Vraag nr. 3
van 5 oktober 1998
van de heer DIRK VAN MECHELEN Schijn (Antwerpen) – Slibvervuiling
Naar aanleiding van de recente overstromingen die heel wat wateroverlast hebben teweeggebracht in de gemeenten Brasschaat, Kapellen, Stabroek en Merksem, is gebleken dat er zich een aantal pro- blemen hebben voorgedaan bij de afwatering van de Schijn en de voorgrachten van de Schelde.
Doordat het water onvoldoende kon worden opge- vangen in de voorgrachten en aansluitend onvol- doende snel kon worden overgepompt naar de Schelde, trad al zeer snel een saturatie op in de waterlopen die het hemelwater afvoeren naar deze voorgrachten. Zo konden bijvoorbeeld in Kapellen de Kaartse Beek en de Zwarte Beek en in Merk- sem de Schijn onvoldoende water laten doorstro- men, met als gevolg dat deze waterlopen van twee- de categorie buiten hun oevers traden en overlie- pen in het gemeentelijk rioleringsstelsel, waardoor diverse straten en wijken onder water werden gezet. Dit verschijnsel blijkt te wijten te zijn aan enerzijds het niet behoorlijk functioneren van de stedelijke pompinstallatie en anderzijds het aan- slibben van de voorgrachten die onder het beheer van het Vlaams Gewest ressorteren.
Het niet verwijderen van dit slib is te wijten aan de al jarenlange discussie over de sanering van de Schijn en de voorgrachten. Een akkoord tussen de verschillende betrokken partijen werd nooit uitge- voerd gezien de hoge kostprijs voor de verwerking van het vervuild slib. Hierover heb ik de minister reeds dringende vragen gesteld bij de begrotings- besprekingen rond de begroting Leefmilieu 1997.
Ondertussen werd blijkbaar nog steeds geen actie ondernomen.
1. Welke stappen worden ondernomen om het vervuilde slib uit de Schijn en zijn voorgrachten te verwijderen ?
2. Zijn er dienaangaande nog juridische procedu- res aanhangig en moet hierop worden gewacht voor de dringend noodzakelijke sanering kan worden uitgevoerd ?
3. Hoe kan het dat het verwijderen van dit slib zo lang aansleept, met als gevolg het onderlopen van grote delen van Merksem, Stabroek, Bras- schaat en Kapellen ? Welke redenen heeft de minister om deze aanslepende nalatigheid te rechtvaardigen ?
4. Welke maatregelen zullen voor de nabije toe- komst worden genomen en welke middelen zul- len hiervoor worden aangewend ? Wat is de precieze timing van deze werkzaamheden en welk begrotingskrediet is of wordt hiervoor gereserveerd ?
Antwoord
1. Teneinde het vervuilde slib uit de verlegde Schijn (Hoofdgracht en Voorgracht) te verwij- deren, loopt thans een proefproject voor het bepalen van de optimale saneringsmethode.
In haar vergadering van 20 december 1995 heeft de Vlaamse regering beslist dit proefproject te laten uitvoeren in opdracht van de Vlaamse Milieuholding (VMH). Op 7 januari 1997 heeft zij haar goedkeuring gehecht aan het ontwerp van overeenkomst met de VMH. De uitvoering van de proefsanering moet nog op het terrein starten.
Zodra de resultaten van dit proefproject bekend zijn, kan over een definitieve oplossing worden beslist.
2. Er zijn juridische procedures aanhangig inzake de schade veroorzaakt door de wateroverlast.
Uit het deskundig onderzoek bevolen door de rechtbank zal moeten blijken hoe en in welke mate de Schijn een component kan zijn in de oorzaakbepaling.
3. Aangezien het nodig is om eerst een proefsane- ring uit te voeren vooraleer de eigenlijke rui- ming aan te vatten en zo ook de budgettaire impact te kennen, is de ruiming van de verlegde Schijn inderdaad uitgesteld.
Het is niet enkel door de aanwezigheid van slib in de verlegde Schijn dat er een probleem is voor de waterafvoer van de rivier. De adminis- tratie heeft op mijn vraag reeds begin 1997 een conceptnota voor de ganse problematiek van de verlegde Schijn opgesteld. In deze nota werden maatregelen voorgesteld voor structurele oplos- singen om de wateroverlast in het ganse stroom- gebied van de verlegde Schijn te beperken of te voorkomen. Enkele ervan, zoals onder andere het aftoppen van grote bovendebietten, zijn reeds operationeel of in uitvoering.
Tevens heb ik een volledig rapport van de pro- blematiek van de Schijn gevraagd, met inbegrip
van de structurele oorzaken en de mogelijke oplossingen. Hieruit moet blijken welke de hoofdoorzaak van deze overstromingen is.
4. De overige maatregelen zijn opgenomen in het investeringsprogramma 1998-1999 van de afde- ling Water van de administratie Milieu, Natuur-, Land- en Waterbeheer (Aminal), dat naar aan- leiding van de wateroverlast van september 1998 werd opgemaakt en dat op 10 november 1998 door de Vlaamse regering werd goedge- keurd.
Voor de slibruiming van de verlegde Schijn is voor 1999 een krediet van 61 miljoen frank uit- getrokken om reeds een eerste fase van de slib- ruiming te kunnen starten, dit op basis van de resultaten van het proefsaneringsproject van de VMH, dat zoals in 1. gezegd eerlang aanvangt.