• No results found

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari

2.2 De oosterse vrouw

Reeds tijdens haar leven is de beeldvorming van Mata Hari als het prototype van de oosterse vrouw in gang gezet. Dit beeld staat niet op zichzelf. Ten aanzien van Mata Hari kunnen onder de noemer “oosterse vrouw” twee representaties geschaard worden die aan elkaar verwant zijn: de seksueel ongeremde vrouw en de oosterse fatale vrouw. Het valt op dat Mata Hari, op basis van haar vermeende oosterse origine, in het beginstadium van haar carrière positief werd ontvangen. Dit beeld werd echter naar verloop van tijd op een negatieve manier overschaduwd. De populariteit van kunststromingen als het Oriëntalisme

63 Julie Wheelwright, De fatale minnares: Mata Hari en de mythe van de vrouwelijke spion (Baarn: De Kern, 1992) 74-75.

64 Ibidem, 84-85.

65 Sam Waagenaar, Mata Hari. Geslepen spionne of onschuldige schoonheid (Baarn: Tirion, 1995) 240.

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari 28

en het Symbolisme, de opkomst van het feminisme en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zijn hier hoofdzakelijk debet aan.

Om Mata Hari’s populariteit te begrijpen, is het belangrijk om meer te weten over de Europese interesse voor het Oosterse dat ten tijde van het fin de siècle hoogtij dagen vierde. In Parijs oefende de Oriënt een ongekende aantrekkingskracht uit op schrijvers, kunstenaars en intellectuelen. Het Oosten was puur, primitief en ongerept. De mensen, de religie en de natuur waren daar niet beïnvloed door opgelegde normen van beschaving, zoals dat in het Westen het geval was. Toen Margaretha in 1903 in Parijs arriveerde, belande ze in het kloppend hart van de Belle Époque. Door een relatief lange periode van vrede en een bloeiende economie zagen de Fransen de toekomst zonnig in. De goede economische situatie zorgde er zelfs voor dat veel Fransen niet alleen geld hadden voor primaire levensbehoeften, maar ook geld hadden voor vermaak. Met name de rijkere laag van de bevolking verlangde naar nieuwere, mondainere vormen van vertier. Mata Hari’s sluierdansen bleken een gat in de markt. Niet alleen omdat ze de Fransen een nieuwe, exotische dansstijl voorschotelde, maar bovenal omdat ze vrijwel geheel naakt danste. In de Parijse nachtclub Moulin Rouge kon men destijds wel schaars geklede vrouwen bewonderen die de cancan dansten. Maar een danseres die zich op het podium van haar kleding ontdeed, hadden de Fransen nog nooit gezien. Het moet opgemerkt worden dat Mata Hari zelden spiernaakt op het podium stond. Alleen in select gezelschap en tegen een hele hoge vergoeding ontklede ze zich volledig. In het gros van de gevallen werd haar onderlichaam gehuld in een transparante laken en bleven haar borsten bedekt met metalen plaatjes. De verminking van een van haar borsten zou hier de reden van zijn. Tegenover journalisten verklaarde Mata Hari dat haar ex-man in een jaloerse bui haar tepel had afgebeten. Dit verhaal werd later door haar gevangenisarts Léon Bizard tegengesproken. In zijn memoires schrijft Bizard dat Mata Hari relatief kleine borsten had met “overontwikkelde tepels.” Om haar lichaam beter te laten uitkomen, zou zij haar borsten hebben willen verbergen.66

Het opmerkelijke aan Mata Hari’s naaktdansen was dat deze niet werden gezien als ‘plat’ of als het toonbeeld van slechte smaak. Zij kleedde zich niet uit om een louter erotisch optreden te verzorgen. Haar optredens waarbij zij sluiers van zich afwierp, hadden een religieus en ritueel karakter. Een bekende sluierdans die ze dikwijls opvoerde was bedoeld als eerbetoon aan de Hindoe God Shiva. In de slotakte van dit optreden viel Mata Hari in extase neer voor het beeld van de godheid. Andere dansen droeg ze op aan de goden Vishnoe (de oppergod, God van de schepping), Brahma (de personificatie van het

66 Dr. Léon Bizard, Souvenirs d’un médecin des prisons de Paris (Paris: Bernard Grasset, 1925) 83-84.

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari 29

scheppende aspect van de goddelijke drie-eenheid) en Indra (God van de oorlog). Of Mata Hari daadwerkelijk veel ophad met het Hindoeïsme is moeilijk te achterhalen. Uit de memoires van haar vader Adam Zelle67, waarin verschillende brieven van Margaretha zijn gepubliceerd, blijkt dat zij tijdens haar verblijf in Indonesië met haar vader niet correspondeerde over de plaatselijke religie en spiritualiteiten. Biograaf Jan Brokken stelt dat Mata Hari waarschijnlijk nooit erg gelovig is geweest68. Hij baseert zich op enkele documenten die iets over haar geloof kunnen vertellen. Deze zijn echter op één hand te tellen. Uit haar persoonlijke papieren blijkt dat zij protestants is. Haar zoon heeft zij in 1898 in de Remonstrantse kerk in Amsterdam laten dopen. Bovendien heeft zij zichzelf, vlak voor haar dood, laten dopen door een baptistische predikant. Hoewel Margaretha zich bij het publiek presenteerde als een bajadère (een Indische aan de tempeldienst gewijde artiest) is zij naar alle waarschijnlijkheid niet uit geloofsovertuiging begonnen met het opvoeren van inheemse tempeldansen. Kennelijk heeft ze de oosterse trend goed aangevoeld en kon ze met de kennis die ze had, handig op deze tendens inspelen. Door erotiek met spiritualiteit te combineren wist Mata Hari het Franse, en later een groter Europees publiek, te bekoren. Het beeld van Mata Hari als toonbeeld van de oosterse vrouw is in de beginjaren van haar carrière nog positief te noemen. Geleidelijk wordt deze representatie echter door negatieve aspecten beïnvloed. In dit verband is het dan ook belangrijk om te benadrukken dat destijds heel anders over oosterse vrouwen werd gedacht dan over de Europese/ Victoriaanse vrouw. Waar de Victoriaanse vrouw de moederrol vervulde en praktisch aseksueel werd gemaakt, was de oosterse vrouw seksueel ongeremd, een aartsverleidster en zedeloos.69 Deze notie vindt zijn oorsprong in respectievelijk het Oriëntalisme en het Symbolisme, beide kunststromingen binnen de Romantiek. Reeds eind negentiende eeuw waren met name Franse beeldend kunstenaars in de ban van Azië. Deze artiesten creëerden een sterk geromantiseerd beeld van de Oriënt. Het oosten was het tegenovergestelde van het gecultiveerde westen. Daar waren de mensen nog onvervalst en puur en niet vastgesnoerd in een burgerlijk keurslijf zoals dat in Europa het geval was. Met name de oosterse vrouw oefende op veel kunstenaars aantrekkingskracht uit. In de werken van ondermeer Paul Gaugain, Jean-Auguste-Dominique Ingres en Eugène Delacroix was een grote plek gereserveerd voor de Oriëntaalse vrouw. De schilders portretteerden de

67 Adam Zelle, Mata Hari. Mevr. M.G. Mac Ledod-Zelle. De levensgeschiedenis mijner dochter en mijn

grieven tegen haar vroegeren echtgenoot (Amsterdam: C.L.G. Veldt, 1906).

68 Jan Brokken, Mata Hari de waarheid achter een legende (Amsterdam: Wetenschappelijke uitgeverij, 1975) 189.

69 Elaine Showalter, Sexual Anarchy: gender and culture at the fin de siecle (New York: Penguin Books, 1990) 21.

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari 30

oosterse vrouw op een wellustige manier. Ze was vaak halfnaakt en werd afgebeeld in een seksueel gewillige positie. De setting van deze schilderijen had vaak een erotisch tintje. Zo wijdde Ingres een doek aan blote dames in een Turks bad en portretteerde Delacroix halfnaakte gesluierde vrouwen in een harem.70 Oriëntalisme was voor kunstenaars het middel om vrouwen op een erotische manier te portretteren zonder dat het door het publiek werd afgedaan als ordinair.71 Ook in de literatuur was de mysterieuze oosterse schoonheid een geliefd onderwerp. Begin twintigste eeuw gonsde het in Europa van de geruchten over de handel in blanke slavinnen in de Oriënt. Deze slavinnen werden ondergebracht in harems, en orgieën waren aan de orde van de dag. De Britse schrijver Richard Burton, destijds bekend om zijn reisverhalen, maakte verscheidene tripjes naar het Oosten om zijn ervaringen met het Europese publiek te delen. Volgens Burton “was de Oriënt voornamelijk een clandestien oord en de vrouwen slavinnen die altijd bij de hand waren en seksueel genot boden die hem in het Victoriaanse huis onthouden werd omdat het onbetamelijk was”.72

Hoewel Mata Hari helemaal geen oosters bloed in zich had, werd ze het toonbeeld van de oosterse mysterieuze en sensuele vrouw. Ze hield dit idee zelf in stand door tegenover journalisten afwisselend te verklaren dat ze uit Java kwam dan wel in India geboren was. Het is niet opmerkelijk dat veel journalisten Mata Hari’s verzinsels geloofden. Qua uiterlijk had ze Oriëntaalse gelaatstrekken. Ze had dik, pikzwart haar, grote bruine ogen en een ietwat getinte huid. Bovendien wist ze door haar verblijf in Nederlands-Indië veel over het gebied en de gebruiken te vertellen, hetgeen haar verhaal aannemelijk maakte. Mata Hari’s verzonnen levensverhaal maakte dan ook indruk op het publiek. Daarnaast prikkelden Mata Hari’s sluierdansen de fantasie van het publiek. Sluiers werden geassocieerd met geheimzinnigheid. Juist door haar gedeeltelijke onzichtbaarheid oefende Mata Hari een enorme seksuele aantrekkingskracht uit. Doordat Mata Hari’s optredens dikwijls bijna naakt eindigden, werd ze gezien als een spannende, sensuele vrouw. Het publiek zag haar als de belichaming van die mysterieuze, seksueel bekwame vrouw die ze op schilderijen hadden gezien en waarover zij in de literatuur hadden gelezen. Met name voor mannen verbeeldde Mata Hari een verboden seksuele droom.

Door de opkomst van het Symbolisme veranderde de oosterse vrouw geleidelijk in een slecht, nietsontziend wezen. Meer dan in het Oriëntalisme handelden de Symbolisten

70Bijvoorbeeld: Eugene Delacroix, De dood van Sardanaphalus (1827) en Jean-Auguste-Dominique Ingres, Het Turks Bad (1864).

71 Marijke Huisman, Mata Hari (1876-1917): de levende legende (Hilversum: Verloren Verleden, 1998) 31.

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari 31

vanuit de eigen, innerlijke beleving. Vaak had deze verbeelding een nogal sinistere ondertoon. Vrouwen werden door de symbolistische schilders verbeeld als verleidelijke, maar toch bloeddorstige types. Met name sirenes, vrouwelijke vampiers en nimfen met een gebroken rug73 stonden symbool voor deze fatale vrouw. Bovendien werden deze dames veelal geportretteerd met een oosters uiterlijk. Dat wil zeggen met een ietwat getinte huid, donkere haren en ogen en behangen met sieraden of sluiers. In maart 1905 werd Mata Hari door een recensent van de Franse krant La Presse al geportretteerd als de fatale, verleidelijke vrouw. Naar aanleiding van een optreden in het Musée Guimet schreef hij: “Zij is een najade, een zuster van de nimfen, en een Walkure, gecreëerd om mannen en wijzen naar hun ondergang te voeren.”74 In de beginperiode van haar carrière werd Mata Hari dus al gezien als een fatale vrouw. Naarmate haar carrière vorderde, zou dit beeld steeds sterker worden.

Het toonbeeld van een dansende oosterse vrouw was destijds Salomé. In het Nieuwe Testament75 wordt zij geïntroduceerd als de dansende dochter van Herodias. Koning Herodes raakt diep onder de indruk van een door Salomé opgevoerde sluierdans. Hij belooft haar alles te geven wat zij wenst. Op aandringen van haar moeder Herodias vraagt Salomé om het hoofd van Johannes de Doper. Hoewel de koning het leven van de profeet liever wil sparen, stemt hij met het verzoek in. Johannes wordt onthoofd. Salomé is de belichaming van de vrouw die met haar mooie uiterlijk en sensuele dans enerzijds een man kan bespelen en anderzijds het leven van een man kapot kan maken. Juist deze gewelddadige kant van het personage Salomé sprak veel Fin de siècle schrijvers, schilders en componisten aan onder wie schrijver Oscar Wilde en de musicus Richard Strauss. De populariteit van dit negatieve vrouwbeeld heeft vermoedelijk te maken met het opkomend feminisme.76 Rond de eeuwwisseling stuitten de eisen van de feministen op veel verzet. Vrouwen wilden net als mannen recht op onderwijs, werk en kiesrecht. Menig man vreesde voor het behoud van zijn mannelijk overwicht. Deze angst uitte zich zodanig dat de vrouw steeds meer werd gezien als een wezen waarvoor moest worden opgepast. Haar seksualiteit kon zij gebruiken als machtsmiddel. Met name de oosterse vrouw, die al enige tijd werd gezien als een uiterst

73 Bram Dijkstra, Idols of perversity. Fantasies of feminine Evil in Fin-de-Siecle Culture (New York/Oxford: Oxford University Press, 1986) xiii.

74 Jan Brokken, Mata Hari de waarheid achter een legende (Amsterdam: Wetenschappelijke uitgeverij, 1975) 59.

75 Matteus 14:6 e.v. en in Marcus 6:22 e.v.

76 Marijke Huisman, Mata Hari (1876-1917): de levende legende (Hilversum: Verloren Verleden, 1998) 33.

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari 32

seksueel bedreven schepsel, moest het ontgelden. Op basis van haar sluierdansen en haar vermeende oosterse komaf werd Mata Hari al gezien als het prototype van de verleidelijke Aziatische. Toen zij in 1912 ook nog de rol van Salomé in het theater ging vertolken, werd Mata Hari helemaal het prototype van de wellustige, oosterse fatale vrouw.

Het is belangrijk om te benadrukken dat de rol van Salomé het imago van Mata Hari sterk heeft beïnvloed. De Amerikaanse cultuurtheoreticus Elaine Showalter deed onderzoek naar de impact van deze rol. Zij concludeerde dat vrouwen die Salomé hebben vertolkt, het nadien erg moeilijk hadden. Destijds konden de artiesten die deze rol hadden gespeeld nauwelijks meer los worden gezien van de fatale oosterse vrouw. Het publiek zag deze vrouwen als het toonbeeld van pervers en ziekelijk seksueel gedrag.77 Hoewel het moeilijk zou zijn geweest, had Mata Hari zich van het beeld van de oosterse fatale vrouw kunnen distantiëren. Als ze getrouwd was geweest of in ieder geval zich, naar de maatstaven van die tijd, zedig zou hebben gedragen, dan was dit beeld waarschijnlijk met de jaren vervaagd. Maar Mata Hari leefde niet naar de conventies die destijds voor vrouwen gepast werden geacht. Zij was gescheiden, niet hertrouwd en een courtisane. Juist deze aspecten uit Mata Hari’s privéleven hebben de associatie tussen haar en het beeld van de fatale oosterse vrouw verder bevestigd.

Aan het begin van de twintigste eeuw was Mata Hari een ster. Zoals het een echte beroemdheid betaamd, stond haar privéleven breeduit in de belangstelling. In de zomer van 1910 stond haar affaire met de steenrijke industrieel en bankier Félix Xavier Rousseau volop in de aandacht. Rousseau, een getrouwde man met kinderen, betaalde ondermeer de huur van Mata Hari’s kasteeltje in Esvres (even buiten Tours) en kocht later een villa voor haar in Neuilly-sur-Seine (een voorstad van Parijs). Hij verwende haar met dure cadeaus waaronder vier volbloed Arabieren. Deze hoge uitgaven leidden uiteindelijk tot zijn financiële ondergang. Daarop verbrak Mata Hari de relatie. Naar de toen heersende opvatting was Rousseau het slachtoffer geworden van Mata Hari’s spelletjes. Léon Bizard, Mata Hari’s gevangenisarts, refereert in zijn memoires met afschuw aan de handelwijze van Mata Hari in deze kwestie. “Un grand industriel, marié et père de famille, sacrifia sa fortune toute entière pur elle; quand il neut plus rien pour satisfaire les fantaisies de sa maîtresse, il commit des indélicatesses eut recours à de coupables expédients, fut alors arrêté et condamné, sans que Mata-Hari lui manifestât la moindre pitié; il ne l’intéressait plus!”78 Door dergelijke uitlatingen werd Mata

77 Elaine Showalter, Sexual Anarchy: gender and culture at the fin de siècle (New York: Penguin Books, 1990) 159.

78 Dr. Léon Bizard, Souvenirs d’un médecin des prisons de Paris (Paris: Bernard Grasset, 1925) 73-74.

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari 33

Hari door het publiek gezien als een fatale vrouw die met haar schoonheid en seksualiteit in staat was om mannen aan te zetten tot slecht en onverantwoord gedrag. Of zoals de Frans/Nederlandse biograaf Charles Heymans het in 1930 verwoordde: “zij was het type van de ‘femme fatale’, die onweerstaanbaar aantrekt, zodra mannenogen de haren ontmoeten, die zwakken boeit, sterken temt en hartstochtelijk aangelegden tot willoze slaven maakt”.79 Door affaires zoals die met Félix Xavier de Rousseau, raakte het publiek ervan overtuigd dat Mata Hari met haar oosterse uiterlijk niets meer was dan een gemeen, nietsontziend monster. Een emotieloze vrouw die alleen uit was op persoonlijk gewin. Kortom, de ideale belichaming van een oosterse vrouw zoals de fatale Salomé.

Dit negatieve beeld van de oosterse fatale vrouw heeft Mata Hari uiteindelijk parten gespeeld. Het valt op dat tijdens haar proces, en ook in de jaren na haar dood, haar fictieve oosterse komaf werd gezien als de hoofdreden voor Mata Hari’s verderfelijk gedrag. Haar handelswijze werd niet verklaard vanuit een psychologische analyse, maar op basis van een rassentheorie. Mensen uit het oosten werden gezien als minderwaardige wezens. Met name oosterse vrouwen moesten het ontgelden. De Franse schrijver en propagandist Henri de Halsalle beargumenteerde in diverse romans dat de oosterse vrouwelijke seksuele hartstocht een resultaat was van een onderontwikkelde sociale evolutie. Deze vrouwen waren het toonbeeld van primitieve ethiek.80 Naar de mening van De Halsalle was Mata Hari de perfecte verraadster. Met haar mooie exotische uiterlijk kon ze mannen hypnotiseren. Maar “haar schoonheid was verstrengeld met haar boosaardige karakter ten gevolgde van haar Oosters bloed. Dat trok mannen aan en stootte ze tegelijkertijd af.”81 Ook Mata Hari’s aanklager Pierre Bouchardon legde een verband tussen Mata Hari’s vermeende oosterse genen en haar kwaadaardigheid. In zijn memoires noemt Pierre Bouchardon Mata Hari ondermeer een “sauvagesse” oftewel een wilde, een sirene en bestempelde hij haar gelaatstrekken als typisch negroïde.82 In een plastische bewoording probeert hij haar sluwheid te benadrukken. Bouchardon omschreef haar als een “tijgerin uit de jungle”, een type die net als het dier mooi is, maar snel en genadeloos kan toeslaan.83 Op basis van haar

79 Charles S. Heymans, De ware Mata Hari. Courtisane en Spionne (Maastricht: Leiter-Nypels, 1930) 110.

80http://www.openlibrary.org/details/degenerategerman00halsuoft, 11-02-08. Henri de Halsalle,

Degenerate Germany. 81

Julie Wheelwright, De fatale minnares: Mata Hari en de mythe van de vrouwelijke spion (Baarn: De

Kern, 1992) 204.

82 Pierre Bouchardon, Souvenirs (Paris: Éditions Albin Michel, 1953) 305. 83 Ibid., 309.

Hoofdstuk 2 De collectieve herinnering aan Mata Hari 34

fictieve oosterse roots werd Mata Hari gezien als een minderwaardig mens. Zoals we in het volgende hoofdstuk zullen zien, was deze buitenlandse vrouw, met haar losbandige seksuele moraal, een perfecte verraadster. Met haar sensualiteit kon zij eenvoudig mannen bespelen en zelf een slaatje uit de oorlog slaan.