REMOTE INSTALLATION SERVER
Uw naam Ing. Bakker
2003-2004 Datum
TITEL VAN OVERZICHT Introductie:
Remote installation services van Microsoft onder ms windows 2000 biedt de mogelijkheid om computers over het netwerk van een ms windows installatie te voorzien. Maak een werkstuk waarin je eerst duidelijk illustreert wat RIS is en hoe het werkt. Daarna moet je stap voor stap beschrijven hoe een RIS systeem moet worden geconfigureerd. Als laatste belangrijk
onderwerp wordt beschreven hoe de RIS getest kan worden. Dit vul je aan met een volledig verslag van zo’n opstelling die gerealiseerd is met de procedure die beschreven is.
- Wat is RIS
- Hoe RIS te realiseren - Procedure RIS - Test RIS
- Verslag: RIS opstelling
Lees de checklist en tips aan het einde van dit werkstuk. Maak er een mooi verslag van.
I. Wat is RIS
A. Informatie ter ondersteuning van het deelonderwerp 1. Details van de informatie
2. Details van de informatie
B. Meer informatie ter ondersteuning van het deelonderwerp 1. Details van de informatie
2. Details van de informatie II. Hoe RIS geconfigureerd word
A. Informatie ter ondersteuning van het deelonderwerp 1. Details van de informatie
2. Details van de informatie
B. Meer informatie ter ondersteuning van het deelonderwerp 1. Details van de informatie
2. Details van de informatie III. Praktijkvoorbeeld RIS opstelling
A. Informatie ter ondersteuning van het deelonderwerp 1. Details van de informatie
2. Details van de informatie
B. Meer informatie ter ondersteuning van het deelonderwerp 1. Details van de informatie
2. Details van de informatie
Conclusie:
Uw naam Naam van docent Uw cursusjaar Datum
TITEL
Eerste alinea. Alle alinea's van de hoofdtekst worden ingesprongen en worden met dubbele regelafstand geschreven.
Meer alinea's.
GECITEERDE WERKEN
Eerste verwijzing. De tekst begint bij de linkermarge van het papier. Gebruik een dubbele regelafstand.
Wanneer een verwijzing langer is dan een regel, springt de tweede regel automatisch vijf spaties in.
Meer verwijzingen.
CHECKLIST
Het overzicht
In de inleiding wordt het hoofdonderwerp of het idee voor het overzicht beschreven, evenals de conclusie die hier in samenvatting wordt weergegeven.
Elke deelonderwerp vormt een beschrijving van het hoofdidee voor een alinea.
Ondersteunende informatie en details voor een deelonderwerp worden onder het deelonderwerp vermeld, waarbij elk stuk informatie afzonderlijk wordt behandeld.
Wanneer ondersteunende informatie onder een deelonderwerp wordt vermeld, worden er ten minste twee stukken informatie behandeld.
Als een deelonderwerp door slechts een stuk informatie wordt ondersteund, wordt deze informatie in het deelonderwerp zelf opgenomen.
Het werkstuk
Het werkstuk heeft dezelfde indeling als het overzicht.
Elke alinea in het werkstuk correspondeert met een deelonderwerp uit het overzicht en behandelt de informatie en details die onder het deelonderwerp zijn genoemd.
In elke alinea is een zin opgenomen waarin de hoofdgedachte van de alinea wordt samengevat.
Elke zin begint met een hoofdletter.
Elke zin eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken.
Alle woorden zijn correct gespeld.
Geciteerde werken
Voor elke informatiebron wordt een specifieke verwijzing in het werkstuk opgenomen. Noem alleen de informatiebronnen die in het werkstuk worden aangehaald.
Voor elk type verwijzing wordt de juiste indeling gebruikt.
Verwijzingen staan in alfabetische volgorde op de achternaam van de auteur.
TIPS VOOR HET SCHRIJVEN VAN EEN WERKSTUK
Maak een planning.
Bepaal wat u allemaal moet doen.
Rangschik de taken in de volgorde waarin u deze moet uitvoeren.
Schat de duur van elke taak. Zorg ervoor dat u voldoende tijd hebt om de tekst te redigeren en wijzigingen aan te brengen.
Ga uit van de datum waarop het werkstuk af moet zijn en maak vervolgens een planning van wat u elke dag moet doen om ervoor te zorgen dat het werkstuk op tijd af is.
Maak het werkstuk levendiger.
Gebruik grafieken en diagrammen om een idee te illustreren.
Gebruik figuren, foto's of tekeningen.
Voeg een kaart toe.
Zoek naar een citaat waarin uw idee tot uitdrukking komt.
Let op uw woorden.
Kies woorden die de lezer zal begrijpen. Zorg ervoor dat uw idee overkomt bij degene die het werkstuk leest.
Vermijd clichés.
Gebruik een synoniemenlijst om afgezaagde woorden te vervangen en om nieuwe uitdrukkingsvormen voor uw ideeën te vinden.