Omgevingsvergunning
Inleiding
Burgemeester en Wethouders hebben op 30 september 2016 een aanvraag om
omgevingsvergunning fase 2 ontvangen van Biomineralen B.V., vertegenwoordigd door Dhr.
L.W. Burghout, voor het project het bouwen van een nieuw bedrijf (productiebedrijf voor de vervaardiging van biomineralen) op het perceel gelegen aan de Potendreef tegenover nummer 4 in Roosendaal (kadastraal bekend Gemeente Roosendaal, sectie A,
perceelnummers 04937, 04938, 04939, 04940 en 04941). De aanvraag is geregistreerd onder nummer 2016WB0761 en OLO-nummer 1747689.
Deze aanvraag betreft fase 2. De aanvraag om omgevingsvergunning fase 1 omvat de overige activteiten en is in een eerder stadium ingediend. Voor de aangevraagde activiteit is ook een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (verder Nb-wet) nodig. De aanvraag voor een Nb-wet vergunning is op 11 april 2016 ingediend bij de provincie Noord-Brabant.
Besluit
Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor):
1. de gevraagde omgevingsvergunning fase 2 te verlenen voor de activiteiten:
het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wabo);
het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet (artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wabo).
2. aan deze vergunning voorschriften te verbinden.
Procedure
Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Roosendaal,
De secretaris, de burgemeester,
R.E.C. Kleijnen J.M.L. Niederer
Zienswijzen
De aanvraag, het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken zijn vanaf 23 december 2016 gedurende 6 weken in te zien bij de publieksbalie van het stadskantoor. Tijdens de periode van ter inzage legging kunnen bij voorkeur schriftelijk gemotiveerde zienswijzen worden ingediend bij: Burgemeester en wethouders, Postbus 5000, 4700 KA Roosendaal. Beroep tegen de uiteindelijke beschikking kan alleen worden ingediend als ook een zienswijze is ingebracht tegen het ontwerpbesluit en men belanghebbende is. De stukken zijn in te zien op het stadskantoor, Stadserf 1 te Roosendaal van maandag tot en met vrijdag van 8.00 uur tot 12.00 uur en ‘s middags op afspraak.
De stukken zijn tevens digitaal te raadplegen op onze website www.roosendaal.nl/biomineralenfabriek.
Inhoudsopgave
Omgevingsvergunning ... 1
Voorschriften ... 4
Bouwen ... 4
Handelen in strijd met regels van ruimtelijke ordening ... 5
Procedurele overwegingen ... 6
Inhoudelijke overwegingen ... 8
Bouwen ... 8
Handelen in strijd met regels van ruimtelijke ordening ... 9
VOORSCHRIFTEN Bouwen
De volgende voorschriften zijn aan deze activiteit verbonden:
1. Het bouwen moet geschieden overeenkomstig de bij dit besluit behorende stukken en met inachtneming van onderstaande voorwaarden;
2. Uiterlijk drie weken voor aanvang van de betreffende werkzaamheden moeten de volgende gegevens en bescheiden bij het team Veiligheid, Toezicht & Handhaving via het e-mailadres bouwtoezicht@roosendaal.nl worden ingediend:
2.1 Gegevens en bescheiden met betrekking tot de details van de in of ten behoeve van het bouwwerk toegepaste installaties, voor zover het niet de gegevens met betrekking tot de hoofdlijn dan wel het principe van de toegepaste installaties betreft;
2.2 Gegevens en bescheiden met betrekking tot belastingen en
belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) en de uiterste grenstoestand van alle constructieve delen van het bouwwerk alsmede van het bouwwerk als geheel, voor zover het niet de hoofdlijn van de constructie dan wel het constructieprincipe betreft;
2.3 gegevens en bescheiden, genoemd in de artikelen 2.2, eerste lid, onderdelen c tot en met h, en tweede tot en met zesde lid, 2.3, onderdeel i, 2.4 en 2.5 van de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor);
De uitvoering van de betreffende en daarmee samenhangende onderdelen van het werk mag niet beginnen voordat deze gegevens en bescheiden zijn goedgekeurd;
3. Brandbeveiligingsinstallaties en installaties die de brandveiligheid kunnen beïnvloeden moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het gestelde in het handboek
‘Brandbeveiligingsinstallaties’, uitgave november 2012 van Brandweer Nederland;
4. Ten aanzien van de bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen kan gebruik gemaakt worden van de Handleiding ‘Bluswatervoorziening en bereikbaarheid’, uitgave september 2003 van de Brandweer Nederland;
5. Een exemplaar van de vergunning en de gewaarmerkte stukken moeten op het werk aanwezig zijn en op verzoek van de ambtenaar van het team Veiligheid, Toezicht &
Handhaving getoond kunnen worden;
6. Tenminste twee dagen voor aanvang van de werkzaamheden en uiterlijk op de dag van beëindiging van de werkzaamheden moet u Team Veiligheid, Toezicht &
Handhaving schriftelijk (of via het e-mailadres bouwtoezicht@roosendaal.nl) op de hoogte stellen (artikel 1.25 Bouwbesluit 2012). Het is niet toegestaan het bouwwerk in gebruik te geven of te nemen wanneer het bouwwerk niet is gereed gemeld of
wanneer er niet is gebouwd overeenkomstige de verleende vergunning.
VOORSCHRIFTEN
Handelen in strijd met regels van ruimtelijke ordening
De volgende voorschriften zijn aan deze activiteit verbonden:
1. Het bouwen moet geschieden overeenkomstig de bij dit besluit behorende stukken en met inachtneming van onderstaande voorwaarden;
2. Een exemplaar van de vergunning en de gewaarmerkte stukken moeten op het werk aanwezig zijn en op verzoek van de ambtenaar van het team Veiligheid, Toezicht &
Handhaving getoond kunnen worden;
3. Tenminste twee dagen voor aanvang van de werkzaamheden en uiterlijk op de dag van beëindiging van de werkzaamheden moet u Team Veiligheid, Toezicht &
Handhaving schriftelijk (of via het e-mailadres bouwtoezicht@roosendaal.nl) op de hoogte stellen (artikel 1.25 Bouwbesluit 2012). Het is niet toegestaan het bouwwerk in gebruik te geven of te nemen wanneer het bouwwerk niet is gereed gemeld of
wanneer er niet is gebouwd overeenkomstige de verleende vergunning.
PROCEDURELE OVERWEGINGEN Omgevingsvergunning op aanvraag
Gegevens aanvrager
Burgemeester en Wethouders hebben op 30 september 2016 een aanvraag om
omgevingsvergunning fase 2, als bedoeld in artikel 2.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), ontvangen van Biomineralen B.V., vertegenwoordigd door Dhr.
L.W. Burghout, Hoofdstraat 65, 5109 AB te ‘s-Gravenmoer.
Projectbeschrijving
Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het bouwen van een nieuw bedrijf (productiebedrijf voor de vervaardiging van biomineralen) op het perceel gelegen aan de Potendreef tegenover nummer 4 in Roosendaal (kadastraal bekend
Gemeente Roosendaal, sectie A, perceelnummers 04937, 04938, 04939, 04940 en 04941).
De aanvrager heeft ervoor gekozen om gebruik te maken van de faseringsregeling van de Wabo. Gelet op het verzoek gaat de tweede fase beschikking slechts in op de volgende in de Wabo omschreven activiteiten:
het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wabo);
het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet (artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wabo).
Als één of meer van bovengenoemde activiteiten plaatsvinden, moet daarnaast beoordeeld worden of een aantal toestemmingsstelsels kan worden aangehaakt. Of daadwerkelijk moet worden aangehaakt, volgt niet uit de Wabo, maar uit de desbetreffende wet.
Een aanvraag voor een Natuurbeschermingswet vergunning is op 11 april 2016 ingediend bij de provincie Noord-Brabant. Omdat die aanvraag is ingediend voorafgaande aan de
aanvraag omgevingsvergunning haakt deze hierbij niet aan.
In de eerste fasebeschikking zijn de overige activiteiten op vergunbaarheid beoordeeld.
Omschrijving van de aanvraag
De aanvraag bestaat uit de volgende delen:
Aanvraagformulier met OLO-nummer 1747689;
Bijlage 1: bouwtekening, tekeningnummer 3103-37, bestaande uit 2 bladen, datum 6 oktober 2016, laatst gewijzigd 21 december 2016;
Bijlage 2: constructieve berekening, projectnummer 16-222, Lammers & Visser, datum 4 november 2016.
Bevoegd gezag
Wij zijn bevoegd gezag om te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning. Dit volgt uit artikel 2.4 lid 1 van de Wabo.
Volledigheid aanvraag
Wij zijn van oordeel dat de aanvraag en de aanvullingen daarop, voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving.
De aanvraag is dan ook in behandeling genomen.
Procedure (uitgebreid)
Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van de aanvraag kennis te geven in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze, tenzij bij de voorbereiding van de beslissing op de aanvraag een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. Ondanks dat deze uitzonderingsgrond zich niet voordoet hebben wij toch kennis gegeven van de aanvraag in de Roosendaalse Bode.
Zienswijzen
De aanvraag, het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken hebben vanaf 23 december 2016 gedurende 6 weken ter inzage gelegen, waarbij eenieder in de gelegenheid is gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is {{wel/geen}} gebruik gemaakt.
Verklaring van geen bedenkingen
Op grond van artikel 2.27 Wabo wijst het Bor of een bijzondere wet categorieën van gevallen aan waarvoor geldt dat een omgevingsvergunning niet wordt verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft.
Omdat het hier een geval betreft als vermeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (afwijken van de regels gesteld in de “Verordening Ruimte 2014” van de provincie Noord-Brabant), wordt de omgevingsvergunning niet verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. In dit kader hebben Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant op 4 juli 2016 besloten (7 juli 2016 verzonden) om in te stemmen met deze ontwikkeling en een ontwerpverklaring van geen bedenkingen af te geven.
INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bouwen
Bij het nemen van het besluit hebben wij voor deze activiteit overwogen dat:
voldoende aannemelijk is gemaakt dat het bouwen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft voldoet aan het gestelde in het Bouwbesluit 2012;
voldoende aannemelijk is gemaakt dat het bouwen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft voldoet aan het gestelde in de Bouwverordening van de gemeente Roosendaal;
het bouwen van het bouwwerk in overeenstemming is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Buitengebied Roosendaal en Nispen’’;
het bouwen van het bouwwerk in strijd is met de regels gesteld in de “Verordening Ruimte 2014” van de provincie Noord-Brabant;
nu het bouwen van het bouwwerk strijdig is met de regels gesteld in de provinciale verordening ingevolge artikel 2.10, lid 1, aanhef en onder c van de Wabo, de aanvraag ingevolge artikel 2.10, lid 2 van de Wabo, mede aangemerkt moet worden als een aanvraag om omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet (artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wabo);
wij op basis van het bovenstaande van oordeel zijn dat de gevraagde
omgevingsvergunning voor wat betreft de activiteit “het bouwen van een bouwwerk”
kan worden verleend.
INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN
Handelen in strijd met regels van ruimtelijke ordening
Bij het nemen van het besluit hebben wij voor deze activiteit overwogen dat:
ter plaatse regels zijn gesteld in de “Verordening Ruimte 2014” van de provincie Noord-Brabant;
ter plaatse aan het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft, de gebiedsstructuur
“gemengd landelijk gebied” met de aanduiding “beperkingen veehouderij” is
toegekend, op grond waarvan in beginsel geen planologische medewerking verleend kan worden voor vestiging van bebouwingsoppervlakte van mestbewerking voor derden;
nu het bouwen van het bouwwerk strijdig is met de regels gesteld in de provinciale verordening ingevolge artikel 2.10, lid 1, aanhef en onder c van de Wabo, de aanvraag ingevolge artikel 2.10, lid 2 van de Wabo, mede aangemerkt moet worden als een aanvraag om omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet (artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wabo);
de omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.12, lid 1, onder c van de Wabo slechts kan worden verleend, voor zover de betrokken regels afwijking daarvan toestaan;
in artikel 33, lid 3 en artikel 36.7 van de verordening invulling is gegeven aan hetgeen gesteld is in artikel 2.12, lid 1, onder c van de Wabo;
voor de verdere inhoudelijke overwegingen, conclusies en voorwaarden wordt verwezen naar het voornemen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant tot het verlenen van de benodigde ontheffing en het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen van 7 juli 2016;
wij op basis van het bovenstaande van oordeel zijn dat de gevraagde
omgevingsvergunning voor wat betreft de activiteit “het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet” kan worden verleend.