• No results found

Pedagogische minor Kritisch luisteren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Pedagogische minor Kritisch luisteren"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pedagogische minor Kritisch luisteren

Naam:

Studentnummer:

Docenten:

Datum: februari 2014 Stenden Hogeschool pabo

(2)

Inhoudsopgave Samenvatting

Inleiding

1. Achtergrond en probleemanalyse 1.1. Aanleiding tot onderzoek

1.2. Probleemanalyse praktijk 2. Onderzoeksopzet en onderzoeksaanpak

2.1 Doel van het onderzoek 2.2 Onderzoeksvraag 2.3 Deelvragen 2.4 Hypothese

2.5 Onderzoeksgroep 2.6 Onderzoeksmethodiek

2.7 Onderzoeksstrategie

3. Theoretisch kader 3.1 Algemene informatie 3.2 Taal bij kleuters

3.3 Waarom ik kritisch luisteren belangrijk vind en hoe je dit kan stimuleren?

3.4 Hoe ziet de leerlijn van kritisch luisteren voor jonge kinderen eruit?

3.5 Welke ontwikkeling stimuleer je tijdens kleuteractiviteiten?

4. Deelvragen

4.1 Bevindingen op de eerste deelvraag 4.2 Bevindingen op de tweede deelvraag

4.3 Bevindingen op de laatste deelvraag 5. Praktijk in het kader van mijn onderzoek

6. Cito resultaat 7. Conclusie 8. Aanbeveling

Eindreflectie Bronnen

Bijlage

2

(3)

Samenvatting

Dit praktijkonderzoek is uitgevoerd in het kader van de opleiding leraar basisonderwijs bij de minor het jonge kind. Het onderzoek is uitgevoerd op de openbare basisschool OBS het De Basisschool te ?.

Mijn onderzoek gaat over het bevorderen van kritisch luisteren in kleutergroepen. Mijn onderzoeksvraag is als volgt: Op welke manier kan ik de kleuters begeleiden en stimuleren bij het onderdeel kritisch luisteren, zodat de leerlingen beter betekenis kunnen geven aan een verhaal, waardoor ze beter om weten te gaan met de verwerkingsactiviteit m.b.t.

kritisch luisteren?

Ik heb gekozen voor het onderwerp kritisch luisteren bij kleuters. De doelgroep (kleuters) heb ik gekozen, omdat ik in een kleuterklas mijn LIO loop. Daarnaast spreekt deze doelgroep mij het meeste aan. Ik heb voor het onderwerp “kritisch luisteren” gekozen omdat mijn kleutergroep in januari de CITO-toets heeft gedaan en op dit deel slecht had gescoord. Aan de hand van dit onderzoek wil ik een aanbeveling schrijven voor andere collega`s over het bevorderen van kritisch luisteren bij kleuters.

Om een gedegen antwoord te krijgen op mijn onderzoeksvraag, heb ik verschillende

deelvragen bedacht. De resultaten op deze deelvragen heb ik in het verslag vastgesteld. De vragen zijn zowel vanuit de theorie als de praktijk beantwoord. Aan de hand van de

resultaten heb ik een kringspel voor kleuters ontworpen. Aan de hand van de CITO-toets heb ik gekeken of deze kringspelletjes leiden tot een beter CITO-resultaat. Dit resultaat staat in mijn conclusie en de aanbeveling voor andere collega`s in het kleuteronderwijs vermeld.

Door mijzelf te verdiepen in het onderwerp: kritisch luisteren, ben ik er achter gekomen, op welke manier ik kritisch luisteren, kan verwerken in mijn dagelijks lesgeven. Door kritisch luisteren meerdere keren in de week aan de leerlingen aan te bieden, heb ik gezien dat de CITO score beter wordt. Niet alleen de score gaat omhoog, maar ook tijdens de lessen kunnen de leerlingen beter luisteren, ze denken beter over antwoorden na en kunnen zelfs verwoorden hoe ze aan een antwoord komen.

3

(4)

Inleiding

Persoonlijk intro:

Mijn naam is …… en sinds 2010 ben ik bezig met de opleiding leraar basisonderwijs op de Stenden University te …...

Dit onderzoek ben ik gestart, omdat mijn kleutergroep, waarbij ik LIO heb gelopen, tijdens de CITO-toets van januari laag scoorde op het onderdeel kritisch luisteren. Kritisch luisteren is een belangrijk onderdeel binnen het begrijpend lezen. Lezen is van levensbelang om goed te kunnen functioneren binnen de maatschappij. Het is namelijk belangrijk dat je tijdens het communiceren met mensen begrijpt wat er wordt verteld of wat er is opgeschreven.

Onderzoekscontext

Het praktijkdeel van dit onderzoek vindt plaats tijdens mijn LIO-periode bij groep 1 en 2 van de basisschool OBS het De Basisschool te ?. De school waarop ik stage loop is een reguliere basisschool, die werkt volgens de visie van het adaptieve onderwijs. Vanuit de visie van adaptief onderwijs zorgen wij als leerkrachten voor een fijn pedagogisch klimaat, waarin wij alle leerlingen zien als een individu en iedereen de kans willen geven om zich op zijn eigen niveau te ontwikkelen.

Mijn onderzoek betreft het begrijpend luisteren in groep 1 en 2. Deze samengevoegde klas bestaat uit 28 leerlingen. Dit onderzoek is gestart in januari, in de periode van de CITO-toets.

Voor kleuters bestaat de CITO-toets voor een deel uit taal. De CITO-toets van groep 1 bestaat voor een groot deel uit het luisteren naar korte verhaaltjes. Wanneer de leerkracht een stukje tekst heeft voorgelezen stelt hij of zij hier een vraag over. De kleuters moeten dan als antwoord het goede plaatje kiezen. Voor groep 2 bestaat de toets ook deels uit het luisteren naar korte verhaaltjes. Er komen echter ook vragen over klank, rijmen, eerste/laatste woord, schrijforiëntatie en auditieve synthese in de toets voor. Al deze punten worden binnen de kringactiviteiten bij het vak taal verwerkt. Maar hoe verwerk je het taalaspect kritisch luisteren bij kleuters in de lessen? Tijdens het fruit eten ben je als leerkracht vaak aan het voorlezen. Daarbij stel je vaak tijdens of na het lezen de leerlingen vragen over het boek. Maar is deze veelgebruikte methode wel een goede manier om het kritisch luisteren te bevorderen? Op welke manieren kun je de leerlingen nog meer aanspreken en het kritisch luisteren stimuleren?

CITO voorbeelden: zie bijlage 1

4

(5)

1. Achtergrond en probleemanalyse 1.1 Aanleiding tot het onderzoek

In groep 1 en 2 wordt er twee keer per jaar een CITO-toets afgenomen. Groep 1 krijgt alleen een taaltoets, terwijl groep 2 naast de taaltoets ook een rekentoets moet maken. Tijdens het afnemen van de taaltoets merk je aan de leerlingen dat ze het lastig vinden om zich de gehele tijd te concentreren. De toets bestaat voor een groot deel uit het luisteren naar een verhaal en hier verschillende vragen over beantwoorden.

Zelf verwachtte ik dat de leerlingen de meeste fouten aan het einde zouden maken, omdat dan de spanningsboog weg zou vallen. Maar niets was minder waar. De meest fouten werden in het beginonderdeel gemaakt. Dit onderdeel bestond vooral uit kritisch luisteren.

De leerlingen vonden de vraagstelling lastig of begonnen te twijfelen over het antwoord, omdat de antwoorden op elkaar leken. In andere gevallen wisten de leerlingen niet op welke manier ze tot het juiste antwoord konden komen. Hierdoor werden veel leerlingen onzeker en kozen ze een antwoord zonder erover na te denken. Aan de andere kant, waren er ook leerlingen die te ver doordachten. Zo was er bijvoorbeeld de vraag: Piet en Kim zijn in de dierentuin. Ze zijn nu bij de olifanten, maar daarvoor waren ze bij de giraffen. En als laatst gaan de naar de krokodillen. Waar zijn ze nu? Een leerling had gezegd: “tussen de olifanten en de krokodillen”. Als je er over nadenkt, klopt dit antwoord ook.

1.2 Probleemanalyse praktijk

Dit onderzoek ben ik gestart omdat mijn kleutergroep, waarbij ik LIO heb gelopen, tijdens de CITO-toets van januari laag scoorde op het onderdeel kritisch luisteren. Kritisch luisteren is een belangrijk onderdeel binnen het begrijpend lezen. Lezen is erg belangrijk, omdat het voorwaarde is voor het goed functioneren in de maatschappij.

Als leerkracht voelde ik me eerst niet competent genoeg om kinderen kringactiviteiten aan te bieden, die als doel hebben om het kritisch luisteren te bevorderen. Dit kwam omdat ik mij nog niet had verdiept in het kritisch luisteren als apart taalonderdeel. Hier had ik te weinig ervaring mee. En daarbij miste ik belangrijke kennis over dit onderwerp. De andere kleutergroepen binnen de school scoorden ook laag op het onderdeel kritisch luisteren.

Hierdoor werd ik nieuwsgierig naar de mogelijkheden om het kritische luisteren te bevorderen.

Op CITO-toets werd er door kinderen laag gescoord, terwijl zij naar eigen observatie van de leerkracht niet op taal uitvielen. Hoe leer je echter kleuters aan om informatie uit een verhaal op te halen? Op welke speelse manier kan je dit aanbieden? Wat hebben de leerlingen nodig om kritisch te kunnen luisteren?

Voor het onderzoek heb ik gebruik gemaakt van meerdere bronnen. De bronnen die ik hiervoor heb geraadpleegd zijn opgenomen in de literatuurlijst.

5

(6)

2. Onderzoeksopzet en onderzoeksaanpak

2.1 Doel van het onderzoek

Het doel van mijn onderzoek is erachter komen op welke manier de leerkracht de kritische luisterhouding van leerlingen kan verbeteren. Ik wil hierbij onderzoeken welke soort activiteiten je aan deze vaardigheid kunt koppelen en hoe je die kunt uitvoeren in de kring.

Het doel is om leerlingen op een actieve manier kennis te laten maken met de verhaallijnen van bepaalde teksten en de verwerkingsactiviteiten.

2.2 Onderzoeksvraag

Op welke manier kan ik kleuters begeleiden en stimuleren bij het onderdeel kritisch

luisteren, zodat de leerlingen beter betekenis kunnen geven aan een verhaal en ze beter om weten te gaan met de verwerkingsactiviteit m.b.t kritisch luisteren?

2.3 Deelvragen

Theoretische deelvragen

1. Waarom ik kritisch luisteren belangrijk vind? Hoe kan ik kritisch luisteren stimuleren?

2. Hoe ziet de leerlijn van kritisch luisteren voor jonge kinderen eruit?

3. Welke ontwikkeling stimuleer je tijdens kleuteractiviteiten?

Praktische deelvragen

1. Wat zijn de onderwijsbehoeften van de leerlingen in de klas op het gebied van kritisch luisteren (begrijpend luisteren)?

2. Welke leerkrachtvaardigheden zijn het beste inzetbaar om een groepje kleuters tot het begrijpen van de verhaallijn te brengen?

3. Waar moet een interactief voorleesprogramma aan voldoen om effect te hebben op de leerlingen?

De theoretische deelvragen heb ik gekozen omdat ik dit interessante onderwerpen vind om me in te verdiepen.

Deelvraag één van de praktijkvragen heb ik gekozen, omdat dit één van de belangrijkste vragen is waar wij als leerkracht een antwoord op moeten hebben. Wanneer we dit weten, kunnen wij dit verwerken in onze kringactiviteiten en kunnen wij er tijdens het lesgeven rekening mee houden.

De tweede deelvraag heb ik gekozen omdat wij, als leerkrachten, aan de hand van het antwoord te weten komen op welke manier de kritisch luisterhouding verbeterd kan worden bij onze leerlingen.

De laatste deelvraag heb ik gekozen omdat uit verschillende bronnen naar voren is gekomen, dat interactief voorlezen een manier is om de kritisch luisterhouding te stimuleren.

6

(7)

2.4 Hypothese

Ik verwacht dat, wanneer leerlingen vaker met kritisch luisteren in aanraking komen en hier vertrouwd mee raken, zij hier beter op zullen scoren. Doordat ze beter scoren hebben ze succeservaring en vinden het onderdeel daarom leuker. Ook zullen ze zelf vaker een boek pakken en andere leerlingen vragen stellen over het verhaal. Ze gaan de leerkracht nadoen en hebben meer plezier in het luisteren naar teksten.

2.5 Onderzoeksgroep

Ik voer dit onderzoek uit in de kleutergroepen van OBS het De Basisschool. De leerlingen in deze groepen zijn vier tot zes jaar oud.

2.6 Onderzoeksmethodiek

Begin februari is de CITO bij de leerlingen afgenomen. De volgende toetsing is in juni. De scores van februari en juni ga ik met elkaar vergelijken. Tussen deze twee periodes heb ik een lessenserie gegeven (zie bijlage 3). Vervolgens analyseren of mijn manier van les geven heeft geholpen bij het bevorderen van het kritisch luisteren.

De juiste manier van lesgeven ga ik ontwikkelen door mij te verdiepen in de theorie,

gesprekken te voeren met andere kleuterleerkrachten en activiteiten in de klas uitproberen.

De activiteiten die goed aanslaan bij mij kleutergroep ga ik verzamelen. Deze bundeling in mijn onderzoek zodat er een aanbeveling voor andere kleuterleerkrachten in de onderzoek verschijnt.

2.7 Onderzoeksstrategie

Mijn onderzoek begint met zoeken van informatie door theorie over dit onderwerp te lezen.

Deze informatie vind ik in boeken, artikelen en op het internet. Ik wil mij eerst verdiepen zodat ik over genoeg kennis over dit onderwerp beschik. Daarna ga ik verschillende lessen ontwerpen, die gericht zijn op het kritisch luisteren voor kleutergroepen. Tenslotte geef ik in mijn conclusie leerkrachten tips hoe het best kritisch luisteren kan worden bevorderd in de klas.

7

(8)

3. Theoretisch kader 3.1 Algemeen

Een belangrijk doel van het leesonderwijs op de basisschool is dat kinderen in staat zijn om teksten gericht te lezen. Ze moeten leren een leesaanpak te kiezen die past bij de tekstsoort.

In groep 1 komen de leerlingen al in aanraking met verschillende soorten teksten, zoals prentenboeken, informatieve boeken en, tijdens het thema post, brieven. Om in groep 3 een goede start te maken met het begrijpend lezen is het van belang dat kinderen in de kleutergroepen leren zelfstandig met boeken om te gaan. Hoe ga je met een boek om? Waar begint het verhaal? Een kind kan plaatjes koppelen aan het verhaal en ontdekken dat er in elk verhaal een opbouw zit. In de kleutergroep leren de kinderen actief te luisteren naar verschillende soorten verhalen. Het luisteren naar verhalen is belangrijk om de opbouw van verhalen te leren ontdekken. In de onderbouw is het in lange periodes achter elkaar luisteren nog moeilijk. Kinderen reageren het liefst tussendoor en komen met eigen ervaringen. Interactief voorlezen is daarom bij uitstek een geschikte activiteit in de onderbouw. Gaandeweg de onderbouw leren ze steeds beter de grote lijn van een verhaal of presentatie vast te houden, zich te concentreren en belangrijke informatie te onthouden.

Door veel verhalen te horen leren ze voorspellingen te maken over het vervolg van een verhaal. (Rolf Robbe, 1998)

8

(9)

3.2 Algemeen taalgebruik bij kleutergroepen

Kinderen van vier tot zes jaar spelen en vanuit dat spel komen ze tot leren. Ze spelen in de huishoek en nemen dan bijvoorbeeld de rol van de vader aan, die een krant leest, of van de moeder, die een boodschappenbriefje schrijft. Vanuit dit spel ontstaan er zo talige activiteiten. Hier kan men als leerkracht taalactiviteiten aan koppelen. Je moet met verschillende dingen rekenen houden, wanneer je een taalactiviteit gaat voorbereiden. Denk hierbij aan:

− je start bij de ontwikkeling van kinderen;

− spel is de leidende activiteit;

− de activiteiten hebben betekenis voor kinderen;

− bezig zijn met taal is doelgericht en draagt aantoonbaar bij aan de taalontwikkeling van het kind;

− taal voor kleuters vindt plaats in een kindvriendelijke en veilige leeromgeving.

Je kunt kleuters geen tekst laten lezen en hier een aantal opdrachten over geven. Zo kun je niet vragen wie de hoofdpersoon is of wie er bang is voor de hond. Ook kun je het kind niet vragen de beschreven huiskamer te tekenen. Voor kleuters moet je werkvormen bedenken die aansluiten op hun niveau. Denk aan de werkvormen zoals;

− Spelvorm; het uitspelen van een verhaal/tekst. Kies een verhaal uit het dagelijkse leven van de kleuters.

− Gespreksvormen: groepsgesprekken, monologen en dialogen, interviews en rollenspellen.

− Creatieve vormen: werk met plaatjes/het digibord en voorwerpen. Zo motiveer je de leerlingen niet alleen met teksten. Ook plaatjes of voorwerpen kunnen er toe leiden dat kinderen leesvaardigheden inschakelen.

Tijdens het bedenken van een juiste taalactiviteit denk je erom dat je het lesdoel op de juiste manier kunt behalen. Je let erop dat je de kleuters door jouw activiteit worden geactiveerd en gemotiveerd. Let er ook op dat je de juiste werkvorm kiest voor jouw klas. Je kunt niet elke klas dezelfde activiteit aanbieden. De ene klas kan bijvoorbeeld wel omgaan met veel ondersteunende bewegingen tijdens de les, terwijl de andere klas hier weer druk van wordt.

(Rolf Robbe 1998)

9

(10)

3.3 Waarom is kritisch luisteren belangrijk vind en hoe je dit kan stimuleren?

Kritisch luisteren is nauw verbonden met de activiteiten rondom de ontluikende geletterdheid. Wanneer kritisch luisteren niet wordt gestimuleerd, zal de leerling minder snel met letters gaan werken of het minder goed gaan begrijpen. In groep 1 en 2 moet je daarom tijd besteden aan kritisch luisteren. Zo voorkom je dat kinderen in groep 3 taal- of leesproblemen oplopen. Het goed ontwikkelen van vaardigheden met betrekking tot het kritische luisteren kan een positieve invloed hebben op:

− Het totale schoolfunctioneren van kinderen;

− Het leren lezen in groep 3;

− Het latere kritisch lezen en de daarmee verbonden woordenschatontwikkeling.

Vooral voorlezen is een belangrijk middel om het kritisch luisteren bij kleuters te stimuleren.

Voorlezen wordt door kleuters vrijwel altijd als plezierig en leuk ervaren. Bovendien stimuleert het veel kinderen om op een gegeven moment zelf te willen leren lezen. Daarbij speelt het een belangrijke rol bij het uitbreiden van de kennis en ervaringen van kinderen.

Naast het klassikaal voorlezen, is het verstandig om groepjes van vijf leerlingen voor te lezen.

In deze groepjes kan namelijk veel meer interactie met de leerkracht plaatsvinden over de inhoud. Deze manier van voorlezen is op frequente wijze nodig bij kinderen die moeite hebben met het kritisch luisteren. Dit kan bijvoorbeeld komen door hun tweetalige achtergrond.

Door teksten voor te lezen, te praten over de tekst (klassikaal of in groepjes) en door de inhoud van de tekst na te laten vertellen en te verwerken, beginnen kinderen te ontdekken dat er in een verhaal bepaalde elementen voor komen. Denk hierbij aan karakters, situaties, problemen en het oplossen van problemen. Ook ontdekken kinderen dat een verhaal geschreven is aan de hand van een bepaalde volgorde. Deze kennis helpt de kinderen later met het vak kritisch lezen. (Kees Vernooy, 2010)

Tijdens het voorlezen ben je niet alleen bezig met het vertellen van een mooi verhaal aan de kinderen, maar kun je ook bezig zijn met verschillende andere activiteiten:

1. Het introduceren van het verhaal;

2. Interactief voorlezen;

3. Het bieden van een gestructureerde samenvatting van het verhaal;

4. De groep het verhaal laten navertellen;

5. Individuele leerlingen laten reageren op het verhaal;

6. Kinderen kritiek op het verhaal laten leveren;

7. Het laten plaatsvinden van verwerkingsactiviteiten rondom het verhaal. (Els Loman en Eveline Wouters 2009)

Doelen van voorlezen kunnen zijn dat leerlingen plezier hebben in het verhaal en in de sfeer eromheen. Maar ook de fantasie wordt gestimuleerd. Leerlingen leren luisteren en zich concentreren op een verhaal. Tijdens het voorlezen vergroten ze hun woordenschat. Hun taalontwikkeling wordt bevorderd. Het luisteren naar een verhaal geeft een kind een beeld van een andere wereld, een verhaalwereld die zijn eigen leven soms sterk beïnvloedt. Hij proeft de sfeer van een ander gebied of van een historische gebeurtenis. Hij ervaart dat andere mensen dezelfde gevoelens, ervaringen en verlangens hebben. (http://www.slo.nl)

10

(11)

3.4 Hoe kan een leerlijn van kritisch luisteren voor jonge kinderen eruit zien?

Leerlijn: een gestructureerd geheel van opeenvolgende tussendoelen, die fungeren als leerstappen, die elk kind moet nemen op weg naar einddoelen in lezen, schrijven, spreken of luisteren. (tule, 2009)

De (taal-)ontwikkeling die een kleuter doormaakt is voor elke kleuter anders. Elke kleuter heeft een andere beginsituatie. Het ene kind maakt bijvoorbeeld pas echt kennis met een boek, wanneer juf eruit voorleest, terwijl een ander kind al twee jaar door zijn ouders wordt voorgelezen. De start is dus voor elke kleuter anders, maar ook de snelheid waarmee een kind leert en zich verder ontwikkelt is verschillend. In de leerlijn taal leg je per onderdeel een duidelijk eindpunt voor groep 2 vast. Deze onderdelen betreffen het spreken, schrijven, luisteren en lezen. In de leerlijn staan verschillende stapjes. Aan de hand van deze stapjes kunnen kinderen zich dat onderdeel van de taal eigen maken. De wijze waarop die leerlijn inhaakt op de ontwikkelingslijn van elk kind is verschillend.

Tussendoelen kritisch luisteren groepen 1 tot 3 De leerlingen:

1. kunnen hun aandacht op het verhaal richten en deze gedurende langere tijd vasthouden;

2. hebben een positieve luisterhouding;

3. begrijpen een (voorgelezen) verhaal of een informatieve tekst;

4. kunnen belangrijke en minder belangrijke informatie onderscheiden;

5. kunnen voorspellingen doen en deze al luisterend bijstellen. (R. Robbe, 2001)

Het werken met leerlijnen kent veel voordelen. Aan de hand van de leerlijnen kun je je onderwijs goed in kaart brengen, zodat je precies weet welke zaken je de kinderen wilt aanleren. Ze geven je meer inzicht in je werk, omdat je de leerinhoud en werkvormen beter kunt aanpassen op de ontwikkeling van de kinderen. Verder kun je het bewerkstelligen van de tussendoelen over meerdere leerkrachten verdelen. Wie gaat met de groep waar op richten? En is de werkwijze gelijk aan je collega? Voor ouders is het ook belangrijk dat er leerlijnen bestaan. Tijdens een overleg met de ouders kun je beter aangeven hoe het er met de ontwikkeling van hun kind voorstaat. De leerlijnen kun je ook gebruiken om doelen, voordat de les begint, vast te stellen. Deze lessen kun je aan de hand van deze doelen weer evalueren. Het laatste voordeel is dat je veel gerichter kunt werken met het individuele kind:

Je hebt meer grip op hoe ver het kind is in zijn ontwikkeling. Hierdoor kun je passende activiteiten voor hem zoeken en maatregelen nemen als er sprake is van achterstand.

Hierboven staat dus alleen maar de voordelen van het werken met leerlijnen. Het is veel werk om de leerlijnen van elke leerling bij te houden en te observeren hoe ver iedereen op een bepaald moment is.

11

(12)

3.5 Welke ontwikkeling stimuleer je tijdens kleuteractiviteiten?

Bij alle kinderen op de basisschool, dus ook bij kleuters, is het noodzakelijk om te werken met gevarieerde werkvormen. Daarmee kom je tegemoet aan de verschillen in de leerstijlen en interesses van kinderen. Een werkvorm is een onderwijsactiviteit of handeling, die je de kinderen laat uitvoeren om je lesdoel te bereiken. We onderscheiden de werkvormen; doceren, vragen stellen, discussievormen, opdrachtvormen, rollenspel en simulatie, en individuele begeleiding. Bij kleuters bied je meestal de volgende vormen aan: uitleggen, voordoen, demonstreren, vertellen, voorlezen en het houden van een kringgesprek. Deze vormen worden vaak in de kring aangeboden, maar kunnen ook bestaan uit kleine of korte opdrachten. Je kunt hier denken aan het maken van een taaltekening, het nastempelen van woordjes of het uitbeelden van een boek met behulp van verschillende voorwerpen.

Een werkvorm bij kleuters moet aan verschillende voorwaarden voldoen;

1 een goede werkvorm heeft betekenis voor de kinderen;

2 een goede werkvorm activeert alle kinderen;

3 in een goede werkvorm kan een kind veilig leren op zijn eigen niveau;

4 een goede werkvorm past bij het kind en de gekozen taalvaardigheid.

Onderdeel Werkvorm

Ontwikkelen van techniek/

voorwaarden

Ontwikkelen van

de woordenschat Ontwikkelen van

taal- denk- relaties Ontwikkelen van

taalspel en expressie Ontwikkelen van

taal- beschouwing Ontwikkelen van communicatief vermogen

Voorlezen X X X X

Vertellen X X X X

Interactief vertellen X X X X

Praatplaat X X

Liedjes, versjes en

gedichtjes X X

Kringgesprek X X X

Fantasie- en

rollenspelen X X X

Poppen X X X X X

Taalluisterspelletjes X X

Instructievormen X X

Samenwerken X X X

(Rolf Robbe, Riemkje Pitstra, 2001)

12

(13)

4. Deelvragen

4.1 Wat zijn de onderwijsbehoeften van de leerlingen in de klas op het gebied van begrijpend luisteren?

Wanneer je als leerkracht de onderwijsbehoeften van de leerlingen kent, dan kun je aan deze behoeften tegemoet komen in de lessen die je geeft. Elke leerkracht geeft op zijn of haar eigen manier les. Zij komen dan ook elk op een andere manier tegemoet aan deze onderwijsbehoeften. Een leerkracht kijkt met zijn of haar eigen blik naar de klas en voelt zelf aan wat de klas nodig heeft. Als leerkracht ga je doelgericht en efficiënt om met de

verschillen tussen leerlingen. Leerlingen hebben namelijk niet allemaal dezelfde onderwijsbehoeften. Het ene kind heeft bijvoorbeeld meer tijd of instructie nodig.

Een onderwijsbehoefte bestaat uit twee delen:

1. Welke doelen streef je samen met een kind na?

2. Wat heeft dit kind (extra) nodig om dit doel te bereiken?

Ik heb de lijst verkort door enkel de onderwijsbehoeftes gericht op begrijpend luisteren op te noemen. Hierdoor is de lijst overzichtelijker. Er is gebruik gemaakt van een formulering met hulpzinnen.

Deze leerling heeft….

….een instructie nodig….

− waarbij de

leerkracht handelingen voordoet en hardop nadenkt;

− die gebruik maakt van het visuele aspect ter compensatie van het zwakke gehoor (bijvoorbeeld met plaatjes, picto’s, foto’s of stripverhalen);

− die vooral auditief is (hardop voorlezen, instructie in een verhaal, liedje, rijmpje);

− die verkort is (doelen, kernpunten en oplossingsstrategieën kort bespreken waarna het kind zelfstandig aan het werk kan);

− die verlengd is (activeren van basisvaardigheden, begeleide in oefening, ondersteuning bij

− het toepassen van de strategie en stimuleren tot bedenken van eigen voorbeelden);

− waarbij materiaal gebruikt wordt.

….opdrachten nodig….

− die op of net onder zijn of haar niveau liggen zodat de leerling de komende maand veel succeservaringen kan opdoen;

− die op of net boven het niveau liggen zodat de leerling voldoende uitdaging krijgt.

13

(14)

….leeractiviteiten nodig…..

− die aansluiten op de belevingswereld;

− die structuur bieden met een stap-voor-stap-plan en zelfcorrigerend zijn zodat de leerling directe feedback krijgt;

− die erop gericht zijn om de leertijd zo goed mogelijk te besteden;

− die de leerling uitdagen;

− die ruimte laten voor eigen keuze en inbreng.

….feedback nodig….

− die consequent en direct op het gewenste gedrag volgt;

− waarbij de inzet/inspanning wordt benadrukt;

− waarbij de succeservaringen worden benadrukt;

− die de zelfstandigheid vergroot.

…medeleerlingen nodig….

− met wie de leerling samenwerkend kan leren;

− die accepteren dat de leerling ‘anders’ reageert in onverwachte situaties;

− die de leerling vragen om mee te helpen;

− die de leerling steunen als het met de opdrachten en het leren even tegen zit.

…een leerkracht nodig….

− die de doelen van de les benoemt aan het begin van de les;

− die de overgangen tussen de activiteiten structureert;

− die de instructie terugvraagt, controleert en samen met de leerling evalueert (responsieve instructie);

− die vriendelijk en beslist is;

− die de succeservaringen benadrukt;

− die situaties creëert waarin de sterke kanten van de leerling naar voren komen;

− die doelgericht en flexibel kan differentiëren;

− die complimenten geeft aan de leerling.

…een werkomgeving nodig…..

− die rustig / prikkelarm is;

− die ruimte geeft om te exploreren;

− waar de materialen duidelijk geordend en vindbaar zijn. (Noëlle Pameijer 2006)

14

(15)

4.2 Welke leerkrachtvaardigheden zijn het beste inzetbaar om een groepje kleuters tot het begrijpen van de verhaallijn te brengen?

(Dr. C. Vernooy 2006) In deze schijfgrafiek zie je hoe belangrijk de rol van de leerkracht is. Als leerkracht in het kleuteronderwijs moet je de leerlingen op een speelse wijze leren om te gaan met boeken en teksten. Binnen het kleuteronderwijs ligt de focus vooral op het mondelinge taalgebruik.

Als leerkracht besteed je veel uren aan kringactiviteiten. Binnen deze activiteiten ben je veel bezig met de mondelinge taal. Belangrijke leerkrachtvaardigheden binnen de mondelinge taal (o.a voorlezen) zijn:

− Handelingen kunnen verwoorden (zeggen wat er gebeurt);

− Kind goede feedback geven door herhalen en uitbreiden;

− Tijdens gesprekken ruimte scheppen, bijvoorbeeld door: vijf tellen te wachten,

beurten door te spelen, beurten te beschermen, minder vragen te stellen, meer open vragen te stellen;

− Echte interesse tonen en doorvragen: Wat bedoel je precies?

− Differentiëren in de lessen;

− Uitwisselen van informatie met kinderen;

− Veilige omgeving aanbieden;

− Aanmoedigen van leerlingen;

− Samenvatten van gesprekken;

Reflecteren op taalontwikkeling. (Dr. C. Vernooy 2006)

15

(16)

De meeste leerkrachtvaardigheden komen tot uiting bij het interactief onderwijs. K. Vernooy (1997) maakt hieronder duidelijk dat herhaald voorlezen en bevorderen van de

woordenschatontwikkeling ook tot de leerkrachtvaardigheden behoren.

Vernooy zegt het volgende over het herhaald voorlezen:

Jonge kinderen assimileren verhalen stukje voor stukje. Door herhaald voorlezen krijgen ze meer inzicht in gebeurtenissen, problemen, verbanden en verhaalstructuur. Het opnieuw ervaren van een verrassing vinden ze leuk. Ze weten immers wat er gaat komen. Ze leren van herhaald voorlezen. Ook wordt de woordenschat verder uitgebreid. Ze begrijpen er meer van en ze gaan op andere aspecten van het verhaal letten. Tevens stellen de kinderen andere vragen. Ook nemen hun reacties naar andere kinderen toe en ze krijgen meer inzicht in de inhoud van een tekst. Voor de leerkracht biedt dit een kans om meer aandacht te besteden aan complexere zaken, zoals moeilijke woorden, verbanden tussen gebeurtenissen en formele kenmerken van teksten.

Volgens K. Vernooy (1997) is de woordenschat van een lezer van grote invloed op het begrijpen van een tekst. De leerkrachtvaardigheden die van belang zijn bij het ontwikkelen van de woordenschat zijn het aanbieden van een rijke taalomgeving en het voeren van gesprekken over de betekenis van woorden. Vernooy vervolgt met meerdere

leerkrachtvaardigheden:

Vanuit het perspectief van goed begrijpend kunnen lezen is het van belang, dat vanaf begin groep 1 gerichte aandacht voor woordenschatontwikkeling plaatsvindt. Dit kan o.a. door:

− interactief voorlezen;

− directe instructie van de betekenis van bepaalde woorden;

− pre- teaching van enkele woorden die in de les aan de orde zullen komen.

Als leerkracht bepaal je dus op verschillende manieren hoe je luisteren bij kinderen uitlokt, stimuleert en naar een hoger niveau brengt. Als leerkracht heb je een voorbeeldfunctie. De manier waarop jij met luisteren omgaat, is een voorbeeld voor de leerlingen. De leerkracht hoort de juiste regels toe te passen tijdens het taalverkeer en luistert actief.

Ook laat je de leerlingen merken dat luisteren belangrijk en leuk is. Beloon goed gedrag voortdurend door op het moment van luisteren dit steeds naar voor te brengen in de klas en dit te voorzien van commentaar. Wees enthousiast en beloon positief gedrag.

16

(17)

4.3 Waar moet een interactief voorleesprogramma aan voldoen om effect te hebben op de leerlingen?

1In het theoretische kader vind je zeven verschillende activiteiten binnen het voorlezen van een voorleesboek. Deze activiteiten kun je in drie categorieën verdelen binnen het

interactief voorlezen. We hebben het dan over de voor-, tijdens-, na-fase. Tijdens de

voorfase wordt het verhaal geïntroduceerd. In de tijdensfase vindt het interactief voorlezen plaats, terwijl in de na-fase de verwerking van het verhaal gebeurt.

Voorfase

Bij de introductie van een boek gaat het met name om het ophalen van voorkennis.

Kinderen leren immers het beste wanneer zij nieuwe kennis kunnen verbinden met wat ze al weten. Door over een boek te praten en in te gaan op de ervaringen, krijgt een leerkracht inzicht in de voorkennis van zijn leerlingen en wordt een relatie gelegd tussen de aanwezige en nieuwe kennis. Vooraf geselecteerde nieuwe woorden kan de leerkracht aan de hand van de tekst en de illustraties in een boek met concreet materiaal uitleggen. Ook het herhalen van de nieuwe woorden helpt om ze aan te leren. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat kleuters meer nieuwe woorden leren wanneer hetzelfde zij drie à vier keer uit hetzelfde boek worden voorgelezen, dan wanneer een reeks verschillende boeken wordt aangeboden.

Beschikking hebben over een groter woordenschat ondersteunt het latere aanvankelijk leesproces. Daarnaast bevordert bekendheid met een woord de correcte verklanking van letters en het vinden van het juiste klankpatroon. Dit is weer handig voor het leesproces van de kinderen in groep 3.

Het gaat dus in de voorfase vooral om het ophalen van voorkennis. Een ander belangrijk onderdeel is de belangstelling voor de inhoud van het verhaal opwekken. Dit kan een leraar bijvoorbeeld doen door de kinderen de voorkant van en afbeeldingen uit het boek te laten zien en hen uit te dagen voorspellingen over de inhoud te doen. Waar denk je dat het verhaal over zal gaan? Door kinderen uit te dagen voorspellingen over de inhoud te doen, ontstaat er een betrokkenheid van de kinderen bij de inhoud van het verhaal.

Tussenfase

In deze fase gaat het om het daadwerkelijk voorlezen van het verhaal. Tijdens het voorlezen kan een leerkracht nog luistervragen stellen om de kleuters te stimuleren na te denken over de inhoud van het verhaal. Er wordt dus interactief voorgelezen. De leerkracht stelt

regelmatig samenvattende vragen aan de kinderen over het voorgelezen tekstgedeelte.

Hierdoor richten de kinderen zich op de hoofdgedachte van de tekst. Je kunt de leerlingen ook tussendoor weer laten voorspellen. Hierdoor vergroot je de betrokkenheid van de kinderen steeds meer. Kinderen zullen nagaan of hun voorspelling uitkomt en worden nieuwsgierig naar hoe het verhaal afloopt.

Het stellen van samenvattende vragen tijdens het voorlezen van verhalen helpt de kinderen om zich gebeurtenissen in het verhaal te herinneren, te begrijpen en later na te vertellen.

Het stellen van vragen die voorspellingen over het verdere verloop van het verhaal moeten

1 Artikel: http://www.linc-vzw.be/sites/default/files/documenten/Het_stimuleren_van_begrijpend_luisteren.pdf

17

(18)

uitlokken, dienen vooral om kinderen betrokken te houden en om hen over de inhoud van het verhaal te laten nadenken.

2Nafase

Tijdens en na het voorlezen kan een leerkracht ook andere vragen stellen. Bijvoorbeeld over de hoofdpersoon, de belangrijkste gebeurtenissen en over het probleem dat in het boek naar voren komt. Door vragen te stellen over oorzaak en gevolg (‘Hoe kwam dat?’ ‘Waarom deed hij dat?’) bevordert een leerkracht het verhaalbegrip van kleuters. Het verband tussen verschillende gebeurtenissen in een verhaal is voor kleuters soms moeilijk te begrijpen. Een leerkracht kan hun verhaalbegrip bevorderen door wendingen in het verhaal samen te vatten. Hij geeft ze daarnaast volop ruimte om opmerkingen te maken of zelf vragen te stellen naar aanleiding van het verhaal. Na afloop doen de kleuters een

verwerkingsactiviteit. Waar bestaan de verwerkingsactiviteiten uit?

De groep het verhaal laten navertellen. Individuele leerlingen wordt gevraagd om het verhaal na te vertellen. Het doel van deze vraag is hen in de gelegenheid te stellen zich het verhaal eigen te maken, de inhoud van verhalen te leren begrijpen, het versterken van de woordenschat en het verbeteren van de spreekvaardigheid.

Kritiek op het verhaal laten leveren. Hierbij is het de bedoeling dat de leerlingen de gelegenheid hebben om hun eigen mening over het verhaal te delen. Niet iedere leerling vindt elk voorgelezen verhaal leuk. Het is belangrijk voor kinderen dat ze ontdekken en begrijpen dat ze verschillende meningen kunnen hebben over het wel of niet mooi vinden van een verhaal.

Deze boven genoemden activiteiten vinden plaats in de kring. Je kunt echter ook aan activiteiten denken die buiten de kring kunnen plaatsvinden. Het is hier van belang dat kinderen op verschillende zinvolle manieren bezig zijn met het verwerken van de inhoud van het voorgelezen verhaal. Dit kan bijvoorbeeld door:

− hen zelf in de luisterhoek het verhaal te laten 'lezen';

− het voorgelezen verhaal te dramatiseren Laat de leerlingen het verhaal uitspelen in de poppenhoek;

− de kinderen te laten tekenen of schilderen rondom het voorgelezen verhaal;

− kinderen het verhaal laten vertellen aan kinderen uit andere groepen.

tenslotte

In een groep kan interactief voorlezen worden ingezet als taalleerroutine. Dat betekent dat deze activiteit steeds weer terugkeert. Alleen het anker, in dit geval het prentenboek, verandert na verloop van tijd. Door het terugkerende karakter van deze activiteit zullen kinderen interactief voorlezen en begrijpend luisteren ook als een routine gaan beschouwen.

Leerkrachten vertellen soms dat ze niet van dergelijke taalleerroutines houden, omdat ze denken dat kinderen zich daardoor gaan vervelen. Onderzoek wijst echter uit dat kinderen positief reageren op structuur en expliciet onderwijs. Zij ervaren het zeker niet als ‘saai’.

2 Artikel: http://www.linc-vzw.be/sites/default/files/documenten/Het_stimuleren_van_begrijpend_luisteren.pdf

18

(19)

5. Praktijk in kader van mijn onderzoek

Beginsituatie klas

Ik heb dit onderzoek uitgevoerd met groep 1. De lessen die ik heb gegeven heb ik ook

gegeven aan groep 2. Groep 1 en 2 zitten in mijn klas bij elkaar. De groep 1 bestaat uit zeven leerlingen in januari, vijf jongens en twee meisjes. Drie van deze leerlingen zijn NT2

leerlingen. NT2 leerlingen zijn leerlingen met een andere moedertaal en het Nederlands als tweede taal. Alle zes ouders van deze leerlingen spreken niet of niet goed Nederlands. Deze NT2 leerlingen vinden zelf ook Nederlands nog heel moeilijk. Ze hebben nog niet zo`n grote woordenschat dan de Nederlandse kinderen. Ze kunnen zich nog niet optimaal uiten in het Nederlands en begrijpen ook nog niet alles wat anderen zeggen.

Beginsituatie CITO Januari

De start van mijn onderzoek begint nadat de taal CITO toets is afgenomen in januari. Deze toets is afgenomen bij groep 1. Mijn begeleider en ik hadden beide verwacht dat onze leerlingen hoog op zouden scoren. Het resultaat op de CITO was anders dan wij hadden verwacht. De passieve woordenschat hadden de leerlingen hoog op gescoord maar door het onderdeel kritisch luisteren was de score vaardigheid naar beneden gegaan. Tijdens het afnemen van de cito heb ik de leerlingen ook geobserveerd. Je zag aan de leerlingen dat ze het spannend vonden om een toets te maken. Ze moesten voor het eerst in de

“schoolbanken” zitten, ze kregen een boekje voor met een potlood, ze moesten goed luisteren naar de opdracht/vraag van de leerkracht en hierop antwoorden. Doordat ze niet vaker in deze situatie hadden gezeten, zag je aan de leerlingen dat ze onzeker werden. Ze vonden het lastig om de vraag van de leerkracht te beantwoorden, ze hadden nog niet eerder deze vraagstelling gehad in de klas. De leerlingen wisten dus niet goed hoe ze moesten omgaan met het onderdeel kritisch luisteren. Ik wil nu onderzoeken op welke manier je kritisch luisteren kunt aanleren aan kleuters.

Onderzoek

Tijdens gesprekken met verschillende kleuterleerkracht ben ik erachter gekomen dat er niet veel kennis over dit specifiek onderwerp te vinden is. Veel kleuterleerkrachten willen wel extra tijd in het kritisch luisteren stoppen maar weten niet met wat ze de tijd moeten vullen.

Door dit onderzoek wil ik erachter komen wat de onderwijsbehoeften,

leerkrachtvaardigheden en kringactiviteiten zijn gericht op kritisch luisteren. Ik heb met leerkrachten gesproken, literatuur en artikelen gelezen en mijn ideeën uitgetest in mijn LIO klas. De kennis die ik heb opgedaan heb ik verwerkt binnen mijn onderzoeksvragen en mijn praktijk ervaringen die ik tijdens mijn onderzoek heb opgedaan heb ik verwerkt onder het kopje taalspelletjes. Ik heb voor taalspelletjes gekozen omdat de beste manier is om

leerlingen kritisch luisteren aan te leren. Op spelenderwijs horen de leerlingen het te leren.

Dit onderzoek geeft mijn mede leerkrachten in het kleuteronderwijs een goede start om een begin te maken met het geven van activiteiten met als lesdoel het kritisch luisteren te stimuleren in de klas.

19

(20)

Praktijk Taalspelletjes

Tijdens mijn onderzoek heb ik veel taalspelletjes bedacht/gevonden die je in de klas kunt gebruiken om kritisch luisteren te stimuleren. Kleuters leren op een spelende manier.

Wanneer je kringactiviteit in een spelvorm aanbied, gebruik je verschillende zintuigen van de leerlingen. Elke leerlingen wordt op een andere manier geprikt, door spel prikkel je de

meeste leerlingen want alle zintuigen kunnen gebruikt worden. Met een spelvorm kan je ook voorwerpen gebruiken, hiermee heb je langer de aandacht van de leerlingen. Als laatste kan tijdens een spelvorm de leerlingen laten bewegen. Door doen leren leerlingen meer en onthouden beter wat zelf ontdekt hebben.

Taalluisterspelletjes zijn korte, klassikale activiteiten, waarbij het accent ligt op luisteren.

Kleuters genieten enorm van deze taalspelletjes. Veel van deze spelletjes zijn geschikt om met de hele groep te doen. Dit kan bijvoorbeeld overdag tussen twee activiteiten in of vlak voor het naar huis gaan.

In de praktijk heb ik vernomen dat leerkrachten het lastig vinden om het vak kritisch luisteren in te vullen. De school werkt met de methode: beredeneerd leerstofaanbod. De leerkrachten mogen bij deze methode zelf de lessen die ze willen geven invullen/bedenken.

Ze werken dus niet uit een voorgeschreven methode. De lessen moeten wel gekoppeld kunnen worden aan de verschillende doelen en leerlijnen. Aan het einde van groep 2 behoren deze doelen wel bereikt te zijn. In de methode staat ook een onderdeel waar

leerkrachten activiteiten met betrekking tot het kritisch luisteren moeten invullen. Hier komt vaak in te staan dat ze een boek gaan voorlezen en hier vragen over stellen. Leerkrachten willen wel graag meer variatie binnen de behandeling van het kritisch luisteren, maar weten niet hoe zij deze moeten aanbrengen. Op het internet staat niet veel informatie. Je moet goed zoeken voor kringactiviteiten rondom het gebied kritisch luisteren. Ook denk je snel te moeilijk rond het vakgebied.

Ik heb verschillende kringactiviteiten gedaan die gericht waren op het kritisch luisteren. De leerlingen vonden het erg leuk en hadden niet door dat ze met iets nieuws bezig waren. De leerlingen waren trots dat ze complimenten kregen wanneer ze een goed antwoord gaven.

Ze waren enthousiast en hierdoor leren ze natuurlijk veel meer. Ook mijn begeleider was erg te spreken over hoe ik deze lessen gaf. Ze wilde graag kopieën van mijn lessen en bleef in de klas zitten wanneer ik deze lessen gaf.

Bij het kiezen van een werkvorm moet je rekening houden met verschillenden punten:

a. In een goede werkvorm moeten kinderen echt kunnen communiceren.

b. Een goede werkvorm biedt een combinatie van spreken en luisteren.

c. Een goede werkvorm heeft betekenis voor de kinderen.

d. In een goede werkvorm kan een kind veilig leren op zijn eigen niveau.

e. Een goede werkvorm activeert alle kinderen.

f. De goede werkvorm heeft een hoge succesgarantie. (Yvonne Visser, 2005)

20

(21)

In bijlage 3 heb ik verschillende lessen in het kort beschreven. De lessen die ik hier heb beschreven heb ik gekozen omdat die het beste aansloegen bij mijn leerlingen in de klas. Ze waren hier enthousiast over en waren goed bezig met kritisch luisteren. De meeste lessen kun je koppelen aan verschillende thema`s. Verander het onderwerp en het past weer in een nieuw thema. Voor leerlingen lijkt het dan ook niet op herhaling. Wanneer je een les

bedenkt rondom kritisch luisteren, moet je creatief zijn. Zo kom je op de beste lessen. Denk ook goed na over wat je klas aankan en waar hun interesses liggen. Wanneer je het

onderwerp aan de interesse van de leerlingen koppelt, is de spanningsboog langer. Hierdoor heb je een langere en efficiënte leertijd. De meeste lessen heb ik weg gehaald vanaf het internet, er zijn nog niet veel boeken waar lessen over kritisch luisteren in zijn beschreven.

Ook heb ik zelf activiteiten een beetje aangepast zodat ze een element van kritisch luisteren erin is verwerkt.

Eindsituatie CITO Juni

Deze CITO heb ik bij de leerlingen afgenomen. De klas bestond nu uit 12 leerlingen. Er zijn dus vijf leerlingen ingestroomd in groep 1. Deze leerlingen zijn dus nog niet eerder in aanraking geweest met een toets. In het volgende hoofdstuk ga ik de resultaten van de CITO`s met elkaar vergelijken. Tijdens het afnemen van de CITO zag je dat de leerlingen minder onrustig waren, ze maakten zich niet druk dat ze het verkeerd zouden doen. Ze wisten wat ze te wachten stonden. Door de vragen van de CITO met de leerlingen te gaan vergelijken met de kringactiviteiten die we eerder in de kring hadden gedaan, voelde het voor leerlingen het minder speciaal om een toets te maken. Hierdoor waren ze minder zenuwachtig, er was minder faalangst.

Door de verschillende kringactiviteiten begrepen de leerlingen ook beter de vraagstellingen van de CITO. De hadden hier nu meer ervaring mee. Ze konden zich nu meer concentreren op het antwoord i.p.v. er eerst achter te komen wat de leerkracht wilde met de vraag. Ze hadden nu meer tijd om na te denken over het antwoord.

21

(22)

6. CITO resultaat

In dit hoofdstuk ga ik de twee CITO resultaten met elkaar vergelijken. Ik ga de toetsscore van januari met juni vergelijken. Tussendoor heb ik verschillende lessen gegeven. Als de score gestegen is dan hebben de lessen geholpen om de toetsscore te verbeteren.

In de groepsanalyse kun je de vooruitgang van de leerlingen goed zien. Zie bijlage 2.

Wanneer je alleen kijkt naar de toetsscore van het kritisch luisteren, zijn alle leerlingen omhoog gegaan met de scores. Ook de leerlingen die net ingestroomd zijn in groep 1 hebben de toets goed maken. De leerlingen die net in zijn gestroomd kunne de leerlingen die een half jaar langer op school zitten goed bij houden. Hieronder in het tabel zie je de vooruitgangen na een half jaar.

Toetsscore/

vaardigheidscore Januari

Toetsscore/

vaardigheidscore Juni

Verschil

Kind L 40/55 45/67 + 5/12

Kind F 37/49

Kind W 47/76 47/76 + 0/0

Kind S 22/34 34/47 + 12/13

Kind H 42/57

Kind S 44/66 45/63 + 1/3

Kind R 44/61

Kind M 38/49 43/61 + 5/12

Kind N 41/51

Kind J 33/43 39/50 + 6/7

Kind S 40/54

Kind R 43/61 46/69 + 3/8

Alle kringactiviteiten hebben een koppeling naar het kritisch luisteren. Bij elke activiteit komt namelijk het luisteren weer aan bod. Het gaat dan niet specifiek om het kritisch luisteren, terwijl dit wel een groot onderwerp is binnen de CITO van de kleuters. Door op een speelse manier kritisch luisteren de kleuters aan te bieden raken ze gewend aan het vinden van antwoorden binnen de tekst.

Hier hebben zij tijdens de CITO-toets veel aan, omdat ze dan het vertrouwen erin hebben dat ze het zelf wel kunnen. Als je vroeg met het oefenen van kritisch luisteren begint, geeft dit ook een

positieve wending aan het gehele begrijpend lezen-vak.

Ik ben geen voorstander van het afnemen van een CITO-toets in de kleuterklassen, maar de meeste scholen zijn hier wel toe verplicht.. Daarom vind ik het belangrijk dat je leerlingen zo goed mogelijk kunt voorbereiden op de CITO. Het is niet de bedoeling dat je de CITO met de leerlingen doorgaat nemen. Maar het is wel belangrijk dat leerlingen de CITO kunnen koppelen aan iets uit een spelletje, waar ze een goede ervaring mee hebben gehad. Zo kun je tijdens de CITO zeggen:” Nu moeten we net zo goed luisteren als tijdens dat ene spelletje; tik tik wie ben ik. Dat konden jullie allemaal heel goed! Nu moeten jullie heel goed naar mij luisteren en kijken of jullie het juiste plaatje kunnen vinden.”

22

(23)

7. Conclusie

Door de theorie weet ik nu wat kleuters specifiek nodig hebben om kritisch luisteren eigen te maken.. Hierdoor weet ik hoe ik mijn lessen en mijn eigen gedrag aan moet passen om de leerlingen kritisch luisteren aan te leren. Dit heb ik uitgeprobeerd in de praktijk. Deze lessen zijn te vinden in de bijlage 3. De belangrijkste punten tijdens een les van kritisch luister is dat je duidelijk bent over wat je van de leerlingen verwacht. Geef ze de tijd om rustig te wennen aan de vraagstelling.. De ene leerling is flexibeler met nieuwe lessen en spelletjes dan de ander. Laat de leerlingen uitspreken wanneer ze een antwoord geven. Vraag door: Waarom geven ze nu dat antwoord?

Ik heb elke week een les kritisch luisteren aan mijn klas gegeven. In de CITO-uitslag (zie bijlage 2) vind je nu ook terug dat leerlingen een hogere toetsscore en vaardigheidscore hebben gehaald. De leerlingen zijn op hetzelfde niveau gebleven of zelfs omhoog gegaan. En dat terwijl de toets in juni zwaarder gerekend wordt , dan de CITO-toets in januari. Ook de leerlingen die na januari zijn ingestroomd in de groep en juni dus voor het eerst de CITO hebben gemaakt, scoren hoog. Ze hebben dus door de kritisch luisterlessen een betere eerste score dan de leerlingen die langer op school zitten.

Tijdens het zoeken van specifieke informatie, gericht op kritisch luisteren, kwam ik er achter dat dit erg lastig was. Leerkrachten onderling hadden tijdens de vergadering ook al benoemd dat het heel lastig is om activiteiten op te zoeken die speciaal voor kritisch luisteren zijn bedoeld. Daarom zijn ze ook samen een dropbox gestart waarin ze alle activiteiten opslaan die ze hebben gevonden en uitgevoerd m.b.t. kritisch luistern. Wel vinden de leerkrachten dit moeilijk om te vullen. Er is niet veel informatie over het onderwerp te vinden. Zeker niet specifiek over kleuters.

Aanbevelingen:

Kritisch luisteren is het beste te ontwikkelen tijdens korte kringactiviteiten, hiervan heb ik verschillende in bijlage 3 beschreven. Maar je kunt ook met kritisch luisteren bezig zijn tijdens de normale rekenen- of wereldoriëntatie vakken. Als leerkracht moet je de leerlingen veel aan het woord laten. Vraag op het antwoord door, hoe zijn ze aan het antwoord gekomen? Geef leerlingen genoeg tijd om op een antwoord te bedenken, lees anders nog eens de tekst voor. Het is belangrijk dat de tekst bij de belevingswereld van de leerlingen hoort. Zo hou je langer de aandacht van de leerlingen. Ze zullen beter luisteren en hebben een langere spanningsboog.

Er zijn verschillende voorwaarden die belangrijk zijn om de luistervaardigheden te verbeteren:

- een goede werkvorm waarin een leerling kan communiceren met de leerkracht en leerlingen.

- tijdens de werkvorm is het de bedoeling dat de leerlingen de mogelijkheid hebben om te spreken en te luisteren

- een goede werkvorm heeft betekenis voor de kinderen. Als je wilt dat leerlingen gemotiveerd meedoen met een activiteit, dan moet je ervoor zorgen dat die activiteit betekenis heeft voor leerlingen.

- in een goede werkvorm kan een kind veilig leren op zijn niveau. Juist bij luisteren en spreken zijn een positieve sfeer en goed onderling contact van groot belang. Het is niet de bedoeling dat leerlingen niet een antwoord durven te geven.

- een goede werkvorm activeert alle leerlingen.

23

(24)

Eindreflectie

Wat was je van plan? Ik wilde mij verdiepen in een onderwerp, waar ik zelf niet veel van afwist. Ook wilde ik mij ergens in verdiepen, wat nuttig voor mijn lio–klas zou zijn. De IB-er van mijn stageschool deed een cursus waar ze ook een onderzoek voor moest doen. Ze vertelde aan mij dat ze het best lastig vond om een onderzoeksonderwerp te bedenken. Ik beaamde dit. Zij kwam toen met een de vraag; Waar heeft jouw klas nog moeite mee? Ik had daarvoor net de CITO bekeken en zag ik dat het onderdeel kritisch luisteren in groep 1 slecht was gemaakt. Zo kwam ik dus op het idee van dit onderwerp.

Nadat ik het onderwerp met mijn stagebegeleider had besproken, wist ik het zeker dat kritisch luisteren mijn onderwerp werd. Mijn begeleider wist er zelf ook niet heel veel vanaf. Zo kon ik mijn klas en stagebegeleider helpen en advies geven.

Wat heb je ervan geleerd? Mijn kleuterkennis is weer gegroeid en ik weet nu veel meer over het kritisch luisteren. Voor mijzelf weet ik nu ook dat kritisch luisteren belangrijker is dan dat ik eigenlijk had verwacht. Kritisch luisteren is belangrijk voor de voorgang binnen de resterende schooljaren van de leerlingen. Het heeft een belangrijke koppeling met het begrijpend lezen. Begrijpend lezen heb je voor alle vakken in het onderwijs nodig.

Ook heb ik nu meer lesmateriaal, dat ik in elke kleutergroep kan gebruiken. Natuurlijk moet je bepaald lesmateriaal aanpassen aan de groep voor wie je staat, maar het idee van de les is er en hier kan je verder mee werken.

Wat zou je de volgende keer

anders doen en waarom? − Dit jaar had ik vier kleutergroepen op mijn stageschool. Ik had hier misschien meer mee kunnen doen. Zo kon ik bijvoorbeeld deze leerkrachten interviewen of

verschillende lessen uitvoeren in een andere kleuterklas.

Zo kon je het verschil zien in hoe kleuters met de lessen omgingen.

− Mijn begeleider op school er meer bij betrekken.

In welke mate is je onderzoek van invloed geweest op je concrete handelen in de praktijk?

Ik vraag bij kleuters niet snel door. Als een kleuter een juist antwoord geeft, vind ik dit goed en geef ik een compliment. Door dit onderzoek heb ik geleerd om door te vragen. Hoe komt een kleuter aan een antwoord? Kan de kleuter dit ook zelf vertellen?

Ook heb ik geleerd dat leerlingen heel veel van elkaar leren. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een leerling uit de klas de

leerkracht mag zijn. Een leerling is dan heel trots dat iedereen naar hem of haar luistert, maar het is ook mooi om te zien wat voor vragen er worden gesteld en hoe de leerling het voor de klas doet.

Ze bedenken dan zelf vragen over het onderwerp. Hierdoor leren leerlingen die als leerkracht voor de klas staan veel. Daarbij de leerlingen nemen het gedrag ook van elkaar over.

24

(25)

Bronnen

Literatuur

Robbe, R. (1998) Spreken en luisteren, tweede druk Wolters-Noordhoff Groningen/Houten Robbe, R. en R. Pitstra (1998) Taal en kleuters, Wolters-Noordhoff Groningen

Pameijer, N. en T. van Beukering (2006) Handelingsgericht werken: een handreiking voor intern begeleiders, Pameijer& van Beukering

Visser, Y. (2005) Leraar worden, Esstede B.V

Internet Theorie

http://www.hanze.nl/home/Schools/Pedagogische+Academie/Lectoraat/Overige+activiteiten/Vreza melde-artikelen-Kees-Vernooy.htm

http://www.onderwijsmaakjesamen.nl/oud/printpage.php?id=1922

http://masterplandyslexie.nl/public/files/documenten/Kees_Vernooy_Effectief_leesonderwijs_nader _bekeken.pdf

http://www.beteronderwijsnederland.nl/files/Lezen_stop_nooitHESoratiedef.pdf

http://www.hanze.nl/home/Schools/Pedagogische+Academie/Lectoraat/Overige+activiteiten/Vreza melde-artikelen-Kees-Vernooy.htm

http://www.linc-

vzw.be/sites/default/files/documenten/Het_stimuleren_van_begrijpend_luisteren.pdf Praktijk

http://www.123lesidee.nl/files/kritisch_luisteren.pdf

http://www.jufjanneke.nl/school/Toetsen/Taal/Kritisch%20luisteren%20%20Allerlei..pdf http://www.jufjanneke.nl/Project%20Kikker/kikker%20(kritisch%20luisteren).pdf http://leermiddel.digischool.nl/po/leermiddel/08d7b811cd76565ce23dea5f265ed062

25

(26)

Bijlagen

Bijlage 1

Handleiding leerkracht

26

(27)

Toetsboekje van de leerlingen

27

(28)

Bijlage 2

Resultaten

De geel gemarkeerde leerlingen zijn NT2-leerlingen. Deze kinderen hebben nog moeite met de Nederlandse taal, omdat ze Nederlands als tweede taal hebben. De NT2-leerlingen uit mijn klas komen uit Turkije, Spanje en Polen.

CITO toets uitslag midden schooljaar (januari)

28

(29)

De toetsen in januari en juni zijn precies hetzelfde. De leerlingen krijgen dezelfde plaatjes en dezelfde vragen. Het enige verschil is dat de normering in juni zwaarder is. De leerlingen moeten dus een hogere score hebben om nog steeds een voldoende te halen.

CITO toets uitslag eind schooljaar (juni)

29

(30)

Bijlage 3

Lessen die ik heb gegeven in mijn stageklas Woorden

Stel het is Sinterklaas. Bedenk verschillende woorden die gekoppeld kunnen worden aan dit onderwerp. Vertel de leerlingen dat wanneer ze piet horen dat ze moeten gaan staan.

Piet: muts zak piet piet sint zak paard veer piet schoen piet 30

(31)

Je kunt eerst ook iemand voor de klas voor laten doen. Daarna laat je vier leerlingen het voordoen en dan probeert de hele klas het. Dit kun je dan met verschillende woorden doen.

Veer: piet sint piet veer zak veer schoen boot veer veer zak touw Zak: piet veer zak boot paard zak sint noot maan zak zak sint piet Paard: maan dak paard dak zak paard sint paard sint paard piet zak Schoen: maan nacht dak schoen boot sint piet schoen maan schoen Boot: piet sint boot boot sint paard maan dak boot wal boot touw

Je kunt dit met woorden doen, maar natuurlijk ook met letters. Je kiest een letter uit. Dan laat jij als leerkracht een reeks met letter horen. Wanneer de leerlingen de juiste letter horen mogen ze gaan staan. In plaats van staan kun je natuurlijk ook iets anders bedenken, bijvoorbeeld: klappen of een draai maken.

Tijdens deze activiteit moeten de leerlingen goed luisteren naar wat de leerkracht zegt. Zij moeten ook onthouden wat het “speciale” woord of de letter is en erop reageren wanneer het uitgesproken wordt. Dit is een auditieve oefening, waarbij reactiewoorden moeten worden herkend.

Hetzelfde woord in twee zinnen

Jij als leerkracht laat de klas twee zinnen horen. De leerlingen moeten raden welk woord nu twee keer wordt genoemd. Ze leren tijdens de activiteit wat het verschil is tussen woorden en zinnen, maar ook hoe ze kritisch moeten luisteren naar de leerkracht. Aan de hand van deze vaardigheid komen ze erachter welk woord dubbel gebruikt wordt.

Sinterklaas is blij. Sinterklaas rijdt op zijn paard Jan eet pepernoten. Piet strooit pepernoten.

De maan schijnt door de bomen. Het is vanavond volle maan.

De boot vaart op zee. De boot komt de haven binnen.

Sinterklaas heeft een staf. Sinterklaas houdt zijn staf goed vast.

Zwarte piet heeft een veer op zijn muts. De veer is rood.

Commando

Bij de bovenbouw heb je het leuke spelletje commando pinkelen. Dit kun je ook heel goed gebruiken bij de onderbouw. Het moet echter wel aanpast worden aan het niveau van de kinderen. Tijdens het thema Koninginnedag heb ik dit veranderd naar de koning zegt staan; De koning zegt raak je tenen aan; De koning zegt raak je neus aan. Zegt de docent enkel “raak je buik aan”, behoren de leerlingen niets te veranderen aan hun houding. Wanneer je wel beweegt en de leerkracht niet ”koning zegt”

heeft gezegd, moet die leerling gaan zitten. Je speelt dit eerst met vier leerlingen. Ze gaan voor de groep staan en je kijkt wie het het langste volhoudt. Wanneer iedereen het spelletje begrijpt, ga je het spel met de hele klas spelen. Wanneer er een leerling is die dit spel in zijn geheel begrijpt, mag hij of zij ook de rol van de leerkracht overnemen. Dan moet de leerlingen de commando’s uitdelen.

Fluisterspelletjes

Een kind aan het begin van de kring fluistert een woord, passend bij het thema, in het oor van zijn of haar buurman. Die fluistert het weer door aan het volgende kind. Zo gaat het fluisterwoord door de hele kring. Is het bij de laatste leerling van de kring nog steeds hetzelfde woord?

Welk woord hoort niet in het rijtje?

De leerkracht noemt verschillende woorden die bij het thema horen, waar je op dat moment mee bezig bent. De leerlingen moeten goed luisteren om erachter te komen welk woord er niet bij hoort.

31

(32)

Je kunt het spel eerst makkelijk opstarten door het uit te leggen aan de hand van voorwerpen. Dan hebben de leerlingen er eerst een beeld bij. Laat de leerlingen telkens vertellen waarom zij vinden dat dat woord er niet bij hoort.

Kastanje – tulp – eikel – beukennootje Stoel – herfstblad – regen – paddenstoel Paraplu – storm – tafel – wolken

Bessen – appels – mond – peren Opdrachten

Geef de kinderen opdrachten zoals 'tik de deur aan en ga daarna op je stoel staan'.

Maak de opdrachten steeds langer.

Gebruik de logiblocs. Geef een opdracht, zoals “ pak een dun blok”; “Pak een dun, blauw blok”; “pak een dun, blauw, vierkant blok”. Breid de opdracht steeds verder uit.

Stempelkaarten

Wanneer je in Google ‘kleuterstempelkaarten’ in typt, krijgt je van verschillende thema`s

stempelkaarten. Dit zijn verschillende kaarten met een plaatje erop met daaronder het geschreven woord. Eerst bespreek je met de klas wat de plaatjes zijn en welk woord eraan is gekoppeld. Daarna leg je alle kaartjes op de tafel en ga je een plaatje beschrijven. De klas moet raden wel plaatje jij beschrijft. Als laatste activiteit die je hieraan kunt koppelen is een reactie spelletje. Twee leerlingen gaan tegenover elkaar staan bij de tafel. De verschillende kaartjes liggen op de tafel. De leerkracht noemt een kaartje bijvoorbeeld “vissen”. De twee leerlingen moeten nu zo snel mogelijk de hand om het kaartje vissen leggen. Wie als eerst de hand er op heeft, heeft gewonnen.

Luisterspelletjes Welke geluid hoor je?

Tik, tik. wie ben ik?

Hoeveel kinderen zitten er achter je?

Waar komt het geluid vandaan?

Geluidenspel

De kinderen zijn heel stil en luisteren naar de geluiden om zich heen. Welke geluiden hebben ze gehoord? Waar kwamen de geluiden vandaan? Zijn zulke geluiden ook thuis te horen? Je kunt ook een cd laten horen met verschillende geluiden. Wat horen de kinderen allemaal op deze cd?

Doen-alsof-spel

Kies een aantal zinnen die te maken hebben met het gekozen thema (zoals vies en schoon). De kinderen luisteren naar de zinnen en maken er de bijbehorende bewegingen bij. Leerkracht: ’ik ben vies’. ‘Ik wrijf mijn handen met modder, ik smeer mijn wangen vol met jam.’, enzovoort.

De volgende activiteiten zijn korte activiteiten: tussendoortjes. Je kunt ze aan alle thema’s koppelen.

creatief met woorden/zinnen. Deze activiteiten hieronder zijn gekoppeld aan het thema herfst.

Verhaaltje

Lees een kort verhaaltje voor, bijvoorbeeld uit Jip en Janneke. Stel na afloop enkele vragen over dit verhaaltje.

Tegenstellingen

Het gaat niet snel, maar………

De stam is niet ruw, maar………

Het blad voelt niet hard, maar ………

De kabouter is niet groot, maar………

32

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik herinner me dat mijn promotor me ooit zei dat de theologie van Thomas van Aquino – met wie ik in die tijd in gesprek was – voor mij een hele andere functie had dan voor

In paragraaf 1.2 wordt beschreven welke knelpunten gemeenten met betrekking tot interactieve beleidsvorming in de eigen gemeente tijdens de masterclass hebben aangegeven en

Studenten die moei- te hebben met schrijven, spreken of lezen, vallen veel sneller op dan studenten die niet kunnen luisteren.. De Arteveldehogeschool en de Universiteit

Uit de Thinking Routines van Ron Ritchhart zijn het vooral de zogenaamde Fairness Routines en de Truth Routines die ingezet kunnen worden om leerlingen te ondersteunen

Een kanttekening daarbij is dat leraren misschien zelf niet goed beseffen hoe ze zelf spreken (of beter: hoe ze zouden kunnen spreken) in interactie met hun leerlingen.. Daarnaast

Tevens willen we meer bewustwording creëren bij bestuurders en andere betrokkenen over wat goede verantwoording kan betekenen voor een school- bestuur zelf (intern) en

begrijpen en interpreteren zelfstandig begrijpen van een eenvoudige tekst door het onderwerp en enkele kenmerken te benoemen en de titel te interpreteren 4 FASE 1 Lezen

Kinderen luisteren ook minder goed als ze weten dat u na één keer waarschuwen niet meteen ingrijpt.. Ze hebben geleerd dat er na een paar waarschuwingen pas