• No results found

De herinnering aan Mata Hari in de Nederlandse dagbladjournalistiek (1917-2007)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De herinnering aan Mata Hari in de Nederlandse dagbladjournalistiek (1917-2007)"

Copied!
90
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De herinnering aan Mata Hari in de Nederlandse

dagbladjournalistiek (1917-2007)

Renée Aline Heidekamp

Studentnummer: 1372084

Master Journalistiek Rijksuniversiteit Groningen, studiepad dagbladjournalistiek Dr. I.M. van den Broek

Drs. H.J. Wedman

(2)

Voorwoord 1

Voorwoord Rotterdam, 6 augustus 2008

Lange tijd heb ik naar dit moment uitgekeken. Het moment waarop ik de laatste hand zou leggen aan deze scriptie. Het schrijven van het voorwoord zag ik als een concreet eindpunt. Pas dan zou het meeste schrijf -en onderzoekswerk erop zitten en zou ik eindelijk kunnen afstuderen. Geen gezeul meer met de Lieux de Mémoire-pillen van Pierre Nora, geen tripjes meer naar de UB van de Erasmus Universiteit, geen lappen met teksten lezen en niet meer uren staren naar het computerbeeldscherm, zoekende naar inspiratie.

Dit onderzoek kon uiteindelijk tot stand komen dankzij de onmisbare hulp van een aantal mensen. Ilja van den Broek, de eerste begeleidster van deze scriptie, wil ik bedanken voor haar goede suggesties en haar heldere en kritische blik. Bovendien ben ik blij dat zij mij heeft weten te interesseren voor het ontstaan en de ontwikkeling van herinneringen vanuit een geschiedfilosofische benadering. Tegenwoordig is dit een passie die ik met haar deel.

(3)

Inhoudsopgave 2

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 1

Inhoudsopgave ... 2

Inleiding ... 3

Hoofdstuk 1 Het historisch besef ... 8

1.1 De opkomst en de problematiek van een herinneringscultuur ... 12

1.2 Collectieve herinnering en identiteit... 15

1.3 Een persoon als lieu de mémoire: het ontstaan van symbolen, legenden en mythen... 18

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari... 24

2.1 Levensverhaal... 24 2.2 De oosterse vrouw ... 27 2.3 De courtisane... 34 2.4 De spionne... 39 2.4 De pionier ... 44 Hoofdstuk 3 Krantenonderzoek ... 49

3.1 Mata Hari in De Telegraaf ... 51

3.2 Mata Hari in de Nieuwe Rotterdamsche Courant/NRC Handelsblad... 58

3.3 De Friese Mata Hari. De representatie in Het Friesch Dagblad en de Leeuwarder Courant 65 Hoofdstuk 4 Conclusie... 77

Bijlage 1 ... 82

Bijlage 2 ... 83

Bijlage 3 ... 84

(4)

Inleiding 3

Inleiding

Mata Hari is populair. Ruim negentig jaar na haar dood spreekt de Nederlandse danseres, die in oktober 1917 wegens spionageverdenkingen door een Frans vuurpeloton werd geëxecuteerd, nog steeds tot de verbeelding. De ontelbare boeken, artikelen, films, theater- en muziekstukken gebaseerd op haar waanzinnige en veelbewogen leven, vinden nationaal en internationaal gretig aftrek. Alleen al in 2007 verscheen er een tiental biografieën, thrillers en zelfs kinderboeken over het leven van Mata Hari. Zo’n vijftien jaar geleden maakte ikzelf voor het eerst kennis met het historisch personage Mata Hari. Het was in één van de eerste afleveringen van de Amerikaanse serie The Young Indiana Jones Chronicles1

dat Mata Hari

ten tonele verschijnt. Hoofdpersonage Indiana Jones, die zich bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog aanmeldt bij het Belgische leger, ontmoet tijdens verlof in Parijs de mooie danseres Mata Hari. Mata Hari wordt in deze serie uit de jaren negentig geportretteerd als een sekssymbool. Ze heeft lang, roodkrullend haar en is uitsluitend in kanten niemendalletjes en satijnen negligés gehuld. Opmerkelijk aangezien op basis van haar persoonlijke fotoalbum geconcludeerd kan worden dat ze stijl, donker haar had en in haar privéleven veelal lange jurken, het zij met een voor die tijd behoorlijk decolleté, droeg. Bovendien wordt de vermeende spionne neergezet als een behoorlijk seksueel actieve vrouw. Niet alleen beleeft Jones zijn eerste seksuele ervaring met Mata Hari, hij beëindigt de relatie omdat zij er intieme contacten met andere hooggeplaatste militairen op na houdt. Het verweer van Mata Hari is simpel. Zij houdt van mannen in uniform.

Bovengenoemd beeldvormingproces is slechts een voorbeeld uit het enorme arsenaal van portretteringen dat de afgelopen negentig jaar over Mata Hari is ontstaan. Met name in romans en speelfilms wordt ze, behalve als verleidelijke femme fatale, ook als mysterieuze oosterse danseres of als sluwe, moordlustige spionne neergezet. Deze laatste representatie komt bijvoorbeeld voor in de film Mata Hari uit 1932. In die film, met in de hoofdrol de Zweedse actrice Greta Garbo, vermoordt het personage Mata Hari koelbloedig een Russische officier. Een opmerkelijk handeling, aangezien de danseres nooit een moord heeft gepleegd. Dit beeld van een bloeddorstige Mata Hari is echter veranderlijk. Hoewel Mata Hari blijvend wordt geassocieerd met thema’s als spionage en erotiek, wordt zij tegenwoordig niet meer direct met doodslag in verband gebracht. De jaren zestig kunnen worden beschouwd als een keerpunt in de representatie van Mata Hari. Nieuwe inzichten ten aanzien van haar schuldvraag in combinatie met maatschappelijke veranderingen zijn hierop van invloed geweest. Auteurs en filmmakers zien Mata Hari niet langer als een slechte vrouw, maar schenken aandacht aan haar verdienstelijkheid als artieste en haar

(5)

Inleiding 4

eigenschappen als ‘mens’.

Representaties zijn regelmatig onderhevig aan veranderingen. Veel historische figuren hebben te maken met een wisselvallig beeldvormingsproces. Maatschappelijke, politieke en sociale veranderingen zijn hier veelal debet aan. Zo zijn er meer historische personages waarvan contrasterende beelden zijn ontstaan. Het is opvallend dat met name bij vrouwelijke figuren dit contrast scherper is. Zoals ik in de derde paragraaf van het eerste hoofdstuk zal uitleggen, speelt de vrouwelijke seksualiteit hierin een vooraanstaande rol. Het opmerkelijke aan het beeldvormingsproces van Mata Hari is dat er van haar, naar mijn mening, vier representaties zijn ontstaan waarvan één erg tegen de rest afsteekt. Zo is Mata Hari door de decennia heen de belichaming geworden van de sensuele, fatale oosterse vrouw, de op geldbeluste courtisane, de sluwe, verleidelijke spion. Naast deze negatieve representaties, is er ook een positiever toonbeeld van Mata Hari onstaan. Hierin wordt de vermeende spionne afgeschilderd als een eigengereide, haast feministische pionier.

Op basis van deze uiteenlopende representaties kan gesteld worden dat Mata Hari een mythe is geworden. Deze mythevorming is deels tijdens haar leven, deels na haar dood in gang gezet. Tijdens haar leven heeft Mata Hari een belangrijke rol gespeeld in haar eigen beeldvormingsproces. Om zichzelf interessant te maken loog ze stelselmatig over haar afkomst en origine. In de beginfase van haar carrière verklaarde Mata Hari afwisselend uit Nederlands-Indië dan wel uit India afkomstig te zijn. Bovendien was ze open over haar vrije seksuele moraal. Van Mata Hari was vrijwel algemeen bekend dat ze gescheiden was en de courtisane was van diverse vooraanstaande mannen. Bovendien stond ze bijna naakt op het podium. Door zich dusdanig te presenteren, wist Mata Hari zichzelf het imago van een oosterse femme fatale aan te meten. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ging gepaard met maatschappelijke en politieke veranderingen. Door de oorlog werden vrouwen als Mata Hari vooral gezien als zedeloos en onpatriottistisch. De propagandadiensten van de Entente speelden hier handig op in, en creëerden een beeld waarin met name buitenlandse artiesten en courtisanes gezien werden als potentiële vrouwelijke spionnen. Het kostte de Franse propagandadienst weinig moeite om het zelfverzonnen sensuele oosterse imago van de Nederlandse Mata Hari, die tijdens de oorlog het bed had gedeeld met tientallen vooraanstaande militairen van uiteenlopende nationaliteiten, om te zetten in typische vijandelijke eigenschappen.

(6)

Inleiding 5

haar ter dood te veroordelen. In feite is de Franse overheid zelf grotendeels debet aan de mythevorming van Mata Hari. Het land heeft haar dossier, tot op de dag van vandaag, angstvallig geheim weten te houden. Aangezien de Franse regering pas in 2017 het dossier Mata Hari volledig zal vrijgeven, blijft het vooralsnog gissen of zij zich daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan spionage. Door de vele speculaties en theorieën is Mata Hari altijd ‘levend’ gehouden. Eveneens speelt Mata Hari’s vroegtijdige dood een rol. Haar schoonheid, in combinatie met een dood die door mysterie wordt overschaduwd, blijft tot de verbeelding spreken. De danseres kan daarmee geschaard worden in het rijtje van andere jonggestorvenen die op een tragische en/of onopgehelderde wijze om het leven zijn gekomen als Jeanne d’Arc, keizerin Elisabeth van Oostenrijk, Marilyn Monroe, Elvis Presley, Kurt Cobain en Lady Di.

Waarom is de mythe van Mata Hari nu zo bijzonder? Het moet worden gezegd dat Mata Hari’s rol in de vaderlandse historie niet direct enorm is te noemen. Haar internationale betekenis daarentegen, is bepaald niet gering. Mata Hari heeft deel uitgemaakt van één van de meest complexe politieke kwesties ooit: de Eerste Wereldoorlog. Bovendien is zij uitgegroeid tot een bekend symbool. Op Anne Frank na, kan Mata Hari gezien worden als de bekendste Nederlandse vrouw aller tijden. Behalve de tijd waarin ze leefde en haar internationale karakter spreekt de ontwikkeling van Mata Hari’s beeldvormingsproces mij het meeste aan. Het veranderlijke karakter van deze representaties zegt namelijk iets over de ontwikkeling van het vrouwbeeld in de twintigste eeuw. Een eeuw waarin ten aanzien van vrouwen enorm veel is veranderd. Juist deze uiteenlopende beeldvormingsprocessen lijken mij een interessante invalshoek voor een journalistieke scriptie. Want als auteurs, filmmakers en historici geneigd waren of nog steeds zijn om Mata Hari als een bepaald prototype neer te zetten, waren of zijn Nederlandse journalisten dan niet geneigd diezelfde beelden over te nemen? In deze scriptie staat de ontwikkeling van het beeld van de Nederlandse dagbladpers over Mata Hari centraal, vanaf haar executie in 1917 tot 2007.

(7)

Inleiding 6

bijvoorbeeld feesten, emblemen, herdenkingen, personen, woorden, begrippen, gerechten enzovoorts. Samengevat is een lieu de mémoire eigenlijk een symbolische eenheid die voortkomt uit de menselijke verbeelding.2 Aangezien deze scriptie een onderzoek naar de collectieve herinnering van een historisch figuur behelst, schenk ik in de laatste paragraaf veel aandacht aan een persoon als lieu de mémoire in combinatie met het ontstaan van symbolen, legenden en mythen.

Het tweede hoofdstuk omvat een empirisch onderzoek. In dat deel benoem ik meerdere, naar mijn mening vier, representaties van Mata Hari die tussen 1917 en 2007 zijn ontstaan. De vier portretteringen die ik heb gevonden zijn: de sensuele, fatale oosterse vrouw, de op geldbeluste courtisane, de sluwe, verleidelijke spion en de eigengereide, geëmancipeerde pionier. Door deze toonbeelden in hun tijd en context te plaatsen zal ik proberen te verklaren hoe deze beelden konden ontstaan en door welke ontwikkelingen ze zijn beïnvloed. Een belangrijke thema binnen elke representatie vormt de vrouwelijke seksualiteit. Het valt namelijk op dat dit aspect sterk bepalend is voor het ontstaan van een positief hetzij negatief beeld van een vrouw.

Het derde hoofdstuk betreft het krantenonderzoek. In dit hoofdstuk zal ik onderzoeken in hoeverre deze beelden in de Nederlandse dagbladberichtgeving (van 1917 tot 2007), ten aanzien van Mata Hari, terug te vinden zijn. Aangezien het onmogelijk is om voor dit onderzoek alle kranten die Nederland rijk is te behandelen, zal deze scriptie zich beperken tot een viertal kranten. Twee landelijke dagbladen: De Telegraaf en NRC

Handelsblad en twee Friese kranten: de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad. De

reden om te kiezen voor juist deze vier kranten is simpel. De betreffende dagbladen waren al in het begin van de twintigste eeuw opgericht en worden nu nog steeds uitgegeven.3 Een belangrijk criterium, want zo zijn de kranten beter met elkaar te vergelijken. Ten tweede heb ik gekozen voor twee Friese dagbladen omdat Mata Hari in Friesland is geboren. Ik ben benieuwd of in Mata Hari’s geboorteprovincie anders over haar geschreven wordt dan in de landelijke kranten. Tenslotte zijn de uiteenlopende signaturen van de vier kranten sterk van invloed geweest op mijn keuze. Het lijkt mij voor de handliggend dat het als kwaliteitskrant aangemerkte NRC Handelsblad, de populaire ochtendkrant De Telegraaf, een algemene regionale krant als de Leeuwarder Courant en een regionaal dagblad van christelijke

2 Pierre Nora, ed, Realms of memory. Rethinking the French past. Volume I: Conflicts and divisions (New York: Columbia University Press, 1996) 14-15.

(8)

Inleiding 7

(9)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 8

Hoofdstuk 1 Het historisch besef

Het begrip ‘historisch besef’ staat momenteel hoog op de politieke agenda. Nederlanders, met name jongeren, zouden te weinig kennis hebben van de (vaderlandse) geschiedenis. In 2001 diende de commissie historische en maatschappelijke vorming (ook wel bekend onder de naam de Commissie-De Rooy) een rapport in bij de toenmalige staatssecretaris van OC &W Karin Adelmund. Volgens de commissie moest het vak geschiedenis op de middelbare school hervormd worden. Het bevorderen van historisch besef moest het belangrijkste doel van het geschiedenisonderwijs zijn, want: “historisch besef omvat meer dan alleen maar kennis van of zuivere belangstelling voor geschiedenis; het omvat de samenhang tussen de interpretatie van het verleden, het begrijpen van het heden en het perspectief op de toekomst”.4 Met name het aanreiken van historische overzichtskennis leek voor de commissie een noodzaak. Maar wat is nu feitelijk ‘onze’ geschiedenis? Welke historische figuren en welke gebeurtenissen zijn van buitengewone betekenis geweest voor Nederland? Deze en andere vraagstukken leverden heftige debatten op. In september 2005 begon een commissie met het samenstellen van de officiële ‘Canon van Nederland,’ een overzichtswerk met belangrijke aspecten uit de vaderlandse geschiedenis, cultuur en samenleving. Die werd op 3 juli 2007 gerealiseerd.

Het is opmerkelijk dat enerzijds er een gebrek aan historisch besef is, terwijl anderzijds het verleden mateloos populair lijkt te zijn. Musea, standbeelden en nationale archieven schieten als paddenstoelen uit de grond. Maar ook onder het publiek zijn met name historische films, series en documentaires erg geliefd.5 Er kan dus niet worden gesuggereerd dat de Nederlander minder interesse heeft, dan wel zich minder bewust is van het verleden. Het historisch besef heeft betrekking op de wijze waarop de hedendaagse mens in materiële en immateriële zin omgaat met het verleden.6 De omgang met het verleden is niet stabiel, maar onderhevig aan veranderingen. Historici noemen hiervoor verschillende oorzaken. Ten eerste krijgen sommige gebeurtenissen overdreven veel aandacht, terwijl andere onderwerpen in de vergetelheid raken. Zo wordt in Nederland doorgaans veel aandacht besteed aan de Gouden Eeuw en de Tweede Wereldoorlog. Maar

4www.slo.nl/themas/00110/Geschiedenis/00002/4Gesch_h1_De_Rooij.doc/, 10-10-2007. De commissie baseert zich ondermeer op de stellingen van de Duitse didacticus K.E Jeismann

5 Zo werd in 2007 de Nederlandse film Zwartboek, dat zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog, door het volk uitgeroepen tot ‘beste Nederlandse film.’ En uit een enquête van de Nederlandse

Belangenvereniging Schotelbezitters 2007 bleek dat de zender GeschiedenisTV het populairste informatieve themakanaal op de Nederlandse televisie is.

(10)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 9

over de Nederlandse rol in de Eerste Wereldoorlog of het Nederlandse verzet tegen de Indonesische onafhankelijkheid is veel minder bekend.

Gesteld kan worden dat juist deze ongelijkmatige verdeling van de aandacht leidt tot een afnemend historisch besef. Hiervoor zijn verschillende bewijzen te geven.7 Ten eerste komt het verleden regelmatig in ‘dienst’ van het heden te staan. Een recent voorbeeld is de creatie van een ‘nieuwe’ oorlogsheld door de Franse president Sarkozy. Eind oktober 2007 riep Sarkozy de bijna vergeten verzetsstrijder Guy Môquet uit tot een nationale held. Volgens de president is Môquet “één van de anonieme helden waarover de geschiedenisboeken niet spreken. Hij staat voor de grandeur van een man die zichzelf geeft voor en hoger doel, de natie.”8 In dit geval gebruikt de Franse president in zekere zin het verleden ten dienste van het heden. Hij maakt van Môquet een heroïsch symbool, een man waar het Franse volk een voorbeeld aan zou kunnen nemen, maar bovenal trots op kan zijn. Historici zijn doorgaans niet blij met deze ‘idealisering van het verleden’.9 Op deze wijze wordt het verleden voor politieke doeleinden gebruikt en naar de mening van sommige historici zelfs misbruikt. In deze visie heeft het verleden geen eigen plaats maar staat het in dienst van het heden.10

Ten tweede wordt het verleden in toenemende mate geromantiseerd. Dit komt voornamelijk door historische boeken, films en series. Een bekend voorbeeld van een sterk geromantiseerde film is de legendarische filmtrilogie Sissi uit de jaren vijftig met in de hoofdrol Romy Schneider. In deze films worden op zoetsappige wijze delen uit het leven van de Oostenrijkse keizerin Elisabeth (1837-1898) beschreven. Geschiedkundig blijkt er weinig van de trilogie te kloppen. Elisabeth wordt neergezet als een gelukkig getrouwde vrouw terwijl in werkelijkheid de band tussen haar en de keizer Frans Jozef I bijzonder slecht was. Bovendien wordt hun eerste zoon Rudolf die op jonge leeftijd zelfmoord zou plegen, niet genoemd in de film. Ook wordt haar politieke invloed in de films overschat. Maar ook in vrij recente Hollywoodfilms kan een vorm van romantisering geconstateerd worden. In films als

Titanic en Pearl Harbor staat niet de historische ramp of de aanval centraal, maar de

7 Zie ondermeer: Leen Dorsman, Ed Jonker en Kees Ribbens, Het zoet en het zuur. Geschiedenis in Nederland (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2000) 41-42. en Maria Grever, ‘Visualisering en collectieve

herinneringen. “Volendams meisje” als icoon van de nationale identiteit’, Tijdschrift voor geschiedenis 117 (2) (2004) 208 en 227.

8 René Moerland, ‘Het verleden is er om te ideologiseren. Dus heeft Frankrijk sinds vandaag een nieuwe oorlogsheld. Met dank aan president Sarkozy’, nrc.next, 22-10-2007.

9 Idem.

(11)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 10

opbloeiende liefde tussen twee mensen. Tevens zijn in beide films veel vormen van geschiedvervalsing te vinden.11 Het verleden fungeert in deze films als achtergrond en niet zozeer als een op zichzelf staande kwestie. Door sterk geromantiseerde films wordt vaak een verkeerd, fictief beeld van het verleden gecreëerd. Anderzijds zegt dit ook iets over de wens van de kijker. Het publiek ‘vraagt’ als het ware om een romantisch beeld van het verleden en lijkt niet zoveel te geven om de historische werkelijkheid.12 Deze overtuiging is natuurlijk niet bevorderlijk voor de kennis over het verleden.

Tenslotte speelt de afstand tussen de geschiedwetenschap en het publiek een rol. De laatste decennia is de geschiedwetenschap steeds meer gespecialiseerd geraakt en daardoor ontoegankelijker geworden voor het grote publiek.13 Daar zijn twee redenen voor te geven. Zo zijn historische werken vaak te moeilijk geschreven, waardoor de inhoud voor veel mensen slecht leesbaar is. Bovendien moeten wetenschappelijke historische werken concurreren met bronnen die makkelijker en sneller raadpleegbaar zijn. Kennis is overal. Denk bijvoorbeeld aan televisiedocumentaires en internetpagina’s waarbij een bepaald conflict of persoon centraal staat. Maar ook de populaire stripreeks Van nul tot nu14

is een

voorbeeld van op een snelle, leuke manier kennis vergaren over het verleden. De drempel om een dergelijke strip te lezen of documentaire te bekijken is lager dan om een werk van een professionele historicus uit te pluizen.

Op basis van bovengenoemde aanwijzingen kan gesteld worden dat het verleden de laatste jaren niet meer op zichzelf staat. De Britse filosoof Michael Oakeshott merkt in zijn essay ‘Present, future and past’ een wisselende relatie op tussen verleden, heden en toekomst. Het heden als uitgangspunt nemend constateert Oakeshott dat er sprake is van twee verledens: een practical past en een historical past.15 Het ‘praktische’ verleden vloeit voort uit een ‘praktische’ toekomst. Dit is een toekomst waarop mensen anticiperen. In het heden richt de mens zich op een toekomst waarin hij/zij ernaar streeft een beoogde

11 Titanic en Pearl Harbor staan in de top dertig van films waar fouten inzitten. De films staan respectievelijk op de twintigste en negenentwintigste plaats. Bron: www.moviemistakes.com 12 Mariska Kool, Zwarte duivels? Collectief geheugen en mythevorming over het optreden van de Rotterdamse Mariniers in mei 1940 (Erasmus Universiteit Rotterdam, 2005) 7.

13 John R. Gilles, ‘Remembering Memory: A challenge for Public historians in a Post-National era’, The Public Historian (1992) 91-101, 92.

14 Co Loerakker en Thom Roep, Van nul tot nu (Heemstede: Big Balloon). De stipreeks bestaat uit vijf delen. Deel 1: De vaderlandse geschiedenis tot 1648, deel2: De vaderlandse geschiedenis van 1648 tot 1815, deel 3: De vaderlandse geschiedenis van 1815 tot 1940, deel 4: De vaderlandse

geschiedenis vanaf 1940, deel 5: De geschiedenis van het dagelijks leven.

15 Michael Oakeshott, On history and other essays (Oxford: Basil Blackwell, 1983) 34-35.

(12)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 11

werkelijkheid te realiseren. Dit op de toekomst gerichte heden is echter ook met het verleden verstrengeld geraakt. Ervaringen en herinneringen uit het verleden beïnvloeden namelijk de verdere levensloop van een persoon. Deze practical past is dus een verleden gebaseerd op herinneringen en ervaringen. Tastbare zaken als correspondentie, aktes, diploma’s en contracten fungeren (in het heden) als stille getuigen uit het verleden. Het ‘historisch’ verleden is volgens Oakeshott het verleden waarmee de geschiedwetenschap zich bezighoud. Dit verleden wordt onderzocht, bestudeerd en gereconstrueerd. Ook dit verleden is aan het heden gerelateerd door uiteenlopende producten die herinneren aan een verleden dat ooit een op de toekomst gericht heden is geweest. Het verleden dat wordt onderzocht is echter van een geheel ander karakter dan de overblijfselen uit het verleden zelf: de laatste zijn niet meer dan de sporen aan de hand waarvan het verleden wordt ge(re)construeerd, een verleden dat uiteindelijk in de geschiedenisboeken wordt vorm gegeven.16

Het ‘praktische’ verleden is in tegenstelling tot het ‘historische’ verleden een verleden dat voor uiteenlopende doeleinden gebruikt kan worden omdat persoonlijke, dus subjectieve, ervaringen en herinneringen eraan ten grondslag liggen. De Nederlandse historicus W.J. van der Dussen stelt in zijn werk Filosofie van de geschiedwetenschappen dat onze identiteit als persoon in feite is opgebouwd uit het geheel van herinneringen aan de door ons beleefde ervaringen. Deze ervaringen zijn volgens Van der Dussen telescopisch geconcentreerd in ons hedendaags bewustzijn. Op het netvlies van dit bewustzijn wordt zo een visie op ons verleden geprojecteerd.17 Deze visie is echter niet definitief, maar kan in de loop van de tijd veranderen. Zo wordt er vaak, naarmate een mens ouder wordt en er andere kennis voorhanden is, anders tegen een bepaalde ervaring aangekeken.

Tot nu toe heb ik het gehad over herinneringen die persoonlijk en individueel van aard zijn. Naast dit type herinneringen bestaan er ook groeps- of collectieve herinneringen. Ieder mens groeit op binnen een bepaalde groep. Dit kan bijvoorbeeld in een gezin zijn waar een bepaalde religie of politieke voorkeur wordt aangehangen, maar ook in overkoepelende gemeenschappen zoals die van bijvoorbeeld een dorp, stad, provincie of land. Deze sociale gemeenschappen hebben een verleden. Net als een individu is zo’n gemeenschap zich van een verleden bewust en vormt het verleden op deze wijze een levend onderdeel van het heden.18 En net als individuele herinneringen zijn collectieve herinneringen onderhevig aan waardeschommelingen. Maatschappelijke veranderingen, nieuwe kennis en onderzoeken zijn hier vaak debet aan. Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben veel historici over het

16 Ibidem, 34-38.

17 W.J. van der Dussen, Filosofie van de geschiedwetenschappen (Leiden: Martinus Nijhoff, 1988) 10. 18 Ibidem, 11.

(13)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 12

verleden geschreven in de vorm van collectieve herinneringen. Waarom juist na die periode er meer belangstelling is ontstaan, komt in de eerste paragraaf aan de orde. De materie en de problemen rondom de begrippen collectief geheugen en collectieve herinnering zullen daarna verder uitgediept worden. De tweede paragraaf staat in het teken van het begrip identiteit. In de derde paragraaf zal ik aandacht besteden aan zaken die met deze term samenhangen zoals de begrippen symbool, legende, en mythevorming

1.1 De opkomst en de problematiek van een herinneringscultuur

Sinds de negentiende eeuw is de geschiedwetenschap veranderd. Historici baseerden zich voor die periode hoofdzakelijk op primaire, schriftelijke bronnen. Deze bronnen werden betrouwbaarder geacht dan de herinnering als middel om inzicht in het verleden te krijgen. Tegenwoordig is dat anders. Historici maken regelmatig gebruik van herinneringen om het verleden te analyseren. Schriftelijke bronnen zijn namelijk lang niet altijd voorhanden, waardoor herinneringen soms de enige ‘toegangspoorten’ naar het verleden zijn.19 Met name na 1945 besteedden historici in toenemende mate aandacht aan de herinnering als onderzoeksmiddel. De Nederlandse historici Leen Dorsman, Ed Jonker en Kees Ribbens suggereren in hun boek Het zoet en het zuur: Geschiedenis in Nederland dat de oorzaak hiervan ligt bij de geschiedwetenschap zelf. Historici wilden na de Tweede Wereldoorlog breken met het verleden. Door wereldoorlogen en volkerenmoord gelouterd, zouden zij bevrijd zijn van de naïviteit van voorgaande generaties. Het verlies van onze historische onschuld zou ons beter in staat stellen om ideologisch misbruik van de geschiedenis te doorzien.20

De populariteit van ‘de herinnering’ kan op verschillende manieren worden verklaard. Dorsman, Jonker en Ribbens noemen het begrip welvaart. In de Westerse wereld is de afgelopen decennia voldoende welvaart om de cultuur in het algemeen te bevorderen. Naast financiële groei zorgt vrije tijd, eveneens een gevoel van toenemende welvaart, voor een drang naar kennis van de eigen cultuurhistorie. Vrije tijd wordt volgens de historici vaak gespendeerd aan cultuurhistorisch toerisme. Een andere oorzaak is demografisch van aard. Cultuurhistorica Maria Grever denkt dat de toenemende levensverwachting, en de daarmee gepaard gaande vergrijzing, een belangrijke rol speelt. Zo hebben oudere mensen meer tijd

19 Mariska Kool, Zwarte duivels? Collectief geheugen en mythevorming over het optreden van de Rotterdamse Mariniers in mei 1940 (Erasmus Universiteit Rotterdam, 2005) 8.

(14)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 13

om stil te staan bij het verleden en is hun lange termijn geheugen veelal beter dan het geheugen op korte termijn. Bovendien voelen ouderen zich meer verbonden met gemeenschappelijke ervaringen die langer geleden zijn. De toenemende vergrijzing van de bevolking stimuleert dus de reflectie op het fenomeen collectieve herinnering.21

Een derde reden is wat Grever de ‘compensatiethese’ noemt. Door snelle sociale veranderingen krijgen mensen het idee dat ze de tijd niet meer kunnen bijbenen. Hierdoor ontstaan gevoelens van nostalgie en een behoefte naar emotionele houvast22 Door zogenoemde ankerplaatsen te creëren hopen mensen de effecten van ingrijpende maatschappelijke veranderingen te minimaliseren.23 Tenslotte wijdt Grever de populariteit van de herinnering aan de culturalisering van de geschiedwetenschap. Volgens haar is de historiografie door de jaren heen steeds meer verbreed. Waar de historiografie zich traditioneel gezien richtte op de werken van gecanoniseerde historici, met als scharnierpunt de verwetenschappelijking van de geschiedbeoefening in de negentiende eeuw, houdt het zich momenteel bezig met uiteenlopende nevenaspecten als sekse, etniciteit en religie.24 Juist in deze studies, die voor een bepaalde sociale groep een identiteitsfunctie kunnen hebben, spelen herinneringen een belangrijke rol denkt Grever.

Hoewel de herinnering als een geliefd historisch studieobject gezien mag worden, zijn lang niet alle historici er even blij mee, want: wat is een herinnering eigenlijk en wat is de betekenis ervan? In de Nederlandse taal kent het woord ‘herinnering’ meerdere betekenissen. Volgens het woordenboek Van Dale staat het woord herinnering voor ondermeer memorie en bijgebleven indruk of beeld, maar ook betekent het geheugen. Een herinnering kan dus enerzijds refereren aan een ervaring en anderzijds aan het bewustzijn. Juist dit onderscheid leidt tot verwarring, want het begrip kan op diverse manieren worden geïnterpreteerd. Om het begrip herinnering nader te verduidelijken is het van belang om onderscheid te maken tussen individuele en collectieve herinneringen. Het herinneringsmodel van Dorsman, Jonker en Ribbens is verhelderend. De historici onderscheiden drie vormen van (collectief) herinneren. In de eerste plaats is er een onbewuste, directe beleving van elementen uit het verleden, door Dorsman, Jonker en

21 Maria Grever, ‘Visualisering en collectieve herinneringen. “Volendams meisje” als icoon van de nationale identiteit’, Tijdschrift voor geschiedenis 117 (2) (2004) 207-208.

22 Leen Dorsman, Ed Jonker en Kees Ribbens, Het zoet en het zuur. Geschiedenis in Nederland (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2000) 48.

23 Maria Grever, ‘Visualisering en collectieve herinneringen. “Volendams meisje” als icoon van de nationale identiteit’, Tijdschrift voor geschiedenis 117 (2) (2004) 207-208.

(15)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 14

Ribbens ook wel de ongerichte historische herinnering genoemd. Dit herinneringstype is persoonsgebonden en typeert zich door persoonlijke kenmerken zoals emotie en zintuiglijke waarnemingen. Ten tweede noemen Dorsman, Jonker en Ribbens het collectief historisch besef. Deze beleving van het verleden is gericht op identiteitsvorming van personen en groepen en is bewuster van aard.25 Het heeft een sociale, publieke functie. Met behulp van historische voorstellingen wordt orde aangebracht in het bestaan.26 In tegenstelling tot de meer individuele ongerichte historische herinnering is het collectieve historisch besef meer gestructureerd. Door het instrumentele karakter kent dit bruikbare verleden enerzijds een zekere duurzaamheid en anderzijds een mate van opportunisme. Telkens opnieuw worden rond fragmenten van historische informatie aanhangers gemobiliseerd.27 Tenslotte bestaat er een historische herinnering als cultuurgoed. Deze herinneringsvorm is duurzaam en collectief van aard. Het betreft hier herinneringen die van generatie op generatie in stand worden gehouden. Hoewel de ‘biologische dragers’ reeds zijn overleden, verdwijnt deze vorm van herinnering niet. Deze vorm van ‘gezamenlijke geschiedenis’ is vastgelegd in tradities, rituelen, verhalen en kunstwerken. In zekere zin wordt deze herinnering bewust geordend en aangeleerd.28

Met name het collectief historisch besef en de historische herinnering als cultuurgoed zijn voor deze scriptie relevant. Bij deze beide herinneringsvormen speelt het begrip identiteit een belangrijke rol. De relatie tussen collectieve herinneringen en identiteit wordt al decennia lang door historici onderzocht. Eén van de eerste wetenschappers die zich al vanaf 1925 met deze materie heeft beziggehouden is de Franse filosoof en socioloog Maurice Halbwachs. Hij stelt in zijn werken On collective memory en The collective memory dat herinneringen altijd deel uitmaken van een sociaal proces. Halbwachs gaat zelfs zo ver door te stellen dat er hierdoor helemaal geen individuele herinnering bestaat. Volgens de Fransman zijn onze herinneringen getekend door opvattingen en ideeën van mensen of groepen waarmee we ons verbonden voelen. Als voorbeeld haalt hij de kindertijd aan. Halbwachs denkt niet dat mensen weinig uit hun eerste levensjaren kunnen herinneren door een beperkte ontwikkeling van het brein, maar denkt dat het ontbreken van een sociale verbondenheid de oorzaak is. We herinneren ons zo weinig van onze kindertijd precies omdat onze indrukken zich aan

25 Leen Dorsman, Ed Jonker en Kees Ribbens, Het zoet en het zuur. Geschiedenis in Nederland (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2000) 33.

(16)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 15

niets kunnen hechten zolang we geen sociaal wezen zijn. 29 Individuen mogen zich dan dingen kunnen herinneren, ze doen dat altijd in de vorm van een lid in een groep. Elk individueel geheugen heeft een bepaalde kijk op het collectief geheugen. Die individuele invalshoek kan verschillen naargelang de sociale positie die men bekleedt.30

1.2 Collectieve herinnering en identiteit

Zoals beschreven in het herinneringsmodel van Dorsman, Jonker en Ribbens kan de collectieve herinnering op verschillende manieren een identiteit vormen. Enerzijds verschaft het collectief historisch besef de legitimatie van een groep in het heden. In dit geval vindt er naar buiten gerichte identiteitsvorming plaats. Door te refereren aan evenementen in het verleden kan de groep haar belang in het heden versterken.31 Het collectief eist daarmee een plek op tussen andere groepen. Anderzijds zorgt de historische herinnering als cultuurgoed dat de herinnering aan een gebeurtenis of historische figuur, die van belang wordt geacht voor een bepaalde groep, niet verloren gaat. Hier is er sprake van een naar binnen gerichte identiteitsvorming. Identiteit is namelijk ook van belang voor het gedrag binnen een eenheid, dit wordt ook wel ‘handelingsoriëntatie’ genoemd. De Nederlandse historicus Chris Lorenz geeft in het teken van deze term een verhelderende uitleg. Hij stelt dat een fietser die zichzelf een wielrenner noemt, heel ander fietsgedrag zal vertonen dan iemand die op de fiets gauw een boodschap doet.32

Deze naar binnen -en buiten gekeerde identiteitsvorming is vaak wel duurzaam, maar blijft niet ongewijzigd. Daar zijn verschillende redenen voor te geven. De Duits/Amerikaanse historicus Wulf Kansteiner merkt in zijn artikel ‘Finding meaning in memory’ op dat mensen (hij noemt ze consumenten en producenten) tegenstrijdige belangen bij het verleden hebben.33 Het vormen van een collectieve identiteit (en dus ook een collectieve herinnering) gaat gepaard met identiteitsbeleving, autonomie en macht. Een sociale eenheid zal altijd de eigen groep beter vinden dan een andere gemeenschap. Met als gevolg dat de verwerking

29 Maurice Halbwachs, The collective memory, (New York: Harper & Row, 1980) 37. 30 Ibidem, 38.

31 Mariska Kool, Zwarte duivels? Collectief geheugen en mythevorming over het optreden van de Rotterdamse Mariniers in mei 1940 (Erasmus Universiteit Rotterdam, 2005) 14.

32 Chris Lorenz, De constructie van het verleden. Een inleiding in de theorie van de geschiedenis (Amsterdam: Boom, 2006). 281

(17)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 16

van het verleden wordt gemanipuleerd. Ook zijn externe factoren van invloed op de collectieve identiteit. Denk bijvoorbeeld aan maatschappelijke en politieke veranderingen, maar ook de rol van de media, kunst en literatuur moet niet onderschat worden. Kansteiner merkt bovendien op dat herinneringen, naarmate de tijd vordert, ‘collectiever’ worden. Wanneer er na generaties op een bepaalde gebeurtenis of persoon wordt teruggeblikt, gaat deze herinnering vaak een eigen leven lijden. Op dat moment zijn er namelijk geen individuele herinneringen, maar dragen ze bij aan het ontstaan van de identiteit van een groep. Voor het vormen van een identiteit zijn de reconstructie van het (groeps) verleden, de diagnose van het heden en de verwachtingen ten aanzien van de toekomst onlosmakelijk met elkaar verbonden.34 De betekenis van een evenement of historisch figuur kan op deze wijze aanzienlijk veranderen.

Door de dynamiek van de huidige samenleving krijgen mensen het idee dat de tijd steeds sneller gaat en door hun vingers glipt. Deze angst bemoeilijkt de identiteitsvorming. Immers, veranderingen (van welke aard dan ook) zijn van invloed op de betekenis van het menselijk bestaan. Om de snelheid van de tijd enigszins tegen te gaan, probeert men deze te vangen in monumenten, musea of andere objecten. Deze plekken kunnen bewust worden gerealiseerd, maar kunnen ook spontaan ontstaan. Deze plaatsen worden ook wel lieux de

mémoire oftewel geheugen -of herinneringsplaatsen genoemd. Dit concept is ontwikkeld

door de Franse historicus Pierre Nora. Hij heeft tussen 1984 en 1992 onderzoek gedaan naar de geheugenplaatsen uit het Franse collectief geheugen. Zijn bevindingen (en die van andere samenwerkende Franse historici) zijn gebundeld in het drie delen omvattende werk

Les Lieux de Mémoire. In deze scriptie maak ik echter gebruik van de Engelse vertaling.

Deze versie kent een andere indeling dan het Franse orgineel.35

Een lieu de mémoire is zoals de naam al zegt een ‘plaats of plek van herinnering’. Bepaalde plaatsnamen worden vrijwel direct met gebeurtenissen uit het verleden geassocieerd. Wie bijvoorbeeld Auschwitz, Waterloo of Grebbeberg hoort, zal denken aan respectievelijk het concentratiekamp, de verloren veldslag van Napoleon en het Nederlandse offensief tijdens de Tweede Wereldoorlog. Behalve lieux de mémoire die in topografische zin plaatsen zijn, bestaan er volgens Nora ook andere vormen van herinneringsplaatsen. Het woord lieu wordt door Pierre Nora echter ook en zelfs vooral gebruikt als een vorm van

34 Chris Lorenz, De constructie van het verleden. Een inleiding in de theorie van de geschiedenis (Amsterdam: Boom, 2006) 280.

(18)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 17

beeldspraak.36 In feite kan dus eigenlijk alles als een ‘lieu’ geïnterpreteerd worden. Zo zijn boeken (Het Achterhuis) en uitroepen (“Dan liever de lucht in!”) onlosmakelijk verbonden met bepaalde historische associaties. Net als bijvoorbeeld feesten, emblemen, herdenkingen, personen, woorden, begrippen, gerechten enzovoorts. Samengevat is een lieu de mémoire eigenlijk een symbolische eenheid die voortkomt uit de menselijk verbeelding. Volgens Nora hebben alle geheugenplaatsen een drieledig karakter: ze zijn materieel, symbolisch en functioneel.37 De Fransman neemt in de inleiding van deel I, ‘Between memory and history’ getiteld, een historisch archief als voorbeeld. In eerste instantie is een archief een materiële herinneringsplaats. Ook heeft het een functioneel aspect. Het is een tastbare plek waar bronnen uit het verleden liggen opgeslagen. Personen kunnen een dergelijk archief bezoeken en daar ter plekke onderzoek naar het verleden doen. Tevens heeft het een symbolische functie. Denk bijvoorbeeld aan een persoon die zich dankzij het doen van onderzoek een beeld van het verleden kan vormen.

Herinneringsplaatsen hebben verschillende functies. Ten eerste zorgen ze voor stolling van de tijd.38 Het verleden wordt in een lieu de mémoire opgeslagen en behouden. In feite fungeren herinneringsplaatsen als brug tussen het verleden en het heden. Vanuit het heden is het simpel om dankzij een herinneringsplaats terug te blikken op het verleden. Ten tweede hebben lieux de mémoire een herdenkingsfunctie. Een monument, standbeeld, begraafplaats of het huis waar een historisch figuur heeft gewoond zijn hier voorbeelden van. Op deze plekken kan men herinneringen oproepen, bovendien zijn het plaatsen van reflectie. Tenslotte zijn herinneringsplaatsen essentieel in het benadrukken van een collectieve identiteit. Ze zijn van invloed op zowel de naar binnen, als de naar buiten gekeerde identiteitsvorming. Door bepaalde historische figuren te eren of bepaalde gebeurtenissen te vereeuwigen laat een sociale eenheid zien waar ze voor staat. Daarnaast kan een plaats van herinnering ook invloed hebben op de groep zelf. Zo kan een heftige gebeurtenis of een persoon belangrijk zijn voor de eenheid. Deze kunnen het collectieve herinneringsproces beïnvloeden en zelfs in een andere richting bijsturen.39 Bovendien is het belangrijk om te benadrukken dat Pierre Nora, als het om ‘grote gebeurtenissen’ gaat, onderscheidt maakt

36 H.L. Wesseling, Plaatsen van herinnering. Een historisch succesverhaal (Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 2005) 12.

37 Pierre Nora, ed, Realms of memory. Rethinking the French past. Volume I: Conflicts and divisions (New York: Columbia University Press, 1996) 14-15.

38 Maria Grever, ‘Visualisering en collectieve herinneringen. “Volendams meisje” als icoon van de nationale identiteit’, Tijdschrift voor geschiedenis 117 (2) (2004) 212.

(19)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 18

tussen twee typen lieux de mémoire. Zo zijn er gebeurtenissen die, toen ze plaatsvonden, weinig belangrijk werden gevonden maar waaraan achteraf veel historische waarde wordt gehecht. Daartegenover staan gebeurtenissen waaraan vrijwel direct een sterk symbolische lading werd toegekend.40

1.3 Een persoon als lieu de mémoire: het ontstaan van symbolen, legenden

en mythen

In verband met de these van deze scriptie lijkt het mij verstandig om het historisch personage, met name de vrouw, als lieu de mémoire verder te specificeren. Wanneer we het drieledige model van Pierre Nora op Mata Hari toepassen kan geconcludeerd worden dat zij als lieu de mémoire gezien kan worden. In materiële zin is zij namelijk een persoon die echt bestaan heeft. In functioneel opzicht was ze een vrouw waaraan de herinneringen nog steeds van generatie op generatie worden doorgegeven. Tenslotte is zij het symbool geworden van de vrouwelijke spion en de femme fatale. Zoals eerder genoemd, kristalliseren collectieve herinneringen zich in de loop der jaren uit. Herinneringen aan historische figuren worden met name vertekend door symboliek en mythevorming. Beide begrippen worden in deze paragraaf verder uitgelicht.

Volgens Nora bestaan er twee soorten symbolen, in het derde deel van Les Lieux de

Mémoire zet hij ze uiteen. Enerzijds zijn er zogenoemde imposed symbols. De symbolische

en herinneringsfunctie is bij dit type duidelijk tastbaar. Denk bijvoorbeeld aan standbeelden en monumenten. Daar tegenover staan constructed symbols. Deze symbolen zijn niet tastbaar, maar zijn wel in de geest van mensen aanwezig. Het gaat hier bijvoorbeeld om historische figuren waarvan de herinnering, naarmate de tijd vordert en de opvattingen van de mensheid verandert, verkleurt.41 Nora haalt verschillende historische figuren aan die van belang zijn geweest voor het Franse historisch bewustzijn zoals: keizer Karel de Grote en de Franse filosoof René Descartes. Nora noemt één vrouwelijke Franse lieu de mémoire namelijk Jeanne d’Arc (1412-1431) Ook in Waar de blanke top der duinen en Plaatsen van

herinnering, de Nederlandse zusjes42 van de Les Lieux de Mémoire-reeks, wordt maar één

40 Pierre Nora, ed, Realms of memory. Rethinking the French past. Volume I: Conflicts and divisions (New York: Columbia University Press, 1996) 17-18.

41 Pierre Nora, ed, Realms of memory. The construction of the French past. Volume III: Symbols (New York: Columbia University Press, 1998) x.

(20)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 19

vrouw aangehaald: Kenau Simonsdochter Hasselaer (1526-1588). Ook Duitsland kent een eigen historisch herinneringsoverzicht, Deutsche Erinnerungsorte genaamd. In deze driedelige-serie wordt relatief veel aandacht geschonken aan de betekenis van historische figuren. Zo hechten de schrijvers veel waarde aan de herinnering aan Karel de Grote. Andere belangrijke personen zijn ondermeer: de schrijvers Johann Wolfgang von Goethe, Friedrich Schiller, Karl May en Heinrich Heine, de staatsmannen Otto von Bismarck en Walter Rathenau en componisten als Johann Sebastian Bach en Richard Wagner. Hoewel in de minderheid, staan er in de Deutsche Erinnerungsorte veel vrouwelijke historische figuren waaronder: Koningin Luise van Mecklenburg-Strelitz, de marxistische revolutionair Rosa Luxemburg, de actrice/zangeres Marlene Dietrich en schrijfster Rahel Levin-Varnhagen. Het is opvallend dat de herinnering aan vrouwelijke historische figuren sterk veranderlijk is. In beginsel zijn vrouwen als Kenau Simonsdochter Hasselaer, Jeanne d’Arc, Koningin Luise van Mecklenburg-Strelitz en Rosa Luxemburg het symbool geworden van ‘de strijdbare vrouw’. D’Arc omdat zij tijdens de Honderdjarige Oorlog strijd leverde tegen de Engelsen, Kenau dankzij haar felle verzet bij de verdediging van Haarlem tijdens de Tachtigjarige Oorlog, koningin Luise omdat zij naar aanleiding van de Pruisische nederlaag met overwinnaar Napoleon Bonaparte in onderhandeling ging om de vernedering zoveel mogelijk te beperken en Rosa Luxemburg aangezien zij zich vurig heeft ingezet voor het marxisme. Een ander belangrijk ‘strijdvaardig’ vrouwelijk zinnebeeld is Marianne, het nationaal symbool van Frankrijk. De Franse historicus Maurice Agulhon heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de herkomst en de betekenis van Marianne. In zijn werken Marianne

au Combat (1979) en Marianne au Pouvoir (1989) concludeert hij dat de betekenis van het

symbool Marianne, maar ook van andere vrouwelijke zinnebeelden, veranderlijk is. Volgens Agulhon zijn politieke, sociale en culturele veranderingen hier hoofdzakelijk verantwoordelijk

Een historisch, Nederlands overzichtswerk is de vierdelige serie Plaatsen van herinnering

(Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker). Deel 1: Nederland van prehistorie tot Beeldenstorm, deel 2: Nederland in de 17e en 18e eeuw, deel 3: Nederland in de negentiende eeuw, deel 4: het moderne Nederland.

Een andere Nederlandse essayistische verkenning is Waar de blanke top der duinen (Amsterdam: Contact, 1995)

Het Duitse overzichtswerk bestaat uit drie delen en heet Deutsche Erinnerungsorte (München: Beck, 2001)

Het Britse overzichtswerk draagt de titel: Theatres of memory en bestaat uit twee delen. Deel 1: Past

and present in contemporary culture, deel 2: Island stories. Unravelling Britain. (Londen: Verso,

(21)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 20

voor.43 Zo zijn er door de jaren heen grofweg twee tegenstrijdige representaties van Marianne ontstaan. Ze is de belichaming van een heldhaftige, strijdbare rebel maar ook van een pacifistische, haast heilige vrouw.44 Dit contrast is in meer herinneringen aan vrouwelijke historische figuren terug te vinden. Ook Jeanne d’Arc en koningin Luise van Mecklenburg-Strelitz zijn niet alleen als heldhaftige vrouwen, maar ook regelmatig als deugdelijke, maagdelijke wezens afgeschilderd waaraan vrouwen een voorbeeld konden nemen. Zo is D’Arc ondermeer het symbool geworden van de katholieke martelaar, de belichaming van het Frans patriottisme en de beschermster van exclusief nationalisme.45 Koningin Luise groeide na haar dood uit tot het symbool van vrouwelijke Pruisische deugdelijkheid. Vandaar dat haar bijnaam de maagd Maria van het protestantse Pruisen werd. Ook deze representatie bleek wisselend. Net als Jeanne d’Arc werd ze begin twintigste eeuw, dankzij de invloed van propagandadiensten, vooral geportretteerd als een ware patriot.46 Bovenstaand proces waarbij herinneringen veranderen of aangepast worden, wordt ook wel mythevorming genoemd.

Mythen en legenden vinden hun oorsprong in de Oudheid. Het zijn de overblijfselen van mondelinge overleveringen. Wanneer gebeurtenissen uit het verleden mondeling worden doorverteld, treedt al gauw persoonlijke verbeelding op en worden verhalen vertekend. De Nederlandse historicus Van der Dussen stelt dat mythen en legenden per definitie niet onbetrouwbaar hoeven te zijn. Ze bevatten volgens hem een zekere waarheid, in die zin dat de kern ervan steeds verwijst naar gebeurtenissen die werkelijk hebben plaatsgevonden.47 Mythen werden volgens Van der Dussen vooral gebruikt als middel om verschijnselen te verklaren. Overstromingen, seizoenovergangen, de afwisseling tussen dag en nacht, werden door de archaïsche mens bijvoorbeeld niet als natuurverschijnsel gezien, maar als het gevolg van een goddelijke wilsbeschikking.48 Ook konden mythen bepaalde cultuurgoederen doorgeven, zoals de reden van het bestaan, het maken van vuur en het bebouwen van het land. Legenden hebben geen antwoord op dergelijke fundamentele vragen, maar beschrijven

43 Maurice Agulhon, Marianne au combat. L’imagerie et la symbolique républicaines de 1789 a 1880 (Parijs: Flammarion, 1979) 9-10.

44 Idem 9.

45 Michel Winock, ‘Joan of Arc’ in Realms of memory. The construction of the French past. Volume III: Symbols (New York: Columbia University Press, 1998) 449.

46 Günter de Bruyn. ‘Königin Luise’ in Deutsche Erinnerungsorte II ed. Étienne François en Hagen Schulze (München: Beck, 2001) 293-298.

47 W.J. van der Dussen, Filosofie van de geschiedwetenschappen (Leiden: Martinus Nijhoff, 1988) 15. 48 Ibidem, 14.

(22)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 21

evenementen die echt zijn gebeurd. Een bekend voorbeeld hiervan is volgens Van der Dussen de Ilias van Homerus.

Van der Dussen beschrijft mythen in een pure vorm. Mythen kunnen namelijk op velerlei manieren tot uiting komen. Zo bestaat er bewuste en onbewuste mythevorming. Bij bewuste mythevorming gaat het om mythen die van bovenaf opgelegd worden. Denk bijvoorbeeld aan totalitaire regimes die bepaalde mythen in stand houden om een politieke ideologie te ondersteunen of een sociale identiteit te benadrukken. Onbewuste mythevorming betreft het selecteren en convergeren van herinneringen. Soms worden verhalen niet helemaal neutraal vertelt. De toon van een verhaal kan iemand anders opvatten dan oorspronkelijk was bedoeld. Bovendien kan de verteller bepaalde aspecten benadrukken en andere (per ongeluk) vergeten. In zekere zin wordt er dan onbewust een bepaalde mythe gecreëerd. Bewust of onbewust, mythevorming kan overal optreden. Niet alleen schokkende gebeurtenissen en personen kunnen mythen worden, ook sociale klassen, sekseverschillen, politieke stromingen en familieverbanden kunnen aan deze vorming onderhevig zijn. Voor de scriptie is met name de mythevorming van het vrouwelijke historisch personage relevant. Volgens de Franse socioloog Jean Peneff kunnen historische figuren getransformeerd worden tot twee mythesoorten. Een positieve en een negatieve mythe. Positieve mythen staan in het teken van adoratie en idealisatie. Negatieve mythen worden gevormd door afgunst en demonisering.49 Het valt op dat met name vrouwen vaak het slachtoffer worden van negatieve mythevorming. Hiervoor is een aantal verklaringen te geven. Volgens de Britse historici Raphael Samuel en Paul Thompson komt dit omdat vrouwen bijna niet tegen de bestaande opvatting van een ‘goede’ vrouw kunnen opvechten. Hoewel er genoeg voorbeelden zijn van vrouwen die moed en verzet hebben getoond (denk aan de eerder genoemde Jeanne d’Arc, Kenau Simonsdochter Hasselaer, Koningin Luise en Rosa Luxemburg) worden deze vrouwen overschaduwd door het enorme arsenaal van mannelijke helden. Daarnaast menen Samuel en Thompson dat vrouwen altijd moeten opboksen tegen het ‘mythische’ beeld van de vrouw. Deze vrouw is een moeder, huiselijk en cijfert zichzelf als vorm van opoffering weg.50 Tegenover deze vrouw staat de prostituee. Deze vrouw handelt uit eigen belang en laat anderen voor haar diensten betalen. Opmerkelijk is dat mannen vrijwel geen last hebben van een negatief mythisch beeld. De Britse historici geven het voorbeeld van de houthakkers. Deze mannen staan bekend als

49 Jean Peneff, ‘Myths in life stories’ in The myths we live by eds. Raphael Samuel en Paul Thompson (Londen: Routledge, 1990) 38-40.

(23)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 22

womanizers en krijgen daardoor respect. Echter wanneer de dochter van de houthakker

mannen verleidt dan wordt zij niet gerespecteerd, maar als hoer bestempeld.51

Juist dit aspect, de vrouwelijke seksualiteit, speelt een enorm grote rol in de bepaling van een negatief hetzij positief herinneringsproces. Vrouwen die moedig en zedelijk hebben geleefd, worden vaak gerepresenteerd als heroïsche, haast heilige vrouwen. De herinneringen aan Jeanne d’Arc, de Franse Marianne en de Pruisische koningin Luise zijn hiervan voorbeelden. Vrouwen die echter niet leefden naar de destijds geldende conventies, worden vaak op een negatieve manier geportretteerd. Dit negatieve aspect is echter variabel. Zo wordt Kenau Simonsdochter Hasselaer lang niet meer direct geassocieerd met vrouwelijke Nederlandse strijdvaardigheid. Tegenwoordig staat de naam Kenau voor een spreekwoordelijk manwijf, dat vooral bij mannen als onaantrekkelijk geldt.52 Bij de van oorsprong Duitse artieste Marlene Dietrich verloopt dit proces andersom. Zij werd tijdens haar leven bewonderd maar vooral ook geminacht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Dietrich door veel Duitsers gezien als een verraadster. Dietrich verhuisde in 1930 naar de Verenigde Staten en wees het verzoek van Hitler, die haar zag als het toonbeeld van de Arische vrouw, om naar Duitsland terug te keren resoluut af. Haar openlijke biseksualiteit en relaties met vooraanstaande personen waaronder de Amerikaanse president John F. Kennedy, zorgden daarnaast voor een negatief beeld. Tegenwoordig wordt Dietrich juist geroemd om haar vrije seksuele moraal. Bovendien wordt ze door haar mooie uiterlijk en prestaties als artiest gezien als het toonbeeld van een vrouwelijk sekssymbool en behoort ze in het rijtje van de grootste beroemdheden aller tijden.53

Zoals eerder aangehaald maakt Pierre Nora, als het om belangrijke gebeurtenissen gaat, onderscheid tussen twee soorten lieux de mémoire. Sommige evenementen worden pas jaren na dato van groot historisch belang geacht, terwijl aan andere gebeurtenissen vrijwel direct veel symbolische waarde wordt gehecht. Wanneer we Mata Hari als een grand

événement beschouwen, kan zij het beste in de tweede categorie ondergebracht worden.

Tijdens haar leven, maar ook vlak na haar dood werd Mata Hari een sterk symbolische connotatie toegekend. Zo werd ze gezien als het toonbeeld van de succesvolle oosterse danseres, de mooie op geldbeluste courtisane en, na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, als de verleidelijke maar sluwe spionne. Mata Hari’s executie in 1917 wegens

51 Idem.

(24)

Hoofdstuk 1 Het historisch besef 23

vermeende spionageactiviteiten heeft de herinnering aan Mata Hari sterk beïnvloed. Zo wordt door veel historici en biografen beargumenteerd dat Mata Hari, wanneer zij niet was terechtgesteld maar als een oude dame zou zijn gestorven, al lang in de vergetelheid zou zijn geraakt.54Juist haar vroegtijdige dood, in combinatie met haar schoonheid, een veelbewogen leven en een veroordeling waarvan de legitimiteit door velen wordt betwist, hebben van Mata Hari een mythe gemaakt. Hoewel de vermeende spionne tot het midden van de twintigste eeuw wordt gezien als een symbool van vrouwelijk kwaad, is er vanaf de jaren zestig en zeventig hernieuwde, veelal positieve, aandacht voor Mata Hari. Net als bij Marlene Dietrich is deze herwaardering hoofdzakelijk het resultaat van een vrijere seksuele moraal die opkomt vanaf de jaren zestig en zeventig. In haar tijd werd Mata Hari om haar zedeloosheid verguisd. Niet alleen omdat zij vrijwel geheel ontbloot op het podium stond, maar vooral omdat zij er een nogal losbandig liefdesleven op nahield. Mata Hari’s ongetrouwdheid en courtisaneschap sloten niet aan bij de geldende conventies die destijds voor vrouwen gepast werden geacht. Door de seksuele revolutie van de jaren zestig en zeventig raakte het publiek kennelijk minder gechoqueerd door haar leefwijze. Mede hierdoor kon Mata Hari in deze periode uitgroeien tot een vrouw waarvoor velen bewondering hadden en die haar zagen (en nog steeds zien) als een inspirerende, geëmancipeerde vrouw. Zoals we in het volgende hoofdstuk zullen zien, hebben de veranderende maatschappelijke ideeën ten aanzien vrouwelijke seksualiteit de herinnering aan Mata Hari sterk kunnen beïnvloeden van een ‘slechte’ vrouw naar een meer positiever vrouwbeeld.

(25)

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari 24

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari

Mata Hari is een historische figuur waarmee collectieve herinneringen verbonden zijn geraakt. Tastbare plaatsen van herinnering zijn te vinden in Mata Hari’s geboorteplaats Leeuwarden. De beeltenis van Mata Hari is daar vastgelegd in een standbeeld en in het Fries Museum is een vaste expositie aan de danseres gewijd. Eveneens wordt er in het Sex Museum in Amsterdam aandacht aan haar besteed. Zo is daar een dansende Mata Hari-pop te zien die, te midden van twee poppen in militair uniform, rondjes om haar as draait. Ook wordt Mata Hari’s herinnering gehandhaafd door verschillende producenten. Met name luxeartikelen als likeur, parfum en sigaretten zijn naar haar vernoemd. Tevens prijkt haar naam op een groot aantal erotische nachtclubs en Indische toko’s. Het is opvallend dat Mata Hari veelal wordt herinnerd als een verleidelijke, fatale vrouw. Waar de Franse Marianne, Jeanne d’Arc en de Nederlandse Kenau Simonsdochter Hasselaer het symbool zijn geworden van de strijdbare vrouw, representeert Mata Hari de femme fatale. Dit beeld staat echter niet op zichzelf, maar is op te delen in vier sub-representaties. Naar mijn mening zijn er door de jaren heen vier beelden van Mata Hari ontstaan, die onderling indirect invloed op elkaar uitoefenen. Zo wordt ze gezien als de belichaming van de sensuele, fatale oosterse vrouw, de op geldbeluste courtisane, de sluwe, verleidelijke spion en de eigengereide pionier. In dit hoofdstuk zal elk thema nader uitgewerkt worden. Ik zal proberen te verklaren hoe een dergelijk beeld van Mata Hari kon ontstaan en hoe deze representatie jaren lang in stand kon worden gehouden. Maar om te begrijpen hoe deze vier verschillende collectieve herinneringen met elkaar verbonden zijn geraakt is het belangrijk om eerst iets van haar levensverhaal te weten. Daarover meer in de eerste paragraaf.

2.1 Levensverhaal

(26)

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari 25

schooldirecteur werd aangetroffen.55 Niet

van plan om haar hele leven thuis te zitten reageerde de jonge Margaretha op een huwelijksadvertentie van de officier Rudolph MacLeod. MacLeod (1856-1928), een nazaat van een Schots geslacht van beroepsmilitairen, was op jonge leeftijd toegetreden tot het Nederlandse leger. Nederlands-Indië was de voornaamste standplaats van deze militair. In maart 1895 spraken ze in voor het eerst af in Den Haag. Reeds na zes dagen kondigden Rudolph en Margaretha hun verloving aan. Vier maanden later traden ze in het huwelijk. Het leeftijdsverschil tussen beide geliefden was groot. Rudolph was 39, Margaretha nog geen negentien jaar oud toen zij trouwden.56 In 1897 werd hun eerste zoon Norman John geboren. Datzelfde jaar vertokken de MacLeod’s naar Nederlands-Indie. Het gezin kwam te wonen in Malang, een mondain gebied dat bekend stond als de Côte d’Azur van Nederlands-Indië. In 1898 volgde gezinsuitbreiding, toen dochter Louise Jeanne werd geboren. Desondanks namen de huwelijksperikelen tussen de echtelieden toe. Hij oordeelde dat ze teveel flirtte met andere mannen en vond haar een slechte moeder. Zij verweet hem zijn gierigheid en beschuldigde hem van overspel.57 Het leed werd versterkt door het onverwachte overlijden van zoontje Norman. De ware oorzaak van dit sterfgeval is nooit opgehelderd. Boze tongen beweerden dat hij zou zijn vergiftigd door de baboe. Deze bediende zou hebben gehandeld uit wraak nadat Rudolf haar geliefde zou hebben afgeranseld.58 De spanningen in het huwelijk werden er niet beter op toen Rudolph, op vijfenveertig jarige leeftijd, zijn ontslag bij het leger indiende. Het gezin verhuisde naar het rustiger en afgelegen gebied. Margaretha kon er niet aarden en verlangde terug naar Nederland. MacLeod stemde toe en in 1902 zette de familie voet aan Hollandse wal. Door hun slechte financiële situatie trokken de MacLeod’s bij Rudolphs schoonzus in. Nieuwe problemen binnen het gezin stapelden zich op. Een echtscheiding, hetzelfde jaar nog uitgesproken, leek de enige oplossing. Hoewel Margaretha officieel de voogdij over haar dochter kreeg, bleef Louise bij haar vader wonen.

Na haar scheiding toog Margaretha naar Parijs. Omdat daar, volgens haar, “alle

55 Jan Brokken, Mata Hari de waarheid achter een legende (Amsterdam: Wetenschappelijke uitgeverij, 1975) 24.

56 Marijke Huisman, Mata Hari (1876-1917): de levende legende (Hilversum: Verloren Verleden, 1998) 12.

57 Adam Zelle, Mata Hari. Mevr. M.G. Mac Ledod-Zelle. De levensgeschiedenis mijner dochter en mijn grieven tegen haar vroegeren echtgenoot (Amsterdam: C.L.G. Veldt, 1906) 21.

(27)

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari 26

gescheiden vrouwen naartoe gingen.59 Om de kost te verdienen, werkte ze eerst als schildersmodel en later als amazone in een circus. In 1905 brak ze echter door, toen ze tijdens het opvoeren van een slangendans de belangstelling wekte van Émile Guimet, de directeur van het museum voor oosterse kunst. Hij nodigde haar uit om in zijn museum te komen dansen. Margaretha noemde zichzelf Lady MacLeod. Guimet raadde haar aan een andere, exotischer artiestennaam te nemen. Onder de naam Mata Hari, Maleis voor ‘oog van de dag’ oftewel ‘de zon’, zou Margaretha uitgroeien tot één van de felbegeerdste vrouwen uit het Parijse nachtleven. Met haar erotische en excentrieke dansstijl, tegenwoordig zou het onder de noemer striptease vallen, lag spoedig Midden-en Zuid-Europa aan haar voeten. Mata Hari had echter een gat in haar hand waardoor ze, met de circa tienduizend franc die ze op een avond verdiende, niet in haar luxe leefstijl kon voorzien. Ze papte aan met rijke en machtige mannen. In ruil voor pleziertjes tussen de lakens voorzagen zij in haar levensonderhoud.60 Een contract met het Berlijnse Metropool-theater zou meer financiële zekerheid betekenen. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakte een einde aan dit contract. De Berlijnse schouwburg sloot zijn deuren.

Berooid keerde de danseres terug naar Nederland. Ze trad af en toe op in Nederlandse theaters, waar haar naakte optredens met weinig enthousiasme werden ontvangen.61 Aangezien Margaretha een andere bron van inkomsten moest zoeken, deed ze opnieuw een beroep op haar minnaars. Via één van hen is ze waarschijnlijk in contact gekomen met de Duitse consul Karl Cramer. De diplomaat deed haar een voorstel. In ruil voor twintigduizend franc moest Mata Hari voor zijn land spioneren in Frankrijk.62 Ze ging op zijn voorstel in. De kersverse spionne kreeg de codenaam H21. Via Engeland en Spanje reisde Mata Hari af naar Parijs. In de Franse hoofdstad ontmoette ze kapitein Georges Ladoux, hoofd van de Franse inlichtingendienst. Ladoux was inmiddels door de Britse contraspionagedienst voor Mata Hari gewaarschuwd. Hij had orders gegeven om de Nederlandse danseres volop in de gaten te houden. Ondanks de Britse waarschuwing, deed

59 Marijke Huisman, Mata Hari (1876-1917): de levende legende (Hilversum: Verloren Verleden, 1998) 14.

60 Zie: Zie: Jan Brokken, Mata Hari de waarheid achter een legende (Amsterdam: Wetenschappelijke uitgeverij, 1975) 86-87., Tomas Ross, De tranen van Mata Hari (Amsterdam: Cargo, 2007) 469., Sam Waagenaar, Mata Hari. Geslepen spionne of onschuldige schoonheid (Baarn: Tirion, 1995) 14. 61 Jan Brokken, Mata Hari de waarheid achter een legende (Amsterdam: Wetenschappelijke uitgeverij, 1975) 121.

(28)

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari 27

Ladoux Mata Hari het voorstel om tot de Franse inlichtingendienst toe te treden.63 Met een standplaats in Nederland en één miljoen francs beloning, werd Mata Hari een dubbelspionne.

In het najaar van 1916 reisde Mata Hari wederom af naar Nederland. Tijdens een controle van de Britse marine werd ze gearresteerd. De Britten zagen haar aan voor de Duitse spionne Clara Benedix.64 Na dagen van scherpe verhoren, werd Mata Hari vrijgelaten. Ze keerde terug naar het neutrale Madrid. Daar lieten verder instructies van de Franse inlichtingendienst op zich wachten. Mata Hari besloot zelfstandig te opereren. Ze papte aan met de Duitse militaire attaché Von Kalle en de Franse kolonel Davingnes. De Duitser gebood haar terug te keren naar Parijs. Daar pakte ze haar gewone bestaan in het nachtleven weer op. Een Russische minnaar waarschuwde Margaretha dat ze geschaduwd werd. Ze besloot Parijs te ontvluchten. Via Zwitserland en Duitsland hoopte ze Nederland te bereiken. De Franse autoriteiten weigerden echter het benodigde uitreisvisum te verstrekken. Kort daarna, op 13 februari 1917, werd Mata Hari gearresteerd op verdenking van spionage voor de Duitsers. De excentrieke danseres werd overgebracht naar de gevangenis van Saint-Lazare. Lange verhoren volgden. Door de jury van het Parijse gerechtsgebouw werd Mata Hari unaniem schuldig bevonden aan spionage.65 Haar straf: de doodstraf. In de vroege ochtend van 15 oktober 1917 werd Mata Hari door een twaalfkoppig vuurpeloton geëxecuteerd. Aangezien haar lichaam nadien niet werd opgeëist, kwam het ter beschikking aan de medische wetenschap.

2.2 De oosterse vrouw

Reeds tijdens haar leven is de beeldvorming van Mata Hari als het prototype van de oosterse vrouw in gang gezet. Dit beeld staat niet op zichzelf. Ten aanzien van Mata Hari kunnen onder de noemer “oosterse vrouw” twee representaties geschaard worden die aan elkaar verwant zijn: de seksueel ongeremde vrouw en de oosterse fatale vrouw. Het valt op dat Mata Hari, op basis van haar vermeende oosterse origine, in het beginstadium van haar carrière positief werd ontvangen. Dit beeld werd echter naar verloop van tijd op een negatieve manier overschaduwd. De populariteit van kunststromingen als het Oriëntalisme

63 Julie Wheelwright, De fatale minnares: Mata Hari en de mythe van de vrouwelijke spion (Baarn: De Kern, 1992) 74-75.

64 Ibidem, 84-85.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierdoor is deze mogelijkheid waarschijnlijk alleen toepasbaar in die situaties waarbij de wijze waarop de verantwoordelijkheden worden gerealiseerd overduidelijk is of van

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken

Het zeemans-leven, inhoudende hoe men zich aan boord moet gedragen in de storm, de schafting en het gevecht.. Moolenijzer,

Sprenger van Eijk, Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk

(dus: Jan zei, dat zijn broer ziek is geweest). Aldus werd het kaartbeeld vertroebeld en misschien gedeeltelijk onjuist. Het is inderdaad waarschijnlijk dat de tijd van het hulpww.

Maar wat zelfs de Trust en het Internationaal Ondernemersverbond nog niet hebben vermocht: het samenvereenigen van het geheele Proletariaat, door één druk, één bedreiging, één

Vanuit de overtuiging dat sport van heel grote betekenis is voor de ontplooiing van de individuele mens en voor de samenleving in haar geheel, heeft de VVD in

SIEBESMA heeft er in zijn proefschrift in het bijzonder de aandacht op gevestigd, dat de fout van de tegenstanders van het naastings- ontwerp in Nederland was, dat zij „de overgang