OPGAVE I
(Bij deze opgave treft U een bijlage aan met een schema van de Nationale Rekeningen van een volkshuishouding. Deze bijlage dient ingevuld te worden en tezamen met de andere uitwerkingen te worden ingeleverd.)
Van een volkshuishouding met handelsbetrekkingen met het buitenland en een grote invloed van de overheid op het economische leven, zijn onderstaande kwantitatieve gegevens beschikbaar over het economische proces dat zich in een bepaalde periode heeft voltrokken.
Alle genoemde bedragen zijn uitgedrukt in miljarden geldeenheden.
In deze opgave hoeft geen rekening te worden gehouden met kostprijsverhogende belastingen.
Nationaal inkomen (netto) 300 miljard.
Gezinsconsumptie 190 miljard.
Door de gezinnen betaalde belastingen 60 miljard.
Door bedrijven betaalde Ionen en salarissen 195 miljard.
Door bedrijven betaalde intresten 18 miljard.
Idem aan pachten en huren 12 miljard.
De betaalde vennootschapsbelasting bedroeg 50% van de behaalde bedrijfswinsten.
Van de overgebleven winsten werd 7 miljard aan de gezinnen uitgekeerd; 8 miljard werd ingehouden.
De overheidsbestedingen bedroegen in totaal 80 miljard.
De overheidsconsumptie bestond voor 19 miljard uit aanschaffingen van materieel en voor 45 miljard uit Ionen en salarissen. De netto overheidsinvesteringen in vaste kapitaalgoederen omvatten 16 miljard; deze bestedingen werden geheel in het binnenland gedaan.
De waarde van de uitvoer en van de invoer was respectievelijk 154 en 150 miljard.
De netto investeringendoor de bedrijven in vaste kapitaalgoederen en in voorraden bedroegen tezamen 26 miljard. De vervangingsinvesteringen omvatten 29 miljard. Het totaal van de investeringen in vaste kapitaalgoederen gedaan door de overheid en de bedrijven was 67 miljard.
Vragen en opdrachten:
a Wat wordt verstaan onder de .,nationale rekeningen"'?
b Met welk doel worden de nationale rekeningen samengesteld?
c Welke instantie is in Nederland belast met de samenstelling van de nationale rekeningen?
d Stel. met behulp van de verstrekte bijlage, de nationale rekeningen van bovenbedoelde volkshuishouding samen.
e Bereken de (objectieve) belastingdruk. Licht Uw antwoord met een berekening toe.
f Uit de gegevencijfers kan worden geconcludeerd dat deze volkshuishouding een sterk open economie is. Leguit waarom deze conclusie gerechtvaardigd is.
OPGAVE II
(Bij deze opgave behoort een bijlage met een schema van de Nationale Rekeningen van een volkshuishouding. Deze bijlage dient te worden ingevuld en met de andere uitwerkingen te worden ingeleverd.)
Van een volkshuishouding zijn onderstaande kwantitatieve gegevens beschikbaar over het economische proces dat zich in een bepaalde periode heeft voltrokken.
Alle bedragen luiden in miljarden geldeenheden.
Het netto nationaal inkomen tegen factorkosten bedraagt 323 Uitgaven van bedrijven: : - Ionen en salarissen 163 Ontvangsten van bedrijven : - wegens leveranties aan gezinnen 239 - wegens aankopen door overheid 30 : - vervangingsinvesteringen 41 : - uitbreidingsinvesteringen 23 Uitgaven van de overheid : - Ionen en salarissen 45 Ontvangsten van de overheid : - direkte belastingen van de
gezinnen 49
- kostprijsverhogende belastingen
minus subsidies 37
Export en import bedragen respectievelijk 287 en 267 miljard geldeenheden.
Verder geldt: (1) Y = C + I + O + E - M en (2) Y = C + S + B.
Y = netto nationaal inkomen (marktprijzen) E = export C =consumptie van gezinnen M = import
I = netto investeringen S = besparingen van gezinnen
0 =overheidsbestedingen B =betaalde belastingen minus subsidies a Stel met behulp van de bijlage de nationale rekeningen van deze volkshuishouding
samen.
b Neem de vergelijkingen (1) en (2) over en vul daarna voor elk symbool het bijbehorende bedrag in.
c Bereken
1. de importquote en de exportquote in gehele procenten;
2. de gemiddelde particuliere consumptiequote in gehele procenten.
3. het bruto nationaal product tegen marktprijzen.
4. het totaal van de nationale bestedingen.
Opgave III
Hieronder treft u aan de nationale rekeningen van een denkbeeldige volkshuishouding.
a Wat verstaat u onder de nationale rekeningen?
b Welke instantie is in Nederland belast met het samenstellen hiervan?
c Met welk doel worden de nationale rekeningen samengesteld?
d Neem het volgende schema over en vul met behulp van de bijlage de ontbrekende getallen in:
e Toon d.m.v. een berekening aan dat de netto toegevoegde waarde van bedrijven 330 miljard geldeenheden bedraagt.
f Via welke methode is hier het netto nationaal produkt tegen marktprijzen berekend?
Een andere methode om Y te berekenen is via de bestedingen, die in symbolen wordt weergegeven als: Y=C+ I + 0 + (E- M)
g Vul de juiste bedragen in voor C, I, 0 en (E - M).
De consumptiefunctie in deze volkshuishouding luidt in symbolen: C =cY + Caut., waarbij c = marginale consumptiequote, en
Caut. = autonome consumptie
h Wat verstaat u onder autonome consumptie?
i Indien u weet dat Caut. in deze volkshuishouding 54,5 mrd. geldeenheden bedraagt, hoe groot is dan de marginale consumptiequote?
j Bereken met behulp van de getallen uit de nationale rekeningen:
1. De belastingdruk.
2. Het dekkingspercentage van de import.
3. De totale investeringen in vast kapitaal van bedrijven.
4. De nationale besparingen.
5. Het tarief van de vennootschapsbelasting.