Vraag nr. 183 van 23 januari 1997
van mevrouw RIA VAN DEN HEUVEL Tennisterrein Edegem – Bouwvergunning
Op 3 juni 1994 werd er voor de aanleg van een ten-nisterrein gestart met het opspuiten van beton ach-ter de zogenoemde Romeinse villa in de Boerenle-gerstraat 214 in Edegem. De politie maakte een proces-verbaal op en de werken werden stilgelegd. De eigenaar kon geen bouwvergunning voorleg-gen.
Op 8 november 1994 weigerde het Edegemse sche-pencollege de vergunning voor het aanleggen van een tennisterrein.
Op 19 december 1994 diende de C VA Imgor (com-manditaire vennootschap op aandelen) een beroep in bij de bestendige deputatie. Op 19 oktober 1995 stelde de bestendige deputatie de eigenaar in het gelijk : er is geen bouwvergunning vereist.
Het gemeentebestuur legde zich niet neer bij deze uitspraak en ging op 27 december 1995 in beroep bij de bevoegde minister. Het tennisterrein is vol-gens het BPA Ter Elst (bijzonder plan van aanleg) in een groenzone gelegen met als voorschriften : "Geen werken mogen uitgevoerd die het uitzicht van de zone zouden kunnen wijzigen met uitzonde-ring van aanplantingen, wandelwegen en infra-structuurwerken horende bij een groene zone, zoals schuil-, vissers- of jagershutten voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf al was het maar tijdelijk."
Besluit: er is wel een bouwvergunning vereist. Op 19 juni organiseerde de bevoegde dienst van de Vlaamse Gemeenschap een hoorzitting waar de twee betrokken partijen hun standpunt konden t o e l i c h t e n . Tot op heden is er nog steeds geen uit-spraak.
Naar ik verneem is er begin december 1996 aan de administratie gevraagd om deze aangelegenheid te onderzoeken.
1. Wat zijn de resultaten van het onderzoek ? 2. Heeft de minister in deze zaak reeds een
beslis-sing genomen zo ja, welke ?
3. Binnen welke termijn wordt dit dossier afge-handeld ?
Antwoord
In antwoord op de vragen van de Vlaamse volks-v e r t e g e n w o o r d i g e r, kan ik melden dat ik bij minis-terieel besluit van 9 december 1996 het in deze zaak door het college van burgemeester en schepe-nen ingestelde beroep heb ingewilligd. Aan de par-ticulier werd derhalve de vergunning strekkende tot het regulariseren van een wederrechtelijk aan-gelegd tennisterrein, geweigerd.
Het ministerieel besluit van 9 december 1996 werd op 18 december 1996 aan alle betrokken partijen betekend.