• No results found

Vraag nr. 177 van 30 mei 1996 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 177 van 30 mei 1996 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 177 van 30 mei 1996

van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Rusthuizen – Zakgeldregeling en all-inprijzen

De opeenvolgende ministers bevoegd voor Welzijn hebben herhaaldelijk gesteld het probleem van de uni-forme zakgeldregeling en de toepassing van all-inprij-zen in rusthuiall-inprij-zen voor bejaarden te zullen onderzoe-ken.

1. Wat is de stand van zaken in deze beide dossiers op ministerieel vlak ?

2. Is er reeds een definitief standpunt ?

3. Zijn er reeds ministeriële richtlijnen ter zake voor de rusthuizen ?

4. Is de minister op de hoogte van het bestaan en de inhoud van het voorstel ter zake uitgewerkt door de stuurgroep Bejaardenbeleid van de Vereniging van Vlaamse Steden Gemeenten ?

Wordt met dit voorstel rekening gehouden bij het opstellen van ministeriële richtlijnen ?

Antwoord

1. De stand van zaken De dagprijzen

De erkenningsnorm 1.10 met betrekking tot de rusthui-zen bepaalt : "de in de overeenkomst aangeduide dag-prijs bevat alle kosten voor het verblijf, de huisvesting en verzorging, behalve voor de diensten en leveringen waarvoor in dezelfde overeenkomst uitdrukkelijk een extravergoeding wordt voorzien".

In de erkenningsnorm 1.3 wordt gesteld dat "de bepa-lingen van het reglement van orde (dit slaat eveneens op de overeenkomst) en elke latere wijziging ervan onderworpen zijn aan de goedkeuring van de rege-ring".

Door de dienst Geneeskundige Verzorging van het Riziv (Rijkinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverze-kering) wordt eveneens een lijst gehanteerd inzake ver-zorgingsmiddelen waarvoor geen extra vergoeding kan worden gevraagd omdat ze in de verzorgingsforfaits begrepen zijn. Deze lijst bevat alle ontsmettingsmidde-len, verbanden, steriele kompressen en injectiemateri-aal.

In 1996 werd een onderzoek uitgevoerd door het Hoger Instituut voor de Arbeid van de KU Leuven en de Vakgroep Sociologie van de Universiteit Antwerpen (RUCA) over "Dagprijsverschillen in de rusthuissec-tor". Daaruit blijkt dat de gemiddelde dagprijs voor een eenpersoonskamer 1.233 frank per dag bedraagt. Daarnaast worden er ook nog supplementen aangere-kend. De haarverzorging wordt het vaakst aangerekend als supplement : 83 % van de onderzochte instellingen (130) rekent voor deze activiteit een extra vergoeding aan.

Andere veel voorkomende extra’s zijn : pedicure (79 %), laboratoriumonderzoeken (72 %), medisch vervoer (72%), kine (62 %), logopedie (48 %), televisie op de kamer (48 %), was/strijk van persoonlijk linnen/kledij (47 %), uitstapjes (45%), telefoon op de kamer (44 %), incontinentiemateriaal (31 %), koelkast op de kamer (16 %). Andere diensten, zoals maaltijden op de kamer, drank bij het middagmaal en dieetvoeding, wor-den in minder dan 10 % van de rusthuizen als extra vergoeding aangerekend.

Als deze gegevens vergeleken worden met een studie uitgevoerd in 1990 door het Centrum voor Bevolkings-en Gezinsstudiën blijkt dat de aanrekBevolkings-ening van extra’s in sterk dalende lijn gaat. In 1988 rekenden nog 63 % van de rusthuizen supplementen aan, in 1993 was dat gedaald tot 31 %. Dit is vooral omdat het verzorgings-materiaal in de Riziv-forfaits opgenomen is sinds 1991. Ook de supplementaire aanrekening van andere dien-sten, zoals bijvoorbeeld was en strijk, vertoont een dalende trend : 47 % in 1993 tegenover 58 % in 1988. Er is ook een duidelijk onderscheid merkbaar naarge-lang de aard van de beheersinstantie van het rusthuis. 20 % van de OCMW-rusthuizen rekent incontinentie-materiaal afzonderlijk aan, bij de VZW-rusthuizen is dit 28 % en in de commerciële rusthuizen is dit 64 %. Dit maakt dat dagprijzen moeilijk te vergelijken zijn. Het verblijf in een rusthuis met een lage dagprijs kan dan, wegens de aangerekende supplementen, uiteinde-lijk duurder zijn dan in een rusthuis met een hogere dagprijs. Dokterskosten en geneesmiddelen vallen bijna steeds buiten de dagprijs. Gemiddeld wordt er per maand nog 868 frank supplement gevraagd in een openbaar rusthuis, in een VZW-rusthuis is dit 1.189 frank.

Bij de Rusthuis Info-foon van het Team Ouderenvoor-zieningen van de Vlaamse administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn kwamen in de loop van 1995 21 klachten binnen inzake de aanrekening van de sup-plementen en 22 over de facturatie in het algemeen. Van de 400 ontvangen klachten had 15 % een financië-le inslag.

Het zakgeld

Artikel 98 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn stelt : "onverminderd de toepassing van andere wettelijke en reglementaire bepalingen, bepaalt het OCMW, rekening houdend met de inkomsten van de betrokkene, de bijdrage van de begunstigde in de kos-ten van de maatschappelijke dienstverlening. Deze laatste heeft in ieder geval het recht op een zakgeld, waarvan het bedrag door het centrum wordt vastge-steld".

De wetgever erkent dus duidelijk het recht van de rust-huisbewoner op een zakgeld, doch laat de invulling ervan over aan de plaatselijke overheid, het OCMW. Het gemiddelde maandbedrag blijkt rond de 2.000 frank te schommelen.

2. Standpunt

Ik ben ervan overtuigd dat de meeste OCMW’s het belang van het zakgeld beseffen. Het zakgeld moet de

(2)

rusthuisbewoner in staat stellen verder deel te nemen aan het maatschappelijke leven, zowel binnen als bui-ten het rusthuis. Het beschikken over een zeker bedrag dat men zelf kan besteden, is een belangrijk element van de menselijke waardigheid.

3. Ministeriële richtlijnen aan de rusthuizen

De d a g p r i j sregeling - de samenstelling ervan - is een luik dat vervat is in de verblijfsovereenkomsten die aan mijn administratie ter goedkeuring moeten worden voorgelegd. Het standpunt dat daarbij wordt gehuldigd is dat supplementen uitzonderlijk en van strikt per-soonlijke aard zijn.

Deze zienswijze wordt ook volledig gevolgd door het federale ministerie van Economische Zaken, meer bepaald de Algemene Inspectie van de Prijzen en de Mededinging die, zoals de Vlaamse volksvertegenwoor-diger weet, bevoegd is voor de goedkeuring van de dag-prijzen in de rusthuizen in het kader van het ministe-rieel besluit van 20 april 1993 houdende bijzondere bepalingen inzake de prijzen.

Is de rusthuisbewoner overgeleverd aan de volledige (facturatie)vrijheid van de rusthuisbeheerder ? Het ant-woord hierop is duidelijk neen. De dagprijs wordt van-uit verschillende instanties bewaakt : het Riziv, het ministerie van Economische Zaken en de Vlaamse Gemeenschap via de goedkeuring van de overeen-komst, de controle van de facturen in de rusthuizen door de inspectie en door het signaleren van mogelijke klachten bij de Rusthuis Info-foon.

Inzake het zakgeld werd in brieven aan OCMW’s mijn zienswijze onderstreept. Ik ben van oordeel dat duide-lijke en doorzichtige financiële afspraken tussen bewo-ner en rusthuisbeheerder en een degelijke zakgeldrege-ling nodig zijn.

4. Voorstellen van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten

Deze voorstellen zijn mij bekend en leunen zeer dicht aan tegen mijn persoonlijk standpunt. Men gaat uit van een zeer brede all-inprijs waarin zouden begrepen zijn: TV, TV-distributie, incontinentiemateriaal, pedicure eenmaal per maand, drank buiten de maaltijden naar rato van één liter bronwater per dag, bediening op de kamer van kamergebonden bewoners, haarhygiëne, sondevoeding, basisaccommodatie van de kamer, . . . Supplementen kunnen worden gevraagd voor : medica-tie (eventueel geplafonneerd), basisbijdrage zieken-fonds, remgeld specialist naar keuze.

De vereniging pleit daarnaast voor een vast en identiek minimumbedrag als zakgeld voor bewoners. Dit zou per jaar 24.000 frank voor een alleenstaande en 48.000 frank voor een echtpaar kunnen bedragen. Dit bedrag zou moeten worden geïndexeerd. Het zakgeld zou kun-nen worden besteed aan cafetariabezoek, dranken bui-ten de maaltijden en buibui-ten de fles bronwater per dag, vrijetijdsbesteding buiten de animatie, aanschaf nieuwe kledij, kapper, telefoonrekening.

Het is niet mijn bedoeling om hier te ver in detail te treden over wat wel en niet met het zakgeld moet wor-den gefinancierd. Deze discussie kan later nog worwor-den gevoerd. Ik stel vast dat de vereniging pleit voor meer

garanties voor de rusthuisbewoners en meer eenvor-migheid tussen de OCMW’s. Ik zal dit voorstel inbren-gen als over richtlijnen wordt nagedacht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vermits vanaf volgend schooljaar de vakantierege- ling van de s cholen in de Vlaamse en Franse Gemeenschap opnieuw zal gelijklopen, zal er geen reden meer zijn om

Nochtans bepaalt artikel 5 van de organieke wet van het Rekenhof van 29 oktober 1896, alsmede de artikelen 31, 1bis en 31, 1ter van de over- eenkomst Vlaams Gewest – NV

Wanneer de duur van een in tijd beperkt project vooraf niet precies kan worden ingeschat, kan het aangewezen zijn om het contractueel personeel dat voor deze

Artikel XIII 13 van het Vlaams personeelsstatuut (1) – dat ingevolge artikel XIV 46 eveneens van toepassing is op het contractueel personeel – bepaalt dat de vanaf 1 januari

De bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Bra- bant drukte op 20 september 1995 in haar Versterkt Actieprogramma Rand haar vrees uit dat de concentra- tie van

Op de verwezenlijking van deze brug werd enerzijds aangedrongen door het gemeentebestuur van Meise, opdat voor de inwoners van Meise-centrum het sportcentrum De Nekker

Daarom heeft het Rekenhof zijn visum gehecht aan de rekeningtabel van de gecumuleerde werkingsvoor- schotten per 31 december 1991, waarvoor de rekenin- gen definitief

Op 15 maart 1995 werd een voor akkoord verklaard en ondertekend exemplaar door de voorzitter van de raad van bestuur verzonden naar het Rekenhof, met afschrift aan de minister