• No results found

Leren luisteren naar hoorcolleges

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Leren luisteren naar hoorcolleges"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

5. toekomst

Het taalteam van de HvA heeft dit profiel vanuit haar eigen behoefte opgesteld en hoopt de definitieve uitwerking ervan aan het eind van dit academisch jaar afgerond te hebben. Het profiel biedt ons dan de handvatten die we nodig hebben om tot gerichte training, begeleiding of coaching over te gaan. Daar stoppen onze dromen niet. Wellicht is het profiel een middel om taalontwikkelend onderwijs beter te bor- gen binnen de hogeschool, mogelijk door inzet van certificering of als specialistisch uitstroomprofiel binnen algemene didactische trainingen.

In deze presentatie gaan we zowel in op de inhoud van het profiel als op de mogelijke inzet ervan na afronding. Is het profiel nuttig of overbodig?

Noot

1 Het taalteam van de Hogeschool van Amsterdam is ondergebracht bij de afdeling

‘Dienst Studentenzaken’. Dienst Studentenzaken richt zich op ondersteuning en begeleiding van studenten, zowel voor, tijdens, als na de studie. Daarnaast biedt de dienst een aantal mogelijkheden om het onderwijs zelf te ondersteunen, waarvan taalbeleid een voorbeeld is.

Ronde 5

Pieterjan Bonne (a) Joke Vrijders (a) & Jordi Casteleyn (b) (a) Arteveldehogeschool, Gent

(b) Universiteit Antwerpen

Contact: Pieterjan.bonne@arteveldehs.be joke.vrijders@arteveldehs.be

Jordi.Casteleyn@uantwerpen.be

Leren luisteren naar hoorcolleges

1. Inleiding

Hoewel studenten in het hoger onderwijs tijdens hoorcolleges meer moeten luisteren dan schrijven, spreken of lezen, zijn er slechts weinig taalbeleidsinitiatieven, zoals remediëringscursussen, die zich richten op deze vaardigheid. Dat luistervaardigheid moeilijk te vatten en te meten is, verklaart dat voor een deel. Daarnaast krijgt deze

5

(2)

vaardigheid ook weinig aandacht door haar onzichtbare resultaat. Studenten die moei- te hebben met schrijven, spreken of lezen, vallen veel sneller op dan studenten die niet kunnen luisteren.

De Arteveldehogeschool en de Universiteit Antwerpen ontwikkelden een tool om luis- tervaardigheid tijdens hoorcolleges te verbeteren. Hiervoor deden ze een beroep op

‘tweedetaalverwervingsdidactiek’, ‘observerend leren’ en ‘metacognitie’.

2. Academisch Nederlands als tweede taal?

Luistervaardigheid in hoorcolleges is een hoofdzakelijk uni-directioneel proces. De docent spreekt en de student luistert, zonder dat er veel input (zoals vragen of opmer- kingen) of begrijpingscues (zoals knikken of herhalingen) verwacht worden. Als zender van de boodschap heeft de docent een centrale rol. Eerder verkennend onderzoek bracht het belang van de docent in hoorcolleges al onder de aandacht (zie o.a. Hattie 1987), evenals het belang om onder andere structuur aan te brengen en de aandacht te vestigen op noteren (Armbruster 2000; Hattie e.a. 1996; voor luistervaardigheid:

Bonne & Kuggelijen 2014). Toch kan ook de student als ontvanger aangepakt wor- den. Met een nieuwe tool beoogden de Arteveldehogeschool en de Universiteit Antwerpen dan ook om de strategieën van studenten zelf aan te scherpen.

De tool vertrekt van een didactiek luistervaardigheid voor tweedetaalleerders (Vandergrift 2004). Ook al zijn de leerprocessen die aan de basis liggen van eerste-, tweede-, en vreemdetaalverwerving grotendeels hetzelfde (Van den Branden 2010), toch gaan de onderzoekers uit van de premisse dat academisch Nederlands deels een andere taal is. Deze andere taal bestaat uit vakjargon en academische woordenschat, waarvoor je, zeker in het begin, pendelt naar je moedertaal (in casu niet-academisch Nederlands) om alles te kunnen begrijpen. De aanpak volgt de ideeën van Hulstijn, die de taalvaardigheid van moedertaalsprekers in twee types verdeelt: basic language condition of BLC (de taalcognitie die alle moedertaalsprekers met elkaar gemeen heb- ben) en higher language condition of HLC (een uitbreiding van BLC, waardoor ver- schillen tussen moedertaalgebruikers duidelijk worden) (Hulstijn 2011). Volgens de onderzoekers is academisch Nederlands een voorbeeld van HLC.

3. Een tool om academisch luisteren te verbeteren

De tool wordt aangeboden in een vrij beschikbare online tool, EDpuzzle. Dankzij EDpuzzle krijgen de studenten de beeldfragmenten te zien, afgewisseld met vrije vra- gen en meerkeuzevragen. De tool bestaat uit zes oefeningen. Elke oefening bestaat uit de 7 pedagogische fases van Vandergrift (2004). De eerste twee oefeningen bieden

(3)

enkel deze pedagogische fases aan. De derde en vierde oefening voegen aan de peda- gogische fases een laag ‘woordenschatstrategieën’ toe. De laatste twee oefeningen voe- gen een laag ‘noteervaardigheid’ toe.

Voor het luisteren: plannen/voorspellen

1. Nadat studenten over het onderwerp en teksttype geïnformeerd zijn, voorspel- len ze de types informatie en de mogelijke woorden die ze gaan horen.

Eerste luisterfase: eerste bevestigingsfase

2. Studenten bevestigen hun initiële hypotheses, verbeteren waar nodig en voegen extra begrepen informatie toe.

3. Studenten vergelijken wat ze hebben begrepen en opgeschreven met hun mede- studenten, passen aan indien nodig, stellen vast wat nog opgehelderd moet wor- den en beslissen welke belangrijke details speciale aandacht verdienen.

Tweede luisterfase: tweede bevestigingsfase

4. Studenten bevestigen waar nog onduidelijkheid over bestaat, maken verbeterin- gen en voegen extra begrepen details toe.

5. Alle studenten dragen in een klasdiscussie bij aan de reconstructie van de hoofd- zaken en de meest pertinente details van de tekst. Daarnaast zijn er reflecties over hoe studenten de betekenis van bepaalde woorden of delen van het hoor- college hebben ontrafeld.

Derde luisterfase: finale bevestigingsfase

6. Studenten luisteren specifiek naar informatie die ze niet eerder zelf uit de klas- discussie hadden begrepen.

Reflectiefase

7. Op basis van de discussie over strategieën die studenten gebruiken om te com- penseren wat ze niet begrijpen, schrijven studenten doelen op voor de volgende luisteractiviteit.

5

(4)

Bij elke oefening krijgt de student eerst een inleidende instructie. Daarna krijgen de studenten het begin van het hoorcollege te zien, waarin ze over het onderwerp worden geïnformeerd en waardoor ze het teksttype ervaren. Aan de hand van vrije vragen voor- spellen ze de inhoud van het volgende stuk hoorcollege. Daarna krijgen studenten de verschillende luisterfases, opnieuw afgewisseld met vragen.

Bij de vertaling van de pedagogische fases werden de interactieve delen (fases 3 en 5) omgebouwd tot videofragmenten van studenten die de opdracht uitvoeren. Anders dan studenten dus live of digitaal bij elkaar te plaatsen, stelt de tool studenten bloot aan andere studenten die de taak uitvoeren. In fase 3 vertellen studenten wat ze heb- ben gehoord, in fase 5 voeren de studenten een klasdiscussie, waarin ze het hoorcolle- ge aan de hand van de belangrijkste punten recreëren. Voor deze aanpak bouwen de onderzoekers verder op de principes van observerend leren. Centraal in observerend leren is de theorie van modeling (Heeren 2015): studenten leren door succesvolle erva- ringen van anderen te observeren en te analyseren. Daarna kunnen de studenten dit zelfstandig toepassen.

Zowel de pedagogische fases van Vandergrift als de principes van observerende leren, zijn verbonden met metacognitie. De pedagogische fases leiden de student door de metacognitieve processen die belangrijk zijn voor luisteren: ‘voorspellen/plannen’,

‘(selectieve en gerichte) aandacht’, ‘monitoren’, ‘evalueren’ en ‘probleem oplossen’

(Vandergrift & Tafaghodtari 2010). De aanpassing van observerend leren versterkt de metacognitie nog verder door de reflectieve aard van aanpak. Ander onderzoek wees reeds op het feit dat observerend leren de metacognitieve strategieën bijschaaft (Graham & Harris, zoals geciteerd in Braaksma 2002). Nog meer dan ze zelf toe te passen, leren studenten gerichter door ze in actie te zien.

4. Evaluatie van de pilotstudie

De tool wordt nu uitgetest en gevalideerd bij de studenten van de Arteveldehogeschool.

Collega’s die de tool willen bekijken, kunnen dat gratis doen door in te loggen of een account aan te maken op EDpuzzle. Kies voor ‘student’ en gebruik de code ‘okekauj’

om toegang te krijgen tot de klas, waar de tool beschikbaar is.

Referenties

Armbruster, B. (2000). ‘Taking notes from lectures’. In: F.F. Rona & D.C. Caverly (eds.). Handbook of college reading and study strategy research. Mahwah, NJ:

Lawrence Erlbaum Associates.

Bonne, P. & M. Kuggeleijn (2014). “Openbare bijeenkomst van het Nederlands/Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs”. In: A. Mottart & S. Vanhooren (red.).

(5)

Achtentwintigste conferentie het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 103-105.

Braaksma, M. (2002). Observational learning in argumentative writing. [Doctoral the- sis]. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Branden, K. Van den (2010). Handboek taalbeleid basisonderwijs. Leuven: Acco.

Hattie, J.A. (1987). “Identifying the salient facets of a model of student learning: A synthesis of meta-analyses”. In: International Journal of Educational Research, 11, p.

187-212.

Hattie, J.A., J.C. Clinton, M. Thompson & H. Schmitt-Davis (1996). Identifying expert teachers. Chapel Hill, NC: North Carolina Association for Research in Education.

Heeren, J. (2015). “Schrijven in de 21steeeuw: observerend schrijven”. Online raad- pleegbaar op: http://www.forumtaalbeleidhogeronderwijs.be/docs/Presentatie%

20Jordi%20Heeren.pdf.

Hulstijn. J. (2015). Language Proficiency in Native and Non-native Speakers. Theory and Research. Amsterdam/Phildaphia: John Benjamins Publishing Company.

Vandergrift, L. (2004). “Listening to Learn or Learning to Listen?”. In: Annual Review of Applied Linguistics, 24, p. 3-25.

Vandergrift, L. & M.H. Tafaghodtari (2010). “Teaching L2 learners how to listen does make a difference: An empirical study”. In: Language learning, 60 (2), p. 470-497.

Ronde 6

Nicky Heijne (a) & Ljiljana Vulinovic (b) (a) Universiteit van Amsterdam

(b) Hogeschool van Amsterdam Contact: N.C.Heijne@uva.nl

l.vulinovic@hva.nl

MOOC ‘Beter Schrijven’ in het hoger onderwijs

1. Waarom een MOOC ‘Beter schrijven’ in het hoger onderwijs?

Bij alle studierichtingen in het hoger onderwijs worden bij een groot deel van de (eerstejaars)stu- denten deficiënties geconstateerd op het gebied van schrijfvaardigheid. Docenten worden geconfron-

5

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kinderen luisteren ook minder goed als ze weten dat u na één keer waarschuwen niet meteen ingrijpt.. Ze hebben geleerd dat er na een paar waarschuwingen pas

Met name het (beter) terugkoppelen staat hierbij bij veel antwoorden centraal. Veel respondenten geven aan dat er niet actief gereageerd wordt op mails of telefoontjes. Sommige

Figuur 3.4: Sector Gedrag & Maatschappij: percentage uitval uit het totale bekostigde hoger onderwijs van studenten van voltijd hbo-bacheloropleidingen met een

Aanname is dat door eerst recensies van anderen te lezen en te vergelijken, en door zelf te schrijven en feed- back te geven aan de hand van comparatieve feedback (van Ockenburg

Zowel docenten als studenten in het hbo hebben het gevoel dat de vooropleiding voldoende aandacht aan schrijven moet besteden en dat een hbo-opleiding daar niet de plek voor is..

• opdracht 2: een opdracht waarin vanuit het schoolvak Nederlands een transfer gemaakt wordt naar ‘geschiedenis’, ‘natuurwetenschappen’ en ‘Engels’ door middel

Een kanttekening daarbij is dat leraren misschien zelf niet goed beseffen hoe ze zelf spreken (of beter: hoe ze zouden kunnen spreken) in interactie met hun leerlingen.. Daarnaast

Tevens willen we meer bewustwording creëren bij bestuurders en andere betrokkenen over wat goede verantwoording kan betekenen voor een school- bestuur zelf (intern) en