• No results found

ADRIAAN VAN DEN HOOF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ADRIAAN VAN DEN HOOF"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ADRIAAN VAN DEN HOOF

ADRIAAN_binnenwerk_DIE KEURE.indd 3 26/08/21 14:26

(2)
(3)

Adriaan Van den Hoof komt qua af­

komst niet alleen uit Leuven, hij komt ook uit De Kakke wieten. U weet wel, dat wonderlijke vrien den clubje van acteurs en muzi kanten die ergens in de nineties alle grenzen begonnen te ver leg gen met hun splinterbommen van perfor mance talent en tandlak.

Ze waren de nieuwe lichting die de Beastie Boys, Lionel Richie, ‘The Final Count down’, Shake speare, de Oude Grieken, Paul van Ostaijen en vooral zichzelf mixten. Ze be volkten El Tattoo del Tigre, de Jos Bosmans Show en Mag ik u kussen? en werden een frisse windstoot op scènes, tele­

visieschermen en festivals.

Toen Ad enkele jaren later solo ging, kwam hij meteen terecht in een sub­

categorie. De aanvanke lijke vorm van Vlaamse comedy was: serieel moppen vertellen achter een staan de micro­

foon. En in de coulissen stond er dan iemand het aantal lachsalvo’s te tur­

ven. Niks mis mee, natuurlijk.

Maar toen kwamen er echte per­

formers. Superacteurs die het leven begrepen en het in van grootte va ri­

erende lachspiegels konden na spelen met panache, stijl en poëzie. En toen werd het onweerstaanbaar interes sant.

Ad zit in die deelverzameling. Hij is iemand die alles en iedereen kan zijn, en dus de luxe heeft om bij zon­

der persoonlijke, vaak geflipte keuzes te maken. Wat minder mensen we­

ten: Adriaan kan ook heel to the point tekenen, misschien kan hij daardoor ook zo goed in beelden spreken.

Het geheim van de meesterverteller is vermoedelijk dat hij de waan van de wereld kan vatten door in te zoo­

men op iets kleins. Liever het pêche­

met­tonijnhapje dan de wereld poli­

tiek, liever het soapsurrealisme van zeepketen Rituals dan de onder wer­

pen van De afspraak.

Anneke en ik gaan naar elke show van Ad kijken. Omdat we graag hard lachen, en omdat we het super vin­

den om de tijdsgeest te vernemen aan de hand van reclame waanzin, trouw­

feestabsurdisme, vochtige doekjes en soms al eens een papegaai in een vlieg tuig.

Eerder dan een wereldverbeteraar vin den wij Ad een avondverbeteraar.

Hij maakt je avond veel mooier dan hij was.

WOORD VOORAF BART PEETERSBART PEETERS

PS: Ad is ook de Best Keepende Alien ter Wereld en heeft een Peninckx van 175 centimeter. Dat weet ik uit de Jos Bosmans Show.

(4)

ACHTERKLAP

DOORTOCHT

HOOGSPANNING

Goede afspraken 11 In mijn blootje 13

Robots en superhelden 16 Lastig kind 19

Theater 20 Schilderijen 26 Vader geworden 29 Seksuele voorlichting 31 Marina’s in de Hunkemöller 34 Moppen tappen 35

Verschijningen en dode zielen 39 Vespa 47

Moord 48 Trouwfeest 50 Jij bent de dj 54 In the night 58 Back to the Future 59 Op schoolreis 63 Reis rond de wereld 66 Op date 71

Alternatieve Ad 75 Slecht in mijn vel 81

Monchhichi’s en vochtige doekjes 82 Perfecte reclame 85

Kleine gelukjes 91 Mindfulle zelfhulp 94 Zitzak en andere trends 97

So You Think You Can… Beenwarmers 101 Dubstep en hiphop 104

Aliens in Kalmthout 106

Toekomstdromen, nog steeds 107 Terugspoelen 111

2008

2010

2012

(5)

NEE, HET WAS GISTEREN OOK AL LAAT

JA, MAAR EERST EEN DIPLOMA

2016

2018

Het liep mis op de receptie 117 Ingewikkeld als Tik Tak 119 Pascale Naessens 121 Pop­upshop 123 Vuile Chinees 126 Oscar en de snotneus 129 Ça c’est la vie 130

Fluisteren 133 Buiten spelen 135

‘Gelukszoekers’ 136

De man die de fitness heeft uitgespeeld 138 Herkend worden 141

Rituals vs. Kruidvat 143 Pandaseks 147

De mop van het ondoordringbare woud 149 Eigenlijk wou ik chirurg worden 155 Zatte beroepen 156

Flikken op Tomorrowland 157 Hoempaland 159

Als ik de lotto win 160 Back to the 90’s 162 Afspreken in de 90’s 163 Message party 164 Blijven slapen 165 Schaatsbaan 166 Bufferen 167 Gyprocwanden 169 Taakjes 170

Puntjesbak 172 Temptation 50+ 173 (Mensen met) honden 177 Woordgrapjes 178

Racisme is terug 179 Sprookje 181

Genderrevealparty 183 Bo 185

Twitter ontploft 186 De weg kwijt 188

(6)
(7)
(8)

10

(9)

11

GOEDE AFSPRAKEN Voor ik aan een voorstelling begin, maak ik altijd graag wat afspraken met het publiek. Om misverstanden te ver­

mijden. Dat we niemand achteraf met de vinger moeten na wijzen, zo van: wie was er nu eigenlijk schuldig en wie niet? Ook voor de veiligheid, want in de show zitten een paar levensgevaar lijke stunts, met vuur en ontploffingen. En als dat overslaat op het synthetisch tapijt… Ik zeg altijd: better safe than sorry.

— Zo vraag ik altijd dat mensen die tijdens de voorstelling voelen dat ze moeten hoesten of niezen dat ook gewoon doen. Want er is niks zo erg als in een zaal zitten en denken dat je niet mag hoesten. Veel gasten hoesten dan ingehouden, zodat het achter hun oog bollen ontploft. Niet doen. Gewoon rustig doorhoesten, zodat alle slijmen loskomen.

Onlangs zat er weer eens een man in de zaal die niet durfde.

Maar hij móést. Die hoestte wel, maar extreem ingehouden.

Superirritant. Hij gegeneerd, zijn vrouw nog erger. Die geeft hem daar een duw. Waarop hij – iets te luid – aan zijn vrouw vraagt:

“Hebt gij een bolleke bij?” Want vrouwen hebben altijd een bolleke bij. Ergens onderaan in die sacoche liggen nog wel ergens twee dode Tic Tacs met wat korrels rond of een oude Strepsil die tegen de kant plakt.

Maar het hielp niet. Hij bleef hoesten. Die vrouw – nu echt lastig – zegt: “Maar ga dan buiten!” Dus die gast staat recht, wat betekent dat heel die rij moet rechtstaan. En die denkt dat ik dat niet zie. Fuck it, ik zie dat. Ik was helemaal uit mijn concentratie.

Die man loopt naar buiten en… hoest dan extreem lang en ex ­ treem luid. Waarna hij terug binnenstapt alsof er niks gebeurd is.

Blijf dan toch gewoon binnen!

— Hetzelfde – allee, niet helemaal hetzelfde – geldt voor mensen die tijdens de voorstelling plots een pipi’ke voelen opkomen. Of mensen die de beren op het station moeten afzetten, het porselein moeten kraken of hun rug moeten snuiten. Ik bedoel niet dat dat in de zaal mag – juist niet! – maar wel dat je de natuur niet kan tegenhouden.

(10)

12

Steek dan gewoon een vinger in de lucht, dan weet ik het ook.

Eventueel doen we dan het zaallicht aan en zien we wie er nog moet. Als het er genoeg zijn, zal ik zelfs meegaan, dan hoeft nie­

mand iets te missen. Ik heb speciaal om die reden ook altijd een oude Humo en een krant bij de hand, voor als er mensen zijn die iets willen lezen op het toilet.

Want ik kan dat niet: ik kan niet níks lezen terwijl ik naar de wc ga. Dat gaat ver. Wij zijn thuis aan het verbouwen, al heel lang, en de bovenste kamer is vijf meter op zes. Wel, wij hebben daar in het midden de pot laten installeren, en daarrond allemaal Billy­

Ikea­kasten, vol boeken. Mensen die bij mij naar de wc willen, moeten eerst lidgeld betalen. Ze krijgen dan een pasje en dan kunnen ze een boekje lezen. Er is zelfs één gast, die heeft al drie weken een boek, da’s met aangetekend schrijven en zo… Gedoe.

Allee, ik ga u daar niet mee lastigvallen.

Maar ik haat het echt als er op het toilet niks om te lezen is.

En ik heb er ook iets op gevonden voor het geval de situatie zich toch eens voordoet. Ik lees nu de etiketten in mijn kleren. Da’s wel inge wikkeld. Je moet namelijk eerst je broek uitdoen en dan achterste voren weer aandoen, om optimaal te kunnen lezen.

En dat is niet bepaald handig op verplaatsing. Leg het maar uit als ze je zo aan treffen.

Maar zo weet ik intussen van heel veel kledingstukken wat de wasvoorschriften zijn. En de herkomst en zo. Mijn T­shirt is bij voor beeld gemaakt in El Salvador, door kindjes waarschijnlijk.

Dat is wash separate with same colors, tumble-dry low, strijken op twee bolletjes en 100% Baumwolle.

Dat vind ik zo’n goed woord, Baumwolle. Terwijl, da’s gewoon katoen, hè. Duitsers…

— Ik vind het ook fijn als het publiek de telefoon uitschakelt. ‘Uw gsm wil ook weleens een avondje uit’, die gedachte. Het kan ook zo vervelend zijn. Een tijdje geleden moest ik spelen in Roeselare.

Gaat er plots op de eerste rij een gsm af. Dus ik zeg tegen die gast:

“Als je wil, pak ik op.”

Hij geeft zijn gsm aan mij, het is een vrouw aan de andere kant

(11)

13

van de lijn. Ik zeg: “Hallo, met Adriaan Van den Hoof.”

Zij, in het West­Vlaams: “Ja, dag meneer, kan je eens vragen aan onze Rudy waar de Flappie van onze Kevin ligt?”

Ik ga er maar van uit dat die man Rudy heet: “Rudy, waar ligt de Flappie van onze Kevin?”

Hij antwoordt: “Boven op het overloopje heb je zo’n klein ge­

patineerd kastje van Ikea, en daar ligt…”

Dus ik weer aan de telefoon: “Mevrouw, boven op het overloopje staat zo’n klein gepatineerd kastje…”

“Van Ikea! Dat lelijke kastje, ik zal eens gaan kijken. Bedankt hè, meneer.”

“Trouwens, mevrouw, we zijn hier met een voorstelling bezig.

Als je wil, subiet is het pauze, kan je misschien het tweede deel nog meepikken.”

“Tja, dat zal niet gaan, jongen.”

“Waarom niet?”

“Het zit zo: ik ben aan ’t babysitten op onze Kevin… Want onze Rudy is naar het theater.”

IN MIJN BLOOTJE Mensen die het kunnen weten, zeggen al eens dat je op het podium alles van je af moet kunnen gooien. Dat je als het ware naakt je publiek tegemoet moet treden. Alleen: ik voel me niet op mijn gemak als ik bloot moet zijn bij andere mensen.

Dat zorgt voor instant paniek bij mij.

— Zoals wanneer je in de lagere school op vrijdag een brief voor je ouders krijgt. En je mama doet die ’s zaterdags open en zegt:

“O, maandag moet je naar het medisch onderzoek.” Waarop je zondag avond in bad moet – gezandstraald wordt, om echt proper te zijn.

Maandag kom je dan in die kille gang van het medisch onder­

zoek. Dan een deur, een kotje dat veel te smal is, weer een deur…

en daarachter zit de dokter. En dan moet je je kleren uitdoen.

Zo gênant. Maar je moet. Dus je staat daar in je onderbroek, en dan zegt de dokter van aan de andere kant: “Ja, de volgende.”

(12)

14

Je gaat naar binnen. En dan, na wat standaardvragen en ­onder­

zoeken, is er altijd een moment waarop die dokter ineens zegt:

“Blaas maar op je hand.”

Dus – altijd dezelfde mop – je blaast van ver richting je hand.

Maar de dokter zegt streng: “Nee, écht op je hand blazen.”

Dus je blaast, en dan knijpt hij keihard in je ballen. Waarom in godsnaam? Waarom moet je dan op je hand blazen? Waarschijnlijk opdat je niet zou kunnen zeggen: “Hey, blijf eens van mijn ballen af!”

— Maar ik haat dat dus echt: in uwen bloten zijn met andere mensen erbij. Met mensen die je kent, ça va nog. Of met je lief, da’s zelfs leuk. Maar met mensen die je niet kent… Mensen die naar sauna’s gaan en zo, dat snap ik nu eens echt niet.

Ik heb een geweldige ex­vriendin, met een beetje een steiner­

schoolachtige, macramé­, boekweitpannenkoekenfamilie. Maar wel heel lieve mensen. Met Kerstmis moesten we dan lijstjes maken met wat we wilden krijgen en zo. Dus ik had wat cd’s en boeken opge schreven. Maar nee, niks daarvan: iedereen – ook ik – kreeg van die ouders een bon voor Thermae 2000 in Valkenburg, op het drie landenpunt. Een soort walhalla van fitness en sauna en well ness. Dank u wel, zeker?

Je mag weten: ik had die bonnen héél diep in de kast verstopt.

En dat ging ook lang goed, tot mijn toenmalige vriendin zei:

“Zeg, ons mama is bijna jarig en die gaat samen met onze papa een weekend je naar Valkenburg. Misschien kunnen we ze zondag gaan verras sen.” Kon ik die bons alsnog bovenhalen.

’s Morgens vroeg reden we daar met zijn drieën naartoe, mijn toenmalige schoonbroer was er ook bij. We komen eraan: twee reusachtige glazen piramides in een glooiend landschap. Een beetje Aqualibi­design.

En ik moet zeggen: het begon leuk. Toen we binnenkwamen, mochten we onze zwembroek aanhouden. Dus ik loop samen met mijn schoonbroer tussen die planten, we springen van die bloem­

potten in het zwembad… Tot er ineens een brede gast in een wit kostuum op ons afkomt en met een Duits accent zegt: “’t Is hier om te relaxen, niet om te spelen.”

(13)
(14)
(15)
(16)
(17)

59

je: wat zijn die gasten in het midden van de nacht aan het ver­

huizen? Lopen die met een leren salon over straat? Of met een plasma­tv? Zijn het dieven of zijn het nachtverhuizers? Je wilt het weten. Mystery… in the night!

— Er zijn ook nummers waar in the night al in zit, waarbij je denkt:

‘Nee.’ Zoals van The Black Eyed Peas: tonight’s gonna be a good night.

Wie zegt dat? Als je met je kameraden afspreekt en je zegt op voorhand: “Vanavond gaan we er een lap op geven”, dan ben je om elf uur thuis. Maar als je toevallig het café binnenkomt, en al je vrienden komen toevallig ook druppelsgewijs het café binnen, dan wordt dat een topnacht waarbij je om halfzes nog staat te hijsen aan de toog. En je hebt vijfduizend gemiste oproepen van je lief: that’s a good night!

— Of ‘Reggae Night’. Reggae is niet in the night. Reggae is in the day op een strand, met een gitaar en allemaal grieten in bikini. Klaar!

Daar lig ik ’s nachts wakker van, in the night.

BACK TO THE FUTURE Hoe ouder ik word, hoe nostalgischer ik terugkijk naar hoe ik als kind naar de toekomst keek. Dat klinkt misschien abstract, maar dat is het niet. Als kind heb je een gewel­

dig toekomstbeeld. In de toekomst gaat alles helemaal anders zijn, geloof je dan. Je toekomstbeeld is als kind nog wijd open. Maar hoe ouder je wordt, hoe meer dat vernauwt. Want er verandert niks.

Als kind dacht ik: ‘Dat skateboard van Back to the Future, dat kan vliegen, ik ga dat hebben in de toekomst.’ Bestaat nog altijd niet.

‘De auto’s gaan kunnen vliegen.’ Nope.

‘We gaan op de maan wonen in de toekomst, in 2011 zeker.’

Voor zover ik weet, woont er nog altijd niemand op de maan. De laatste dertig, veertig jaar is er niets veranderd. De computer is er gekomen, da’s waar. En we kunnen bellen zonder draad in de muur.

Woehoew! En we hebben voor alles opladers nodig. Ik heb thuis zelfs een oplader voor een oplader voor nog een andere oplader.

En niks past op elkaar!

(18)

60

— Ik las ergens in een boekje dat de iPhone een heel belangrijke uitvinding is. Dan denk ik: waarom? Vrienden zeggen ook altijd:

“Ad, dat gij geen iPhone hebt, dat versta ik niet.”

Zie ik eruit alsof ik dat nodig heb, een iPhone? Soms zeg ik weleens tegen mijn vrienden: “Oké, boys, overtuig mij maar.

Zeg mij wat je daarmee kunt doen.”

“Bellen.”

“Dat weet ik, maar wat nog?”

“Ad, wilt gij weten hoe laat het is in Guatemala?”

“Nee!”

En je kunt apps downloaden. Ene met apps en ene met kees. Dat zijn leuke spelletjes en gekke dingetjes voor op je iPhone. Dan zit je op café met je vrienden en zegt iemand: “Deze moet ge zien, da’s een keigoeie app.” En dan zie je op dat scherm een pintje staan. “Kijk nu, hè, Ad.” En dan drinkt die daar zogezegd van, en dan loopt dat pintje op dat scherm leeg. Bestel dan een echt pintje! Dat kost 1,80 euro in plaats van 700 fucking schijteuro’s!

Steve Jobs, de baas van Apple, was niet dom. Die heeft bedacht:

‘Als je de mensen kunt vangen door ze een telefoon te verkopen van bijna 40.000 Belgische frank, dan maak ik er gewoon een van zes keer zo groot, en verkoop ik die nóg duurder.’ En dan heb je de iPad.

En wat kun je met een iPad doen? Niet bellen alleszins, daar­

voor is dat ding veel te groot. Maar wat dan wel? Je kunt er foto’s op zetten, maar vooral boeken, magazines en kranten mee down­

loaden om te lezen. Dus binnenkort zitten wij op het toilet met vijftig iPads: een met De Morgen, een met de Libelle, een met de Flair…

En wanneer leest een mens een goed boek? Als hij tijd heeft.

Als hij op vakantie gaat. Maar die vakantie is nu al gehypothekeerd door die iPad, want die moeder roept heel de tijd tegen de kinderen:

“Niet in het zwembad springen, want papa is aan ’t lezen op zijn iPad en die mag niet nat worden!”

Waarop die kinderen angstig blijven staan. Volstrekt vervelend.

Tenzij papa slim is geweest en daar zo’n vershoudzakje rond heeft gedaan, maar da’s ook dom, want dan kan papa niet meer bladeren met zijn hand op het touchscreen.

(19)

61

— Wat ik wel een goede uitvinding vind, is de iPod. Ik heb een iPod nano, bijna de kleinste. Daar kunnen meer dan 10.000 nummers op. Dus al die teenagers lopen rond met in hun broekzak 10.000 nummers en een grote koptelefoon. Als je 25 vinylplaten had toen ik jong was, dan had je keiveel platen. Terwijl nu: 10.000 nummers, dat zijn meer dan duizend platen. Da’s toch ongelooflijk?

Ik had platen van LL Cool J, Run DMC, James Brown, Parliament, Funkadelic, Kinderen voor Kinderen…

En ik had ook platen van toen ik nog veel jonger was, luister­

platen. Dingen die ze nu niet meer maken omdat Studio 100 bestaat, met hun crap. Wij hadden bijvoorbeeld de plaat over de Sneeuwkoningin, een sprookje. Dan zaten wij in de zetel met mijn zus en mijn broers. “Papa, zet die plaat nog eens ooo­op!” En dan moest onze vader voor de duizendste keer die plaat opzetten. Die begon met een geaffecteerde Nederlandse stem die zei: “Heel lang geleden in een ver land waar het ijs­ en ijskoud was…”

En dan denk je: ‘Ja, ja, ik wil het weten!’ Je wilt weten wat er gebeurt in dat ijskoude land.

Ik had zelfs een Bijbelplaat. Wat mijn ouders daarmee wilden zeggen weet ik nog altijd niet. Daarop stond het scheppings­

verhaal, met een nog meer geaffecteerde Nederlandse stem, alsof God die plaat zelf had ingesproken. “Heel lang geleden was er niks.”

Alright, niks of wat?

“En toen schiep God de aarde en die was woest en donker.

En toen schiep hij het licht, en hij zag dat het goed was.”

En dan denk je: ‘Way to go, God, goed gedaan, man! Ge hebt nog zes dagen, bedenk nog wat coole dingen!’

Maar hij heeft ons bedacht. Sukkel!

— Maar de beste geluidsdrager uit mijn jeugd was het cassettetje.

Dat was zo mooi ook, qua design. Dat zat dan in een cassettedeck, en daar stond altijd een dolby­knop op. Niemand heeft ooit ge­

weten wat die deed. Wij deden op woensdagnamiddag sessies.

“Hey gasten, we gaan drukken op de dolby.” Strootje­trek, de kortste mocht duwen. En dan duwde je met een bevende vinger op dolby en er veranderde absoluut niks.

(20)

62

Je had ook High Speed Dubbing. Dan moest je Play, Pauze en Rec induwen, en dan werd een cassettetje van 90 minuten in 30 minuten opgenomen op een ander cassettetje. Met een soort lichtsnelheid versneld. Als je de pauzeknop losliet, hoorde je snel, onverstaanbaar gewauwel, maar als je uiteindelijk dat cassettetje opzette, stond er gewoon op: “Hey you, the Rock Steady Crew…”

— Je had ook mensen met écht veel geld. Die hadden autoreverse.

Normaal moest je halverwege je cassettetje omdraaien, maar bij hen werd automatisch de andere kant afgespeeld. Dan zat je bij een vriend: “Hey, uw cassettetje is bijna gedaan.” En dan zei die: “Ik heb autoreverse.” En dan draaide dat metaaltje onderaan om, en de cassette ging gewoon door. Dat was simpelweg magisch.

— Dan zat je op je kamer te luisteren. Naar ‘Fight the Power’, van Public Enemy. ‘Fight the powowowow…’ Zat dat bandje toch ineens vast, zeker? Dan moest je dat er met een vork uit koteren.

Verschrikkelijk. En dat bandje is ’k­weet­niet­hoe­lang. Ik heb dat er ooit eens helemaal uitgetrokken, dat was een hele berg. Toen heb ik het bij mij thuis aan een tafelpoot gebonden en het andere uiteinde aan mijn pols – ik wou het weten. En ik ben beginnen te stappen. Drie dagen later stond ik boven op de Baraque de Fraiture.

Als dat gebeurd was, moest je in de zetel gaan zitten en met een bic dat bandje er terug in draaien. En uiteindelijk – na uren – zat heel dat bandje er weer in, maar dan keek je nog eens goed:

omgedraaid. Damn!

(21)

63

OP SCHOOLREIS Eén keer per jaar mocht je een cassettetje mee­

nemen naar school. Als het schoolreis was. Voor op de bus. Daar was je dan dagen mee bezig, je wou het ultieme cassettetje maken.

Want als dat lukte, had je op het einde van de schoolreis een lief, sowieso.

Dan zat je thuis op te nemen: Rec, Pause, Play. Een stukje James Brown, een beetje hiphop, een stukje Urbanus, een mopje dat je zelf maakte om de kinderen in de bus te doen schrikken: gewoon in de micro “boe” roepen. En dan had je je cassettetje.

— De geur van een bus die op schoolreis vertrekt, die zit in mijn ziel gebetonneerd. Het begon al bij de buschauffeur, die altijd Roger heette. Zo’n beetje zurig zweet, bier van de dag ervoor, en sigaren.

In combinatie met kinderen die het thuis wat breder hadden en die een grote zak Grills­chips hadden meegekregen, die ’s morgens al openging. Die penetrante barbecuegeur. In combinatie met een Bifi­worstje. En bokes met ei, met van die luchtbellen op. En dan nog een puntzak snoep met draculatanden en kriekjes. En dat in combinatie met een natte K­way die weer in dat zakje is gestoken.

Die diepe keldergeur. Die gouden collectie van exotische geuren, dat is een bus die op schoolreis vertrekt.

— En dan begon de Roger: “Gelieve het vuil in de desbetreffende zakjes in de middengang te gooien. Gelieve niet te eten in de bus.”

Terwijl iedereen al snoep in zijn strot aan het duwen was. “Gelieve het sanitair op de bus niet te gebruiken.” Ik ben nog nooit op een bus mogen gaan pissen! Waarom bestaat dat dan? Wat gebeurt er in dat kot? Is dat een rijdende mini­darkroom? Worden daar foto’s ontwikkeld van de moord op Kennedy? Is dat een staslaapplaats?

Roger, haal die bak eruit, dan kan er vier man meer mee!

Uiteindelijk spreekt Roger dan de verlossende woorden:

“Audiocassettes mogen naar voren gebracht worden.” Iedereen snelt naar voren, die bus kantelt. “Roger, pak mijn cassettetje!”

“Roger, pak dat van mij­ij­ij!” En als Roger jouw cassettetje pakte, dan was er één plaats voor jou gereserveerd. Op de laatste rij, de middelste stoel. Naast de twee mooiste meisjes, Cindy en Peggy.

(22)

64

— Vervolgens vertrek je, op schoolreis. Voormiddag educatief, namiddag spel en plezier, secret location.

Dus waar ga je dan naartoe? Het hellend vlak van Ronquières?

Waar niks hellends aan was. Wij moesten van de juf voor de foto allemaal een beetje schuin gaan staan. Waardoor ze op school zeiden: “Ja, ge ziet wel dat dat een beetje scheef staat.”

In de namiddag hoop je met heel je wenende kinderhart dat je naar Phantasialand gaat, want die van het jaar ervoor waren daar geweest en dat was beyond any imagination. In Germany. Goeie naam ook: Phantasialand. Wat hebben wij? Bobbejaanland. Carpetland.

Nee! Phantasialand, daar wil je naartoe!

Dus je zit op de bus, en je rijdt in de goeie richting. Je ziet op de borden langs de weg namen als Aachen en Eupen en je denkt: yes, we are going to Germany.

Maar ineens begint de bus te pinken. Je denkt: ‘Ow, Roger, wat gaan we doen?’ Eerst stel je je vrienden nog gerust: “Boys, kalm, dat is waarschijnlijk een van de seuten vooraan in de bus die moet kotsen. Don’t worry. We are going to Phantasialand.” Maar dan ineens zie je het bordje ‘Bokrijk’. Neeeee!

— Als je ergens als kind niet naartoe wilt, is het naar fucking Bokrijk.

Fokrijk. Je wilt als kind weten hoe de toekomst eruitziet, niet hoe het vroeger was. Je hebt geen goesting om de hele dag rond te lopen tussen mensen die verkleed zijn als boeren, om zuur desembrood te kneden, op een hoefijzer te slaan of met een dors vlegel op vlas te kloppen.

Het enige leuke aan Bokrijk is dat er op het einde een speeltuin is. Maar eerst moest je nog vraagjes oplossen. Dan kreeg je zo’n kartonnetje met een klem en een papiertje met vraagjes op.

‘Van wat is leem gemaakt?’ “Van kak! Ka aa ka!”

En als die vraagjes dan opgelost waren, smeet je dat bord weg.

Je liep naar die speeltuin, maar alle andere kinderen waren daar al.

Je zag alleen nog een berg krioelende kinderen als maden op elkaar.

Je zag niks meer van die speeltuin. Die waren allemaal op zoek naar een klimrek. Of een schuifaf. Of de wip. Of de schommel.

Dat was zó triestig.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Want in bewijsdrang zit een groot gevaar: geen hulp kunnen of durven vragen. Uit schrik voor een oordeel. Dat is niet goed, want elke mama heeft hulp nodig. Elke mama is onzeker.

'Leuke papa' is een ervaringsgericht project met en voor (aanstaande)vaders met kind(eren) ook (vaders wiens kinderen niet bij hen verblijven) van 0 - 6 jaar. Vaders komen samen

Autoriteit daarentegen berust op een driele- dige structuur, waarbij iemand gezag heeft over iemand anders omdat beiden geloven in een derde gegeven: een grond voor of een bron

Het enkelbandje van Sproutling doet nog meer: het meet temperatuur, licht en geluid in de babykamer, stuurt een waarschuwing naar de ouders vlak voor het kind ont- waakt en

Ook daarna kon Coopmans haar vader niet van dichtbij zien of knuffelen, want zijn kist moest, door corona, gesloten blijven.. "Daardoor kon ik nog moeilijker geloven dat hij er

Cet espace d’habitation rudimentaire, fait d’une vaste pièce, sur laquelle donne une pièce plus petite, avec de grandes ouvertures sur une cour, où un coin

Daarna kan je samen met mama en papa, broer en zus een kaarsje laten branden voor iemand.. MAART “Ik bid, kom we

Als je papa of mama zich ziek voelt door de behandeling kun je misschien iets te drinken brengen, een stukje voorlezen of samen gezellig naar de TV of een film kijken. Zorg er wel