Vraag nr. 176 van 5 februari 1999
van de heer CHRIS VANDENBROEKE Meensesteenweg Bissegem – Zebrapad
Na de heraanleg van de dorpskern van Bissegem zijn de verkeersproblemen er veeleer toe- dan af- genomen. Door de versmalling van de weg is er bijna permanent file en hebben de bewoners het zeer moeilijk om over te steken. Met een zebrapad zouden de voetgangers zich uiteraard veiliger voe- len om de file even te doorbreken en zo de straat over te steken. Een verzoek dienaangaande werd trouwens goedgekeurd door de gemeenteraad van Kortrijk in zitting van 23 januari 1995.
Merkwaardig genoeg weigert de administratie Wegen en Verkeer, afdeling West-Vlaanderen deze vraag in te willigen. Als argumentatie wordt onder meer gesteld dat het om een gewestweg (N8) met een hoge voertuigenintensiteit gaat (van ongeveer 1.200 eenheden op spitsuren).
Gegeven dit antwoord, zoals het eerder door de administratie werd verstrekt, lijkt een nieuwe vraag aangewezen.
1. Wanneer de veiligheid enerzijds en het veilig- heidsgevoel anderzijds bij het oversteken van de Meensesteenweg in Bissegem (o.a. ter hoog- te van de Zuster Parmentiersstraat) gevoelig kan worden verbeterd, is het dan niet aangewe- zen om er passende schikkingen te treffen in de vorm van de aanleg van zebrapaden ?
2. Is het aanvaardbaar dat de hoge voertuigenin- tensiteit als argument wordt ingeroepen om onder meer de aanleg van zebrapaden langs ge- westwegen te weigeren waardoor, met andere woorden, wordt toegegeven dat de veiligheid van voetgangers en fietsers bij het oversteken van zo'n wegen van ondergeschikt belang is ? 3. Ziet de minister in het licht hiervan redenen om
de administratie Wegen en Verkeer, afdeling West-Vlaanderen, opdracht te geven de situatie langs de Meensesteenweg in Bissegem opnieuw te onderzoeken en concreet na te gaan of de aanleg van zebrapaden, omwille van de optima- lisering van de veiligheid van fietsers en voet- gangers, niet aangewezen is ?
Antwoord
Bij de herinrichting van de dorpskern werd ernaar gestreefd om de zwakke weggebruiker, met name
fietser en voetganger, een maximum aan facilitei- ten te geven.
Fietspaden en fietsopstelstroken ter hoogte van de driekleurige lichten werden aangelegd en de voet- paden werden minimum 1,50 m breed. Daarnaast werd het werkingsschema van de driekleurige lichtsignalisatie aangepast om diezelfde zwakke weggebruikers maximaal te beveiligen en betere oversteekmogelijkheden aan te bieden.
Er werd bewust gestreefd naar een minder vlotte doorgang voor het gemotoriseerd verkeer, en dit met de bedoeling het gebruik van de R8 te stimule- ren. Door het centrum van Bissegem rijdt nog te veel verkeer dat even goed via de R8 zijn bestem- ming kan bereiken.
1. Het reglement goedgekeurd in de gemeente- raad werd bij ministerieel besluit van 10 april 1995 niet goedgekeurd, omdat een omzendbrief in ontwerp nieuwe criteria zou vastleggen voor de aanleg van oversteekplaatsen voor voetgan- gers.
De toen reeds beschikbare elementen van deze ontwerpomzendbrief lieten vermoeden dat aan de gestelde criteria niet zou kunnen worden vol- daan. Alle aanvragen waarvan kon worden ver- moed dat ze niet aan de nieuwe voorwaarden zouden voldoen, werden niet goedgekeurd. Het desbetreffende reglement omvatte de aanleg van vijf nieuwe oversteekplaatsen op de kruis- punten in Bissegem waar er nog geen waren.
Samen met de zeven reeds bestaande, zou dit op een wegvak van 1,8 km lengte tot twaalf over- steekplaatsen leiden.
2. Het nieuwe dienstorder AWV 98/11 van 3 no- vember 1998 van de administratie Wegen en Verkeer stelt verschillende voorwaarden, zoals voertuigintensiteit, aantal overstekende voet- gangers op de spitsuren, zichtbaarheidsafstand, aanlegafstand ten opzichte van bestaande over- steekplaatsen en driekleurige lichtsignalisatie.
Daarnaast wordt het potentieel gebruik afgewo- gen, waarbij werd vastgesteld dat er geen bij- zondere voetgangersrelatie is tussen beide zij- den van de N8 ter hoogte van de Zuster Par- mentierstraat en dat er reeds een oversteek- plaats is aan een andere zijstraat, 90 m verder.
De motivatie voor niet-goedkeuring van het re- glement verwees niet alleen naar de auto-inten- siteit, maar ook naar de bestaande oversteek- plaatsen, de voorrangsreglementering ter hoog- te van de oversteekplaatsen en de ontbrekende voetgangersrelaties.
3. Gezien de reeds bestaande oversteekplaatsen in Bissegem neemt de administratie Wegen en Verkeer geen initiatieven om er nog meer aan te leggen. Die worden enkel nog aangelegd na goedkeuring van een aanvullend reglement (bij besluit van de directeur-generaal). Daarbij dient door de initiatiefnemer te worden aangetoond dat de gestelde criteria worden gehaald.
De herwaardering van de oversteekplaatsen en het verhogen van de veiligheid bij het overste- ken kan slechts worden bereikt mits het aantal te beperken, ze goed uit te rusten en ze aan te leggen op die plaatsen waar zij veelvuldig zullen worden gebruikt of waar er een bijzondere voetgangersrelatie is.
