• No results found

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2020-III

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2020-III"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen

Kwartaalsectorrekeningen 2020-III

(2)

De elektronische versie van de kwartaalrekeningen van de sectoren is beschikbaar in de online database NBB.Stat.

© Instituut voor de nationale rekeningen Nationale Bank van België, Brussel Alle rechten voorbehouden.

De volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging van deze brochure voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan mits bronvermelding.

ISSN 2033-530X(online) Waarschuwing

De sectorale rekeningen van de eerste drie kwartalen van 2020 weerspiegelen de verstoringen als gevolg van de COVID-19-crisis en houden rekening met de effecten van de economische beleidsmaatregelen die werden genomen om de gevolgen van de pandemie binnen de perken te houden, op basis van de informatie die op 22 december 2020 beschikbaar was. De voornaamste administratieve gegevens waren beschikbaar, zoals gebruikelijk is voor deze publicatie. Toch leidt deze pandemie tot grotere onzekerheid bij het meten van de macro-economische aggregaten.

Zo bestaat er onzekerheid over de niet-marktoutput en de componenten van de bestedingsoptiek, alsook over de raming van bepaalde overdrachten tussen sectoren en over posten van de overheidsinkomsten en -uitgaven die rechtstreeks met de pandemie verband houden. Bijgevolg is het mogelijk dat de vandaag gepubliceerde resultaten op een later tijdstip sterker dan normaal worden herzien.

Voor de seizoenzuivering van de reeksen werden de recente richtlijnen van Eurostat gevolgd om de impact van COVID-19 zo nauwkeurig mogelijk te ramen.

Inhoud van de publicatie

De niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld volgens de definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010). Ze zijn in overeenstemming met hun jaarlijkse equivalent dat elk jaareind oktober wordt gepubliceerd.

De statistieken met betrekking tot de niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren beklemtonen vier sleutelindicatoren (spaarquote en investeringsquote van de gezinnen, margevoet en investeringsquote van de niet financiële vennootschappen), alsook hun determinanten. Ze omvatten tevens de overzichtstabel van de transacties van de overheid, evenals de niet-financiële saldo’s van de sectoren (gezinnen, vennootschappen, overheid) en van de Belgische economie in haar geheel.

De kwartaalrekeningen van de sectoren worden opgesteld tegen lopende prijzen. De beschouwde aggregaten vertonen sterke schommelingen van kwartaal tot kwartaal. Om de meer fundamentele ontwikkelingen af te leiden, worden alle reeksen weergegeven na correctie voor seizoen- en kalenderinvloeden.

Deze publicatie bestaat uit twee delen: het eerste deel geeft een beknopte commentaar bij de resultaten, toegespitst op de sleutelindicatoren; het tweede deel bevat de gedetailleerde tabellen. De eerste sectie van de gedetailleerde tabellen is gewijd aan de rekeningen van de gezinnen, de tweede aan de rekeningen van de niet-financiële vennootschappen, de derde aan de rekeningen van de overheid en de laatste aan de saldo’s van de sectoren.

Een toelichting is toegevoegd aan het einde van de publicatie.

Deze editie van de rekeningen, die de periode tot het derde kwartaal van 2020 bestrijkt, werd afgesloten op 23 december 2020. Hierin zijn de meest recente cijfers opgenomen van de overheidsrekeningen die op 31 december 2020 in de database van nbb.stat werden gepubliceerd.

(3)

Inhoudstafel

Commentaar

5

Tabellen

1. Niet-financiële rekeningen van de huishoudens, voornaamste

indicatoren, ramingen tegen lopende prijzen

13

1.1 Brutogegevens - Absolute cijfers 13

1.2 Voor seizoeninvloeden en kalendereffecten gezuiverde gegevens -

Absolute cijfers 13

1.3 Voor seizoeninvloeden en kalendereffecten gezuiverde gegevens -

Veranderingspercentages 14

2. Niet-financiële rekeningen van de niet-financiële vennootschappen,

voornaamste indicatoren, ramingen tegen lopende prijzen

15

2.1 Brutogegevens - Absolute cijfers 15

2.2 Voor seizoeninvloeden en kalendereffecten gezuiverde gegevens -

Absolute cijfers 15

2.3 Voor seizoeninvloeden en kalendereffecten gezuiverde gegevens -

Veranderingspercentages 15

3. Niet-financiële rekeningen van de gezamenlijke overheid,

voornaamste indicatoren, ramingen tegen lopende prijzen

16

3.1 Overzichtstabel van de ontvangsten, uitgaven en vorderingenoverschot

of -tekort van de gezamenlijke overheid - Absolute cijfers 16 3.2 Ontvangsten en uitgaven: bijdrage van de componenten tot

de totale evolutie t.o.v. het voorgaande jaar 17

3.3 Ontvangsten en uitgaven van de gezamenlijke overheid - Absolute cijfers 18 3.4 Ontvangsten en uitgaven van de gezamenlijke overheid - Veranderings-

percentages 18

3

(4)

4. Niet-financieel financieringssaldo van de huishoudens, van de vennoot- schappen en van de overheid, ramingen tegen lopende prijzen

19

4.1 Voor seizoeninvloeden en kalendereffecten gezuiverde gegevens -

Absolute cijfers 19

4.2 Voor seizoeninvloeden en kalendereffecten gezuiverde gegevens -

Procenten bbp 19

Toelichting

21

Publicaties van het INR - Contactpersonen

25

Algemene opmerkingen

29

Conventionele tekens

31

Lijst van afkortingen

33

4

(5)

Commentaar

De spaarquote van de gezinnen daalt aanzienlijk

De brutospaarquote van de huishoudens (met inbegrip van de IZW’s ten behoeve van huishoudens) wordt gedefinieerd als de brutobesparingen gedeeld door het bruto beschikbaar inkomen1. Dit inkomen wordt aangepast aan de wijzigingen in de rechten van de huishoudens op de pensioenfondsen. De brutobesparingen zijn het gedeelte van het bruto beschikbaar inkomen dat niet wordt uitgegeven in de vorm van consumptieve bestedingen.

Zo stijgt de spaarquote wanneer het bruto beschikbaar inkomen sneller groeit dan de consumptieve bestedingen.

Het beschikbaar inkomen van de gezinnen steeg met 1,6 % ten opzichte van het tweede kwartaal, dankzij de versoepeling van de inperkingsmaatregelen tegen de verspreiding van COVID-19.

De bezoldiging van de werknemers en het gemengd inkomen van de zelfstandigen droegen in het derde kwartaal positief bij tot de groei van het beschikbaar inkomen van de gezinnen, ten belope van respectievelijk +6,0 en +1,7 procentpunt. De inkomens uit vermogen en de (toegerekende en werkelijke) woninghuur leverden ook een lichte positieve bijdrage (+0,2 procentpunt).

Deze effecten werden gedeeltelijk gecompenseerd door het verloop van de netto sociale uitkeringen en andere lopende overdrachten, waarvan de sterke inkrimping in het derde kwartaal resulteerde in een aanzienlijke negatieve bijdrage tot de groei van het beschikbaar inkomen (-5,4 procentpunt). De belastingen op inkomen en vermogen hebben op hun beurt negatief bijgedragen, ten belope van -0,9 procentpunt.

Tegelijkertijd veerden de consumptieve bestedingen zeer sterk op, met 16,6 % ten opzichte van het tweede kwartaal. Dit was een rechtstreeks gevolg van de opschorting van de inperkingsmaatregelen en van de hervatting van de zogenaamde ‘niet-essentiële’ economische activiteiten.

Aangezien de consumptie duidelijk meer groeide dan het beschikbaar inkomen, liep de brutospaarquote van de gezinnen terug, van 27,1 % in het tweede kwartaal tot 16,3 % in het derde kwartaal. Op jaarbasis kan echter worden vastgesteld dat de spaarquote van de gezinnen 3,3 procentpunt hoger blijft dan in het derde kwartaal van 2019.

1 Het bruto beschikbaar inkomen volgens de methodologie van de nationale rekeningen wordt berekend na aftrek van de belastingen op inkomsten en vermogen. De term

‘bruto’ betekent dat de afschrijvingen op de kapitaalvoorraad van de huishoudens (in hoofdzaak woongebouwen) niet in mindering worden gebracht van het beschikbaar inkomen.

5

(6)

Tijdens het derde kwartaal herstelde de investeringsquote van de gezinnen zich (bouw en renovatie van woningen, bruto-investeringen in vaste activa van zelfstandigen en izw’s ten behoeve van huishoudens) en kwam die uit op 9,0 %, tegen 7,9 % in het tweede kwartaal.

.

De margevoet van de niet-financiële vennootschappen stijgt lichtjes

Berekend op basis van de nationale rekeningen, wordt de margevoet van de vennootschappen gedefinieerd als het bruto-exploitatieoverschot gedeeld door de bruto toegevoegde waarde. Deze indicator meet het percentage van de toegevoegde waarde dat de niet-financiële vennootschappen overhouden na het betalen van de beloning van werknemers en van de nettobelastingen op productie (na aftrek van subsidies). Met andere woorden, de indicator meet het gedeelte van de tijdens het productieproces gecreëerde toegevoegde waarde die bestemd is voor de vergoeding van het kapitaal. Het concept van de margevoet mag nochtans niet gelijkgesteld worden met de notie van nettorentabiliteit van het vermogen. Immers, het bruto-exploitatieoverschot wordt berekend vooraleer het netto- inkomen uit vermogen in aanmerking wordt genomen en de directe belastingen ten laste van de vennootschappen worden betaald.

De margevoet van de niet-financiële vennootschappen nam in het derde kwartaal van 2020 lichtjes toe tot 40,2 %, tegen 39,8 % in het voorgaande kwartaal. Het exploitatieoverschot van de niet- financiële vennootschappen liep immers op met +17,6 %, dat is een hoger groeipercentage dan dat van de toegevoegde waarde (+16,4 %).

GrAfIek 1 INDICATOreN VOOr De HUISHOUDeNS (procenten)

2015 2016 2017 2018 2019 2020

−18

−16

−14

−12

−10101214161820−8−6−4−202468

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28

2015 2016 2017 2018 2019 2020

−16

−14

−12

−10

−8

−6

−4

−2 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

Bruto beschikbaar inkomen, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande kwartaal (linkerschaal) Consumptieve bestedingen, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande kwartaal (linkerschaal) Spaarquote, in % (rechterschaal)

Bruto beschikbaar inkomen, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande kwartaal (linkerschaal) Bruto-investeringen in vaste activa, veranderings- percentages t.o.v. het voorgaande kwartaal (linkerschaal) Investeringsquote, in % (rechterschaal)

Bron: INr.

1 Met inbegrip van IZW’s ten behoeve van huishoudens.

6 De investeringsquote van de gezinnen herstelt zich

De bruto-investeringen in vaste activa omvatten de uitgaven van de huishoudens voor de bouw en renovatie van woningen, alsook de investeringen van zelfstandigen en IZW’s ten behoeve van de huishoudens. De

investeringsquote meet het aandeel van het bruto beschikbaar inkomen dat de huishoudens aan dat soort uitgaven besteden.

(7)

7

De investeringsquote van de niet-financiële vennootschappen blijft dalen

De investeringsquote van de vennootschappen wordt gedefinieerd als de bruto-investeringen in vaste activa gedeeld door de bruto toegevoegde waarde.

De investeringsquote van de niet-financiële vennootschappen bedroeg in het derde kwartaal 24,3 % van de toegevoegde waarde, dat is lager dan in het voorgaande kwartaal (26,3 %). De opleving van de toegevoegde waarde in het derde kwartaal (+16,4 %) was veel sterker dan die van de investeringen (+7,5 %).

GrAfIek 2 INDICATOreN VOOr De NIeT-fINANCIËLe VeNNOOTSCHAPPeN (procenten)

2015 2016 2017 2018 2019 2020

−22

−18

−14

−10

−6

−2 2 6 10 14 18 22

36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47

2015 2016 2017 2018 2019 2020

−22

−18

−14

−10

−6

−2 2 6 10 14 18 22

21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32

Bruto toegevoegde waarde, veranderingspercentages t.o.v het voorgaande kwartaal (linkerschaal) Bruto-investeringen in vaste activa, veranderings- percentages t.o.v het voorgaande kwartaal (linkerschaal) Investeringsquote, in % (rechterschaal)

Bruto toegevoegde waarde, veranderingspercentages t.o.v het voorgaande kwartaal (linkerschaal) Bruto-exploitatieoverschot, veranderingspercentages t.o.v het voorgaande kwartaal (linkerschaal) Margevoet, in % (rechterschaal)

Bron : INr.

(8)

Het financieringssaldo van de overheid verbetert, maar blijft aanzienlijk negatief

In het derde kwartaal bedroeg het financieringssaldo van de overheid -5,9 % bbp, tegen -15,3 % bbp in het voorgaande kwartaal.

De ontvangsten werden positief beïnvloed door het verloop van de belastinginkomsten, voornamelijk als gevolg van een verhoging van de voorafbetalingen van de vennootschappen, van de indirecte belastingen en van de sociale bijdragen. Deze stijging werd beïnvloed door de hervatting van de economische bedrijvigheid als gevolg van de versoepeling van de inperkingsmaatregelen.

De forse vermindering van de uitgaven had dan weer hoofdzakelijk te maken met een duidelijke daling van de tijdelijke werkloosheid, van het overbruggingsrecht, van de compensatievergoedingen, van de hinderpremies en van de subsidies voor de gezondheidszorg.

GrAfIek 3 ONTVANGSTeN, UITGAVeN eN SALDO VAN De GeZAMeNLIJke OVerHeID (procenten bbp, voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens)

2015 2016 2017 2018 2019 2020 −17

−15

−13

−11

−9

−7

−5

−3

−1 1

38 41 44 47 50 53 56 59 62 65 68

2015 2016 2017 2018 2019 2020 −16

−14

−12

−10

−8

−6

−4

−2 0 2

−8

−6

−4

−2 0 2 4 6 8 10 12

Vorderingenoverschot (+) of -tekort (−) (rechterschaal) Uitgaven (linkerschaal)

Ontvangsten (linkerschaal)

B9 (% bbp) (rechterschaal)

Uitgaven (variatie cvscjo) (linkerschaal) Ontvangsten (variatie cvscjo) (linkerschaal)

Bron: INr.

8

(9)

Het financieringssaldo van de Belgische economie verslechtert

Net als het overheidssaldo, meten de sectorale saldi het financieringsvermogen of de financieringsbehoefte van elk van de grote institutionele sectoren van de economie. een positief saldo betekent dat de beschouwde sector, nadat alle middelen en uitgaven in aanmerking zijn genomen, in staat is zijn financiële activa te verhogen en/of zijn financiële verplichtingen te verminderen. Omgekeerd wijst een negatief saldo erop dat dat de sector sommige van zijn activa moet verkopen en/of zijn schuldenlast moet verhogen om zijn niet-financiële transacties te kunnen financieren.

In het derde kwartaal van 2020 kwam het saldo van de Belgische economie - alle sectoren samen - uit op -0,2 % bbp, tegen 1,8 % bbp in het voorgaande kwartaal.

Het financieringssaldo van de overheid bleef, ondanks een relatief herstel, aanzienlijk negatief, terwijl dat van de gezinnen met bijna 9 procentpunt zakte tot 4,0 %, tegen 12,9 % in het tweede kwartaal. Deze forse inkrimping van het financieringssaldo van de gezinnen houdt rechtstreeks verband met het sterk herstel van de particuliere consumptie en de gelijktijdige daling van de spaarquote.

Het financieringssaldo van de vennootschappen nam eveneens af, van 4,3 % bbp in het tweede kwartaal tot 1,8 % bbp in het derde kwartaal.

GrAfIek 4 SeCTOrALe SALDI

(procenten bbp, voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens)

2015 2016 2017 2018 2019 2020

−16

−12

−8

−4 0 4 8 12 16

−16

−12

−8

−4 0 4 8 12 16

Overheid

p.m. Totale economie Vennootschappen 2 Huishoudens 1

Bron: INr.

1 Met inbegrip van de IZW’s ten behoeve van de huishoudens.

2 Niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen.

9

(10)
(11)

Tabellen

(12)
(13)

1. NIET-FINANCIËLE REKENINGEN VAN DE HUISHOUDENS, VOORNAAMSTE INDICATOREN, RAMINGEN TEGEN LOPENDE PRIJZEN 1.1 BRUTOGEGEVENS - ABSOLUTE CIJFERS

(in € miljoen, tenzij anders vermeld)

2018 2019 2018 2019 2020

2018 2019

I II III IV I II III IV I II III

Bruto beschikbaar inkomen 269.507,4 281.444,9 62.427,5 75.243,2 63.221,0 68.615,7 65.366,9 78.570,6 66.228,6 71.278,8 67.796,3 77.968,2 67.474,8 Beloning van werknemers (ontvangen) 233.414,1 241.917,3 55.025,8 60.441,6 53.183,5 64.763,2 56.900,3 62.554,3 55.223,6 67.239,1 57.238,9 58.235,6 54.828,1 Bruto exploitatieoverschot en bruto gemengd inkomen 58.338,7 60.298,9 14.131,0 14.645,0 14.436,7 15.126,0 14.638,7 15.162,5 14.924,9 15.572,8 15.041,2 14.349,1 15.258,0 Netto inkomen uit vermogen en overige

inkomensoverdrachten 29.277,2 29.827,2 3.755,3 15.975,3 4.914,8 4.631,8 3.963,9 15.745,4 5.190,0 4.927,9 4.019,4 14.693,0 5.019,2

Netto sociale overdrachten1 5.527,9 5.949,7 1.621,2 2.408,1 2.620,2 -1.121,6 1.725,3 2.993,5 2.725,7 -1.494,8 3.341,8 8.652,7 4.686,9

Belastingen op inkomen en vermogen (-) 57.050,5 56.548,2 12.105,8 18.226,8 11.934,2 14.783,7 11.861,3 17.885,1 11.835,6 14.966,2 11.845,0 17.962,2 12.317,4 Consumptieve bestedingen 238.246,9 244.754,7 56.208,2 59.954,1 58.963,2 63.121,4 57.761,9 61.572,5 60.680,1 64.740,2 55.502,7 51.798,9 58.852,0

Brutobesparingen 31.260,5 36.690,2 6.219,3 15.289,1 4.257,8 5.494,3 7.605,0 16.998,1 5.548,5 6.538,6 12.293,6 26.169,3 8.622,8

Investeringen in vaste activa (bruto) 25.277,3 27.557,3 5.953,2 6.167,6 6.262,7 6.893,8 6.655,7 6.954,8 6.758,0 7.188,8 6.430,7 5.593,3 6.361,8 Sleutelindicatoren:

Spaarquote (pct.) 11,6 13,0 10,0 20,3 6,7 8,0 11,6 21,6 8,4 9,2 18,1 33,6 12,8

Investeringsquote (pct.) 9,4 9,8 9,5 8,2 9,9 10,0 10,2 8,9 10,2 10,1 9,5 7,2 9,4

N.B.:Met inbegrip van de IZW’s t.b.v. huishoudens.

1 De sociale uitkeringen en de sociale premies worden in aanmerking genomen, evenals de correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekeringen.

1.2 VOOR SEIZOENINVLOEDEN EN KALENDEREFFECTEN GEZUIVERDE GEGEVENS - ABSOLUTE CIJFERS (in € miljoen, tenzij anders vermeld)

2018 2019 2018 2019 2020

2018 2019

I II III IV I II III IV I II III

Bruto beschikbaar inkomen 269.504,8 281.449,7 66.307,1 66.990,9 67.512,4 68.694,4 69.514,4 70.552,7 70.607,4 70.775,2 71.751,7 70.345,1 71.499,3 Beloning van werknemers (ontvangen) 233.411,5 241.922,0 57.635,0 58.155,6 58.473,4 59.147,5 59.596,1 60.202,1 60.765,9 61.357,9 59.982,3 56.087,6 60.326,0 Bruto exploitatieoverschot en bruto gemengd inkomen 58.338,8 60.298,9 14.433,9 14.502,4 14.647,8 14.754,7 14.950,6 15.013,8 15.143,2 15.191,3 15.365,2 14.203,4 15.484,0 Netto inkomen uit vermogen en overige

inkomensoverdrachten 29.277,3 29.826,9 7.139,0 7.397,8 7.388,1 7.352,4 7.441,2 7.656,1 7.473,1 7.256,5 7.317,7 7.327,1 7.191,0

Netto sociale overdrachten1 5.528,0 5.949,8 1.465,7 1.194,8 1.313,1 1.554,4 1.557,1 1.697,7 1.383,8 1.311,2 3.085,1 6.804,9 3.243,7

Belastingen op inkomen en vermogen (-) 57.050,8 56.547,9 14.366,5 14.259,7 14.310,0 14.114,6 14.030,6 14.017,0 14.158,6 14.341,7 13.998,6 14.077,9 14.745,4 Consumptieve bestedingen 238.246,8 244.754,8 58.774,8 59.379,8 59.738,7 60.353,5 60.444,8 60.992,6 61.431,2 61.886,2 58.075,1 51.309,3 59.836,6

Brutobesparingen 31.258,0 36.694,9 7.532,3 7.611,1 7.773,7 8.340,9 9.069,6 9.560,1 9.176,2 8.889,0 13.676,6 19.035,8 11.662,7

Investeringen in vaste activa (bruto) 25.277,3 27.557,3 6.098,1 6.159,8 6.371,2 6.648,2 6.812,9 6.941,1 6.867,1 6.936,2 6.579,4 5.580,9 6.461,8 Sleutelindicatoren:

Spaarquote (pct.) 11,6 13,0 11,4 11,4 11,5 12,1 13,0 13,6 13,0 12,6 19,1 27,1 16,3

Investeringsquote (pct.) 9,4 9,8 9,2 9,2 9,4 9,7 9,8 9,8 9,7 9,8 9,2 7,9 9,0

N.B.:Met inbegrip van de IZW’s t.b.v. huishoudens.

1 De sociale uitkeringen en de sociale premies worden in aanmerking genomen, evenals de correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekeringen.

13

(14)

1.3 VOOR SEIZOENINVLOEDEN EN KALENDEREFFECTEN GEZUIVERDE GEGEVENS - VERANDERINGSPERCENTAGES (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande kwartaal, tenzij anders vermeld)

2018 2019 2020

I II III IV I II III IV I II III

Bruto beschikbaar inkomen 0,7 1,0 0,8 1,8 1,2 1,5 0,1 0,2 1,4 -2,0 1,6

Bijdrage tot de groei van het bruto beschikbaar inkomen:1

Beloning van werknemers (ontvangen) 0,5 0,8 0,5 1,0 0,7 0,9 0,8 0,8 -1,9 -5,4 6,0

Bruto exploitatieoverschot en bruto gemengd inkomen -0,1 0,1 0,2 0,2 0,3 0,1 0,2 0,1 0,2 -1,6 1,8

Netto inkomen uit vermogen en overige inkomensoverdrachten 0,0 0,4 0,0 -0,1 0,1 0,3 -0,3 -0,3 0,1 0,0 -0,2

Netto sociale overdrachten2 0,5 -0,4 0,2 0,4 0,0 0,2 -0,4 -0,1 2,5 5,2 -5,1

Belastingen op inkomen en vermogen (-) -0,3 0,2 -0,1 0,3 0,1 0,0 -0,2 -0,3 0,5 -0,1 -0,9

Consumptieve bestedingen 1,7 1,0 0,6 1,0 0,2 0,9 0,7 0,7 -6,2 -11,7 16,6

Brutobesparingen -6,4 1,0 2,1 7,3 8,7 5,4 -4,0 -3,1 53,9 39,2 -38,7

Investeringen in vaste activa (bruto) 1,8 1,0 3,4 4,3 2,5 1,9 -1,1 1,0 -5,1 -15,2 15,8

N.B.:Met inbegrip van de IZW’s t.b.v. huishoudens.

1 De bijdrage van een component tot de groei van het aggregaat waarvan hij deel uitmaakt, is gelijk aan het product van het groeipercentage van die component met zijn gewicht in het aggregaat in de vorige periode.

2 De sociale uitkeringen en de sociale premies worden in aanmerking genomen, evenals de correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekeringen.

14

(15)

2. NIET-FINANCIËLE REKENINGEN VAN DE NIET-FINANCIËLE VENNOOTSCHAPPEN, VOORNAAMSTE INDICATOREN, RAMINGEN TEGEN LOPENDE PRIJZEN 2.1 BRUTOGEGEVENS - ABSOLUTE CIJFERS

(in € miljoen, tenzij anders vermeld)

2018 2019 2018 2019 2020

2018 2019

I II III IV I II III IV I II III

Bruto toegevoegde waarde 249.550,4 258.772,0 59.919,5 62.785,3 60.627,8 66.217,8 62.432,8 65.412,2 63.121,8 67.805,2 61.415,5 52.672,4 58.633,9 Beloning van werknemers (betaald) 153.426,0 159.712,3 35.535,0 39.885,8 34.767,0 43.238,2 36.852,0 41.387,7 36.352,5 45.120,1 36.919,3 36.769,0 35.583,4 Niet-productgebonden belastingen minus subsidies op

productie -8.122,5 -8.426,7 -2.044,1 -1.986,6 -2.075,6 -2.016,2 -2.132,5 -2.091,1 -2.148,9 -2.054,2 -2.334,0 -4.032,5 -3.206,2

Bruto exploitatieoverschot 104.246,9 107.486,5 26.428,6 24.886,1 27.936,4 24.995,8 27.713,3 26.115,7 28.918,2 24.739,3 26.830,1 19.935,9 26.256,7 Investeringen in vaste activa (bruto) 66.887,8 70.112,1 15.253,6 16.475,7 15.711,8 19.446,7 16.142,0 17.326,9 16.548,3 20.094,9 16.036,4 13.589,9 13.843,1 Sleutelindicatoren:

Margevoet (pct.)1 41,8 41,5 44,1 39,6 46,1 37,7 44,4 39,9 45,8 36,5 43,7 37,8 44,8

Investeringsquote (pct.) 26,8 27,1 25,5 26,2 25,9 29,4 25,9 26,5 26,2 29,6 26,1 25,8 23,6

1 De margevoet van de niet-financiële vennootschappen is de verhouding tussen het bruto exploitatieoverschot en de bruto toegevoegde waarde. Deze indicator meet het percentage van de toegevoegde waarde die de niet-financiële vennootschappen overhouden na de betaling van de beloning van werknemers en nettobelastingen op productie. Voor een meer gedetailleerde definitie wordt verwezen naar de toelichting aan het einde van deze publicatie.

2.2 VOOR SEIZOENINVLOEDEN EN KALENDEREFFECTEN GEZUIVERDE GEGEVENS - ABSOLUTE CIJFERS (in € miljoen, tenzij anders vermeld)

2018 2019 2018 2019 2020

2018 2019

I II III IV I II III IV I II III

Bruto toegevoegde waarde 249.550,0 258.772,2 61.332,5 61.864,1 62.529,0 63.824,4 63.897,3 64.458,1 65.057,0 65.359,8 62.792,3 51.957,1 60.475,7 Beloning van werknemers (betaald) 153.423,1 159.717,1 37.841,8 38.233,3 38.466,1 38.881,9 39.203,2 39.712,0 40.208,5 40.593,4 39.283,2 35.327,7 39.341,2 Niet-productgebonden belastingen minus subsidies op

productie -8.122,4 -8.426,6 -2.032,4 -1.994,4 -2.050,0 -2.045,6 -2.115,3 -2.101,9 -2.122,6 -2.086,8 -2.309,3 -4.040,9 -3.178,0

Bruto exploitatieoverschot 104.249,4 107.481,8 25.523,1 25.625,2 26.112,9 26.988,2 26.809,5 26.848,1 26.971,0 26.853,2 25.818,3 20.670,3 24.312,5 Investeringen in vaste activa (bruto) 66.887,7 70.112,1 16.384,2 16.563,1 16.711,7 17.228,7 17.276,9 17.422,5 17.569,8 17.842,9 17.152,1 13.670,6 14.699,4 Sleutelindicatoren:

Margevoet (pct.)1 41,8 41,5 41,6 41,4 41,8 42,3 42,0 41,7 41,5 41,1 41,1 39,8 40,2

Investeringsquote (pct.) 26,8 27,1 26,7 26,8 26,7 27,0 27,0 27,0 27,0 27,3 27,3 26,3 24,3

1 De margevoet van de niet-financiële vennootschappen is de verhouding tussen het bruto exploitatieoverschot en de bruto toegevoegde waarde. Deze indicator meet het percentage van de toegevoegde waarde die de niet-financiële vennootschappen overhouden na de betaling van de beloning van werknemers en nettobelastingen op productie. Voor een meer gedetailleerde definitie wordt verwezen naar de toelichting aan het einde van deze publicatie.

2.3 VOOR SEIZOENINVLOEDEN EN KALENDEREFFECTEN GEZUIVERDE GEGEVENS - VERANDERINGSPERCENTAGES (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande kwartaal)

2018 2019 2020

I II III IV I II III IV I II III

Bruto toegevoegde waarde 1,0 0,9 1,1 2,1 0,1 0,9 0,9 0,5 -3,9 -17,3 16,4

Beloning van werknemers en niet-productgebonden belastingen

minus subsidies op productie 0,4 1,2 0,5 1,2 0,7 1,4 1,3 1,1 -4,0 -15,4 15,6

waarvan beloning van werknemers (betaald) 0,6 1,0 0,6 1,1 0,8 1,3 1,3 1,0 -3,2 -10,1 11,4

Bruto exploitatieoverschot 1,9 0,4 1,9 3,4 -0,7 0,1 0,5 -0,4 -3,9 -19,9 17,6

Investeringen in vaste activa (bruto) 0,2 1,1 0,9 3,1 0,3 0,8 0,8 1,6 -3,9 -20,3 7,5

15

(16)

3. NIET-FINANCIËLE REKENINGEN VAN DE GEZAMENLIJKE OVERHEID, VOORNAAMSTE INDICATOREN, RAMINGEN TEGEN LOPENDE PRIJZEN

3.1 OVERZICHTSTABEL VAN DE ONTVANGSTEN, UITGAVEN EN VORDERINGENOVERSCHOT OF -TEKORT VAN DE GEZAMENLIJKE OVERHEID - ABSOLUTE CIJFERS (brutogegevens, in € miljoen)

2018 2019 2018 2019 2020

2018 2019

I II III IV I II III IV I II III

Ontvangsten

Fiscale en parafiscale ontvangsten 203.525,1 204.815,3 43.191,4 56.742,2 44.609,6 58.981,9 43.630,4 56.762,8 45.453,7 58.969,0 42.621,0 50.075,8 45.121,7

Directe belastingen 77.130,4 74.588,3 13.834,2 25.036,6 15.144,1 23.115,6 13.417,5 24.777,1 14.896,8 21.497,5 12.889,1 22.346,6 15.024,0

Huishoudens 55.946,0 55.401,9 11.819,5 17.941,9 11.671,8 14.512,8 11.562,1 17.592,9 11.570,1 14.677,7 11.526,8 17.646,1 12.030,7

Vennootschappen 20.032,4 17.989,6 1.785,4 6.756,2 3.246,9 8.243,9 1.607,7 6.833,1 3.094,8 6.453,9 1.125,2 4.354,7 2.767,0

Andere sectoren 1.152,0 1.196,8 229,3 338,5 225,4 358,9 247,7 351,1 231,9 365,9 237,1 345,8 226,3

Indirecte belastingen 61.523,2 63.728,7 13.968,2 15.593,6 14.656,8 17.304,5 14.399,9 15.733,7 15.266,9 18.328,2 13.905,6 12.933,5 14.932,9

Werkelijke sociale premies 61.099,5 63.107,7 14.428,5 15.195,1 13.776,6 17.699,3 14.975,8 15.439,6 14.354,9 18.337,4 15.053,2 14.148,9 14.100,7

Kapitaalbelastingen 3.772,0 3.390,6 960,5 916,9 1.032,1 862,5 837,2 812,4 935,1 805,9 773,1 646,8 1.064,1

Toegerekende sociale premies 10.186,3 10.401,7 2.528,1 2.541,7 2.553,3 2.563,1 2.571,0 2.586,0 2.607,9 2.636,8 2.672,7 2.699,7 2.717,7

Ontvangen rente 1.325,0 1.271,4 334,8 335,0 330,4 324,8 323,4 319,1 314,2 314,7 319,0 324,1 314,2

Ander inkomen uit vermogen 2.790,0 2.627,7 418,4 1.823,6 220,6 327,4 470,5 1.666,2 218,9 272,1 500,5 913,0 119,2

Inkomensoverdrachten afkomstig van andere sectoren 3.744,8 4.145,6 887,0 950,4 917,7 989,6 896,6 1.026,7 1.237,8 984,4 943,3 950,0 930,7

Lopende verkopen van geproduceerde goederen en

diensten 14.614,3 15.011,3 3.601,9 3.639,9 3.672,6 3.700,0 3.722,3 3.743,4 3.763,4 3.782,3 3.738,4 3.702,7 3.779,9

Kapitaaloverdrachten afkomstig van andere sectoren 314,6 325,2 71,5 78,8 91,4 73,0 72,0 88,4 81,6 83,2 79,1 82,0 81,7

Totaal Ontvangsten 236.500,1 238.598,2 51.033,3 66.111,5 52.395,8 66.959,9 51.686,2 66.192,6 53.677,4 67.042,5 50.873,9 58.747,2 53.064,9

Uitgaven

Lopende uitgaven exclusief rentelasten 214.532,8 222.529,2 52.812,6 54.311,6 51.536,3 55.872,2 55.041,2 56.596,6 53.813,5 57.078,0 57.809,5 64.240,5 57.373,4 Beloning van werknemers 56.685,7 58.553,1 13.781,0 14.533,9 13.066,8 15.303,9 14.252,5 15.042,8 13.514,2 15.743,6 14.534,8 15.447,8 13.890,7 Intermediair verbruik en betaalde belastingen 18.853,0 19.471,8 4.420,7 4.551,0 4.645,0 5.236,3 4.590,6 4.646,9 4.751,5 5.482,9 4.609,6 4.486,6 4.974,5

Subsidies aan bedrijven 16.969,7 17.919,2 4.155,6 4.208,3 4.268,7 4.337,0 4.413,1 4.470,3 4.508,3 4.527,4 4.583,0 6.361,8 5.546,0

Sociale uitkeringen 112.981,3 117.197,4 27.874,3 29.110,2 27.601,1 28.395,6 28.932,6 30.366,1 28.711,5 29.187,2 30.729,3 34.231,4 30.590,2

In geld 77.627,4 80.271,5 18.766,8 20.364,4 19.151,9 19.344,3 19.422,6 21.230,1 19.886,9 19.731,9 21.279,0 25.829,6 21.751,3

In natura door marktproducenten 35.353,9 36.925,9 9.107,5 8.745,8 8.449,2 9.051,4 9.510,1 9.136,0 8.824,6 9.455,3 9.450,4 8.401,9 8.838,8

Inkomensoverdrachten aan huishoudens en IZW’s 3.805,3 4.016,9 1.010,9 967,4 902,5 924,5 1.031,6 976,7 975,6 1.033,0 1.363,2 1.598,9 1.198,7

Inkomensoverdrachten aan vennootschappen 122,1 146,8 29,6 29,7 30,5 32,2 34,8 36,6 37,6 37,8 335,6 686,7 137,2

Inkomensoverdrachten aan het buitenland 5.115,7 5.224,0 1.540,5 911,1 1.021,7 1.642,6 1.785,9 1.057,2 1.314,8 1.066,1 1.653,9 1.427,2 1.036,2

Rentelasten 9.772,2 9.372,9 2.470,0 2.433,9 2.434,2 2.434,1 2.406,1 2.343,4 2.345,5 2.277,8 2.234,1 2.252,9 2.249,7

Kapitaaluitgaven 15.849,8 15.975,2 3.649,4 3.565,0 3.676,9 4.958,5 3.618,2 4.100,5 3.519,9 4.736,9 3.525,4 4.000,8 3.999,3

Bruto-investeringen in vaste activa 12.180,7 12.518,5 2.693,1 2.822,9 2.924,9 3.739,7 2.917,0 2.921,3 3.103,6 3.576,6 2.609,2 2.480,5 3.044,7

Andere netto-aankopen van niet-financiële activa 225,6 112,9 58,7 49,3 67,4 50,2 36,2 31,1 24,3 21,5 21,5 21,7 16,5

Kapitaaloverdrachten aan andere sectoren 3.443,5 3.343,8 897,6 692,8 684,6 1.168,6 665,0 1.148,1 392,0 1.138,8 894,7 1.498,6 938,1

Totaal Uitgaven 240.154,8 247.877,3 58.932,0 60.310,4 57.647,6 63.264,8 61.065,5 63.040,3 59.678,9 64.092,6 63.568,9 70.494,0 63.622,4

Brutobesparingen 8.737,8 3.605,0 -5.117,3 8.532,2 -2.542,0 7.865,2 -6.535,8 6.489,9 -3.340,3 6.991,8 -9.775,3 -8.189,1 -7.391,8

Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) -3.654,7 -9.279,1 -7.898,7 5.801,1 -5.251,8 3.695,0 -9.379,2 3.152,3 -6.001,6 2.949,8 -12.695,0 -11.746,8 -10.557,5

Primair saldo 6.117,5 93,8 -5.428,7 8.235,0 -2.817,6 6.129,1 -6.973,1 5.495,7 -3.656,1 5.227,6 -10.460,9 -9.493,9 -8.307,8

16

(17)

3.2 ONTVANGSTEN EN UITGAVEN: BIJDRAGE VAN DE COMPONENTEN TOT DE TOTALE EVOLUTIE T.O.V. HET VOORGAANDE JAAR

GRAFIEK 5 ONTVANGSTEN (procentpunten, brutogegevens)

2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

−15

−10

−5 0 5 10

Directe belastingen Indirecte belastingen Werkelijke sociale premies Overige ontvangsten Totale ontvangsten

Bron: INR.

GRAFIEK 6 UITGAVEN

(procentpunten, brutogegevens)

2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

−6

−4

−2 0 2 4 6 8 10 12 14

Beloning van werknemers

Intermediair verbruik en betaalde belastingen Sociale uitkeringen

Rentelasten Overige uitgaven Totale uitgaven

Bron: INR.

17

(18)

3.3 ONTVANGSTEN EN UITGAVEN VAN DE GEZAMENLIJKE OVERHEID - ABSOLUTE CIJFERS (voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens, in € miljoen)

2018 2019 2018 2019 2020

2018 2019

I II III IV I II III IV I II III

Ontvangsten

Directe belastingen 77.130,8 74.588,7 19.657,5 19.425,4 19.241,0 18.806,9 18.849,3 18.997,7 18.601,2 18.140,5 17.478,4 17.235,7 18.679,5

Indirecte belastingen 61.523,1 63.728,9 15.021,0 15.585,1 15.256,7 15.660,3 15.506,6 15.736,5 15.901,8 16.584,0 14.976,0 12.936,7 15.551,2

Werkelijke sociale premies 61.099,5 63.107,7 14.986,7 15.355,8 15.308,5 15.448,5 15.561,0 15.611,4 15.938,3 15.997,0 15.643,5 14.307,2 15.665,5

Overige ontvangsten 36.746,9 37.173,6 9.122,6 9.197,9 9.212,2 9.214,2 9.171,3 9.305,1 9.508,5 9.188,7 9.082,4 8.934,3 9.134,4

Totaal Ontvangsten 236.500,3 238.598,9 58.787,8 59.564,2 59.018,4 59.129,9 59.088,2 59.650,7 59.949,8 59.910,2 57.180,3 53.413,9 59.030,6

Uitgaven

Beloning van werknemers 56.685,8 58.553,1 14.027,2 14.137,1 14.135,5 14.386,0 14.514,9 14.608,4 14.645,2 14.784,6 14.817,1 14.991,0 15.054,8 Intermediair verbruik en betaalde belastingen 18.852,9 19.471,7 4.600,8 4.696,1 4.761,3 4.794,7 4.813,2 4.870,0 4.892,5 4.896,0 4.885,5 4.701,6 5.122,4

Sociale uitkeringen 112.981,2 117.197,5 27.915,9 28.086,6 28.251,8 28.726,9 28.959,8 29.269,6 29.414,5 29.553,6 30.668,8 32.551,3 31.176,4

Rentelasten 9.772,2 9.372,9 2.498,8 2.445,1 2.402,6 2.425,7 2.434,2 2.353,9 2.314,9 2.269,9 2.260,8 2.262,9 2.219,8

Overige uitgaven 41.862,7 43.282,3 10.184,1 10.148,0 10.319,6 11.211,0 10.645,9 11.108,2 10.771,4 10.756,8 11.186,1 14.566,5 12.291,0

Totaal Uitgaven 240.154,8 247.877,5 59.226,8 59.512,9 59.870,8 61.544,3 61.368,0 62.210,1 62.038,5 62.260,9 63.818,3 69.073,3 65.864,4

Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) -3.654,5 -9.278,6 -439,0 51,3 -852,4 -2.414,4 -2.279,8 -2.559,4 -2.088,7 -2.350,7 -6.638,0 -15.659,4 -6.833,8

3.4 ONTVANGSTEN EN UITGAVEN VAN DE GEZAMENLIJKE OVERHEID - VERANDERINGSPERCENTAGES (veranderingspercentages t.o.v. de voorgaande periode, voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens)

2018 2019 2018 2019 2020

2018 2019

I II III IV I II III IV I II III

Ontvangsten

Directe belastingen 4,4 -3,3 3,1 -1,2 -0,9 -2,3 0,2 0,8 -2,1 -2,5 -3,6 -1,4 8,4

Indirecte belastingen 3,7 3,6 1,6 3,8 -2,1 2,6 -1,0 1,5 1,1 4,3 -9,7 -13,6 20,2

Werkelijke sociale premies 2,2 3,3 -1,5 2,5 -0,3 0,9 0,7 0,3 2,1 0,4 -2,2 -8,5 9,5

Overige ontvangsten 3,4 1,2 2,9 0,8 0,2 0,0 -0,5 1,5 2,2 -3,4 -1,2 -1,6 2,2

Totaal Ontvangsten 3,5 0,9 1,5 1,3 -0,9 0,2 -0,1 1,0 0,5 -0,1 -4,6 -6,6 10,5

Uitgaven

Beloning van werknemers 2,5 3,3 0,5 0,8 0,0 1,8 0,9 0,6 0,3 1,0 0,2 1,2 0,4

Intermediair verbruik en betaalde belastingen 5,5 3,3 1,3 2,1 1,4 0,7 0,4 1,2 0,5 0,1 -0,2 -3,8 9,0

Sociale uitkeringen 3,3 3,7 0,8 0,6 0,6 1,7 0,8 1,1 0,5 0,5 3,8 6,1 -4,2

Rentelasten -6,9 -4,1 -1,0 -2,1 -1,7 1,0 0,4 -3,3 -1,7 -1,9 -0,4 0,1 -1,9

Overige uitgaven 8,6 3,4 1,7 -0,4 1,7 8,6 -5,0 4,3 -3,0 -0,1 4,0 30,2 -15,6

Totaal Uitgaven 3,7 3,2 0,9 0,5 0,6 2,8 -0,3 1,4 -0,3 0,4 2,5 8,2 -4,6

18

(19)

4. NIET-FINANCIEEL FINANCIERINGSSALDO VAN DE HUISHOUDENS, VAN DE VENNOOTSCHAPPEN EN VAN DE OVERHEID, RAMINGEN TEGEN LOPENDE PRIJZEN 4.1 VOOR SEIZOENINVLOEDEN EN KALENDEREFFECTEN GEZUIVERDE GEGEVENS - ABSOLUTE CIJFERS

(in € miljoen)

2018 2019 2018 2019 2020

2018 2019

I II III IV I II III IV I II III

Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) van de huishoudens1 3.504,3 6.940,1 763,6 820,3 792,9 1.127,5 1.697,8 2.061,1 1.759,5 1.421,7 6.582,0 13.200,6 4.594,5 Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) van de vennootschappen2 -3.174,3 4.552,5 -1.219,9 -2.159,8 -1.402,1 1.607,5 -299,0 702,5 339,4 3.809,6 -17,0 4.344,6 2.052,8 Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) van de overheid -3.653,9 -9.279,1 -438,8 51,4 -852,1 -2.414,4 -2.280,0 -2.559,7 -2.088,6 -2.350,8 -6.638,3 -15.659,5 -6.833,5 Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) van de totale economie -3.323,9 2.213,5 -895,1 -1.288,1 -1.461,3 320,6 -881,2 203,9 10,3 2.880,5 -73,3 1.885,7 -186,2 1 Met inbegrip van de IZW’s t.b.v. huishoudens.

2 Niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen.

4.2 VOOR SEIZOENINVLOEDEN EN KALENDEREFFECTEN GEZUIVERDE GEGEVENS - PROCENTEN BBP

2018 2019 2018 2019 2020

2018 2019

I II III IV I II III IV I II III

Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) van de huishoudens1 0,8 1,5 0,7 0,7 0,7 1,0 1,4 1,7 1,5 1,2 5,6 12,9 4,0

Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) van de vennootschappen2 -0,7 1,0 -1,1 -1,9 -1,2 1,4 -0,3 0,6 0,3 3,2 0,0 4,3 1,8

Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) van de overheid -0,8 -1,9 -0,4 0,0 -0,7 -2,1 -1,9 -2,2 -1,7 -1,9 -5,7 -15,3 -5,9

Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) van de totale economie -0,7 0,5 -0,8 -1,1 -1,3 0,3 -0,8 0,2 0,0 2,4 -0,1 1,8 -0,2

1 Met inbegrip van de IZW’s t.b.v. huishoudens.

2 Niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen.

19

(20)
(21)

Toelichting

1. Algemeen kader

De niet-financiële rekeningen van de institutionele sectoren, geraamd tegen werkelijke prijzen, vormen een ruime, geïntegreerde en coherente databank, die het volledige rekeningensysteem voor elke sector (huishoudens, vennootschappen en overheid) omvat. Deze laatste beschrijft de productietransacties, de transacties inzake de vorming en herverdeling van inkomens, onder meer via overheidsinterventie, alsook de transacties inzake de besteding van het inkomen in de vorm van consumptie, besparingen of investeringen. Uiteindelijk sluit de rekening van elke institutionele sector met een saldo dat overeenstemt met het financieringsvermogen of de financieringsbehoefte van die sector.

De kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld door de reeds beschikbare statistische informatie - onder meer de nationale kwartaalrekeningen en de overheidsrekeningen - aan te vullen met andere ramingen.

De kwartaalrekeningen van de sectoren zijn bijzonder gedetailleerd en uitgebreid. Vanuit didactisch oogpunt heeft het INR ervoor geopteerd de aandacht te vestigen op een selectie van indicatoren, alsook hun belangrijkste componenten. Na het einde van het eerste en het derde kwartaal worden de rekeningen en deze indicatoren gepubliceerd na een termijn van 105 kalenderdagen gerekend vanaf het einde van het kwartaal waarop ze betrekking hebben. Na het einde van het tweede en het vierde kwartaal, om de coherentie met de rekeningen van de overheid te behouden, worden de kwartaalsectorrekeningen na 120 kalenderdagen gepubliceerd.

2. Sleutelindicatoren

De vier belangrijkste indicatoren zijn:

– de brutospaarquote van de huishoudens, die gedefinieerd wordt als de brutobesparing in procenten van het bruto beschikbaar inkomen (gecorrigeerd voor mutaties van de pensioenrechten).De begrippen sparen en inkomen kunnen in netto- of brutotermen worden uitgedrukt, afhankelijk van het feit of bij hun meting de afschrijving van de kapitaalvoorraad al dan niet in mindering wordt gebracht; deze kapitaalvoorraad bestaat in hoofdzaak uit de door de huishoudens uitgevoerde nieuwbouw. In de Belgische nationale rekeningen wordt de voorkeur gegeven aan de begrippen in bruto termen.

Het sparen komt overeen met het verschil tussen het bruto beschikbaar inkomen van de huishoudens (na directe belastingen) en hun consumptieve bestedingen. Het sparen wordt dus gemeten voordat rekening wordt gehouden met de investeringsuitgaven. Het ESR 2010 beschouwt het sparen immers als een

financieringsmiddel voor de investeringen, ongeacht of die van financiële of onroerende aard zijn. Pas nadat de investeringsuitgaven van de huishoudens (alsook andere meer marginale kapitaaluitgaven) zijn afgetrokken, wordt het financieringsvermogen gemeten, met andere woorden het vermogen van de huishoudens om financiële activa te vormen en/of de door hen aangegane financiële verplichtingen te verminderen;

21

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

– de brutospaarquote van de huishoudens, die gedefinieerd wordt als de brutobesparing in procenten van het bruto beschikbaar inkomen (gecorrigeerd voor mutaties van

Begrotingsresultaten 2004 – Schuldontwikkeling Begin 2005 verspreidde de minister een persmede- deling over de begrotingsresultaten 2004 waarin de schuldreductie in 2004 op

Maar onder andere een OECD-rapport uit 2014 stelt dat voor het meten van de totale belastingdrukverdeling, de indirecte belastingen zoals de btw adequaat gemeten worden over

– de brutospaarquote van de huishoudens, die gedefinieerd wordt als de brutobesparing in procenten van het bruto beschikbaar inkomen (gecorrigeerd voor mutaties van

Jaarlijks worden twee ramingen van de jaarrekeningen van de overheid opgesteld, waarvan de resultaten worden gepubliceerd op de website van de Nationale Bank van België. In de

De gedetailleerde nationale jaarrekeningen van België worden opgesteld volgens de definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010).. De publicatie geeft een commentaar

(Bij deze opgave treft U een bijlage aan met een schema van de Nationale Rekeningen van een volkshuishouding. Deze bijlage dient ingevuld te worden en tezamen met de andere

De ramingen van de consumptie door huishoudens werden gekenmerkt door kleine bij- stellingen. Het jaar 2004 was het tweede jaar dat gebruik maakte van een nieuw sys- teem voor