• No results found

Vraag nr. 105 van 12 februari 1996 van mevrouw VERA DUA

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 105 van 12 februari 1996 van mevrouw VERA DUA"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 105 van 12 februari 1996 van mevrouw VERA DUA

Westerschelde-oeververbinding – Verkeersstromen Onlangs besliste de Nederlandse regering dat de vaste Westerschelde-oeververbinding (WOV) dan toch zal worden gerealiseerd als verbindingsweg tussen Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen. Deze ondertunneling zal in Zeeuws-Vlaanderen ten westen van Terneuzen aan land komen. De bouw van deze tunnel zal starten in de eerste helft van 1997. Het is duidelijk dat deze tunnel-verbinding belangrijke repercussies zal hebben op de verkeersafwikkeling in Oost-Vlaanderen.

Door de vorige bevoegde minister werd op 25 januari 1994, naar aanleiding van een interpellatie over dit onderwerp, uitdrukkelijk bevestigd dat de verkeers-stromen niet via het Meetjesland zullen verlopen en dat er dus ten westen van het kanaal Gent-Terneuzen geen wegenaanpassingen of bijkomende wegeninfrastruc-tuurwerken zullen worden gerealiseerd (Handelingen Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer van 25 januari 1994).

1. Welke bijkomende verkeersstromen worden er ver-wacht voor Vlaanderen ten gevolge van de WOV ? 2. Op welke manier zal de verkeersafwikkeli ng

geschieden ? Onderschrijft de minister de optie van zijn voorganger om deze verkeersstromen niet via het westelijk deel van de Kanaalzone (het Meetjes-land) te laten verlopen ?

3. Is de bestaande wegeninfrastructuur in staat de bij-komende verkeersstromen op te vangen ? Zo neen, zijn er aanpassingswerken gepland ?

4. Indien wordt geopteerd voor een verkeersafwikke-ling via de rechteroever, op welke manier zal het verkeer van de linker- naar de rechterkanaaloever worden gebracht, gelet op de huidige manke verbin-ding in Sluiskil ? In hoeverre behoort de realisatie van een tunnelverbinding onder het kanaal nog tot de mogelijkheden ? In hoeverre zal de Kennedylaan in staat zijn de bijkomende verkeersstroom op te vangen ?

5. Werd er over dit dossi er r ecentelijk overleg gepleegd met de Nederlandse overheid, de provin-cie Oost-Vlaanderen en de stad Gent ? Zo ja, wat waren de conclusies van dit overleg ?

Antwoord

1. De invloed van de WOV op het Vlaams wegennet concentreert zich in hoofdzaak op de grensovergan-gen nabij Sas van Gent (westelijke oever) en Zelza-te (oosZelza-telijke oever). Volgens de berekeningen gebaseerd op het verkeersmodel-Zeeland verwacht men voor Sas van Gent en Zelzate-Oost respectie-velijk een toename van gemiddeld 2.000 en 1.000 motorvoertuigen per etmaal.

Hierna vindt het Vlaams parlementslid een tabel met de te verwachten verkeersintensiteit bij de grensovergangen volgens een aantal varianten (uit-gedrukt in motorvoertuigen per etmaal).

Sas van Zelzate-Gent T r a c t a a t w e g westelijke oostelijke oever oever 1. Uitgangssituatie in 1990 4.619 3.457 2. Uitgangssituatie in het jaar 2000 zonder

WOV

- bij handhaving brug Sluiskil 5.600 4.200 - aanleg tunnel Sluiskil 5.000 4.800 - idem in comb. met ombouw Kennedylaan 4.600 5.200 3. Effect van de aanleg WOV in jaar 2000

- bij handhaving brug Sluiskil + 2.000 + 1.000 - aanleg tunnel Sluiskil + 1.500 + 1.500 - idem in comb. met ombouw Kennedylaan + 1.000 + 2.000 4. Eindsituatie in jaar 2000 (2+3)

- bij handhaving brug Sluiskil 7.600 5.200 - aanleg tunnel Sluiskil 6.500 6.300 - idem in comb. met ombouw Kennedylaan 5.600 7.200

In deze studie wordt ervan uitgegaan dat de WOV wordt ontworpen als een regionale (Zeeuwse) ont-sluitingsweg met 2x2 rijstroken in het WOV-gedeel-te en 2x1 rijstrook voor de aansluiWOV-gedeel-tende wegen. 2. Volgens de huidige opvattingen zou de

aansluitin-gen van de WOV verlopen via een tracé ten oosten van Terneuzen, doorlopen tot de N61 en vervolgens via een nog te bouwen tunnel in Sluiskil aansluiten op het Vlaams wegennet via de oostelijke oever van het kanaal, meer bepaald via de TractaatKen-nedylaan-N49-R4. De aanleg van een nieuw weg-tracé op de westelijke oever Sas van Gent, met een doorsnijding van het krekengebied van Assenede, is voor de betrokken gemeenten en provincies niet bespreekbaar en wordt als dusdanig niet in aanmer-king genomen.

3. De effecten van de WOV op de verkeersstromen van het Vlaamse wegennet blijven beperkt, zodat geen aanpassingswerken nodig zullen zijn.

4. Aanleg van een tunnelverbinding onder het kanaal in Sluiskil. Hoewel het voor een vlotte afwikkeling aangewezen is dat de brug in de N61 over het kanaal in Sluiskil zo spoedig mogelijk wordt vervan-gen door een tunnel, blijft dit een aangelevervan-genheid die onder de bevoegdheid valt van de Nederlandse overheid.

5. De laatste bijeenkomst van de werkgroep "Aanslui-tende wegen van de Westerschelde-oeververbinding met België" dateert van 18 december 1992. Wel is er in die periode geregeld ambtelijk overleg geweest in het kader van het ROM-project "Gentse kanaal-zone". Op 29 februari 1995 is er voor de laatste maal overleg binnen dit kader geweest. De afdeling Bovenschelde van de administratie Waterwegen en Zeewezen meldt mij in dit verband dat de beslissing van de Nederlandse regering om de vaste Wester-schelde-oeververbinding te realiseren als verbin-dingsweg tussen Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen, blijkbaar nog niet definitief genomen is. Ik zal mevrouw Joritsma, die ik op 12 maart ontmoet,

(2)

naar het standpunt van de Nederlandse regering vragen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het ontwerpbesluit van de Vlaamse regering houdende statuut en organisatie van de Vlaam- se wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel

De meeste klasse II-stortplaatsen wei- geren dit slib, hetzij omdat ze worden beheerd door een intercommunale die enkel materiaal aanvaardt van de aangesloten gemeenten, hetzij

Er werd in de loop van het productiejaar 1995 geen aanvraag tot afname van dierlijk mesto- verschot ingediend, dus werd er geen afzet- heffing geïnd voor

Welk bedrag aan compensaties moet worden uitbetaald aan de producenten waarvan cultuur- gronden gelegen zijn in de beschermde zones zoals bedoeld in artikel 15 § 4.. Hoeveel

Artikel 15 § 3 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, gewijzigd door het decreet van 20 december

In het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontrei- niging door meststoffen, gewijzigd door het decreet van 20 december 1995,

In artikel 6 van het mestdecreet is bepaald dat producenten die gebruik maken van laag-fosfor- voeder, mits goedkeuring door de Mestbank en voor de bedrijfssituatie 1996, de in

cent van deze niet-gezinsveeteeltbedrijven kan de bedoelde notificatie niet krijgen wegens de bedrijfsgrootte en hoeveel procent kan deze notificatie niet krijgen omdat