Vraag nr. 335 van 14 mei 1997
van mevrouw RIA VAN DEN HEUVEL Geluidshinder luchtverkeer – Bevoegdheid
Volgens het nieuwe artikel 6, § 1, I I , eerste lid, 1 ° , van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, g e w i j-zigd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993, zijn de gewesten vanaf 30 juli 1993 bevoegd voor "De bescherming van het leefmilieu, onder meer die van de bodem, de ondergrond, h e t water en de lucht tegen verontreiniging en aantas-t i n g, alsmede de saantas-trijd aantas-tegen de geluidshinder". U i aantas- t-zondering wordt echter gemaakt voor het vaststel-len van de productnormen (art. 6 , § 1, I I , t w e e d e l i d , 1 ° ) , wat federale bevoegdheid is. De uitvaardi-ging van emissienormen van vliegtuigen is dus federale bevoegdheid.
Ook in het arrest rond de luchthaven van Zaven-tem van 24 januari 1997 oordeelde de rechter onder andere dat de aanpak van de geluidsproble-matiek louter gewestelijke bevoegdheid is.
Wat is de exacte bevoegdheid van de minister inza-ke de aanpak van de door luchtverinza-keer veroor-zaakte geluidsoverlast :
– voor de nationale luchthaven Brussel-Natio-naal,
– voor de regionale luchthavens Oostende en Deurne,
– voor de kleinere vliegvelden (sportvliegvelden en militaire vliegvelden) ?
N.B. : Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minis-ter van Leefmilieu en Tewerkstelling.
Antwoord
Bij de afbakening van de bevoegdheid inzake geluidsproblematiek rond luchthavens en vliegvel-den moet een onderscheid worvliegvel-den gemaakt tussen het geluidsniveau aan de grond en de geluidsbelas-ting in de lucht.
De geluidsbelasting aan de grond valt onder de bevoegdheid van de Vlaamse minister van Leefmi-lieu.
Voor de geluidsbelasting in de lucht, in casu het v l i e g t u i g l a w a a i , gelden Europese normen, vervat in
de richtlijn 94/14/EEG van de Raad van Ministers betreffende de beperkingen van de exploitatie van de vliegtuigen van bijlage 16 van het verdrag inza-ke de internationale burgerluchtvaart, boekdeel I, deel 2, tweede uitgave (1988).
Deze richtlijn wordt in 1997 geactualiseerd.
Zij voorziet in het volledig verbod, vanaf 2002, o p het gebruik van stage II-vliegtuigen in Europa. De Vlaamse minister bevoegd voor het Ve r v o e r k a n , binnen het kader van de opdracht tot exploita-tie van de regionale luchthavens Antwerpen en O o s t e n d e, bepaalde maatregelen treffen om de geluidsbelasting te beperken. Aldus voorziet het ministerieel besluit van 11 maart 1997 houdende de vaststelling van de luchthavenvergoedingen, in een verhoging van de landings- en opstijgingsvergoe-ding voor nachtelijk gebruik van de luchthaven O o s t e n d e, en in een bijkomende verhoging voor stage II-vliegtuigen.
De Vlaamse minister voor Vervoer heeft geen bevoegdheid inzake geluidshinder voor de luchtha-ven Brussel-Nationaal en de kleinere vliegvelden die niet tot het gewest behoren. Het V l a a m s Gewest heeft geen enkele bevoegdheid aangaande de militaire domeinen.