• No results found

Vraag nr. 65 van 12 februari 1996 van mevrouw VERA DUA

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 65 van 12 februari 1996 van mevrouw VERA DUA"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 65 van 12 februari 1996 van mevrouw VERA DUA La Floridienne Gent – Sanering

Over de sanering van het afvalstort op de voormalige fabrieksterreinen La Floridienne in Gent bestaat nog steeds geen duidelijkheid. In antwoord op mijn schrifte-lijke vraag van 8 november 1994 (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 5 van 19 december 1994, blz. 153), stelde de toenmalige minister van Leefmilieu dat, gezien de giftigheid van het afval, er een speciale behandeling nodig is, waarna het afval kan worden afgevoerd naar een klasse 1-stortplaats of onder klasse 1-voorwaarden op het terrein kan worden opgeslagen. Tevens moet het verontreinigd grondwater worden geï-soleerd, opgepompt en behandeld. De sanering van dit oude stort werd in 1994 opgenomen op de prioriteiten-lijst van de te saneren stortterreinen.

1. Wat is de stand van zaken in dit dossier en is er reeds een beslissing genomen over de manier waar-op dit terrein zal worden gesaneerd ? Zal dit giftig afval ter plaatse blijven of zal het worden afgevoerd naar een klasse 1-stort ? Indien dit laatste het geval is, naar welke stortplaats zal dit afval worden afge-voerd of op welke manier zal het worden verwerkt ? 2. Wat is de timing voor deze saneringsoperatie ? In hoeverre worden deze saneringswerken gerelateerd aan de realisatie van het Kluizendok ?

3. Volgens de schepen van de Gentse haven zal OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest) de volledige kosten van de sanering op zich nemen. Is dit inderdaad het geval en in hoeverre kan de vorige eigenaar aansprakelijk worden gesteld voor de sanering ? Wat zal de kost-prijs zijn van de volledige saneringsoperatie ? Antwoord

1. Naar de verontreinigingsgraad werden in opdracht van de OVAM de volgende onderzoeken uitge-voerd :

– tussentijds rapport : Inventarisatie (mei 1990) ; – tussentijds rapport : Karakterisatie (augustus

1990) ;

– tussentijds rapport : Risico-analyse (december 1990) ;

– eindrapport (maart 1991) + bijlage (april 1991) ; – bijkomend onderzoek rood stortmateriaal (april

1994) ;

– onderzoek puinmateriaal (maart 1995).

Algemeen kan worden gesteld dat de site La Flori-dienne zwaar verontreinigd is met zware metalen. Door de lange aanwezigheid van het afval heeft de verontreiniging zich verspreid naar de lucht, het grond- en oppervlaktewater, de bodem, de fauna en de flora. Dit brengt een belangrijk risico mee voor mensen, dieren en planten.

Het saneringsvoorstel voor de site La Floridienne dient minimaal de volgende punten te omvatten : – immobilisatie en solidificatie van het rode

stort-materiaal (ca. 25 à 30.000 m3) ;

– ter plaatse isoleren of afvoer van het geïmmobi-liseerde rode stortmateriaal naar een daartoe vergunde inrichting ;

– ter plaatse isoleren of afvoer van het grijze stort-materiaal, een deel van het puin en verspreide afvalresten naar een daartoe vergunde inrichting ; – ter plaatse isoleren of afvoer van de verontrei-nigde bodems naar een daartoe vergunde inrich-ting ;

– behandeling van het sterk vervuild puinmate-riaal, gevolgd door ter plaatse verwerken of afvoer naar een daartoe vergunde inrichting ; – maatregelen op het vlak van het verontreinigd

grondwater.

2. Conform het decreet betreffende de bodemsanering van 22 februari 1995 ligt de saneringsplicht bij de huidige exploitant/eigenaar en werden tot op heden door OVAM geen financiële middelen voor de sanering van de site La Floridienne gereserveerd. Evenmin werd zij opgenomen in de lijst conform artikel 46 van het decreet.

3. Aangezien conform het decreet betreffende de bodemsanering de verplichting tot uitvoering van de bodemsanering berust bij de exploitant/eigenaar, en aangezien op dit ogenblik geen conform het milieu-vergunningsdecreet vergunningsplichtige activitei-ten plaatsvinden op het terrein, is het de stad Gent in haar hoedanigheid van eigenares van het terrein die saneringsplichtig is.

Aangezien de stad Gent zich onmogelijk kan beroe-pen op de exonerat iegronden bepaald i n het decreet, heeft dit ook gevolgen op het vlak van de aansprakelijkheid voor de saneringskosten. Niets belet echter de stad Gent regres uit te oefenen tegen diegenen van wie zij meent dat ze aansprake-lijk zijn voor de verontreiniging.

Derhalve kan de OVAM in een volgende fase voor-stellen om de site La Floridienne op te nemen in de lijst van de historisch verontreinigde gronden waar bodemsanering moet plaatsvinden conform artikel 30 van het bodemsaneringsdecreet, gevolgd door de aanmaningsprocedure conform artikel 31 van het decreet.

Een opname in de lijst van de bodemsaneringen conform artikel 46 van het decreet wordt slechts uit-gevoerd, indien de OVAM ambtshalve dient op te treden.

Op basis van de huidige gegevens en indien alles ter plaatse wordt verwerkt en ingericht, wordt de sane-ring op dit moment geraamd op 520 miljoen frank.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het ontwerpbesluit van de Vlaamse regering houdende statuut en organisatie van de Vlaam- se wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel

De meeste klasse II-stortplaatsen wei- geren dit slib, hetzij omdat ze worden beheerd door een intercommunale die enkel materiaal aanvaardt van de aangesloten gemeenten, hetzij

Er werd in de loop van het productiejaar 1995 geen aanvraag tot afname van dierlijk mesto- verschot ingediend, dus werd er geen afzet- heffing geïnd voor

Welk bedrag aan compensaties moet worden uitbetaald aan de producenten waarvan cultuur- gronden gelegen zijn in de beschermde zones zoals bedoeld in artikel 15 § 4.. Hoeveel

Artikel 15 § 3 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, gewijzigd door het decreet van 20 december

In het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontrei- niging door meststoffen, gewijzigd door het decreet van 20 december 1995,

In artikel 6 van het mestdecreet is bepaald dat producenten die gebruik maken van laag-fosfor- voeder, mits goedkeuring door de Mestbank en voor de bedrijfssituatie 1996, de in

cent van deze niet-gezinsveeteeltbedrijven kan de bedoelde notificatie niet krijgen wegens de bedrijfsgrootte en hoeveel procent kan deze notificatie niet krijgen omdat