Vraag nr. 32 van 2 oktober 1996
van mevrouw VERA DUA
Mestdecreet – Gezinsveeteeltbedrijven
In het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontrei-niging door meststoffen, gewijzigd door het decreet van 20 december 1995, wordt in een nieuw artikel 2bis een definitie gegeven van een gezinsveeteelt-bedrijf.
Dit artikel heeft onder meer de bedoeling een onderscheid te maken tussen enerzijds de bedrij-ven waar de landbouwer dieren van een integrator kweekt onder contract, en anderzijds de bedrijven waar de dieren door de landbouwer op eigen ver-antwoordelijkheid en in volledige eigendom wor-den gekweekt.
Overeenkomstig artikel 3 van het mestdecreet moet elke producent van dierlijk mest elk jaar per entiteit een aangifte indienen voor 15 maart. D e aangiften 1996, voor het kalenderjaar 1995, m o e s-ten uitzonderlijk voor 1 mei ingediend worden. Op basis van deze aangiften had ik graag van de minister vernomen hoe de definitie van gezinsvee-teeltbedrijf op het terrein wordt geïnterpreteerd, en dit opgesplitst voor de diverse sectoren, m e t name de varkenssector, de kalversector, de melk-veesector, de mestveesector en de pluimveesector. 1. Hoeveel producenten vallen volgens de
inge-diende aangiftes onder de categorie van gezins-veeteeltbedrijven en over hoeveel dieren gaat het ?
2. Hoeveel producenten worden niet onder de categorie van de gezinsveeteeltbedrijven geca-talogeerd en over hoeveel dieren gaat het ? 3. Wat deze laatste categorie betreft : hoeveel
pro-cent van deze niet-gezinsveeteeltbedrijven kan de bedoelde notificatie niet krijgen wegens de bedrijfsgrootte en hoeveel procent kan deze notificatie niet krijgen omdat de dieren onder looncontract gekweekt worden ?
4. Op welke manier worden de aangiften gecon-troleerd en hoe kan men vaststellen of een pro-ducent zich, al dan niet ten onrechte, de notifi-catie van gezinsveeteeltbedrijf toeëigent ?
Antwoord
In 1996 waren er zowat 44.000 aangifteplichtige landbouwbedrijven bij de Mestbank. Deze land-bouwers dienen jaarlijks een aangifte in te vullen met hun veebezetting, hun oppervlakte cultuur-g r o n d , hun mestopslacultuur-g en hun cultuur-gebruik van chemi-sche en andere meststoffen. In de aangifte 1996 (bedrijfssituatie l995) dienden zij ook aan te geven of ze al dan niet genotificeerd wensten te worden als gezinsveeteeltbedrijf.
In 1996 waren er 10.888 bedrijven die verklaarden dat zij niet als gezinsveeteeltbedrijf wensten geno-tificeerd te worden. Deze bedrijven werden ook niet verder gecontroleerd.
Er waren 8.635 bedrijven die niet voldeden aan de voorwaarde van een minimale productie van 300 kg.
De controle op de maximale veebezetting leidde tot nog 137 bedrijven die groter zijn dan de in het decreet bepaalde maxima. Dit opvallend lage cijfer heeft als oorzaak dat de meeste bedrijven die gro-ter zijn dan de maxima geen notificatie als gezins-veeteelt hebben aangevraagd en dus ook niet ver-der werden onver-derzocht.
De controle van de aangiften gebeurt in eerste instantie administratief, wat wil zeggen dat gecon-troleerd wordt of alle bijlagen (het aanslagbiljet, d e b e r e k e n i n g s n o t a , de landbouwbijlage, de statuten, het aandelenregister, een bewijs van betaling van sociale bijdrage, de lijst van toeleveraars van het nodige kweekmateriaal en veevoeders en de afne-mers van het slachtrijpe vee) aanwezig, volledig en correct zijn.
In tweede instantie werden de voorwaarden gecon-troleerd door middel van computerprogramma’s. Op basis van de aangiften kunnen de voorwaarden van dierbezetting en grondgebondenheid worden nagegaan.
Vervolgens zullen de overblijvende dossiers indivi-dueel worden nagekeken. Hierbij worden prioritair de contracten nagekeken. De controle van de loon-contracten wordt echter sterk bemoeilijkt door het feit dat de bedrijven tot 15 maart 1996 tijd gekre-gen hebben om hun contracten aan te passen. D e z e controle is pas gestart, zodat hierover nog geen gegevens kunnen worden verstrekt.
Het is de bedoeling om streekproefgewijs deze gegevens ook op het terrein te controleren. D e Mestbank bezit ook de mogelijkheid om in de
toe-komst bepaalde gegevens te controleren. B e d r i j v e n die zich ten onrechte hebben laten notificeren als g e z i n s v e e t e e l t b e d r i j f, worden gestraft met een administratieve geldboete van 100.000 frank. Tevens kunnen zij de volgende vijf jaar niet meer in aanmerking komen voor notificatie.