personificaties beschreven uit de renaissance.61 Globes worden in dit werk als

attribuut afgebeeld bij de personificaties ‘cosmografia’, ‘geografia’, ‘gorografia’. Een losse kaart met kompas en passer komen voor bij de personificatie ‘hidrografia’. De prenten van Jan en Casper Luyken tonen verschillende personificaties met kaarten zoals de wetenschappen astronomie, meetkunde en geografie. En een aantal goden uit de Romeinse en Griekse tijd worden met een kaart afgebeeld zoals Mercurius, de Romeinse god van de handel en reizigers, en Atlas, de Griekse god die de hemel op zijn schouders droeg.62 Het zijn met name

globes die voorkomen bij personificaties, losse kaarten komen in mindere mate voor.63

De betekenis van de globe of kaart als attribuut is

58 Kristen Lippincott, ‘Globes in Art: problems of interpretation and representation.’ in: Elly Dekker & Kristen Lippincott, Globes at Greenwich: a catalogue of the globes and armillary spheres in the National Maritime Museum, Greenwich. Oxford:

Oxford University Press, 1999, pp. 76-78.

59 Zie de prenten: Jan Luyken, Beleg van Stralsund in 1678, 1680 (*B.1.2); Jan Luyken, Portret van Lieuwe Willems Graaf,

ca. 1699 (*B.1.33); Jan Luyken, Vrijheid, Scheepvaart met landkaart, Gerechtigheid, Rustigheid en Vaderlandsliefde, 1720 (*B.1.52); Jan Luyken, Engeland, Koophandel met kaart van Amerika en Natuurwet, 1720 (*B.1.53).

60 Roelof van Straten, Inleiding in de iconografie: enige theoretische en praktische kennis. Bussum: Uitgeverij Coutinho, 2002,

pp. 50.

61 Cesare Ripa, Iconologia overo descrittione di diverse imagini cavate dall’antichità, & di propria inventione / trovate, & dichia-rate da Cesare Ripa. Rome: appresso Lepido Faci, 1603.

62 Beide goden worden verbeeld door Jan en Casper Luyken. De Romeinse god Mercurius wordt afgebeeld op: Jan Luyken,

Mercure Hollandois de l'an 1677 (*B.1.54) en Jan Luyken, Europische Mercurius, 1698 (*B.1.31). Atlas wordt verbeeld door Casper Luyken op de titelprent van de atlas: Casper Luyken, Atlas novus terrarum orbis imperia, 1704 (*B.1.40).

63 Dit zijn zowel hemel- als aardglobes. Zie voor prenten met aardglobes: Jan Luyken, Godvruchtigheid omringd door de drie

goddelijke deugden, 1674 (*B.1.1); Jan Luyken, Vrouw met brandende boezem blikt hemelwaarts, 1687 (*B.1.8); Jan Luyken, Uyterste wille van een moeder aan haar toekomende kint, 1699 (*B.1.32); Jan Luyken, Atlas antiquus, sacer, ecclesiasticus et profanus, 1705 (*B.1.42); Jan Luyken, Onwaardige wereld, 1710 (*B.1.48). Zie voor prenten met hemelglobe: Jan Luyken, Ware geloof met in haar handen de tafelen der wet en het evangelie, 1690 (*B.1.17). Voor prenten waarop het onderscheid tussen aard- en hemelglobe onduidelijk is: Jan Luyken, Christelyke godgeleerdheid, 1701 (*B.1.37); Jan Luyken, Mercure Hollandois de l'an 1677 (*B.1.54).

(26)

24

64 Dekker, 'Globes in Renaissance Europe', pp. 157-158.

65 Zie bijvoorbeeld de prent: Jan Luyken, Het leven vanden saligmaker Jesus Christus, 1700 (*B.1.35).

66 (Symbolische) handelingen door personificaties worden verbeeld op de volgende prenten: Jan Luyken, Godvruchtigheid

omringd door de drie goddelijke deugden, 1674 (*B.1.1); Jan Luyken, De nieuwe groote lichtende zee-fakkel, 1682 (*B.1.5); Jan Luyken, Heerlyckheyt Der Heyligen, 1682 (*B.1.6); Jan Luyken, Vrouw met brandende boezem blikt hemelwaarts, 1687 (*B.1.8); Casper Luyken, Geometria, 1691 (*B.1.21); Casper Luyken, Astronomia, 1691 (*B.1.22); Jan Luyken, Europische Mercurius, 1698 (*B.1.31); Jan Luyken, Uyterste wille van een moeder aan haar toekomende kint, 1699 (*B.1.32); Jan Luyken, Het leven vanden saligmaker Jesus Christus, 1700 (*B.1.35); Jan Luyken, Christelyke godgeleerdheid, 1701 (*B.1.37); Jan Luyken, De zedelyke en stichtelyke gezangen, 1704 (*B.1.41); Casper Luyken, Geleerde met globe en instrumenten, 1707 (*B.1.44); Jan Luyken, Onwaardige wereld, 1710 (*B.1.48); Jan Luyken, Mercure Hollandois de l'an 1677 (*B.1.54).

67 Zie bijvoorbeeld: Van Eeghen & Van der Kellen, Het werk van Jan en Casper Luyken, deel 1, p. 29. 68 Van Straten, Inleiding in de iconografie, pp. 33.

69 Dit zijn: Jan Luyken, Lodewijk XIV spietst te paard een aardbol aan zijn zwaard, 1690 (*B.1.16); Jan Luyken, Heerlyckheyt

Der Heyligen, 1682 (*B.1.6).

70 Lippincott, ‘Globes in Art: problems of interpretation and representation’, p. 78. verschillend en afhankelijk van de personificatie. In de

Vroegmoderne Tijd verschijnen globes op prenten in de handen van een monarch als teken van macht en wereldheerschappij. Deze voorstelling komt al voor bij de Romeinse keizers, en werd later in het christelijke tijdperk gebruikt als symbool bij het afbeelden van de keizers van het Heilige Roomse Rijk en Engelse koningen.64 De globe wordt hier vaak getoond met een

band en een kruis (afbeelding 21). In de christelijke kunst wordt de globe met het kruis vastgehouden door Christus.65

De prenten van Jan en Casper Luyken tonen ook personificaties die een globe als attribuut bij zich dragen. Opvallend zijn de handelingen die sommige personificaties uitvoeren met het voorwerp. Deze handelingen hebben een symbolische betekenis en vormen geen verbeelding van hoe de omgang met kaarten in het verleden in de realiteit plaatsvond.66

Eén van de meest kenmerkende handelingen is het

steunen met de voet op een globe. Dit wordt doorgaans beschreven als ‘het rusten van een voet op de globe’ of ‘het vertreden van de wereld’.67 Aan deze handeling

wordt een duidelijke symbolische betekenis toegekend. De afgebeelde figuur stelt zich boven de wereld, door letterlijk met de voet op de wereld te staan. Er wordt hier door de prentmaker een relatie gelegd tussen het begrip ‘waarheid’ en ‘de wereld’.68 De globe vormt op

gelijke manier het attribuut van andere begrippen zoals Waarheid, Faam, Overvloed en Filosofie.

Andere handelingen met kaarten zijn het omhooghouden van een hemelglobe door de figuur Atlas, het doorsteken van een globe met een zwaard door Lodewijk XIV of het vasthouden van een globe door verschillende personificaties.69 De manier waarop

de globe wordt vastgehouden of tentoongesteld, kan worden gezien als een symbolische handeling die verwijst naar macht of onmacht, naar orde of chaos. In Globes in art: problems of interpretation and representation worden de verschillende betekenissen van globes in de beeldende kunst belicht.

‘An upright globe is regularly used as a symbol of order and stability. By extension, the globe fallen out of its stand or held upside down indicates the world in a state of decay of chaos. The well-known image of God the Father holding the globe in his hands is a symbol of benevolent power; conversely, the picture of Satan seated on a globe employs the same vocabulary to convey the embodiment of malevolence.’ 70

Het kaartgebruik van personificaties heeft een sterke symbolische betekenis illustreren de genoemde voorbeelden. De handelingen zijn symbolisch, een middel om aan te tonen welk begrip er wordt verbeeld en worden dus niet ingezet om kaartgebruik te verbeelden. Bij de personificaties gaat het om één allegorische figuur die wordt afgebeeld in relatie tot de globe. Er zijn echter ook allegorische voorstellingen waarbij er meerdere figuren handelingen uitvoeren bij een 21. Personificatie met voet op de globe. (Jan Luyken,

Vrouw met brandende boezem blikt hemelwaarts, 1687 *B.1.8) (uitsnede)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo lezen we in de prent De bisschop op de bagijn dat Bommen Berend geld van Lodewijk ontving voor het onderhoud van zijn leger.. Mij is van Louwijs weer dat eedle gelt gesonden

Met deze verkenning hopen we lessen te trekken voor (nieuwe) politieke partijen, maar ook over de algemene aantrekkingskracht van de lokale politiek: Veel inwoners

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

Hier gaan broer en zus Met 'n nachtelijken kus, Naar hun bedje toe. Baboe ruimt de kleertjes op, Zus prijkt met haar liefste pop, Broer drinkt eerst een

Maar daar komt de Stalknecht weder En mist rasch het wilde paard;!. Angst en schrik doen't hart hem beven, Als hy in de

Figuur 2: Aantalpercentages van de gevangen vissen in de Dommel tijdens de campagne april 2007 paling 30% riviergrondel 23% baars 11% blankvoorn 8% zonnebaars 7% snoek 7

De hoeveel- heid van de verf is erg belangrijk: als je te weinig verf hebt, kan de afdruk er vaag of wolkachtig uitzien, met te veel verf, “vervuild” het motief en de kleur loopt