• No results found

Inspectierapport 't Kapoentje (PSZ) Zevensprong TK CAPELLE AAN DEN IJSSEL

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport 't Kapoentje (PSZ) Zevensprong TK CAPELLE AAN DEN IJSSEL"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

't Kapoentje (PSZ) Zevensprong 1

2907TK CAPELLE AAN DEN IJSSEL

Toezichthouder: GGD Rotterdam-Rijnmond

In opdracht van gemeente: Capelle aan den IJssel

Datum inspectie: 06-10-2015

Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 09-11-2015

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek...3

Observaties en bevindingen ...4

Pedagogisch klimaat ...4

Personeel en groepen...5

Ouderrecht...6

Inspectie-items...7

Gegevens voorziening...9

Gegevens toezicht...9

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 10

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

In het kader van het risico gestuurd toezicht heeft de inspectie zich primair gericht op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk.

De oordelen zijn gebaseerd op:

- observaties;

- documenten die zijn ingezien op de locatie zelf of later zijn nagestuurd;

- gesprekken met de beroepskracht en de vrijwilligster.

Beschouwing

Feiten over PSZ 't Kapoentje

Peuterspeelzaal 't Kapoentje is onderdeel van de Vereniging tot het Verstrekken van Onderwijs op Gereformeerde Grondslag (VVOGG). De peuterspeelzaal is gevestigd in de Rehobothschool.

Peuterspeelzaal t Kapoentje ligt op de begane grond en heeft een aangrenzende buitenruimte.

Er zijn 2 groepen met elk maximaal 16 peuters. Te weten op woensdagochtend en vrijdagochtend.

Inspectiegeschiedenis

De afgelopen jaren hebben de volgende inspecties plaats gevonden:

19 november 2014, jaarlijks (regulier) onderzoek. Hierbij zijn overtredingen geconstateerd op de volgende domeinen: Personeel en groepen en ouderrecht.

13 november 2013, jaarlijks (regulier) onderzoek. Hierbij zijn overtredingen geconstateerd op de volgende domeinen: Veiligheid en gezondheid en ouderrecht.

Bevindingen op hoofdlijnen

De houder voldoet niet aan alle voorwaarden die bij deze jaarlijkse inspectie zijn onderzocht, namelijk:

Er is een overtreding geconstateerd op het tijdig overleggen van de VOG's.

Er heeft overleg en overreding plaatsgevonden op het domein:

 Personeel en groepen.

De bevindingen worden nader toegelicht bij de betreffende domeinen.

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.

De registergegevens komen niet overeen met de praktijk. In het LRKP staan 15 kindplaatsen geregistreerd terwijl er in de praktijk 16 kinderen per opvang dag aanwezig zijn. Zie ook item opvang in groepen.

De houder dient een wijzigingsverzoek met betrekking tot het aantal kindplaatsen aan de gemeente toe te zenden.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De 4 basisdoelen zoals vastgelegd in de Wet kinderopvang zijn geobserveerd en beoordeeld:

- emotionele veiligheid - persoonlijke competentie - sociale competentie

- overdracht van normen en waarden

Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het

Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (versie januari 2015). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de daarin opgenomen indicatoren. De teksten van de gedragsbeschrijvingen van de pedagogische praktijk uit het veldinstrument zijn cursief gedrukt.

Alle basisdoelen zijn beoordeeld. Hieronder zijn slechts een paar voorbeelden uitgewerkt van situaties die zich voordeden tijdens de observatie.

De observatie heeft plaats gevonden tijdens de kring en een knutselactiviteit.

Emotionele veiligheid

Indicator: Er heerst een ontspannen sfeer in de groep.

Structuur en flexibiliteit. Er is een dagschema met dagelijkse routines en activiteiten in een herkenbare en vertrouwde volgorde. Het biedt houvast voor de kinderen.

Observatie:

Bij het opruimen na het vrij spelen wordt een opruimliedje gezongen zodat alle kinderen weten wat er van hen wordt verwacht. Tijdens het kringgesprek wordt doorgenomen aan welk thema er wordt gewerkt; de herfst. Tevens wordt de dagindeling aan de hand van pictogrammen doorgenomen zodat de kinderen weten wat er die ochtend nog allemaal gaat gebeuren.

Persoonlijke competentie

Indicator: De beroepskracht ondersteunt en stimuleert de ontwikkeling van (individuele) kinderen.

Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenanbod en inrichting.

Observatie:

Tijdens de kring wordt een gesprek gevoerd over de herfst en alles wat daarbij hoort. Er is een herfsttafel ingericht waarvoor kinderen zelf materialen meegenomen hebben. Aan de hand van een grote afbeelding van een (herfst)bos worden diverse dieren besproken, bv, "Wat doet een egeltje als hij bang is?"

Na de kring mogen alle kinderen de staart van een eekhoorntje uitprikken. Kinderen die nog niet bekend zijn met het werken met een prikpen worden geholpen waar nodig.

Tijdens het onderzoek is gebleken dat de houder zorg draagt voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan en dat beroepskracht en de vrijwilligster op de hoogte zijn van het beleidsplan en daar in de praktijk uitvoering aan geven. De 4 basisdoelen worden voldoende gewaarborgd waarmee voldaan is aan de wettelijke vereisten.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Na het bezoek is een e-mail gestuurd aan de directeur van de basisschool)

 Interview anderen (Aanwezige beroepskracht en vrijwilligster)

 Observaties (Tijdens de kring en een knutsel activiteit.)

 Pedagogisch beleidsplan

(5)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

Bij deze inspectie zijn de verklaringen omtrent het gedrag (VOG) beoordeeld van de beroepskracht en 4 vrijwilligers.

De beroepskracht beschikt over een VOG die voldoet aan de wettelijke vereisten.

De VOG van een vrijwilligster was overlegd op 8 september 2015 terwijl zij haar werkzaamheden 25-08-2015 was gestart. Daarmee is deze VOG niet overlegd vóór aanvang van de

werkzaamheden.

De VOG van 2 vrijwilligsters was ouder dan 2 jaar. Deze overtreding was ook bij het jaarlijks onderzoek in 2014 geconstateerd. De toezichthouder heeft de houder na het onderzoek door middel van overleg en overreding de mogelijkheid geboden om de overtreding met betrekking tot de te oude VOG's te herstellen. De toezichthouder heeft de directeur daartoe op 7 oktober 2015 een e-mail gestuurd met het verzoek uiterlijk 28 oktober 2015 nieuwe VOG's toe te zenden.

Op 28 oktober 2015 zijn door de directeur de nieuwe VOG's nagestuurd. Er wordt nu aan de voorwaarde voldaan dat alle vrijwilligers in het bezit zijn van een VOG die niet ouder is dan 2 jaar.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie

De door de toezichthouder gecontroleerde beroepskracht beschikt over een passende beroeps-kwalificatie. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke vereisten.

Opvang in groepen

Er zijn op deze peuterspeelzaal 2 opvanggroepen van maximaal 16 kinderen per dag.

NB in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen is deze locatie met 15 kindplaatsen geregistreerd. In de praktijk zijn er maximaal 16 kinderen per dag aanwezig. De groepsruimte en de buitenspeelruimte zijn groot genoeg voor de opvang van 16 kinderen.

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

De groep van maximaal 16 kinderen wordt begeleidt door een vaste beroepskracht die ondersteund wordt door 1 van de 4 vaste vrijwilligsters.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Na het bezoek is een e-mail gestuurd aan de directeur van de basisschool)

 Interview anderen (Aanwezige beroepskracht en vrijwilligster)

 Observaties (Tijdens de kring en een knutsel activiteit.)

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Presentielijsten (Vanaf 26 augustus 2015 t/m 6 oktober 2015.)

(6)

Ouderrecht

Oudercommissie (eisen van toepassing op niet gesubsidieerde peuterspeelzalen)

Tijdens het bezoek is aangegeven dat de situatie m.b.t. het instellen van een oudercommissie ongewijzigd is t.o.v. die in voorgaande jaren. De schoolcommissie dient als orgaan van ouderbetrokkenheid en de houder heeft aangegeven niet nog een oudercommissie voor de peuterspeelzaal te willen oprichten.

De schoolcommissie is niet actief benaderd. Er zijn geen signalen ontvangen van ouders of de ouder-commissie dat de werking van het adviesrecht niet goed verloopt.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Na het bezoek is een e-mail gestuurd aan de directeur van de basisschool)

 Interview anderen (Aanwezige beroepskracht en vrijwilligster)

 Observaties (Tijdens de kring en een knutsel activiteit.)

(7)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het

pedagogisch beleidsplan.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a en 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.

(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit

(8)

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:

- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;

- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(9)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : 't Kapoentje

Website : http://www.rehobothschool-capelle.nl

Aantal kindplaatsen : 15

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Vereniging tot het Verstrekken van Onderwijs op Gereformeerde Grondslag

Adres houder : Postbus 66

Postcode en plaats : 2900AB CAPELLE AAN DEN IJSSEL

Website : www.ebenhaezer-capelle.nl

KvK nummer : 40341089

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Rotterdam-Rijnmond

Adres : Postbus 70014

Postcode en plaats : 3000KS ROTTERDAM

Telefoonnummer : 010 4984015

Onderzoek uitgevoerd door : J. Barning Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Capelle aan den IJssel

Adres : Postbus 70

Postcode en plaats : 2900AB CAPELLE AAN DEN IJSSEL

Planning

Datum inspectie : 06-10-2015

Opstellen concept inspectierapport : 28-10-2015

Zienswijze houder : 05-11-2015

Vaststelling inspectierapport : 09-11-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 09-11-2015 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 09-11-2015

Openbaar maken inspectierapport : 09-11-2015

(10)

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Zienswijze n.a.v. Verklaring omtrent het gedrag, pagina 5:

De VOG van een vrijwilligster was overlegd op 8 september 2015 terwijl zij haar werkzaamheden 25-08-2015 was gestart. Daarmee is deze VOG niet overlegd vóór aanvang van de

werkzaamheden. De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een

onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Deze vrijwilligster is 25 augustus 2015 begonnen met haar werkzaamheden op onze PSZ ’t

Kapoentje, terwijl haar VOG was overlegd op 8 september 2015. Als directeur was ik op de hoogte van het feit dat deze vrijwilligster pleegzorg verzorgd voor Jeugdzorg en dit kader in het bezit was van een geldige VOG. Daarom heb ik toegestemd dat zij op 25 augustus jl. haar werkzaamheden mocht aanvangen, terwijl de door haar aangevraagde VOG nog niet gereed was en nog niet in mijn bezit was.

Met vriendelijke groet, J. van Dijk

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a