• No results found

CAPI 3 Hb A1c Ref. 2515

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "CAPI 3 Hb A1c Ref. 2515"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CAPI 3 Hb A1c

Ref. 2515

2019/07

(2)

- 69 -

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring

GEBRUIK

Met de CAPI 3 Hb A1c kit kan men de geglyceerde HbA1c fractie van hemoglobine in het menselijke bloed scheiden en kwantificeren door capillaire elektroforese in een alkalische buffer (pH 9,4) met het CAPILLARYS 3 instrument.

Het CAPILLARYS 3 instrument is een geautomatiseerde analysator die een volledig hemoglobineprofiel uitvoert voor de kwantitatieve analyse van de HbA1c fractie. De hemoglobinen, gescheiden in capillairen van silica, worden direct gedetecteerd door hun absorptie bij 415 nm.

De analyse wordt uitgevoerd op het hemolysaat van de volbloedmonsters die worden genomen in buisjes met K2EDTA of K3EDTA als anticoagulans.

De kwantitatieve bepaling van hemoglobine A1c is effectief bij de monitoring van de bloedsuikerspiegelcontrole op middellange termijn bij diabetespatiënten.

De kwantitatieve meting van hemoglobine A1c kan worden gebruikt als hulpmiddel bij de diagnose van diabetes mellitus en als hulpmiddel bij de identificatie van patiënten die het risico lopen diabetes mellitus te ontwikkelen.

De CAPI 3 Hb A1c techniek die werd uitgevoerd met het CAPILLARYS 3 instrument, is in overeenstemming met het normeringssysteem NGSP (National Glycohemoglobin Standardization Program).

Voor gebruik bij ‘in vitro’-diagnostiek.

OPMERKING : in deze gebruiksaanwijzing wordt de naam "CAPILLARYS 3" gebruikt voor de geautomatiseerde SEBIA CAPILLARYS 3 OCTA, CAPILLARYS 3 TERA en CAPILLARYS 3 TERA TLA instrumenten.

PRINCIPE VAN DE TEST

De glycering van hemoglobine is een niet-enzymatische reactie tussen de intra-erytrocytaire glucose en de N-terminale aminogroep van de ß-ketens van hemoglobine. Deze reactie vindt plaats gedurende de volledige levensduur van de rode bloedlichaampjes. De proportie van deze geglyceerde hemoglobine hangt af van de glycemie, voor zover de concentratie intra-erytrocytaire glucose niet afhangt van de insuline, maar alleen van de glycemie. Ze stapelt zich op in de rode bloedlichaampjes gedurende de 120 dagen van hun bestaan.

Het gehalte geglyceerde hemoglobine komt overeen met de "integratie" van alle glykemische schommelingen tijdens de voorafgaande weken. Het kan worden gebruikt :

- als index voor controle van diabetespatiënten. Deze kwantificering maakt het mogelijk om de efficiëntie op middellange termijn van behandelingen te evalueren,

- als hulpmiddel bij de diagnose van diabetes mellitus en als hulpmiddel bij de identificatie van patiënten die het risico lopen diabetes mellitus te ontwikkelen.

Elektroforese is een beproefde techniek die stelselmatig wordt gebruikt in klinische laboratoria voor het meten van componenten van lichaamsvloeistoffen, waaronder de geglyceerde fractie HbA1c. De capillaire elektroforese heeft zich parallel met de elektroforesetechnieken op verschillende dragers, waaronder agarosegel en chromatografie, ontwikkeld. De techniek biedt immers het voordeel van een volledig automatische analyse, snelle scheiding en een goede resolutie. Hij wordt gedefinieerd als een techniek voor elektrokinetische scheiding die wordt uitgevoerd in een buisje met een binnendiameter van minder dan 100 μm, gevuld met een buffer van elektrolyten. In vele opzichten kan de methodiek worden beschouwd als een soort van overgangstechniek tussen de klassieke zone-elektroforese en de vloeistofchromatografie.

Het CAPILLARYS 3 instrument maakt gebruik van het principe van de capillaire elektroforese in een vrije oplossing, wat de meest voorkomende vorm van capillaire elektroforese is. Met deze techniek worden geladen moleculen gescheiden naargelang van hun elektroforetische mobiliteit in een alkalische buffer met een specifieke pH. De scheiding vindt ook plaats volgens de pH en de elektro-osmotische stroom van de elektrolyt.

Het CAPILLARYS 3 instrument heeft parallel functionerende capillairen van silica, waarmee tegelijkertijd 8 analyses (CAPILLARYS 3 OCTA) of 12 analyses (CAPILLARYS 3 TERA en CAPILLARYS 3 TERA TLA) voor HbA1c kwantificering in een volbloedmonster kunnen worden uitgevoerd. Er wordt een monsterverdunning met een hemolyserende oplossing bereid en door aanzuiging geïnjecteerd aan de kant van de anode van het capillair.

Vervolgens wordt een eiwitscheiding bij hoogspanning uitgevoerd en worden de hemoglobinen direct gedetecteerd aan de kant van de kathode bij 415 nm, wat de specifieke absorptiegolflengte voor hemoglobinen is. Vóór elke analyse worden de capillairen eerst gespoeld met een spoeloplossing en daarna klaargemaakt voor de volgende analyse met een buffer.

De directe detectie levert een nauwkeurige relatieve kwantificering van een individuele hemoglobine A1c fractie op.

Daarnaast is dankzij de hoge resolutie van de CAPI 3 Hb A1c techniek een kwantificering van HbA1c mogelijk, en in het bijzonder zelfs in de aanwezigheid van onstabiel HbA1c, gecarbamyleerde en geacetyleerde hemoglobinen, en van de voornaamste hemoglobinevarianten.

Wanneer de buffer met alkalische pH wordt gebruikt, worden de normale en abnormale hemoglobinen (of varianten ervan) gedetecteerd in de volgende volgorde, van kathode naar anode: A2/C, E, S/D, F, A0, andere Hb (met inbegrip van Hb A1 minor) en vervolgens A1c.

REAGENTIA EN MATERIALEN IN DE CAPI 3 Hb A1c KIT WAARSCHUWING: zie de veiligheidsinformatiebladen.

Tijdens het transport kan de kit gedurende 15 dagen ongekoeld (15 tot 30 °C) worden bewaard zonder dat de werking ervan wordt beïnvloed.

VOOR EEN OPTIMAAL BEHEER VAN DE TRACEERBAARHEID : De reagentia uit dezelfde kit moeten allemaal samen worden gebruikt.

OM DE VERWACHTE WERKING TE VERKRIJGEN : De aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing moeten worden nageleefd.

WAARSCHUWING: gebruik geen gedemineraliseerd water dat in de handel verkrijgbaar is, zoals strijkwater (gevaar voor aanzienlijke schade aan de capillairen). Gebruik alleen uiterst zuiver water, zoals water van injectiekwaliteit.

BESTANDDELEN PN 2515

Buffer (klaar voor gebruik) 2 flesjes, telkens 700 mL

Hemolyserende oplossing (klaar voor gebruik) 1 flesje, 700 mL

Filters 4 filters

SEBIA INSTRUCTIEBLAD -

Nederlands

(3)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring 1. BUFFER

Bereiding

De buffer is klaar voor gebruik. Hij bevat: bufferoplossing pH 9,4 ± 0,5; additieven die in de gebruikte concentraties niet schadelijk zijn, maar wel noodzakelijk voor een optimale werking.

Gebruik

Buffer voor de analyse van HbA1c met capillaire elektroforese.

Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf

Bewaar de buffer gekoeld (tussen 2 en 8 °C). Hij is stabiel tot de vervaldatum die op de verpakking van de kit of op de etiketten van de flesjes met de buffer staat. De buffer niet langdurig bij kamertemperatuur, in de buurt van een raam of een warmtebron bewaren.

NIET INVRIEZEN.

BELANGRIJK: bij gekoelde bewaring bij 2 – 8 °C moet de buffer vóór gebruik op kamertemperatuur (15 tot 30 °C) worden gebracht; voor een vol bufferflesje duurt dit ongeveer 3 uur. De niet-naleving van deze voorzorgsmaatregel kan de werking van de techniek beïnvloeden.

WAARSCHUWING: de buffer niet in warm water voorverwarmen.

Na elk gebruik is het absoluut noodzakelijk dat de buffer zo snel mogelijk gekoeld (tussen 2 en 8 °C) wordt bewaard; hij blijft dan stabiel tot de vervaldatum die is aangegeven op het etiket van het flesje met de buffer.

Indien het bufferflesje binnen de 30 dagen wordt opgebruikt, mag het bij kamertemperatuur worden bewaard.

Zodra het bufferflesje werd geopend en op het CAPILLARYS 3 instrument werd geplaatst, is het gedurende maximaal 30 dagen (geaccumuleerd) stabiel bij kamertemperatuur (15 tot 30 °C).

BELANGRIJK: de geaccumuleerde tijd van de bij kamertemperatuur bewaarde buffer mag niet langer zijn dan 30 dagen. In deze bewaringstermijn van 30 dagen is rekening gehouden met de tijd die nodig is om de buffer op kamertemperatuur te brengen.

Verwijder de buffer zodra hij uiterlijke veranderingen vertoont, hij bv. troebel wordt als gevolg van besmetting met microben.

OPMERKING: tijdens de bewaring kan de buffer ietwat verkleuren, maar de werking ervan wordt daardoor niet beïnvloed.

2. HEMOLYSERENDE OPLOSSING Bereiding

De hemolyserende oplossing is klaar voor gebruik. De oplossing bevat: componenten die in de gebruikte concentraties niet schadelijk, maar wel noodzakelijk voor een optimale werking zijn.

Gebruik

Voor de verdunning en de hemolyse van het volbloed.

Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf

Bewaar de hemolyserende oplossing bij kamertemperatuur (15 tot 30 °C) of gekoeld (tussen 2 en 8 °C). De oplossing is stabiel tot de vervaldatum die op de verpakking van de kit of op het etiket van het flesje met de hemolyserende oplossing staat. NIET INVRIEZEN.

Zodra het flesje met de hemolyserende oplossing werd geopend en op het CAPILLARYS 3 instrument werd geplaatst, is het gedurende maximaal 2 maanden (geaccumuleerd) stabiel. Als het de bedoeling is om het flesje met de hemolyserende oplossing langer dan 2 maanden te gebruiken, moet het na elk gebruik van het instrument worden verwijderd en bij kamertemperatuur (15 tot 30 °C) of gekoeld (tussen 2 en 8 °C) worden bewaard. De hemolyserende oplossing is dan stabiel tot de vervaldatum die op het etiket van het flesje met de hemolyserende oplossing staat.

Verwijder de hemolyserende oplossing zodra de oplossing uiterlijke veranderingen vertoont, ze bv. troebel wordt als gevolg van besmetting met microben.

OPMERKING: tijdens de bewaring kan de hemolyserende oplossing ietwat geel worden, maar de werking ervan wordt daardoor niet beïnvloed.

3. FILTERS Gebruik

Filters voor eenmalig gebruik voor de filtratie van de analysebuffer, de hemolyserende oplossing en het gedistilleerde of gedemineraliseerde water (gebruikt voor het spoelen van de capillairen).

BELANGRIJK: Vervang alle filters systematisch, telkens als de kit wordt vernieuwd. Draag schone handschoenen om de filters te behandelen en te installeren.

Schroef één filter op de connector aan het uiteinde van elke slang die in de flesjes met buffer, hemolyserende oplossing en gedistilleerd of gedemineraliseerd water wordt ondergedompeld. Wanneer de filters op het instrument worden geplaatst, moeten de connectoren en de slangen met gedistilleerd of gedemineraliseerd water worden gespoeld.

Houdbaarheid

Vóór gebruik moeten de filters in hun hermetisch afgesloten verpakking op een droge plaats worden bewaard, bij kamertemperatuur (15 tot 30 °C) of gekoeld (tussen 2 en 8 °C).

BENODIGDE, NIET-BIJGELEVERDE REAGENTIA WAARSCHUWING: zie de veiligheidsinformatiebladen.

1. Hb A1c CAPILLARY KALIBRATOREN Samenstelling

De Hb A1c CAPILLARY Kalibratoren (SEBIA, PN 4755) worden verkregen uit pools van menselijke bloedmonsters. Ze bevatten stabilisatoren en conserveringsmiddelen om de stabiliteit van de hemoglobinefracties te handhaven. De kalibratoren hebben een gestabiliseerde, gelyofiliseerde vorm.

De Hb A1c CAPILLARY Kalibrator 1 heeft een normale HbA1c waarde en de Hb A1c CAPILLARY Kalibrator 2 heeft een verhoogde HbA1c waarde.

Gebruik

Hb A1c CAPILLARY kalibratoren 1 en 2 zijn bedoeld voor de ijking en de migratiecontrole van de kwantificering van de menselijke geglyceerde hemoglobine A1c met de elektroforetische CAPI 3 Hb A1c techniek op de het geautomatiseerde CAPILLARYS 3 instrument voor capillaire elektroforese, om resultaten in bloedmonsters van patiënten te verkrijgen die vergelijkbaar zijn met het DCCT-onderzoek en traceerbaar zijn volgens het referentiesysteem IFCC.

(4)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring De kalibratoren analyseren volgens de onderstaande aanwijzingen :

• 3 opeenvolgende analysereeksen uitvoeren met de 2 kalibratoren :

- bij het eerste gebruik van het analyseprogramma "Hb A1c" op de automaat CAPILLARYS 3, - telkens na vervanging van het lotnummer kalibratoren.

• Een analysereeks uitvoeren met de 2 kalibratoren, daarna een met de 2 controles, voor analyse van de monsters : - telkens na vervanging van het lotnummer analysebuffer,

- bij analyse van controlebloedmonsters met een HbA1c-waarde buiten de verwachte grenswaarden (en na bevestiging van die afwijking door een tweede analyse van controlebloed),

- na vervanging van de capillairen (ongeacht het aantal vervangen capillairen), - minstens om de 2 maanden.

NOTA : Bij vervanging van het lotnummer hemolyserende oplossing dient de automaat niet opnieuw geijkt te worden.

Bijzonder geval : ijking na vervanging van de capillairen

- Voer na vervanging van de capillairen (ongeacht het aantal vervangen capillairen) 1 reeks analyses uit met beide calibratoren, en analyseer vervolgens beide controles met de CAPILLARYS 3 drager met nr. 0.

- Ga voor elke geanalyseerde controle na of alle verkregen waarden binnen het specifieke bereik vallen dat werd vastgesteld voor elk lot controles, die aangepast zijn voor het instrument (verwacht bereik dat vooraf werd vastgesteld bij het vaststellen van de geanalyseerde loten controles).

- Ga na of de waardeafwijking die wordt verkregen bij elk vervangen capillair ≤ 0,2 punten voor controleniveau 1 en ≤ 0,3 punten voor controleniveau 2 is, in vergelijking met de gemiddelde waarde van de laatste 3 analyses van elke controle bij elk afzonderlijk genomen vervangen capillair.

Als de waardeafwijking in overeenstemming is met de verwachte specificaties, kan het instrument vervolgens worden gebruikt voor de analyses.

Is dat niet het geval, voer dan 2 extra ijkingen uit en analyseer vervolgens beide controles opnieuw.

- Ga voor elke geanalyseerde controle na of alle verkregen waarden binnen het specifieke bereik vallen dat werd vastgesteld voor elk lot controles, die aangepast zijn voor het instrument (verwacht bereik dat vooraf werd vastgesteld bij het vaststellen van de geanalyseerde loten controles).

- Ga na of de waardeafwijking die wordt verkregen bij elk vervangen capillair ≤ 0,2 punten voor controleniveau 1 en ≤ 0,3 punten voor controleniveau 2 is, in vergelijking met de gemiddelde waarde van de laatste 3 analyses van elke controle bij elk afzonderlijk genomen vervangen capillair.

Als de waardeafwijking in overeenstemming is met de verwachte specificaties, kan het instrument vervolgens worden gebruikt voor de analyses.

Als de waardeafwijking niet in overeenstemming is met de verwachte specificaties (d.w.z. > 0,2 punten voor controleniveau 1 en > 0,3 voor controleniveau 2), stel dan opnieuw aangepaste controlewaarden vast overeenkomstig de procedure die wordt aangegeven in de gebruiksaanwijzing van de Hb A1c CAPILLAIRE Controles.

BELANGRIJK:

- Voor een optimaal gebruik van elke Hb A1c CAPILLARY Kalibrator met het CAPILLARYS 3 instrument is het noodzakelijk om gebruik te maken van één specifiek buisje dat is bedoeld voor controlebloed en de bijbehorende dop (zie "BENODIGDE UITRUSTING EN ACCESSOIRES", Buisjes en doppen voor Controles), en om dat buisje te identificeren met het bijbehorende streepjescode-etiket van de kalibrator.

- Het is absoluut noodzakelijk dat beide kalibratoren worden geanalyseerd voor een effectieve ijking: de uitvoeringsvolgorde van beide kalibratoren is onbelangrijk, maar ze moeten binnen dezelfde werkdag worden geanalyseerd.

- Reconstitueer elk flesje met gelyofiliseerde Hb A1c CAPILLARY Kalibrator 1 en 2 met de hoeveelheid gedistilleerd of gedemineraliseerd water en volgens de procedure die worden aangegeven in de gebruiksaanwijzing van de Hb A1c CAPILLARY Kalibratoren. Meng het flesje met de kalibrator voorzichtig om het gelyofiliseerde volbloed op te lossen, en zorg ervoor dat de dop niet in aanraking komt met de vloeistof. Laat 30 minuten rusten bij 2 – 8 °C en meng voorzichtig (vermijd schuimvorming).

OPMERKING: het reconstitutievolume moet worden nageleefd met een nauwkeurigheid van ± 1,0 %.

- Doe elke gereconstitueerde kalibrator in een buisje dat is bedoeld voor controlebloed.

- Sluit het buisje af met de dop.

- Identificeer het buisje met het specifieke streepjescode-etiket van de kalibrator.

- Zet het buisje met de kalibrator op positie nr. 1 op CAPILLARYS 3 drager nr. 0.

- Zet drager nr. 0 in het CAPILLARYS 3 instrument; de analyse start automatisch.

- Voer in het venster dat op het scherm verschijnt de parameters van de geanalyseerde kalibrator in, die worden aangegeven in de gebruiksaanwijzing van de Hb A1c CAPILLARY Kalibratoren: HbA1c niveau in mmol/mol, lotnummer en vervaldatum. Selecteer het aantal uit te voeren analyses van de kalibrator, overeenkomstig de eerder beschreven aanwijzingen, en bevestig.

OPMERKING: de HbA1c concentratie wordt uitgedrukt in IFCC eenheid (mmol/mol).

WAARSCHUWING: voer het HbA1c niveau niet in percentage in.

- De resultaten worden dan automatisch door de software voor de gegevensanalyse in aanmerking genomen.

BELANGRIJK: voor een optimaal gebruik van elke Hb A1c CAPILLARY Kalibrator dient één streepjescode-etiket voor de identificatie van het buisje voor controle te worden gebruikt, dat de kalibrator bevat (sluit het buisje vóór gebruik af met de specifieke dop). De software toont de HbA1c waarde voor beide kalibratoren, die werd ingevoerd door de bediener.

Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf Zie de gebruiksaanwijzing van de Hb A1c CAPILLARY Kalibratoren.

(5)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring WAARSCHUWING: geen enkele testmethode kan absoluut garanderen dat er geen hiv, hepatitis B en C of andere besmettelijke agentia aanwezig zijn. Behandel de Hb A1c CAPILLARY Kalibratoren daarom als een gevaarlijke biologische stof.

Deze loten bloed bleken negatief te zijn, na analyses die zijn goedgekeurd door de FDA of een gelijkwaardige regelgevende instantie in de EU:

- voor het hepatitis B-oppervlakteantigen;

- voor HCV-antilichamen;

- voor HIV1- en HIV2-antilichamen.

2. Hb A1c CAPILLARY CONTROLES VOOR MEERDERE SYSTEMEN (2) Samenstelling

De Hb A1c CAPILLARY Controles voor meerdere systemen (SEBIA, PN 4768) worden verkregen uit pools van menselijke bloedmonsters. Ze bevatten stabilisatoren en conserveringsmiddelen om de stabiliteit van de hemoglobinefracties te handhaven. De controles hebben een gestabiliseerde, gelyofiliseerde vorm.

De Hb A1c CAPILLARY Controle 1 heeft een normale HbA1c waarde en de Hb A1c CAPILLARY Controle 2 heeft een verhoogde HbA1c waarde.

Gebruik

Hb A1c CAPILLARY Controles 1 en 2 zijn bedoeld voor de controle van de migratie en de kwaliteit van de kwantificering van de menselijke geglyceerde hemoglobine A1c met de elektroforetische CAPI 3 Hb A1c techniek die wordt uitgevoerd met het geautomatiseerde CAPILLARYS 3 instrument voor capillaire elektroforese.

De verkregen waarden moeten tussen de specifieke grenswaarden voor elk lot liggen.

BELANGRIJK: voor een optimaal gebruik van elke Hb A1c CAPILLARY Controle met het CAPILLARYS 3 instrument is het noodzakelijk om gebruik te maken van één specifiek buisje dat is bedoeld voor controlebloed en de bijbehorende dop (zie "BENODIGDE UITRUSTING EN ACCESSOIRES", Buisjes en doppen voor Controles), en om dat buisje te identificeren met het bijbehorende streepjescode-etiket van de controle.

Bepaling van aangepaste waarden voor Hb A1c CAPILLARY Controles:

Elk laboratorium moet de waarden bepalen van de Hb A1c CAPILLARY Controles 1 en 2 die eigen zijn aan elk geautomatiseerde CAPILLARYS 3 instrument, volgens de procedure die wordt aangegeven in de gebruiksaanwijzing van de Hb A1c CAPILLARY Controles.

WAARSCHUWING: de bepaling van de waarden van de controles moet altijd worden uitgevoerd:

- na de eerste ijking van het CAPILLARYS 3 instrument, - na een of meerdere capillairen te hebben vervangen,

- na het lotnummer van de kalibratoren of de controles te hebben veranderd.

Zie de gebruiksaanwijzing van de Hb A1c CAPILLARY Controles voor meerdere systemen.

Kwaliteitscontrole:

Het is raadzaam om een van de twee controles op alle capillairen als volgt te analyseren:

- na activering van de capillairen,

- na elke ijking van het instrument met de Hb A1c CAPILLARY Kalibratoren, - na een reinigingscyclus van de capillairen met CAPICLEAN.

Bij routinegebruik is het raadzaam om de Hb A1c controle aan het begin en aan het einde van de analysereeks te analyseren, en daarbij Controle 1 en Controle 2 af te wisselen.

Voor een reeks van minder dan 80 analyses : met de controle die in het begin van de volgende reeks zal worden geanalyseerd, kunnen de resultaten voor monsters uit deze reeks worden gevalideerd.

Bij een vervorming van de migratie die tot de niet-herkenning van fracties leidt, is het raadzaam om een van de twee Hb A1c controles onmiddellijk te analyseren.

- Reconstitueer elk flesje met gelyofiliseerde Hb A1c CAPILLARY Controle 1 en 2 met de hoeveelheid gedistilleerd of gedemineraliseerd water die wordt aangegeven in de gebruiksaanwijzing van de Hb A1c CAPILLARY Controles voor meerdere systemen. Laat 30 minuten rusten en meng voorzichtig (vermijd schuimvorming).

OPMERKING: het reconstitutievolume moet worden nageleefd met een nauwkeurigheid van ± 1,0 %.

- Doe elke gereconstitueerde controle in een buisje dat is bedoeld voor controlebloed.

- Sluit het buisje af met de dop.

- Identificeer het buisje met het specifieke streepjescode-etiket van de controle.

- Zet het buisje met de controle op positie nr. 1 op CAPILLARYS 3 drager nr. 0.

- Start de analyse: zet de drager in het CAPILLARYS 3 instrument.

- Selecteer in het venster dat op het scherm verschijnt het aantal uit te voeren analyses van de controle, en bevestig.

- De resultaten worden dan automatisch door de software voor de gegevensanalyse in aanmerking genomen.

- Controleer de concentratieniveaus en de percentages voor de HbA1c fractie die werden verkregen door de analyses van de controles, aan de hand van de aangepaste waarden die werden bepaald op het instrument. Die waarden moeten tussen de specifieke grenswaarden voor elke partij liggen.

Als dat niet zo is, moet het systeem opnieuw worden geijkt met de Hb A1c CAPILLARY Kalibratoren (zie § "Hb A1c CAPILLARY KALIBRATOREN").

OPMERKINGEN:

- De HbA1c concentratie die de software toont, wordt uitgedrukt in mmol/mol, zonder decimalen in overeenstemming met de aanbevelingen van IFCC.

De decimalen worden evenwel in aanmerking genomen voor de typering van het monster (normaal monster of monster met verhoogd HbA1c niveau), de statistische berekeningen en de grafieken volgens Levey-Jennings.

- Het is raadzaam om regelmatig gebruik te maken van de "grafiek volgens Levey-Jennings"-functie van de software, om na te gaan of de controleanalyse niet afwijkt. Is er sprake van een afwijking, ijk het instrument dan overeenkomstig de eerder beschreven procedure.

BELANGRIJK: voor een optimaal gebruik van elke Hb A1c CAPILLARY Controle dient één streepjescode-etiket voor de identificatie van het buisje voor controle te worden gebruikt, dat het controlebloed bevat (sluit het buisje vóór gebruik af met de specifieke dop).

(6)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring

Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf

Zie de gebruiksaanwijzing van Hb A1c CAPILLARY Controles voor meerdere systemen.

WAARSCHUWING: geen enkele testmethode kan absoluut garanderen dat er geen hiv, hepatitis B en C of andere besmettelijke agentia aanwezig zijn. Behandel de Hb A1c CAPILLARY Controles daarom als een gevaarlijke biologische stof.

Deze loten bloed bleken negatief te zijn, na analyses die zijn goedgekeurd door de FDA of een gelijkwaardige regelgevende instantie in de EU:

- voor het hepatitis B-oppervlakteantigen;

- voor HCV-antilichamen;

- voor HIV1- en HIV2-antilichamen.

3. GEDISTILLEERD OF GEDEMINERALISEERD WATER Gebruik

Voor het spoelen van capillairen in het geautomatiseerde instrument voor capillaire elektroforese CAPILLARYS 3, SEBIA.

Het is raadzaam om gefilterd gedistilleerd of gedemineraliseerd water (op een filter met een poreusheid ≤ 0,45 μm) met een geleidbaarheid van minder dan 3 μS/cm, wat overeenstemt met een resistiviteit van meer dan 0,33 MΩ.cm, te gebruiken.

Ververs het water elke dag, om microbiële proliferatie te voorkomen.

Voeg voor een optimale werking CLEAN PROTECT (SEBIA, PN 2059, 1 flesje van 5 mL) toe, in gedistilleerd of gedemineraliseerd water (zie de gebruiksvoorschriften van CLEAN PROTECT), of gebruik onmiddellijk de gebruiksklare CAPIprotect* oplossing (SEBIA, PN 2061 : 2 containers van 5 L gedistilleerd water met CLEAN PROTECT).

BELANGRIJK: voordat u het flesje met spoeloplossing vult, is het aanbevolen het te spoelen met veel gedistilleerd of gedemineraliseerd water.

* OPMERKING : De CAPIprotect oplossing kan ook worden gebruikt om de geconcentreerde wasoplossing te verdunnen. In dat geval kan de verdunde wasoplossing dan tijdelijk een min of meer uitgesproken gele kleur vertonen zonder dat de werking ervan wordt beïnvloed.

4. CAPICLEAN CAPILLARYS 3 Samenstelling

Het flesje met geconcentreerde oplossing CAPICLEAN (SEBIA, PN 2060, 1 flesje van 25 mL) bevat: proteolytische enzymen, oppervlakteactieve stoffen en toevoegingen - in de gebruikte concentraties niet schadelijk, maar noodzakelijk voor een optimale werking.

Gebruik

Voor de reiniging van de naald van het geautomatiseerde instrument voor capillaire elektroforese CAPILLARYS 3, SEBIA, tijdens de CAPICLEAN reinigingscyclus.

BELANGRIJK:

- Wanneer in een week tijd minder dan 500 monsters worden geanalyseerd, moet er minstens één keer per week een CAPICLEAN reinigingscyclus worden gestart.

- Wanneer in een dag tijd minder dan 500 maar in een week tijd meer dan 500 monsters worden geanalyseerd, moet er om de 500 analyses een CAPICLEAN reinigingscyclus worden gestart.

- Wanneer in een dag tijd meer dan 500 monsters worden geanalyseerd, moet er minstens één keer per dag een CAPICLEAN reinigingscyclus worden gestart.

Zie de gebruiksaanwijzing van CAPICLEAN CAPILLARYS 3 en de instructiehandleiding van CAPILLARYS 3, SEBIA.

Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf

Bewaar CAPICLEAN gekoeld (tussen 2 en 8 °C). Het is stabiel tot de vervaldatum die op het etiket van het flesje staat. NIET INVRIEZEN.

In het flesje CAPICLEAN kunnen een neerslag of samengevoegde gesuspendeerde deeltjes (flocculaat) worden waargenomen, maar het gebruik ervan wordt daardoor niet beïnvloed.

Los die neerslag of deeltjes niet op. Het wordt aanbevolen om alleen het supernatant te gebruiken.

5. NATRIUMHYPOCHLORIETOPLOSSING (voor de reiniging van de naald) Bereiding

Bereid een natriumhypochlorietoplossing (2 - 3 % chloride) op basis van een geconcentreerde dosis van 250 mL met 9,6 % chloride verdund tot 1 liter met koud gedistilleerd of gedemineraliseerd water.

Gebruik

Voor de reiniging van de naald in het CAPILLARYS 3 instrument, van SEBIA (wekelijks onderhoud om geadsorbeerde eiwitten van de naald te verwijderen).

Zie de instructiehandleiding van CAPILLARYS 3, SEBIA.

Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf

Bewaar de werkzame gechloreerde oplossing bij kamertemperatuur (15 tot 30 °C) in een hermetisch afgesloten container. De oplossing is stabiel gedurende 3 maanden. Bewaar de oplossing beschermd tegen de zon, warmte- en ontstekingsbronnen, en zuren en ammoniak.

6. CAPILLARYS 3 WASOPLOSSING Bereiding

Het flesje met geconcentreerde spoeloplossing van 75 mL (SEBIA, PN 2062) moet met gedistilleerd of gedemineraliseerd water worden verdund tot 750 mL.

Na verdunning bevat de spoeloplossing een alkalische oplossing met pH ≈ 12.

Gebruik

Voor de reiniging van de capillairen na elektroforetische scheiding.

BELANGRIJK :

- Vervang de filter systematisch, telkens als het flesje met wasoplossing wordt vernieuwd. Draag schone handschoenen om de filter te behandelen en te installeren.

- Voordat u het flesje met spoeloplossing in het instrument plaatst, is het aanbevolen de connector en de slang te wassen met veel gedistilleerd of gedemineraliseerd water, om opstapeling van zouten te vermijden.

- Schroef de filter op de connector aan het uiteinde van de slang die in het flesje met wasoplossing wordt ondergedompeld,

(7)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring

Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf

Bewaar de geconcentreerde en werkzame wasoplossingen in hermetisch afgesloten containers bij kamertemperatuur (15 tot 30 °C) of gekoeld (tussen 2 en 8 °C).

De geconcentreerde wasoplossing is stabiel tot de vervaldatum die op de kit of het etiket van het flesje met wasoplossing staat.

De werkzame wasoplossing is stabiel gedurende 3 maanden.

Na verdunning en onmiddellijke plaatsing van het flesje in het instrument is de oplossing gedurende 3 maanden stabiel (als de werkzame wasoplossing vóór gebruik buiten het instrument wordt bewaard, moet voor die bewaarperiode van 3 maanden rekening worden gehouden met de periode waarin de oplossing buiten het instrument wordt bewaard).

Verwijder de werkzame wasoplossing zodra de oplossing uiterlijke veranderingen vertoont, ze bv. troebel wordt als gevolg van besmetting met microben.

7. ZOUTOPLOSSING Bereiding

Maak een NaCl-oplossing van 0,15 M (0,9 g/dL) in gedistilleerd of gedemineraliseerd water.

Gebruik

Voor het wassen van rode bloedlichaampjes van monsters (zie § Bereiding van monsters, bijzondere gevallen).

Houdbaarheid, stabiliteit en tekenen van bederf

Bewaar de zoutoplossing bij kamertemperatuur (15 tot 30 °C) of gekoeld (2 - 8 °C).

Verwijder de oplossing na 3 maanden of zodra de oplossing uiterlijke veranderingen vertoont, ze bv. troebel wordt als gevolg van besmetting met microben. Voeg voor langere bewaarperiodes 0,1 g/dL natriumazide toe.

OPMERKINGEN:

Uit de analyses die werden uitgevoerd voor de validatie van reagentia, bleek dat, voor de verschillende oplossingen en met behulp van aangepaste uitrusting voor het reconstitutievolume, een afwijking van ± 5 % van het eindvolume de analyse niet beïnvloedt.

Het gedistilleerde of gedemineraliseerde water dat wordt gebruikt om oplossingen te reconstitueren, moet vrij zijn van bacteriële proliferatie en schimmel (gebruik een filter ≤ 0,45 μm), en moet een geleidbaarheid hebben van minder dan 3 μS/cm, wat overeenstemt met een resistiviteit van meer dan 0,33 MΩ.cm.

BENODIGDE UITRUSTING EN ACCESSOIRES

1. SEBIA CAPILLARYS 3 instrument voor capillaire elektroforese : CAPILLARYS 3 OCTA PN 1245, CAPILLARYS 3 TERA PN 1246 of CAPILLARYS 3 TERA TLA PN 1248, aangesloten op een computer die is voorzien van de PHORESIS software voor gegevensverwerking.

2. Dragers die bij het CAPILLARYS 3 instrument horen worden geleverd.

3. CAPILLARYS 3 & MC WISSELDRAGER VOOR HbA1c (1), SEBIA, PN 1383, om automatisch een verandering van techniek in de HbA1c techniek op het CAPILLARYS 3 instrument te starten.

4. CAPILLARYS 3 & MC CAPILLAIR-BLOEDDRAGERS (5), SEBIA, PN 1363, voor de analyse van monsters met een volume tussen 20 en 100 μL op het CAPILLARYS 3 instrument.

5. CAPILLARYS 3 & MC DRAGERS VOOR KLEINE VOLUMES (5), SEBIA, PN 1364, voor de analyse van monsters met een volume tussen 100 en 400 μL op het CAPILLARYS 3 instrument.

6. Containerkit die bij het CAPILLARYS 3 instrument wordt geleverd : Spoel het flesje (dat met gedistilleerd of gedemineraliseerd water moet worden gevuld), het flesje met wasoplossing, de afvalcontainer en de externe afvalcontainer (voor CAPILLARYS 3 TERA TLA).

7. CAPI 3 REAGENSDOPJES (24 x 14), SEBIA, PN 2582, met inbegrip van 24 zakjes met 14 CAPI 3 reagensdopjes : Eenmalig te gebruiken dopjes voor de bereiding van biologische monsters die moeten worden geanalyseerd met het geautomatiseerde instrument. Zij moeten op het geautomatiseerde laadsysteem voor dopjes van CAPILLARYS 3 worden gezet. Eén reagensdopje is bedoeld voor de analyse van 8 monsters met CAPILLARYS 3 OCTA en 12 monsters met CAPILLARYS 3 TERA en CAPILLARYS 3 TERA TLA.

WAARSCHUWING : Na gebruik reagensdopjes met biologische monsters voorzichtig behandelen. Wanneer de analyse is voltooid, moeten reagensdopjes bij de biologische afvalproducten worden gezet en mogen ze NOOIT opnieuw worden gebruikt.

Houdbaarheid : Vóór gebruik moeten de reagensdopjes in hun hermetisch afgesloten verpakking op een schone en droge plaats worden bewaard, bij een temperatuur tussen 2 en 30 °C.

8. CAPI 3 CONTAINERS VOOR GEBRUIKTE REAGENSDOPJES (5), SEBIA, PN 2581 : Containers die zijn bedoeld voor de geautomatiseerde verzameling van gebruikte reagensdopjes in CAPILLARYS 3 OCTA en CAPILLARYS 3 TERA. Op de daartoe bestemde plaats te zetten.

WAARSCHUWING: behandel containers met gebruikte reagensdopjes met biologische monsters voorzichtig.

9. Container voor de recuperatie van biologisch afval (niet verkocht door SEBIA, maximale inhoud van 12 liter) : Container die is bedoeld voor de geautomatiseerde verzameling van gebruikte reagensdopjes in CAPILLARYS 3 TERA TLA. Op de daartoe bestemde plaats te zetten.

10. Afnamebuisjes met een diameter van 13 mm en de bijbehorende doppen (maximumlengte van buisje met dop: 91 mm, maximale diameter van dop: 17 mm) : bijvoorbeeld BD Vacutainer, Terumo Venosafe 5 mL, Greiner Bio-one Vacuette 1, 2, 3 of 4 mL of Sarstedt S-Monovette 2,6, 2,7 of 3,4 mL buisjes (13 x 75 mm),

of

afnamebuisjes met een diameter van 11 mm en de bijbehorende doppen (maximumlengte van buisje met dop: 91 mm, maximale diameter van dop: 17 mm) : bijvoorbeeld Sarstedt S-Monovette 2,7 mL of Kabe Labortechnik Primavette S 2,6 mL buisjes (11 x 66 mm),

of afnamebuisjes met gelijkwaardige afmetingen die zijn goedgekeurd voor klinische analyses.

WAARSCHUWING: gebruik deze afnamebuisjes niet op drager nr. 0 van het CAPILLARYS 3 instrument (drager nr. 0 mag alleen worden gebruikt met conische buisjes voor de analyse van kalibratoren en controlebloed).

11. Buisjes en doppen voor Controles, SEBIA, PN 9202 (20 eenheden) of PN 9205 (500 eenheden) : conische buisjes met doppen voor het analyseren van kalibratoren, controlebloed en monsters met een klein volume (zie § Bereiding van monsters), met het CAPILLARYS 3 instrument.

12. A1c/CE AFNAMEBUISJE VOOR MONSTERS MET EEN KLEIN VOLUME, SEBIA, PN 9216 (200 buisjes), voor de analyse van monsters met een volume van minder dan 100 μL op het CAPILLARYS 3 instrument.

13. PROEFBUISJES, SEBIA, PN 9214 : 200 buisjes van 100 mm voor de natriumhypochlorietoplossing die is bedoeld voor de reiniging van de naald, of buisjes (zonder dop) met gelijkwaardige afmetingen (lengte tussen 90 en 100 mm en diameter tussen 13 en 16 mm).

(8)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring

MONSTERS VOOR ANALYSE

Afname en houdbaarheid van de monsters

Verse, ontstolde volbloedmonsters die werden genomen in buisjes met K2EDTA of K3EDTA als anticoagulans, worden aanbevolen voor analyse. Het bloed moet worden afgenomen volgens vaste procedures die gelden voor het uitvoeren van tests in klinische laboratoria.

Monsters kunnen gedurende maximaal 7 dagen worden bewaard tussen 2 en 8 °C of gedurende maximaal 72 uur bij kamertemperatuur (tussen 15 en 30 °C).

Voor een langere bewaring kunnen de monsters worden ingevroren bij - 70 / - 80 °C, binnen de 8 uur na het afnemen, zonder enige voorbereiding.

Ingevroren bloedmonsters zijn gedurende maximaal 3 maanden stabiel bij - 70 / - 80 °C.

BELANGRIJK: bewaar de bloedmonsters voor een optimale houdbaarheid bij - 70 / - 80 °C. Bewaar ze niet bij - 20 °C.

De bewaring van monsters kan een afbraak van de hemoglobine veroorzaken. Vervolgens kan het elektroforetische patroon worden beïnvloed door afbraakproducten (of artefacten). Tijdens het analyseren van dergelijke monsters kan een bijkomende fractie in het bijzonder als volgt migreren:

- meer kathodisch dan Hb A2 en/of,

- meer kathodisch dan Hb A0 (tussen Hb A0 en Hb A2) en/of, - meer anodisch dan Hb A0 (in de migratiepositie "andere Hb A").

In dergelijke gevallen wordt de HbA1c waarde niet beïnvloed.

Bereiding van de monsters

• Gebruik de volbloedmonsters onmiddellijk.

• Ga na of alle buisjes minstens 800 μL bloed bevatten, en of ze perfect zijn afgesloten.

• Meng de gedurende één week bij 2 – 8 °C of de bij - 70 / - 80 °C bewaarde bloedmonsters gedurende 5 seconden in de vortexmixer.

WAARSCHUWING: de buisjes moeten zijn afgesloten met de bijbehorende doppen die zijn bedoeld voor de CAPI 3 Hb A1c techniek met het CAPILLARYS 3 instrument (zie BENODIGDE UITRUSTING EN ACCESSOIRES).

Bijzondere gevallen :

analyse van monsters met een klein volume

In de volgende tabel staan de buisjes en dragers die moeten worden gebruikt overeenkomstig het te analyseren minimale monstervolume.

(1) Analyse van monsters met een volume tussen 300 en 800 μL (BEHALVE Sarstedt S-Monovette buisjes) :

- Plaats het buisje met dop met te analyseren volbloedmonster (minstens 300 μL) op een CAPILLARYS 3 & MC DRAGER VOOR KLEINE VOLUMES.

- Zet de drager in het CAPILLARYS 3 instrument.

WAARSCHUWING : gebruik geen Sarstedt S-Monovette afnamebuisjes op een CAPILLARYS 3 DRAGER VOOR KLEINE VOLUMES (groot gevaar voor schade aan instrument en buisje). Volg de procedure die overeenstemt met het te analyseren volume, voor monsters met een volume van minder dan 800 μL.

(2) Analyse van monsters met een volume tussen 400 en 800 μL :

- Meng het te analyseren volbloedmonster gedurende 5 seconden in de vortexmixer.

- Doe het volbloedmonster (minstens 400 μL) in een conisch buisje voor controle en plaats de dop op het buisje.

- Identificeer het buisje met het specifieke streepjescode-etiket van het monster.

- Plaats het buisje op een CAPILLARYS 3 & MC drager.

- Zet de drager in het CAPILLARYS 3 instrument bij het begin van een analysereeks.

OPMERKING : het is raadzaam om monsters met een volume tussen 400 en 800 μL op dezelfde drager samen te brengen, en die monsters te analyseren in het begin van een analysereeks. Meng goed het monster dat in een conisch buisje werd gedaan voor de analyse, voordat u de drager in het geautomatiseerde instrument zet. Zonder streepjescode-etiket op het conische buisje kan het monster niet worden geïdentificeerd.

STANDAARDBUISJE

STANDAARDBUISJE (BEHALVE Sarstedt S-Monovette buisjes)

BUISJES EN DOPPEN VOOR CONTROLES (conische buisjes, PN 9202 en 9205)

A1c/CE AFNAMEBUISJE VOOR MONSTERS

MET EEN KLEIN VOLUME (PN 9216)

CAPILLARYS 3 & MC DRAGERS (PN 1369)

CAPILLARYS 3 & MC DRAGERS VOOR KLEINE VOLUMES

(PN 1364)

CAPILLARYS 3 & MC DRAGERS (PN 1369)

CAPILLARYS 3 & MC DRAGERS VOOR KLEINE VOLUMES

(PN 1364)

CAPILLARYS 3 & MC CAPILLAIR- BLOEDDRAGERS

(PN 1363) Minimaal

monstervolume dat nodig is voor de CAPI 3 Hb A1c analyse

800 μL 300 μL (1) 400 μL (2) 100 μL (3) 20 μL (4)

Softwareversie voor

Hb A1c alle ≥ 1.06 alle ≥ 1.06 ≥ 1.06

Behandeling

Geen behandeling van het monster -->

volledige traceerbaarheid

Geen behandeling van het monster -->

volledige traceerbaarheid

Doe minstens 400 μL monster in een conisch

buisje

Doe minstens 100 μL monster in een conisch

buisje

Doe 20 μL monster in een transportbuisje

(9)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring (3) Analyse van monsters met een volume tussen 100 en 300 μL :

- Meng het te analyseren volbloedmonster gedurende 5 seconden in de vortexmixer.

- Doe het volbloedmonster (minstens 100 μL) in een conisch buisje voor controle en plaats de dop op het buisje.

- Identificeer het buisje met het specifieke streepjescode-etiket van het monster.

- Plaats het buisje op een CAPILLARYS 3 & MC DRAGER VOOR KLEINE VOLUMES.

- Zet de drager in het CAPILLARYS 3 instrument bij het begin van een analysereeks.

OPMERKING : het is raadzaam om monsters met een volume tussen 100 en 300 μL op dezelfde drager samen te brengen, en die monsters te analyseren in het begin van een analysereeks. Meng goed het monster dat in een conisch buisje werd gedaan voor de analyse, voordat u de CAPILLARYS 3 & MC DRAGER VOOR KLEINE VOLUMES in het geautomatiseerde instrument zet. Zonder streepjescode-etiket op het conische buisje kan het monster niet worden geïdentificeerd.

(4) Analyse van monsters met een volume tussen 20 en 100 μL :

- Meng het te analyseren volbloedmonster gedurende 5 seconden in de vortexmixer.

- Doe 20 μL volbloedmonster in een buisje "A1C/CE AFNAMEBUISJE VOOR MONSTERS MET EEN KLEIN VOLUME" en plaats de dop op het buisje.

- Meng het buisje 5 seconden in de vortexmixer.

- Identificeer het buisje met het specifieke streepjescode-etiket van het monster.

- Plaats het buisje op een CAPILLARYS 3 & MC CAPILLAIR-BLOEDDRAGER.

- Zet de drager in het CAPILLARYS 3 instrument.

- Zet het buisje bij het biologische afval wanneer de analyse is voltooid (een tweede analyse van het monster mag niet worden uitgevoerd met het resterende monster).

Analyse van rode bloedlichaampjes :

Bereid rode bloedlichaampjes voor in overeenstemming met de volgende procedure : - Centrifugeer het volbloed om opeengepakte rode bloedlichaampjes te verkrijgen.

- Verwijder het plasma en meet het volume verwijderd plasma.

- Was de rode bloedlichaampjes 3 keer met 10 volumes zoutoplossing (centrifugeer na elke wasbeurt).

- Verwijder de overtollige zoutoplossing boven op de opeengepakte rode bloedlichaampjes.

- Doe de rode bloedlichaampjes in een conisch buisje voor controle.

- Meng de rode bloedlichaampjes met een volume zoutoplossing dat gelijk is aan het volume verwijderd plasma (minimaal eindvolume van het monster = 1 mL).

- Plaats de dop op het buisje.

- Meng 5 seconden in de vortexmixer.

- Voer de analyse van dit monster uit in overeenstemming met de standaardtechniek.

OPMERKING : identificeer het conische buisje. Zonder streepjescode-etiket op het conische buisje kan het monster niet worden geïdentificeerd.

Te vermijden monsters

• Vermijd gestolde bloedmonsters.

• Vermijd oude, in slechte omstandigheden bewaarde bloedmonsters; de geautomatiseerde hemolyse van de monsters kan worden verstoord door de aanwezigheid van viskeuze clusters in de rode bloedlichaampjes, die de afname van het monster met de naald kunnen beïnvloeden. Het elektroforetische patroon kan ook worden beïnvloed door belangrijke afbraakproducten van de hemoglobinen (of artefacten) en bijkomende fracties kunnen in het bijzonder meer kathodisch dan Hb A2 en/of meer kathodisch dan Hb A0 (tussen Hb A0 en Hb A2) en/of meer anodisch dan Hb A0 (in de migratiepositie "andere Hb A") migreren.

• Analyseer buisjes met een bloedmonster van minder dan 800 μL niet onmiddellijk. De analyse kan worden beïnvloed.

TECHNIEK

Het CAPILLARYS 3 instrument is een multiparameterinstrument voor de analyse van de hemoglobinen op parallelle capillairen. Voor de analyse van de hemoglobinen wordt gebruikgemaakt van 8 of 12 capillairen, om de monsters te analyseren.

• identificatie van de dragers door RFID (Radio Frequency Identification),

• lezing van de streepjescodes van de monsterbuisjes (maximaal 8),

• mengen van bloedmonsters vóór analyse,

• hemolyse en verdunning van de monsters in de primaire buisjes in reagensdopjes,

• spoeling van de capillairen,

• injectie van de gehemolyseerde monsters,

• scheiding van de hemoglobinen en directe detectie van de gescheiden hemoglobinen in de capillairen.

Tot de handmatige stappen behoren de:

• plaatsing van de monsterbuisjes (met doppen) in de dragers,

• plaatsing van de dragers op het CAPILLARYS 3 instrument,

• verwijdering van de dragers en de monsterbuisjes na de analyse,

• verwijdering van de containers voor gebruikte reagensdopjes.

LEES AANDACHTIG DE INSTRUCTIEHANDLEIDING VAN CAPILLARYS 3.

(10)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring I. VOORBEREIDING VAN DE CAPILLARYS ANALYSE

1. Schakel het CAPILLARYS 3 instrument en de computer in.

2. Wacht tot het instrument volledig is geïnitialiseerd.

3. Start de op de computer geïnstalleerde PHORESIS software voor gegevensverwerking.

4. De CAPI 3 Hb A1c kit is bedoeld om te worden gebruikt met het "HbA1c" analyseprogramma van het CAPILLARYS 3 instrument. Lees aandachtig de CAPILLARYS 3 instructiehandleiding om het "HbA1c" analyseprogramma te selecteren en de CAPILLARYS Hb A1c flesjes met buffer en hemolyserende oplossing in het instrument te plaatsen. Plaats het flesje met de gereconstitueerde wasoplossing indien nodig in het instrument.

5. De drager bevat 8 posities voor monsterbuisjes. Plaats tot 8 van een dop voorziene monsterbuisjes met volbloed op elke drager; de streepjescode van elk buisje moet zichtbaar zijn in de openingen van de drager.

6. Neem een zakje met nieuwe reagensdopjes vast aan de handgreep en zet het op het geautomatiseerde laadsysteem voor dopjes van CAPILLARYS 3; verwijder vervolgens de flens (er zal een bericht verschijnen wanneer er reagensdopjes ontbreken).

7. Zet een nieuwe container voor gebruikte reagensdopjes in het CAPILLARYS 3 instrument op de daartoe bestemde plaats.

8. Zet de drager(s) in het CAPILLARYS 3 instrument via de opening in de rechterzijde van het instrument. Maximaal 15 dragers kunnen na elkaar en continu in het systeem worden geplaatst.

OPMERKINGEN:

- Tijdens het analyseren van een controlebloedmonster is het raadzaam om gebruik te maken van specifieke conische buisjes voor controlebloed en de bijbehorende doppen, en van een drager nr. 0 voor controles of een drager.

- Analyseer geen bloedmonsters op een drager nr. 0; de analyse kan worden beïnvloed.

9. Verwijder de geanalyseerde dragers van de plaat aan de linkerzijde van het instrument.

10. Verwijder indien nodig voorzichtig de container met gebruikte reagensdopjes, en verwijder de container.

WAARSCHUWING: behandel containers met gebruikte reagensdopjes met biologische monsters voorzichtig.

VERDUNNING - MIGRATIE - BESCHRIJVING VAN DE AUTOMATISCHE STAPPEN 1. Identificatie van de drager door RFID.

2. De streepjescodes worden gelezen op de primaire monsterbuisjes.

3. De buisjes worden gemengd.

4. De monsters worden verdund in een hemolyserende oplossing en de naald wordt na elk monster gespoeld.

5. Capillairen worden gespoeld.

6. Verdunde monsters worden geïnjecteerd in capillairen.

7. Migratie wordt uitgevoerd met constant voltage gedurende ongeveer 9 minuten en de temperatuur wordt geregeld door het Peltier effect.

8. Hemoglobinen worden onmiddellijk gedetecteerd door te scannen bij 415 nm, en gegevens van het verkregen elektroforetische patroon van de hemoglobinen worden van het instrument naar de computer verzonden, die is voorzien van de software voor gegevensverwerking.

OPMERKING : Lees de CAPILLARYS 3 TERA TLA instructiehandleiding voor de analyse van buisjes die worden aangevoerd via een automatiseringssysteem voor laboratoria.

II. VERWERKING VAN DE GEGEVENS

Op het einde van elke analyse worden de overeenkomstige gegevens door het instrument naar de software voor gegevensverwerking verzonden en verschijnt er een elektroforetisch profiel van de hemoglobinen op het scherm van de computer. De relatieve kwantificering van de individuele HbA1c fractie wordt automatisch uitgevoerd.

De HbA1c concentraties worden gestandaardiseerd en uitgedrukt in percentages (met één decimaal) en in mmol/mol (zonder decimaal), in overeenstemming met de aanbevelingen van IFCC (Ragnar Hanas et al, 2010).

OPMERKING: aangezien de typering van het monster (normaal bloed of bloed met verhoogde HbA1c) is gebaseerd op de reële HbA1c concentratie in mmol/mol (geheel getal berekend door de software voor de gegevensanalyse), kan een discrepantie optreden voor HbA1c waarden in de buurt van de drempelwaarde.

De identificatie van de normale bloedmonsters en van de bloedmonsters met een verhoogd HbA1c niveau gebeurt automatisch en de profielen kunnen in het opnamevenster van de curven van patronen worden onderscheiden door een blauwe kleur voor normale monsters en een oranje kleur voor monsters met een verhoogd HbA1c niveau:

- Normale bloedmonsters, met een "normale" HbA1c concentratie van 42 mmol/mol (6,0 %) of minder, worden weergegeven in het blauw.

- Bloedmonsters met een verhoogde HbA1c concentratie van meer dan 42 mmol/mol (6,0 %) worden weergegeven in het oranje.

Elektroforetische patronen met een afwijking (zoals een bijkomende fractie of verwijdering van een normale fractie bij de fracties HbA1c, Andere Hb A, Hb A0 en Hb A2) worden weergegeven in het paars, met de vermeldingen "Atypisch profiel" en "Hb A1c (*)".

De patronen worden automatisch verschoven ten opzichte van de Hb A0 fractie, om de interpretatie ervan te vergemakkelijken.

In de volgende tabel staan de getoonde waarschuwingssymbolen en -berichten, evenals de procedures die moeten worden gevolgd per geanalyseerd monster:

(11)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring

Wanneer een monster een Hb A2 percentage van meer dan 3,0 % heeft, verschijnt er een uitroepteken bij de naam van de fractie ("Hb A2!"). Dit kan wijzen op een geval van bètathalassemiesyndroom, dat de synthese van de HbA1c kan wijzigen (geval van pathologisch-fysiologische interferentie).

Het is raadzaam om het monster met de HEMOGLOBIN(E) techniek te analyseren, om het Hb A2 percentage te controleren en de klinische gegevens van de patiënt te bekijken. Het HbA1c gehalte kan evenwel worden gebruikt voor de opvolging van deze patiënt.

LEES AANDACHTIG DE INSTRUCTIEHANDLEIDING VAN PHORESIS.

III. EINDE VAN DE ANALYSESEQUENTIE

Op het einde van elke analysesequentie moet de bediener de procedure "uitschakelen" van het CAPILLARYS 3 instrument starten, om de capillairen in optimale omstandigheden te bewaren.

IV. VULLEN VAN DE REAGENTIAFLESJES EN BEHEER VAN DE WEGWERPARTIKELEN

Het CAPILLARYS 3 instrument heeft een automatische controle voor reagentia (met behulp van RFID etiketten) en voor wegwerpartikelen (reagensdopjes en containers voor gebruikte dopjes).

BELANGRIJK: de aangewezen positie voor de spoeloplossing, het spoelflesje en de afvalcontainers moet in acht worden genomen.

Op het scherm van het CAPILLARYS 3 instrument geeft het "Hoofdcompartiment" menu voor het beheer van de reagentia informatie weer over wanneer een van de volgende taken moet worden uitgevoerd:

• een nieuw bufferflesje plaatsen en/of,

• een nieuwe container met hemolyserende oplossing plaatsen en/of,

• de container met werkzame spoeloplossing vullen en/of,

• de container met gefilterd gedistilleerd of gedemineraliseerd water vullen voor het spoelen van capillairen en/of,

• de afvalcontainer leegmaken.

WAARSCHUWING: gebruik geen gedemineraliseerd water dat in de handel verkrijgbaar is, zoals strijkwater (gevaar voor aanzienlijke schade aan de capillairen). Gebruik alleen uiterst zuiver water, zoals water van injectiekwaliteit.

BELANGRIJK: voordat u het flesje met spoeloplossing vult, is het aanbevolen het te spoelen met veel gedistilleerd of gedemineraliseerd water.

LEES AANDACHTIG DE INSTRUCTIEHANDLEIDING VAN CAPILLARYS 3.

Waarschuwi ngssymbool

Geanalyseerd monster

HbA1c-waarde buiten de specificaties voor de

kalibratoren

!

Geen detectie van de pieken Hb A0 en / of

HbA1c

!

Optische dichtheid van de Hb A0-piek onvoldoende

!

Atypisch profiel

(aanwezigheid van een bijkomende piek of afwezigheid

van een normale piek)

HbA1c-waarde buiten de verwachte waarden voor

de controles geanalyseerd in de modus Kwaliteitscontrole (QC)

!

Calibratoren geïdentificeerd aan de hand van streepjescode- etiketten

Waarschuwingsbericht: "analyse van de kalibrator niet conform": analyseer een

controlebloedmonster met een drager nr. 0 of herhaal de ijking [in geval van afwezigheid van een geldige ijking op een (of meerdere) capillairen word(t)(en) (het) (de) capillair(en) gedeactiveerd; het HbA1c niveau wordt dan niet getoond].

/

Controles geïdentificeerd aan de hand van streepjescode- etiketten

/ Geen HbA1c-waarde

getoond / /

In de modus Kwaliteitscontrole : identificatie "+" of "-"

volgens de verkregen HbA1c-waarde ten opzichte van de gepersonaliseerde waarden ingevoerd door de operator.

/

Waarschuwingsbericht : "analyse van de controle niet-conform" : 1. herhaal de analyse met een drager nr. 0 met hetzelfde flesje, 2. de analyse herhalen met een nieuw flesje,

3. indien het probleem blijft bestaan, contact opnemen met de technische dienst van SEBIA.

In de modus Kwaliteitscontrole, waarschuwingsbericht :

"analyse van de controle niet-conform", een nieuwe ijking uitvoeren.

Bloed van patiënt

Geen HbA1c waarde getoond (wanneer schouder op HbA1c en/of op Hb A0)

Uitgaan van de aanwezigheid van een variant of een verkeerde aanpassing van de

elektroforetische profielen, de analyse herhalen voor bevestiging.

Waarschuwingsbericht :

"OD te zwak" (< 0,06) voor gelijk welk niet- atypisch monster, de analyse herhalen : indien het resultaat bevestigd wordt, kan de HbA1c-waarde in aanmerking genomen worden.

"atypisch profiel"

en "HbA1c (*)" : uitgaan van de aanwezigheid van een Hb-variant.

/

(12)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring KWALITEITSCONTROLE

Zie "VEREISTE MAAR NIET GELEVERDE REAGENTIA", § "Hb A1c CAPILLARY CONTROLES".

WAARSCHUWING: wanneer de waarden van de controles buiten het bereik van de aangepaste waarden liggen, moeten de monsters die sinds de laatste geldige kwaliteitscontrole werden geanalyseerd op (het) (de) betreffende capillair(en), opnieuw worden geanalyseerd.

BELANGRIJK: voor een optimaal gebruik van het controlebloed dat wordt geanalyseerd met het CAPILLARYS 3 instrument, is het noodzakelijk om gebruik te maken van de specifieke conische buisjes voor controles en de bijbehorende doppen (zie "BENODIGDE UITRUSTING EN ACCESSOIRES") en de streepjescode-etiketten die zijn bedoeld voor de identificatie van de buisjes voor controles met het te analyseren controlebloed.

RESULTATEN

Waarden

De directe detectie bij 415 nm in de capillairen levert relatieve concentraties (percentages) van individuele hemoglobinezones op, en in het bijzonder de geijkte HbA1c concentratie.

HbA1c drempelwaarde voor diagnose van diabetes mellitus :

Raadpleeg de actuele lokale specifieke richtlijnen voor de drempelwaarde van HbA1c voor de diagnose van diabetes mellitus.

Het genoemde verwachte hemoglobine A1c waardenbereik is dat van de American Diabetes Association (Standards of Medical Care in Diabetes – 2017. Diabetes Care 2017, 40 (Suppl. 1)).

Dit zijn de meest recente Klinische Praktijken van de American Diabetes Association (ADA) :

Het verwachte HbA1c bereik voor volwassenen die geen diabetes hebben, is 20 – 42 mmol/mol of 4,0 – 6,0 %. Elk laboratorium moet evenwel het referentiebereik en het HbA1c doel controleren (of vaststellen) in het land waar de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, en daarbij rekening houden met het geslacht, de leeftijd, de etniciteit en de persoonlijke situatie van de patiënt.

WAARSCHUWING: de HbA1c waarde die wordt verkregen voor een monster met een hemoglobinevariant, kan niet worden vergeleken met de normale HbA1c waarde om een diagnose te stellen. Overeenkomstig IFCC en NGSP aanbevelingen werd de normale waarde vastgesteld voor individuen zonder hemoglobinopathieën. Voor een atypisch monster (met een variant) wordt deze normale HbA1c waarde niet weergegeven door de software, maar kwantitatieve HbA1c bepaling kan worden gebruikt voor de opvolging van dezelfde patiënt.

Interpretatie

Zie ELEKTROFORETISCHE PATRONEN.

Interferenties

OPMERKING : het onderzoek van de interferenties die doorgaans voorkomen bij de kwantitatieve HbA1c bepaling, is uitgevoerd aan de hand van de aanbevelingen EP7-A2 "Interference Testing in Clinical Chemistry; Approved Guideline – Second Edition" van het Clinical Laboratory Standards Institute (CLSI - USA).

De resultaten worden hieronder samengevat:

- Er werd geen interferentie met de CAPI 3 Hb A1c techniek gedetecteerd door de hoge concentratie van het bloedmonster van de volgende interferenties die werden getest op niveaus die gelijk zijn aan de concentraties die hieronder worden weergegeven:

Categorie HbA1c bereik (IFCC) HbA1c bereik (NGSP/DCCT)

Normaal < 39 mmol/mol < 5,7 %

Prediabetes (verhoogd risico op diabetes) 39 mmol/mol - 47 mmol/mol 5,7 % - 6,4 %

Diabetes ≥ 48 mmol/mol ≥ 6,5 %

Endogene interferenties Concentratie

Bilirubine 70 mg/dL (1197 μM)

D-glucose 1000 mg/dL (55 mM)

Reumafactor 1294 IU/mL

Totaal eiwit 149,5 g/L

Triglyceriden 3,58 g/dL (40,9 mM)

Ureum 265 mg/dL (44,2 mM)

(13)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring

Hemoglobinederivaten en kruisreagerende stoffen :

- Er werd geen interferentie met de CAPI 3 Hb A1c techniek gedetecteerd door de aanwezigheid van gecarbamyleerde hemoglobine (≤ 8,1 mg/mL of 7,2 %), HbA1a+b (≤ 0,20 mg/mL) en onstabiele HbA1c (≤ 20,0 mg/mL of 20,8 %).

- Geacetyleerde hemoglobine kan migreren in de migratiezone van de minor hemoglobinen ; er werd geen interferentie vastgesteld met de kwantificering van de HbA1c fractie door de aanwezigheid van geacetyleerde hemoglobine (≤ 4,2 mg/mL of 3,6 %).

- Er werd geen interferentie met de CAPI 3 Hb A1c techniek gedetecteerd door de aanwezigheid van geglyceerde albumine (≤ 2,2 mg/mL).

Analyse met hemoglobinevarianten :

- Niveaus van Hb F tot 23 % in het bloedmonster interfereren niet met de kwantificering van de HbA1c fractie ; een resultaat wordt door de software gerapporteerd wanneer het niveau van Hb F hoger is dan 23 %, samen met een waarschuwingsbericht "Atypisch profiel – mogelijke kwantitatieve interferentie indien Hb F of variant > 23 %".

- Niveaus van Hb A2 tot 7,8 % in het bloedmonster interfereren niet met de kwantificering van de HbA1c fractie.

- Er werd geen interferentie vastgesteld met de kwantificering van de HbA1c fractie door de aanwezigheid van de voornaamste abnormale hemoglobinen Hb S (≤ 40,8 %), Hb C (≤ 37,6 %), Hb D (≤ 41,3 %) en Hb E (≤ 26,8 %). Door het aantal varianten kan echter de aanwezigheid van een andere hemoglobinevariant worden vastgesteld in de HbA1c migratiezone ; in geval van een schouder op HbA1c zal de software geen resultaat rapporteren (zoals in aanwezigheid van Hb Bart).

- Geglyceerde vormen van veelvoorkomende hemoglobinevarianten (Hb S, Hb C, Hb D of Hb E, bijvoorbeeld) comigreren met de Hb A0 fractie of de fracties Hb A1 minor ("andere Hb A" fractie) zonder wijziging van het HbA1c resultaat.

- Sommige hemoglobinevarianten kunnen optreden in de vorm van een schouder van de Hb A0 fractie die door de software misschien niet wordt gedetecteerd. De schouder kan enkel worden gedetecteerd door een visueel onderzoek van het elektroforetische patroon. Het is noodzakelijk om de hematologische toestand te analyseren en aanvullende onderzoeken uit te voeren om de aanwezigheid van een variant te bevestigen.

- Bovendien kunnen sommige varianten van de migratievarianten die zich dicht bij Hb A0 bevinden en er zelfs mee kunnen worden verward, een bijkomende fractie ("X1c") opleveren die verschilt van HbA1c. Het elektroforetische patroon zal worden geïdentificeerd als een "Atypisch profiel".

Rapporteer in dat geval geen HbA1c resultaat.

- Tijdens het analyseren van monsters zonder Hb A (van homozygote patiënten of met heterozygote varianten S/S of S/C, bijvoorbeeld), en wanneer Hb F aanwezig is, kan die worden verward met Hb A0 door hun vergelijkbare migratieposities. Er zal door de software geen HbA1c resultaat worden gerapporteerd door de afwezigheid van HbA1c in dit soort monster.

- Sommige hemoglobinevarianten (bijvoorbeeld J Baltimore) kunnen zo dicht bij de HbA1c fractie migreren dat ze de kwantificering verstoren (onderschatting wegens ontoereikende terugkeer naar baseline). Als er een resultaat wordt gerapporteerd, zal dit resultaat als "Atypisch Profiel"

worden gelabeld en moet verder worden onderzocht door de bediener.

- Individuen die recent aanzienlijk bloedverlies leden, vertonen vals lage HbA1c waarden door een hogere fractie van erytrocyten.

- Een abnormale levensduur van de rode bloedlichaampjes, zoals bij hemolytische anemieën, polycythemie of postsplenectomie, kan de HbA1c niveaus beïnvloeden. De waarden kunnen evenwel worden gebruikt voor de opvolging van deze patiënt.

- Voor bepaalde patiënten kan de migratiesnelheid van de monsters worden verhoogd. Dat kan een vervorming van het profiel veroorzaken, wat in een niet-herkenning van de fracties kan resulteren (dit kan bijvoorbeeld bij sommige patiënten met hyperleukocytose worden vastgesteld). Het is dan raadzaam om de rode bloedlichaampjes te wassen en de monsters opnieuw te analyseren in overeenstemming met de standaardtechniek (zie

§ Bereiding van monsters, bijzondere gevallen).

Geneesmiddel Concentratie

Paracetamol 200 mg/L (1325 μM)

Acetylcysteïne 200 mg/dL (12,3 mM)

Acetylsalicylzuur 1000 mg/dL (55,56 mM)

Ampicilline-Na 1000 mg/dL (28653 μM)

Ascorbinezuur 300 mg/dL (17045 μM)

Cefoxitine 2500 mg/dL (58548 μM)

Ciclosporine 5 mg/L

Doxycycline 50 mg/dL (1123,6 μM)

Glibenclamide 3 mg/dL

Heparine 5000 U/L

Ibuprofen 500 mg/L (2427 μM)

Levodopa 40 mg/dL

Metformine 5 mg/dL

Methyldopa 40 mg/dL (1896 μM)

Metronidazol 200 mg/dL (11696 μM)

Fenylbutazon 400 mg/L

Rifampicine 70 mg/L (85,1 μM)

Theofylline 100 mg/L (556 μM)

(14)

pour diagnostic & monitoring / for diagnosis & monitoring

Beperkingen

• Zie MONSTERS VOOR ANALYSE.

• Analyseer alleen bloedmonsters in afnamebuisjes die worden aangegeven in de paragraaf "BENODIGDE UITRUSTING EN ACCESSOIRES", of in buisjes met gelijkwaardige afmetingen die zijn goedgekeurd voor klinische analyses. Neem contact op met de Technische Dienst van SEBIA voor meer informatie over die hulpmiddelen.

• Analyseer buisjes met een bloedmonster van minder dan 800 μL niet onmiddellijk.

• Vermijd oude, in slechte omstandigheden bewaarde bloedmonsters; belangrijke afbraakproducten (of artefacten) kunnen het elektroforetische patroon beïnvloeden na een bewaring van 7 dagen. Tijdens het analyseren van dergelijke monsters kunnen bijkomende fracties in het bijzonder meer kathodisch dan Hb A2 en/of meer kathodisch dan Hb A0 (tussen Hb A0 en Hb A2) en/of meer anodisch dan Hb A0 (in de migratiepositie

"andere Hb A") migreren.

• Na een bewaring van 10 dagen kunnen er viskeuze clusters verschijnen die worden gevormd in de rode bloedlichaampjes; die clusters moeten vóór de analyse worden verwijderd.

• De bloedmonsters van sommige heterozygote patiënten A / C met Hb F kunnen een Hb A0 fractie vertonen die onnauwkeurig kan worden gekwantificeerd.

• Ten gevolge van de oplossings- en gevoeligheidslimieten van zone-elektroforese is het mogelijk dat HbA1c niet kan worden gekwantificeerd in aanwezigheid van alle hemoglobinevarianten met deze methode.

• De CAPI 3 Hb A1c kit mag niet worden gebruikt : - voor gebruik "op de plaats van zorgverlening", - bij de monitoring van de dagelijkse glucosecontrole,

- ter vervanging van het dagelijks thuis testen van de urine- en bloedsuikerspiegels,

- ter vervanging van glucosetests bij pediatrische patiënten, zwangere vrouwen of patiënten met diabetes type 1,

- voor het analyseren van monsters bij patiënten met totale hemoglobineniveaus van minder dan 2,9 of meer dan 30,5 g/dL en hemoglobinopathieën die kunnen interfereren.

- om diabetes tijdens de zwangerschap of zwangerschapsdiabetes te diagnosticeren. HbA1c weerspiegelt de bloedsuikerspiegels van de afgelopen 3 maanden (de gemiddelde levensduur van een rode bloedcel), en kan om die reden vals laag zijn tijdens de zwangerschap of in om het even welke andere toestand die wordt geassocieerd met een recent begin van hyperglycemie en/of een verkorte overleving van rode bloedcellen,

- om diabetes te diagnosticeren bij patiënten met de volgende aandoeningen :

- Alle aandoeningen die de levensduur van de rode bloedcellen veranderen, zoals recent bloedverlies, een transfusie, ijzertekort, hemolytische anemie (inclusief hereditaire sferocytose) of andere hemolytische ziekten, hemoglobinopathieën en thalassemieën, aangezien de veranderde vernieuwing van rode bloedcellen interfereert met de verhouding tussen gemiddelde bloedsuiker- en HbA1c waarden,

- Maligniteiten of ernstige chronische lever- en nieraandoeningen.

• Bij snel evoluerende diabetes type 1 kan de stijging van HbA1c waarden worden vertraagd in vergelijking met de acute stijging van glucoseconcentraties. In die omstandigheden moet diabetes mellitus worden gediagnosticeerd op basis van de glucoseconcentratie in plasma en/of de typische klinische symptomen.

• Er werd een significante negatieve interferentie vastgesteld bij concentraties van foetale hemoglobine (Hb F) > 23 %. HbA1c resultaten zijn ongeldig voor patiënten met een hoog gehalte aan Hb F (> 23 %), met inbegrip van patiënten van wie is geweten dat ze aan hereditaire persistentie van foetale hemoglobine lijden.

Hemoglobinevarianten die worden waargenomen met Hb A1c en / of HEMOGLOBIN(E) technieken :

Door de verschillende samenstelling van Hb A1c en HEMOGLOBIN(E) buffers kan de elektroforetische mobiliteit van sommige hemoglobinevarianten anders zijn.

Troubleshooting

Neem contact op met de Technische Dienst van SEBIA van de leverancier als de test mislukt, terwijl de instructies voor de bereiding en de bewaring van materialen, en voor de techniek, nauwgezet in acht werden genomen.

De veiligheidsinformatiebladen van de verschillende reagentia in de kit alsook de informatie over de reiniging en de verwijdering van afvalstoffen, de regels inzake etikettering en veiligheid die worden toegepast door SEBIA, de transportverpakking van de biologische monsters en de reiniging van de instrumenten staan op de extranetwebsite van SEBIA : www.sebia.com.

TESTRESULTATEN

Reproduceerbaarheid

Het onderzoek van de reproduceerbaarheid van de CAPI 3 Hb A1c techniek is uitgevoerd aan de hand van de aanbevelingen EP5-A3 "Evaluation of Precision of Quantitative Measurements Procedures; Approved Guideline – Third Edition" van het Clinical Laboratory Standards Institute (CLSI - USA).

De gemiddelden, standaardafwijkingen (SD) en variatiecoëfficiënten (VC %) werden berekend voor de HbA1c concentratie (mmol/mol) en percentage (%) voor elk monster.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook dat blijkt het geval te zijn en daarom zullen hierna enige redenen voor nauwere Westeuropese samenwerking voor het voetlicht worden gehaald, zonder dat deze nu specefiek

Bij de simulatie van nader beleid wordt in het CEP een financieringstekort van 5,5 % nagestreefd..Ook de JOVD vindt dat het financieringstekort moet worden, teruggebracht

De USYC delegatie sprak daarom met vertegenwoordigers van PIJON (Platform internationaal Jongerenwerk), M-50 (overkoepelende organisatie waarin JOVD, PSP jongeren, CDJA,

- dat dit bedreigd wordt door de ontwik­ kelingen van de informatie technologie - dat art. Deze wet dient o.a. het vastleggen, verstrekken en koppelen van de

Aan het hoofd van de provincie staan de Provinciale staten, met als voorzitter' de commissaris. De proviciaie staten worden gekozen door de kiesgerechtigde inwoners

Tevens zullen jullie een lijst ontvangen van alle leden waarvoor jullie deze afdrachten ontvangen.. (de betalende leden

[r]

Dit nulalternatief in deze studie wordt als volgt gedefinieerd: een situatie waarbij de Betuweroute in Nederland compleet is en gereed voor goederenvervoer, maar waarbij er