• No results found

te Woerden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "te Woerden"

Copied!
126
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Johan de Wittlaan 2 te

Woerden

(2)

Johan de Wittlaan 2 te Woerden

Opdrachtgever Hollands Midden bv de heer A.J.G. Ton Postbus 2036 3440 DA WOERDEN Adviesbureau

Geofox-Lexmond bv Duitslandweg 7 Postbus 143

2410 AC BODEGRAVEN Tel. 0172 - 614255 Fax 0172- 612226

Status

versie definitief Datum

april 2006 Projectnummer 20060061 /JHOO

Auteur

mevrouw ing. J. van 't Hoog Paraaf:

bt ... r~

(3)

lnhoudsopgave

Samenvatting 1

2

3

4

5

Bijlagen 1

2 3

4 5 6 7

lnleiding

Vooronderzoek en onderzoeksopzet 2.1 Algemeen

2.2 Huidig en historisch gebruik 2.3 Toekomstig gebruik

2.4 Resultaten aanvullend vooronderzoek 2.5 Onderzoeksopzet

Werkzaamhaden en resultaten 3.1 Werkzaamheden

3.2 Resultaten veldonderzoek

3.3 Resultaten laboratoriumonderzoek lnterpretatie, conclusies en aanbevelingen 4.1 lnterpretatie resultaten

Conclusies en aanbevelingen

Situatietekeningen

1 . 1 Regionale ligging locatio

1.2 Situatieschets nader bodemonderzoek

1.3 Situatieschets inventariserend asbestonderzoek Boorstaten

Analyseresultaten 3.1 Grand 3.2 Grondwater 3.3 Puin 3.4 Asbest

T oetsingscriteria en toetsingstabellen Toelichting bodemonderzoek

Foto's

Kopieen historisch onderzoek

7.1 overzicht eerder uitgevoerde bodemonderzoeken

7.2 situatietekening terrain Stabin & Bennis vooronderzoek (DHV, 1994)

1

2 3 3 3 4 4 6 8 8 9 10 19 19 21

7.3 kopie bodemonderzoek op het voormalig terrein van Stabin-Bennis (KWA, mei 1995)

(4)

Samenvatting

In opdracht van Hollands Midden bv heeft Geofox-Lexmond bv een nader bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Johan de Wittlaan 2 te Woerden.

De aanleiding voor het Iaten uitvoeren van een bodemonderzoek wordt gevormd door de resultaten van eerder uitgevoerd bodemonderzoek (2004) en de beoordeling van de Milieudienst Noord-west Utrecht (november 2005). Er zijn diverse aandachtspunten te onderscheiden waar aanvullend vooronderzoek danwel nader bodemonderzoek noodzakelijk is.

Het onderzoek is benodigd als onderdeel van de toekomstige bouwaanvraag

Het onderzoek bestaat uit een aanvullend vooronderzoek, een nader bodemonderzoek en tevens een asbestonderzoek. Het vooronderzoek is op een aantal aandachtspunten aangevuld en uitgebreid. Vervolgens is het nader bodemonderzoek opgezet conform een eigen strategie gebaseerd op ervaringen met soortgelijk onderzoek. Het asbestonderzoek is opgezet conform de NEN 5707 "Bodem - lnspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grand".

Op basis van het onderhavige bodemonderzoek en eerder uitgevoerde bodemonderzoeken kan worden geconcludeerd dat het terrain afdoende is onderzocht. Er zijn geen gevallen van

ernstige bodemverontreinigingen aanwezig. De aangetroffen concentraties in de grand en in het grondwater leveren geen milieuhygienische risico's op voor de gebruikers of voor het milieu.

Het terrein(deel) is daarmee geschikt voor het voorgenomen gebruik.

Wanneer bij de herontwikkeling grand vrijkomt, dan zal deze op basis van de resultaten uit de onderzoeken geschikt zijn voor hergebruik (tenminste Cat. 1) elders. Bouwstoffenkeuringen zullen dit moeten bevestigen.

Diepere bodemlagen zullen, na keuring conform de regels van het Bouwstoffenbesluit, waarschijnlijk schoon zijn. Vanaf een diepte van 1,5 m-mv wordt voornamelijk schoon zand aangetroffen. In het zand worden over het algemeen vanaf deze diepte geen bijmengingen met puin waargenomen.

Bij het vrijkomen van sterk puinhoudende bodemlagen wordt geadviseerd deze op locatie uit te zeven, in depot te plaatsen en te keuren conform het bouwstoffenbesluit. lndien de keuring voldoet aan de eisen uit het Bouwstoffenbesluit, dan kan het puin elders of op locatie worden toegepast als fundatiemateriaal onder bijvoorbeeld wegen.

Project 20060061/JHOO~ versie definitief 1/21

(5)

In opdracht van Hollands Midden bv heeft Geofox-Lexmond bv een nader bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Johan de Wittlaan 2 te Woerden.

De aanleiding voor het Iaten uitvoeren van een nader bodemonderzoek wordt gevormd door de resultaten van eerder uitgevoerd bodemonderzoek (2004) en de beoordeling van de

Milieudienst Noord-west Utrecht (november 2005). Er zijn diverse aandachtspunten te onderscheiden waar nader bodemonderzoek noodzakelijk is. Het onderzoek is benodigd als onderdeel van de toekomstige bouwaanvraag.

Het onderzoek bestaat uit een aanvullend vooronderzoek, een nader bodemonderzoek en tevens een asbestonderzoek. Het vooronderzoek is op een aantal aandachtspunten aangevuld en uitgebreid. Vervolgens is het nader bodemonderzoek opgezet conform een eigen strategie gebaseerd op ervaringen met soortgelijk onderzoek. Getracht wordt eventuele verontreinigingen zo veel mogelijk op basis van zintuiglijke waarnemingen in kaart te brengen. De waarnemingen worden gecontroleerd door enkele chemische analyses. Het asbestonderzoek is opgezet conform de NEN 5707 "Bodem - lnspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond".

De terreineigenaar is geen zuster- of moederbedrijf en komt niet uit de eigen organisatie zodat de onafhankelijkheid van het onderzoek is gewaarborgd.

Aan de orde komen: het vooronderzoek en de onderzoeksopzet, de veldwerkzaamheden inclusief het zintuiglijk onderzoek, het chemisch onderzoek, de interpretatie van de verzamelde gegevens, en de conclusies en advies.

Project 20060061/JHOO, versie definitief 2/21

(6)

2 Vooronderzoek en onderzoeksopzet

2.1 Algemeen

Het eerder in oktober 2004 door KWA Bedrijfsadviseurs B.V. uitgevoerde vooronderzoek (nr.

2402500DR02), is gecontroleerd op volledigheid en zo nodig gecompleteerd. Op aangeven van de Milieudienst Noord-West Utrecht is het historisch onderzoek aangevuld op de onderstaande punten:

• •

(VOCI-verontreiniging) terrein Stabin&Bennis;

verdachte subactiviteiten (Bodemrisico-document (KWA, 1998);

olieverontreiniging nabij opslag olie en smeermiddelen .

Verder is een korte samenvatting gegeven van het reeds eerder uitgevoerd vooronderzoek.

Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar eerder uitgevoerde bodemonderzoeken (zie voor een overzicht bijlage 7. 1 ) .

In bijlage 1 zijn opgenomen: de regionale ligging van de onderzochte locatie, kadastrale gegevens en een situatieschets. In bijlage 6 zijn enkele aanvullende

toto's

opgenomen.

2.2 Huidig en historisch gebruik

locatiegegevens Locatie:

Kadastrale gegevens:

Oppervlakte terrein:

Bebouwing:

Huidige functie:

historische en huidige situatie

Johan de Wittlaan 2 te Woerden

gemeente: Woerden, sectie: A, nummers: 3071, 5230 30.500 m2

geen

braakliggend terrein

Tot voor kart was op het zuidwestelijk deel van de locatie (kadastraal nr. 3071) een fabriek ten behoeve van de produktie van zuivelprodukten (Campina-terrein) gevestigd. Het noordoostelijke deel van het terrein lkadastraal nr. 5230) was voorheen in gebruik door een meubelfabriek (Stabin-Bennis). Op dit moment ligt de gehele locatie braak en is een laag zand aangebracht.

Op basis van eerder uitgevoerd historisch onderzoek blijkt dat er in het verleden op het terrein bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. De meest verdachte stoffen die zijn toegepast op de locatie van Campina zijn rnet name olieprodukten geweest. Op de locatie waren onder andere verscheidene brandstoftanks, een werkplaats en een ketelhuis aanwezig.

Op het terrein van Stabin & Bennis is een ontvettings- en beitsbad in gebruik geweest. Vanaf 1970 beperkten de werkzaamheden zich tot verspanende bewerkingen (zagen, boren, slijpen) en assembleren. Verder zijn twee ondergrondse olietanks aanwezig geweest voor de

verwarming van de gebouwen. Voorts is bekend dat in het verleden op de onderhavige onderzoekslocatie een drietal sloten en een vijver zijn gedempt.

Voor een uitgebreide beschrijving word verwezen naar de eerder uitgevoerde bodem- onderzoeken (zie bijlage 7.1 ).

bron: eerder uitgevoerde bodemonderzoeken (1988 e.v,J

Project 20060061/JHOO, versie definitief 3/21

(7)

resu/taten eerder uitgevoerd bodemonderzoek

Op het terrain zijn reeds meerdere bodemonderzoeken (1988 e.v.) en saneringen (1992 en 1997) uitgevoerd. Voor een overzicht van de uitgevoerde bodemonderzoeken wordt verwezen naar bijlage 7. 1 .

Meest recent is het verkennend bodemonderzoek (KWA bedrijfsadviseurs bv, nr.

2402500DR02, d.d. 14-10-2004). Dit onderzoek is niet opgenomen in het overzicht in bijlage 7.1. Uit het rapport blijkt dat er in de grond Iicht tot sterk verhoogde gehaltes a an zware metalen en PAK en/of olie vastgesteld. Voorts is in de bodem asbest aangetoond. In het grondwater is plaatselijk matig tot sterk verhoogde gehalte aan arseen of nikkel aangetoond.

Onder en random het voormalige Stabin-Bennix-gebouw zijn Iicht verhoogde gehaltes aan Vluchtige OrganoChloorverbindingen (VOCI) vastgesteld. Verder is in het kader van het

verkennend onderzoek een indicatief asbestonderzoek uitgevoerd, waarbij asbest is aangetoond ter plaatse van deellocatie D.

2.3 Toekomstig gebruik

Op de onderzoekslocatie is nieuwbouw voorzien. De plannen voor de ontwikkeling zijn nog niet concreet. In de onderzoeksopzet is rekening gehouden met het feit dat onderkeldering zal plaatsvinden.

2.4 Resultaten aanvullend vooronderzoek

/nleiding

In de beoordeling van de voorgaande onderzoeken is door de milieudienst Noord-West Utrecht puntsgewijs commentaar geleverd. In onderhavig onderzoek is de zelfde nummering

gehanteerd.

4. (VOCI-verontreiniging} terrein Stabin & Bennis historie

Vanaf 1957 tot september 1976 is op het oostelijk deel van de onderzoekslocatie de firma Stabin-Bennis gevestigd geweest. Er werden voornamelijk stalen meubels gefabriceerd. De aanvraag voor de Hinderwet vergunning uit oktober 1956 omschrijft een inrichting voor het oprichten en in werking houden van een fabriek voor het vervaardigen van staten meube/en voor voer-, vaar- en vliegtuigen waarbij gebezigd zullen worden e/ektromotoren met een totaal vermogen van 169 PK.

Voor de ingebruikname was de grand in eigendom van een boer en werd gebruikt als grasland.

Ook tijdens de bedrijfsperiode was een deel van het terrain in gebruik als grasland.

Ten behoeve van de bedrijfsvoering zijn ondermeer een spuitcabine, een ontvettingsbad en een beitsbad aanwezig geweest. Deze bedrijfsonderdelen waren in het noordoostelijk deel van de fabriek aanwezig (zie bijlage 7.2). De vloeren ter plaatse van deze onderdelen waren van beton.

De locatie voor de opslag van vert en ontvettingsmiddelen is onbekend.

Project 20060061/JHOO, versie definitief 4/21

(8)

De spuiterij, het beitsbad en de ontvettingsafdeling warden niet continu gebruikt. De

belangrijkste afdeling was de werkplaats (zaag-, boor- en slijpmachiners) en de afdeling wear e bekleding werd aangebracht. In 1970 zijn de spuitafdeling, ontvettingsbad en het beitsbad . verwijderd. Sindsdien warden deze werkzaamheden elders uitgevoerd.

Verder is bekend dat in het verleden buiten de bebouwing 2 brandstoftanks aanwezig zijn geweest. Later is het pand in gebruik genomen door Campina als opslag van blik (als verpakking).

bran: histarisch anderzaek. naar de vaalmalige bedrijfsactiviteiten ap het terrein van Mona (DHV. nr. MFBD~

943489, rf.d. 03-05-1994/

VOCI-verontreiniging

Media 1995 is ter plaatse een bodemonderzoek (KWA bedrijfsadviseurs bv, nr. 0343.33/- 95.0386-B/MVW/kl, d. d. 23 mei 1995) uitgevoerd. De aanleiding hiervoor was gelegen in het feit dat in het opgepompte grondwater uit de onttrekkingsbronnen 2, 3 en 4 gechloreerde oplosmiddelen werden aangetoond.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat:

op basis van de stromingsrichting van het grondwater, maar ook op basis van de verhouding tussen de gehalten aan verontreinigde componenten in de bronnen 2, 3 en 4 en in het ondiepe grondwater bij Stabin & Bennis wordt geconcludeerd dat bij het gebouw van Stabin & Bennis niet de oorzaak is gelegen van de in de bronnen 2, 3 en 4 aangetoonde verontreinigingen met gechloreerde oplosmiddelen

het is niet volledig uit te sluiten dat er sprake is van een geringe be"invloeding met gechloreerde oplosmiddelen van het ondiepe grondwater op het oostelijk dee! van het bedrijfsterrein ten gevolge van de vroegere activiteiten van Stabin & Bennis. Het betreft hier omzettings- of afbraakprodukten van gechloreerde oplosmiddelen die op zich geen verontreinigingshaard in het grondwater vormen.

Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar bijlage 7.2 waar een kopie van het betreffende bodemonderzoek is opgenomen.

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er voldoende inzicht is in de VOCI-verontreiniging die is aangetoond op het terrein van Stabin & Bennis. Op basis van de resultaten van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de verontreinigingshaard niet op de locatie aanwezig is. Aanvullend bodemonderzoek wordt derhalve niet noodzakelijk geacht.

Het is inmiddels algemeen bekend dat onder en rond het defensie-eiland in Woerden een enorme verontreiniging met VOCI aanwezig is. Tauw heeft in diverse bodemonderzoeken aangetoond dat de verontreinigingen zich in Iichte concentraties hebben verspreid in het eerste watervoerende pakket onder het Campina-terrein. De bodemonderzoeken zijn aanwezig bij de milieudienst.

Project 20060061/JHOO~ versie definitief 5/21

(9)

6. verdachte subactiviteiten (Bodemrisico-document (KWA, 1998)

Op het terrain van Campina waren voorheen diverse verdachte deeilocaties te onderscheiden.

Uit het bodemrisico-document blijkt dat het fysieke pakket van bodembeschermende

voorzieningen en maatregelen zoals die in het verleden aanwezig waren bij Campina Productie Woerden is, in veel gevailen als adequaat te karakteriseren was. Voor bijna aile verdachte deeilocaties kwam de systematiek destijds uit op de gewenste eind-emissiescore van 1 (dat wil zeggen bodemrisico-categorie A: verwaarloosbaar risico op bodemverontreiniging). Slechts bij enkele verdachte subactiviteiten zijn destijds nog aanvuilende maatregelen getroffen. Het betreft de volgende deeilocaties:

• losplaats en vulpunten (B1 );

• opslag metalen/oud ijzer (AS);

• werkplaats (D2);

• doseerpompje Scaletrol (A26);

• instailatie dieseltank/leidingen sprinkler (A23).

Aangezien op bijna aile bovenstaande deeilocaties in het verleden reeds onderzoek is uitgevoerd. Het is niet bekend of er ter plaatse van het doseerpompje Scaletrol

bodemonderzoek is uitgevoerd. Wij gaan er echter van uit dat de gebruikte hoeveelheid ter plaatse minimaal was (

<

10 liter). Gezien het voorgaande is aanvuilend bodemonderzoek ter plaatse van de bovenstaande deellocaties niet noodzakelijk.

7. olieverontreiniging nabij opslag o/ie en smeermidde!en

In 2000 is een Sasisdocument inventariserend bodemonderzoek uit gevoerd (Grondslag bv, nr.

426672, juli 2000). Het betreft een vooronderzoek, historisch dossieronderzoek conform de NVN5725. Gelet op aile beschikbare gegevens worden drie nog niet onderzochte verdachte locatie aangemerkt. Te weten een olieafscheider, een olie- en smeermiddelenopslag en de opslag van metalen die nog aanvuilend onderzocht moeten worden om een terreindekkend beeld te verkrijgen.

Vervolgens is een verkennend bodemonderzoek (Grondslag bv, nr. 4266-72, oktober 2000) uitgevoerd op de drie genoemde deeilocaties. Bij de opslag van olie-/smeermiddelen is een olieverontreiniging aangetroffen. Bij de overige locaties zijn geen tot Iicht verhoogde concentraties aangetroffen en wordt nader onderzoek niet nodig geacht,

Door KWA is tijdens een bodemonderzoek (oktober 2004) extra aandacht aan destijds aangetoonde verontreiniging ter plaatse van de opslag van olie- en smeermiddelen besteed.

Hiertoe zijn ter plaatse aanvuilende boringen en analyses uitgevoerd. Uit de resultaten blijkt dat de eerder vastgestelde verontreiniging met olieprodukten niet naar voren komt. Waarschijnlijk betreft het een zeer beperkte verontreiniging (

<

25 m' grond gemiddeld verontreinigd).

Gezien het voorgaande is aanvuilend bodemonderzoek ter plaatse van de bovenstaande deeilocaties niet noodzakelijk.

2.5 Onderzoeksopzet

Ten behoeve van het bodemonderzoek is de onderzoekslocatie onderverdeeld in vier vakken (A

tim

D).

Project 20060061/JHOO, versie definitief 6/21

(10)

Gezien de uitkomsten van het laatst uitgevoerde bodemonderzoek en de beoordeling van de Milieudienst Noord-west Utrecht (november 2005) zijn op dit moment nog diverse

aandachtspunten te onderscheiden waar bodemonderzoek noodzakelijk is.

1. gedempte sloten;

2. voormalige vijver;

3. asbest (vak C);

5. nikkel-verontreiniging in het grondwater;

8. arseenverontreiniging in het grondwater;

9. bijmenging bodemvreemd materiaal (m.n. puin/baksteen).

Het nader bodemonderzoek ter plaatse van de deellocaties 1, 2, 5, 8 en 9 is opgezet conform een eigen strategie gebaseerd op ervaringen met soortgelijk onderzoek. Getracht wordt de verontreinigingen zo vee! mogelijk op basis van zintuiglijke waarnemingen in kaart te brengen.

De waarnemingen worden gecontroleerd door enkele chemische analyses.

Het nader asbestonderzoek (nr. 3) ter plaatse van vak C (was deellocatie D in voorgaand bodemonderzoek) is gebaseerd op de NEN 5707 "Bodem- lnspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grand".

Op basis van de uitkomsten van het aanvullende vooronderzoek kan worden geconcludeerd dat op de volgende locaties geen aanvullend bodemonderzoek noodzakelijk is:

4. VOCI-verontreiniging terrain Stabin & Bennis;

6. verdachte subactiviteiten (Bodemrisico-document (KWA, 1998);

7. olieverontreiniging nabij opslag olie en smeermiddelen.

Project 20060061/JHOO, versie definitief 7121

(11)

3 Werkzaamheden en resultaten

3.1 Werkzaamheden

De veldwerkzaamheden zijn onder certificaat uitgevoerd conform de vigerende versie van de BRL SIKB 2000 en bijbehorende VKB-protocollen. Een algemene toelichting op de werkwijze bij he! verrichten van boringen, het plaatsen van peilbuizen en het bemonsteren van de grond en het grondwater is weergegeven in bijlage 5. De analyses zijn uitgevoerd door een onafhankelijk, door de Raad voor Accreditatie erkend laboratorium.

Onderstaand zijn per aandachtspunt de uitgevoerde veld- en laboratoriumwerkzaamheden samengevat weergegeven.

1. gedempte stolen sloot A en B

• per sloot zes boringen tot een diepte van minimaal 2,0 m-mv;

• per sloot een analyse van drie grond(meng)monsters (6x NEN-pakket).

sloot C

• vier boringen tot een diepte van minimaal 2,0 m-mv;

• analyse van !wee grond(meng)monsters (2x NEN-pakket).

2. voormalige vijver

• vier boringen tot een diepte van minimaal 2,5 m~mv;

• analyse van !wee grond(meng)monsters (2x NEN-pakket).

3. asbest

• Vak C is opgedeeld in zeven ruimtelijke eenheden (RE) van circa 1.000 m'.

• Per ruimtelijke eenheid zijn drie sleuven gegraven, met minimale afmetingen van 2,0 x 0,3 x 0,5 (I x b x hi in de asbest verdachte laag (grond met bijmenging puin).

• In het laboratorium zijn zeven mengmonsters van de (puinhoudende) grond (een per ruimtelijke eenheid) op asbest onderzocht

4. VOCI-verontreiniging terrein Stabin&Bennis;

Geen aanvullend bodemonderzoek noodzakelijk.

5. nikkel-verontreiniging in het grondwater

• het plaatsen van zeven peilbuizen tot een diepte van maximaal 4,0 m-mv (tilterstelling 2,0- 4,0 m-mv);

• he! bemonsteren van de geplaatste peilbuizen;

• analyse van zeven grondwatermonsters (7x nikkel).

6. verdachte subactiviteiten (Bodemrisico-document IKWA, 199811 Geen aanvullend bodemonderzoek noodzakelijk.

7. o/ieverontreiniging nabij ops!ag o/ie en smeermiddelen;

Geen aanvullend bodemonderzoek noodzakelijk.

Project 20060061/JHOO, versie definitief 8!21

(12)

8. arseenverontreiniging in het grondwater

• het plaatsen van een peilbuis tot een diepte van maximaal 3,0 m-mv lfilterstelling 1,0- 3,0 m-mv);

• het bemonsteren van de geplaatste peilbuis;

• analyse van een grondwatermonster 11 x arseen).

9. bijmenging bodemvreemd materiaai (m.n. puin!baksteen).

het graven van 15 proefsleuven ter bepaling van het percentage puinibodemvreemd materiaal. Sleuven zijn gegraven tot circa 2,0 meter beneden maaiveld lm-mv). Er zijn een aantal mengmonsters op samenstelling onderzocht middels een NEN-pakket.

Het verrichten van de boringen, het plaatsen van de peilbuizen en de bemonstering van de grond heeft plaatsgevonden op 8, 9 en 10 maart 2006. Het grondwater is bemonsterd op 21 maart 2006.

De boringen, peilbuizen en sleuven zijn als volgt over de locatie verdeeld:

1. gedempte sioten

sloot A: zes boringen lAB, A10, A17, 81 tim 83) tot een diepte van 2,0 m-mv;

sloot 8: zes boringen IC3

tim

C5, D1

tim

D3) tot een diepte van minimaal 2,0 m-mv;

sloot C: vier boringen IC6

tim

C9) tot een diepte van minimaal 2,0 m-mv;

2. voormalige vijver

vier boringen lA 1

tim

A4) tot een diepte van minimaal 2,5 m-mv;

3. asbest

In totaal zijn 21 sleuven gegraven met een afmeting van 2,0 x 0,3 x 0,5 II x b x h) in de asbest verdachte bodemlaag lgrond met puinbijmengingenil .

5. nikkei-verontreiniging in het grondwater

zeven peilbuizen IA5 t/m A 7 en A 12

tim

A 1 51 tot een diepte van maximaal 4,0 m-mv;

8. arseenverontreiniging in het grondwater

een peilbuis IC2) met een filterstelling van 1,0-3,0 m-mv;

9. bijmenging bodemvreemd materiaai (m.n. puin/baksteen)

In totaal zijn er 15 proefsleuven tot 2,0 m-mv gegraven ter bepaling van het percentage puin/bodemvreemd materiaal.

De situering van de boorpunten en peilbuizen is weergegeven in bijlage 1.3.

3.2 Resultaten veldonderzoek

In de boorstaten lbijlage 21 wordt de bodemopbouw van het onderzochte terrain weergegeven.

Een globale beschrijving is opgenomen in tabel 3.1.

Project 20060061 /JHOO, versie definitief 9/21

(13)

tabel 3.1

Globale bodemopbouw

diepte bodemsamenstelling tm-mv)

Vak A

0-0,5

a

1 ,0 opgebracht zand 0,5 81,0·1,5 afwisselend zand of klei 1,5-2,0 zand

Vak B

0-0,5 81,5 opgebracht zand 1,5-2,0 zand

Vak C

0-0,5 a 1 ,3 afwisselend zand of k!ei 1.3 - 2,0 zand

Vak D

0 · 0,5

a

2,0 afwisselend zand of klei 0,5 · 2,0 zand

opmerkingen

bijmenging puin

bijmenging puin

plaatselijk bijmenging puin

over het algemeen bijmenging puin

Bij het zintuiglijk onderzoek zijn bodemvreemde materialen aangetroffen in de vorm van puin. Er zijn voor zover zintuiglijk waarneembaar geen asbestverdachte materia len op of in de bodem aangetroffen. Voor de waargenomen afwijkingen wordt verwezen naar bijlage 2.

Het maaiveld van het terrein ligt ongeveer op 0 mNAP. De grondwaterstand bevindt zich op circa 1 ,6 meter beneden het maaiveld

3.3 Resultaten laboratoriumonderzoek

De chemische analyses op de grond zijn uitgevoerd door het milieulaboratorium van Alcontrol te Hoogvliet. Het puin is onderzocht door Omegam. De asbestanalyses zijn uitgevoerd door het milieulaboratorium van R.P.S. in Ulvenhout.

De analyseresultaten van het puin zijn getoetst aan de geldende interventiewaarde (1 00 mg/kg gewogen). Het toetsingskader is nader toegelicht in bijlage 4. De analyseresultaten van het onderzochte grondmonster zijn getoetst aan het referentiekader van de Circulaire

Streefwaarden en lnterventiewaarden bodemsanering (VROM, februari 2000) die een onderdeel vormt van de Wet bodembescherming (Wbb).

Een overzicht van de geselecteerde monsters, de hierop uitgevoerde analyses en de

toetsingsresultaten zijn opgenomen in tabel 3.2 (gedempte sloten en voormalige vijver), 3.3 (algemene bodemkwaliteit sleuven), 3.4 (kwaliteit puin) 3.5 (grondwater) en 3.6 (asbest).

Kopieen van de analysecertificaten zijn opgenomen in bijlage 3.

Project 20060061 /JHOO, versie definitief 10/21

(14)

!abel 3.2

Analyseresultaten en toetsing gedempte sloten en voormalige vijver

grand Grand grand grand

Monster A10.3 A17.3 81.1 C5.2

bodemtype 1 2 3 4

Deel!ocatie ged. sloot A ged. sloot A ged. sloot A ged. sloot B

droge stof 82,4 78,2 74,1 70,6

org. stat {% ds) 2,1 3,7 4,9 8,5

lutum (% ds) 2,6 16 8,9 10

mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds

Arseen <4 4,8 7,7 8,0

Cadmium <0,4 <0,4 0,5 <0.4

Chroom <15 29 <15 16

Koper 10 20 43 >S 21

Kwik 0,09 0,12 0,32 >S 0,13

load 26 33 100 >S 55

Nikkel 9,3 28 >S 34 >S 17

Zlnk 39 69 120 >S 93 >S

PAK 110VROM} 3,4 >S <0,2 1,6 >S 3,5 >S

EOX <0, 1 <0,1 <0, 1 <0,1

fractie C 1 0-C 12 <5 <5 <5 <5

fraktle C 12-C22 15 <5 20 <5

fractie C22~C30 25 <5 65 <5

fractie C30-C40 30 <5 50 <5

minerale olie 65 >S <20 130 >S <20

A 10.3: A 1 0(70-1201 A17.3: A17(100-150l 81.1: 81(20-701 C5.2: C5(50-100}

nlet geanalyseerd op deze parameter

Project 20060061/JHOO, versie definitief 11/21

(15)

vervolg tabel 3.2

Analyseresultaten en toetsing gedempte sloten en voormalige vijver

grand grond grond grond

Monster C3.1 01.2 C7.2 C9.2

Bodemtype 5 6 9 10

Deellocatie ged. sloot B ged. sloot B ged. sloot C ged, s!oot C

droge stof 78,3 73,8 65,0 81,3

org. stof (% ds) 5,3 5,5 9,4 1,4

lutum (% ds) 9,6 17 12 7,2

mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds

Arseen 7,1 7,6 15 7,7

Cadmium <0,4 <0,4 1,0 >S <0,4

Chroom 20 19 17 16

Koper 20 16 31 >S 11

Kwik 0,23 0,11 0,40 >S 0,11

Load 50 31 120 >S 36

Nikkel 15 18 20 12

Zink 87 >S 57 96 98 >S

PAK I10VROM} 7,2 >S 0,20 1,5 >S 5,4 >S

EOX <0, 1 <0,1 0,55 >TR <0, 1

fractie C 1 O-C12 <5 <5 <5 <5

fraktie C12-C22 <5 <5 <5 <5

fractie C22-C30 <5 <5 <5 <5

fractie C30-C40 <5 <5 <5 <5

minerale olie <20 <20 <20 <20

C3.1: C3(80·130}

01.2: 01(30·80}

C7.2: C7(50·70l C9.2: C9(50-90}

niet geanalyseerd op deze parameter

TR EOX overschrijdt triggerwaarde (circulaire Nr DB0/1999226863)

Project 20060061/JHOO, versie definitief 12/21

(16)

Monster Bodemtype Deellocatie droge stof org. stof {% ds) lutum {% ds)

Arseen Cadmium Chroom Koper Kwik Lood Nikkel Zink

PAK (1 OVROMI

EOX

fractie

c

1 o~c 12 fraktie C12-C22 fractie C22-C30 fractie C30-C40 minerale olie

MM1 Al(l00-150) A3(100-140) A2.2 A2(50-80)

grand MMl

7

voormatige vijver 81,9

1.7 4,1

mg/kgds

<4

<0,4

<15 6,6

<0,05 24

9,9 36

7,0 >S 0,58 >TR

<5

<5

<5

<5

<20

niet geanalyseerd op deze parameter grand

A2.2 8

voormalige vijver 80,9

2,9 4,2

mg/kgds

<4

<0,4

< 15 7,6

<0,05 34

7,6 46

2,3 >S 0,15

<5 15 85 140

250 >S

TR EOX overschrijdt triggerwaarde {circulaire Nr DB0/1999226863)

Project 20060061/JHOO, versie definitief 13/21

(17)

tabel 3.3

Analyseresultaten en toetsing algemene bodemkwaliteit (sleuven)

grand grand grand grand

Monster MM1 MM2 MM3 MM4

Bodemtype 1 2 3 4

droge stof 86,6 88,5 85,8 86,5

org. stof (% dsl 2,0 2,0 <0,5 1,0

lutum (% ds) 3,5 2,3 1,6 2,3

mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds

arseen 4,5 <4 <4 <4

cadmium <0.4 <0,4 <0.4 <0,4

chroom <15 <15 <15 <15

koper 12 7,3 <5 <5

kwik 0,09 <0,05 <0,05 <0,05

load 43 26 < 13 14

nikkel 12 7,6 6,3 6,0

zink 44 39 <20 49

PAK 11 OVROMI 9,2 >S 11 >S <0,2 <0,2

EOX <0,1 <0, 1 <0, 1 <0, 1

fractie C1 O-C12 <5 <5 <5 <5

fraktie C12-C22 15 15 <5 <5

fractie C22-C30 50 25 <5 <5

fractie C30-C40 70 30 <5 <5

minerale olie 140 >S 65 >S <20 <20

MM1 Vak A bovengrond

MM2 Vak 8 bovengrond

MM3 Vak C bovengrond

MM4 Vak D bovengrond

niet geanalyseerd op daze parameter

# de individuefe VAK en VOCI zijn aileen weergegeven Indian de concentratie minimaal de detectiegrens {d) overschrijdt.

Project 20060061/JHOO, versie definitief 14/21

(18)

vervolg tabel 3.3

Analyseresultaten en toetsing algemene bodemkwaliteit (sleuven)

grand grond grand grand

monster MM5 MM6 MM7 MM8

bodemtype 5 6 7 8

droge stof 80,2 85,5 81,7 77,1

org. stof (% ds) 1,3 0,5 <0,5 1,2

lutum (% ds) <1 1,9 2,2 13

mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds

arseen <4 <4 <4 <4

cadmium <0,4 <0,4 <0,4 <0,4

chroom <15 <15 <15 27

koper <5 <5 <5 6,2

kwik <0,05 <0,05 <0,05 <0,05

load <13 <13 <13 <13

nikkel 7,2 7,6 8,1 13

zink <20 <20 46 24

PAK (1 OVROMI 0,24 <0,2 <0,2 <0,2

EOX <0,1 <0, 1 <0,1 <0, 1

fractie C1 O-C12 <5 <5 <5 <5

fraktie C12-C22 <5 5 <5 5

fractie C22-C30 <5 <5 <5 <5

fractie C30-C40 <5 <5 <5 <5

minerale o!ie <20 <20 <20 <20

MM5 Vak A ondergrond

MM6 Vak B ondergrond

MM7 Vak C ondergrond

MM8 Vak D ondergrond

niet geanalyseerd op deze parameter

Project 20060061/JHOO, versie definitief 15121

(19)

vervolg tabel 3.4

Analyseresultaten en toetsing algemene kwaliteit (sleuvenl

monster bodemtype

droge stof org. stof (% ds)

!utum (% ds)

arseen cadmium chroom koper kwik load nikkel zink

PAK i10VROM)

EOX

fractie C 1 0-C 12 fraktie C12-C22 fractie C22-C30 fractie C30-C40 mlnerale olie

MM9

TR

#

grond MM9 9

79,3 0,8 8,7

mg/kgds

<4

<0,4

<15

<5

<0,05

< 13 11 22

<0,2

0,17

<5

<5

<5

<5

<20

sleuf 111160-200)

niet geanalyseerd op deze parameter

EOX overschrijdt triggerwaarde (circulaire Nr DB0/1999226863)

de individuele VAK en VOCI zijn aileen weergegeven indian de concentratie minimaal de detectiegrens {d) overschrijdt.

Project 20060061/JHOO, versie definitief 16/21

(20)

tabel 3.4

Analyseresultaten en toetsing algemene bodemkwaliteit (puin)

Puin

monster MM Vak A

droge stat 74,8

mg/kgds

PAK 11 OVROM) 1,0

EOX <0,1

minerals olie <50

tabel 3.5

Analyseresultaten en toetsing grondwater

grondwater

monster peilbuls A5

filters telling

~gil

nikkel <10

vervolg tabel 3.5

Analyseresultaten en toetsing grondwater

monster filters telling

arseen nikkel

grondwater peilbuis A 13

~g/1

64 >T

Pvin MM Vak B

81,7

mg/kgds

5,3

<0, 1

83

grondwater pellbuis A6

~gil 13

grondwater peilbuis A 14

~g/1

<10

niet geanalyseerd op daze parameter

Project 20060061/JHOO, versie definitief

Puin MM Vak C

84,4 mg/kgds

0,8

<0, 1

610

grondwater peilbuis A7

~g/1

<10

grondwater peilbuis A 15

~g/1

<10

Puin MM Vak D

75,1

mg/kgds

0,11

<0,1

<50

grondwater peilbuis A 12

~g/1

<10

grondwater peilbuis C2

~g/1

<5

17/21

(21)

Tabel 3.6: Jaboratoriumresultaten asbestanalyses diepte in grondmengmonster hecht- sleuf m-mv mg!kg d.s.1 gebonden

RE1 0,0-0,5 < 1,9

RE2 0,0·0,5 < 1,6

RE3 0,0·0,5 < 1,5

RE4 0,0·0,5 43

RE5 0,0·0,5 < 1,8

RES 0,0·0,5 < 1,4

RE7 0,0·0,5 < 1,6

•- overschrijding interventiewaarde van 100 mg/kg d.s.

1 gewogen gehalten

Project 20060061/JHOO, versie definitief

J

totaa/

mg/kgd.s.1

43

18/21

(22)

4 lnterpretatie, conclusies en aanbevelingen

4.1 lnterpretatie resultaten

algemene bodemkwaliteit {obv s/euvenl

Uit de mengmonsters die zijn samengesteld wordt aileen in de Iicht puinhoudende bovengrond van vak A en 8 verhoogde gehalten minerale olie en PAK aangetroffen. De gehalten zijn verhoogd ten opzichte van de betreffende streefwaarden. In de overige monsters van de bovengrond worden geen verhoogde gehaltes gemeten.

In de mengmonsters die zijn samengesteld van de ondergrond (zonder bijmengingen) wordt voor geen van de onderzochte parameters verhoogde gehaltes gemeten. Uit de resultaten valt af te leiden dat zand dat vrijkomt bij de aanleg van bijvoorbeeld parkeerkelders normaliter voldoet aan de norman voor hergebruik.

Puin is separaat onderzocht. In een samengesteld monster uit vak C is een verhoogde waarde minerale olie aangetroffen. De waarde overschrijdt de samenstellingwaarde voor hergebruik.

gedempte staten en voormalige vijver gedempte sloot A

In de grand zijn plaatselijk bodemvreemde materialen aangetroffen in de vorm van puin. Er is geen specifiek dempingsmateriaal waargenomen. De grand ter plaatse van de gedempte sloot is Iicht verontreinigd met enkele zware meta len meta len, PAK en of minerale olie.

gedempte sloot 8

In de grand zijn plaatselijk bodemvreemde materialen aangetroffen in de vorm van puin. Er is geen specifiek dempingsmateriaal waargenomen. De grand ter plaatse van de gedempte sloot is niet tot Iicht verontreinigd met metalen en/ of PAK.

gedempte sloot C

In de grond zijn plaatselijk bodemvreemde materialen aangetroffen in de vorm van puin. Er is geen specifiek dempingsmateriaal waargenomen. De grand ter plaatse van de gedempte sloot is Iicht verontreinigd met metalen en/of PAK. Plaatselijk wordt de triggerwaarde voor EOX overschreden. De waarde 3,0 mg/kg d.s. uit de NEN5740 voor EOX wordt niet overschreden, waardoor aanvullend onderzoek (GC-MS-targetanalyse) naar de individuele extraheerbare organohalogeenverbindingen niet noodzakelijk is.

voormalige vijver

In de grand is bodemvreemd materiaal aangetrollen in de vorm van puin en ijzer en dergelijke.

De grand ter plaatse is Iicht verontreinigd met PAK en/of olie. Plaatselijk wordt de trigger- waarde voor EOX overschreden. De waarde 3,0 mg/kg d.s. uit de NEN5740 voor EOX wordt niet overschreden, waardoor aanvullend onderzoek (GC-MS-targetanalyse) naar de individuele extraheerbare organohalogeenverbindingen niet noodzakelijk is.

grondwater

nikkelverontreiniging

Het grondwater in de nabijheid van de 'verontreinigde' peilbuizen is over het algemeen niet verontreinigd met nikkel. Uitzondering hierop is een matige nikkelverontreiniging in het grondwater uit peilbuis A 13.

Project 20060061/JHOOr versie definitief 19/21

(23)

as best

Ter plaatse van vak C zijn in de bodem geen asbestverdachte materialen waargenomen.

Opgemerkt word! dat bij het graven van de sleuven op overige terreindelen eveneens geen asbest is waargenomen.

Uit de analyseresultaten blijkt dat de grond over het algemeen niet verontreinigd is met asbest.

Zeer plaatselijk (ruimtelijke eenheid vakC-4) is het asbestgehalte wei verhoogd, maar word! de interventiewaarde (

<

100 mg/kgds) niet overschreden.

Project 20060061/JHOO, vers;e det;nWef 20/21

(24)

5 Conclusies en aanbevelingen

Aanvullend vooronderzoek

Op basis van de uitkomsten van het aanvullende vooronderzoek kan worden geconcludeerd dat op de volgende locaties geen aanvullend bodemonderzoek noodzakelijk is:

4. VOCI-verontreiniging terrein Stabin & Bennis;

6. verdachte subactiviteiten (Bodemrisico-document (KWA, 1998);

7. olieverontreiniging nabij opslag olie en smeermiddelen.

Nader bodemonderzoek

Bij het chemisch onderzoek zijn er ter plaatse van de diverse aandachtspunten (nrs. 1 t/m 3, 5, 8 en 9) niet tot slechts Iichte verontreinigingen met de onderzochte componenten aangetoond, in concentraties boven de streefwaarde. Op basis hiervan bestaat geen reden om nader onderzoek uit te voeren.

De aangetroffen concentraties in de grand en in het grondwater leveren geen milieuhygienische risico's op voor de gebruikers of voor het milieu. Het terrein(deel) is daarmee geschikt voor het voorgenomen gebruik.

Op basis van het onderhavige bodemonderzoek en eerder uitgevoerde bodemonderzoeken kan worden geconcludeerd dat het terrein afdoende is onderzocht. Er zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreinigingen aanwezig.

Wanneer bij de herontwikkeling grand vrijkomt, dan zal deze op basis van de resultaten uit de onderzoeken geschikt zijn voor hergebruik (tenminste Cat. 1) elders. Bouwstoffenkeuringen zullen dit moeten bevestigen.

Diepere bodemlagen zullen, na keuring conform de regels van het Bouwstoffenbesluit, waarschijnlijk schoon zijn. Vanaf een diepte van 1,5 m-mv word! voornamelijk schoon zand aangetroffen. In het zand worden over het algemeen vanaf deze diepte geen bijmengingen met puin waargenomen.

Bij het vrijkomen van sterk puinhoudende bodemlagen word! geadviseerd deze op locatie uit te zeven, in depot te plaatsen en te keuren conform het bouwstoffenbesluit. lndien de keuring voldoet aan de eisen uit het 'souwstoffenbesluit, dan kan het puin elders of op locatie worden toegepast als fundatiemateriaal onder bijvoorbeeld wegen.

Project 20060061/JHOO, versie definitief 21/21

(25)
(26)

Omschrijving:

Regionale ligging locat1e

j~ "han de Witlaan 2 te Woerden

Opdrac.hlgever.

Hollands Midden bv

Pro;ectnummer:

20060061

de .. I . . I .. I ..

~U!-91"~ O:.denual Ee\!u')ntt().t2

P~li:M.a221

7570 AE Olde-nna1 (0!41)5! 554.4 (OS-'1)52 2~35 W't.'*'il•~'o•-'••mordnl

•fi':)O;•~'o.(ole-..n"'njr.J

(27)

r=JA18

sleuf tbv algemeene bodemkwaliteit

0 A17 boring

~1 4

boring met peilbuis

J

boring met peilbuis eerder onderzoek onderzoekslocatie

gedempte sloot

~-

gedempte vijver

vakverdeling

iuijv;ng·

uatieschets

er bodemonderzoek

\ han de Witlaan 2 te W oerden

\ .. :hlgever

1 llands Midde n bv

ummer.

Sc.hnJ

1:1000

FOtmnt.. Datum:

A3 maart'06

Aecoocd.

Bi,laga:

1.2

RMsla:

.. I .. I .. I ..

(28)

\ \

~'\ \

\

C4-3

c::J onderzoek

onderzoekslocatie

vakverdefing

D ~

C1 j C2 1

C3i C4i

C5iC6 1

C7

1

I I I I I I I I I I I I I I I I I

----~._~ .1 ~~~~

\ / - - -

-:Mjv;ng

--t

· uatieschets

tentariserend asbestonderzoek

cl

han de Witlaan 2 te Woerden

achtgever.

llands Midden bv

ctnummer.

060061

ut. Sth;nl Formnl Oai\Jm Accoord Rtvisle.

BiJiage.

1.3

/ ~ 1:500 A3 maart '06 .. I . . I . . I . .

~ ·----~---~

~

(29)
(30)

Boring:

A1

2

3

4

5

Boring:

A3

Onderzoeksbureau: Geofox-Lexmond bv Projectcode: 20050061

Lokatienaam: J. de Witt!aan te Woerden Boormeester: DCAP

Datum: 10-{)3-2006

..

•oo

'"

~

'"

..

'"

braak, land, mat\g fijn, rwak siltig, bruin-glijs

Klei, zwak zandig, matlg pu!nhoudend, ma~g roesthoudend, bruln

Zand, matig fijn, zwak si!tlg, gee!--brutn

land, matlg fijn, zwaksi!tlg, bru!n-grljS

braak, land, matig fijn, zwaksll1ig, zwak baksteenhoudend, belge-bru!n

Klel, zwak zandig, sporen puln, gnjs-bruin

land, matig fijn, ..:wak sillig, bruin

Boring: A2

0 ... .

... " ... .

100

150

200

*:·:-:-:-:-:-:-:-:.:-

. . .

.

.

250

Boring:

A4

'"

'"

braak, land, matig lijn, zwak s!Jtig, beige-bnltn

Zand, matig fijn, zwakSilli{j, zwak grindhoudend, zwak pulnhoudend, matige oobekende-geur, clonkergn)s vol!edige pulnlaag

land, matig fljn, XW<Jk si!Ug, bruin

braak, zano, matig fijn, ;>;>vak si!Ug, bruln-grljs

Klel, zwak z.andig, sporen puln, dookergrijs

land, matig fi]n, zwak s!ltig, grijs

Pagina 1/5

(31)

Boring: AS

Boring:

A7

Onderzoek.sbureau: Geofox-Lexmond bv Projectcode: 20060061

Lokatienaam: J. de Wllliaan te Woerden Boormeester: OCAP

Datum: 10-03-2006

,.

,.

land, matig fijn, zwak snUg, belgebruin

Klel, zwak zanOig, grijsbruln

Zand, matig fijn, zwak satig, bruin

Zand, matig 1\jn, zwak stltig, beige bruin

Klel, zwak zan<fifl. grijsbruin

land, matig f,jn, zwak slltig, bruin

Boring:

A6

Boring: AS

,.

'"

,. ,.

land, matig fijn, zwak siltig, beigebruifl

Klei, zwak z.andlg, grljsbruin

land, matig fijn, zwak slltig, bruin

braak, land, ma~g fijn, zwak siltig, beige-grijs

hout\aag

land, matig fijn, kleilg, donke!Qn)s land, matig lijn, zwak sU~g.

bruln-grijS

Pagina 2/5

(32)

Boring:

AS

Boring:

A11

o-r.~ .. ~ .. ~ .. ~ .. ~ .. ~. ·""

...

[j

200 -'-'.• ·~·~· ·~· ·~·~· ·~· ·~·0>

[2~

Onderzoeksbureau: Geofox-Lexmond bv Projectcode: 20060061

Lokatienaam: J. de Wittlaan te Woerden Boormeester. DCAP

Datum: 10.03·2006

..

"

..

,.

~

braak, land, malig fi,'n, ;mall. si!tig, brutn-gnjs

Klel, zwak sl!tig, sporen puin, dookergn]s

Zand, matig fijn, zwak Sittig, zwak roesthcudend, bruin-gr!js

braak, land, maug lijn, zwak slltig, beige-bruin

Zand, matig fijn, nvaksiltig, brokken klel, mat;g puinhoudend, bruln-grijs

land, matig fiin. zwak s!!tig, steri<e onbekende-geur, grijs

Boring:

Boring:

50

100

150

200

II 250 II II 300

A10

A12 .... .. .. ... ... ... ..

'4.'A.'A.'O.'.','A' .6.6.0.

..

""

.o'&',

''6'0'0'6'6''

·;,·.~·::.Q·:::.·.

Q ..a-Ail-A·· Q

0.

·a .. 0 .. ...

'6-'A:O.U.'A.'::

..

... ..

·:.·::.~·::)f.'.'

..• ..

.

:~0\~:::::::::~

... ..

.•.

·6-··tri:¥

....

.. ...

..

.. .. .. ... ···

' " '

.

. .. ...

.. ... ...

.. ... .. ... .. ... ... ..

.... ... ... ... ..

.. .. .. .. ..

... ...

..

..

...

braak, land, matig fijn, zwak snUg,

~ gn}S-bruln

'"

---.

~

'"

'~

~

land, matig fijn, kleiig, sporen puin, zwak baksteenhoudend, brokken klel, bruin, ljZet resten

land, ma~g fijn, zwak sillig, bruin

braak, land, ma~g fijn, z.vak siltlg, beige-bruin

land, malig fijn, zwak sff~g, sterk pulnhoudend, zwak grindhoudend, bruin, glas sporen

Zand, malig fijn, zwak siltlg, gnjs land, lll<ltig fjjn, zwak sHtig, sporen puin, bruin

land, matlg f~n, zwak sf!tig

Pagina 3/5

(33)

Boring: A13

0 ... .

150

200

...

:: .. 6.ti.:::::.

.... ·tr ... .

' ' ' ' 6 ' 6 ' ' ' ' ' '

'.4'4'4'''''1)' .. AA.'.'.'.'A.

-A• • ·A-A• ··A·

D:''tl''"tl'

300- .·.·:.·.·.·.·.·.·.·.·.·.·

...

Boring: A15

0

..

50

...

I

...

···

100 ..

150

200

II 250 II II 300

Onderzoeksbureau: Geofox-lexmond bv Projectcode: 20060061

Lokatienaam: J. de Wrttlaan te Woerden Boormeester. OCAP

Datum: 10-03-2006

~ ---,

..

'"

'"

..

=

broak., land, matig fijn, zwak slitlg, beige-bruin

land, matlg fijn, zwak sl!tig, sterll puinhoudend, lW3k grindhoudend, bruin, glas sporen

Zand, mallg fi]n, zwak slltig, grijs land, mallg fijn, l:Wak sll~g. sporen puln, bruin

Zand, rnatig fijn, zwak Slltlg, bruin

bfaak, land, rnatig fijn, zwak si!tig, bruin-beige

land, matig fijn, klelig, donkergnjs

land, matig fijn, zwak slltig, beige-bruin

land, matlg fijn, zwak sllt\g

Boring: A14

II II II

50- ·::::::::::::

100 +c· ·c·c· c· ·c·c· c· ·c·141

150

200+.':': .. ':' .. C:.':': •• ':' •• C:.o1. ~

250

. " ... .

300- ·::::::::::::

...

Boring: A16

.. ,.

'"

braak, Zalld, matig fijn, zwak s~tig, bruin-beige

Zar1d, matig ffJfl, klalig, donkergrijs

Zand, matig fijn, zwak slltig, beige-bruin

Zand, maUg 1\jn, zwak s~tig. bruin

braak, land, rn<~tig fijn, ~oak slttig, bruin-grijs

Klel, z:wak .-.andig, matig pulnhoudend, malig roesthoudend, bruin

land, ma~g fijn, zwaksiltig, gee!-bruln

Zand, matig lijn, zwak slJtig, bruln-grijs

Pagina 4/5

(34)

Boring: A17

Boring: A19

100

. . .

200

Onderzoeksbureau: Geofox-Lexmond bv Projectcode: 20060061

lokatienaam: J. de Wittlaan te Woerden Boormeester. DCAP

Datum: 10..(13·2006

br.lak, land, matig fi]n, zwak Siltig, bruln-gnjs

A. 70 Klel, zwak sHtig, sporen puin, -..._ donkergrijs

..

land, matlg lijn, nvak sllllg, zwak roesthoudend, brulniJrljs

braak., land, mat;g ftjn, zwak siltlg, gn"js-bruin

land, matlg lrJfl, kleiTg, sporen puin, zwak baksteenhoudend, brokken klei, bruin, ljZ:er resten

land, ma~g fi]n, zwak sillig, bruin

Boring: A18

50 .•...•...

100 ••...•...•.

. . .

\50

·:·: ·:·::·:-:-::·:!%:

200 ...

'"

,. ,.

brnak, land, matig fijn, zwak sUtlg, beige-gri}s

houtlaag

land, matig fijn, kle!ig, donkergn]s land, matig fijn, zwak si!Ug, bnJ!n-grijs

Pagina 5/5

(35)

Boring: B1

0 ...

··· "

.

" ...

'.A·.o·.·;_tiA':.'.

[1

•• AAQ •• A • 50 .. -6·6.0.0· .•

··tt··a··tt·

. ''A'O.'P'P''.

Q.A.o.o.6:::.

•6-6- •·CtrO ''6'''0'6'6''

100

'.A-.A·::~·.·:::.

.. 0

...

[2

...

' " ...

·:.A.A.:::: ...

[3

150

.•. ··6 "&'.

' ' ' ' A ' A ' ' ' ' ' '

:-:·:·:·AA:-~:-:-:-:-:-

·A·A·A···A•··

200 ' " ' t r ' " ' t J '

Boring:

B3

100

...

...

200

Onderzoeksbureau: Geofox~Lexmond bv Projectcode: 20080061

Lokatienaam: J. de Wittlaan le Woerden Boormeester: DCAP

Datum: 10-03-2006

"

..

,,

..

·~

m

blaak, Zand, matig fijn, zwak s!Wg, beige-bruin

land, matig fijn, zwak s~tlg. stern pulnhoudend, zwak grtndhoudend, bruin, gtas sporen

land, matig lijn, zwak slltig, grljs land, matig fijn, zwak siltlg, sporen puin, bruin

braak, land, matig ijn, zwak siiUg, belge-bruin

land, maUQ fijn, r.vak Siltill, zwak grtfldhoudend, rnatlg puinhoudend, bruin..gn}s

Boring: B2

Boring: B4

..

,.

btaak, Zand, rnatig fljn, kleiTg, brokken kle!, zwak pulnhoudend, zwak glindhoudend, bru!n-gn}s

land, rnatlg fijn, zwak siffig, bfokken kle!, donkergnjs land, ma~g fijn, rmk siffig, grijs

braak. Zand, matig fijn, rmk siitig, mat;g pulnhoodend, matig glindhoudend, bruln-grijs

land, matlg ft]n, klelig, bro!dlen klel, sporen puin, bruin-grijs

14~ land, maUg fl)fl, zwak SJltig,

~,c'o'"''o&O"''""~c---c-cc----­

Zand, matig ftjn, zwak sUtig, sporen roes!, beige-bruin

Pagina 1/2

(36)

Boring:

B5

Boring:

B7

...

150

...

200

Onderzoeksbureau: Geofox-lexmond bv Projectcode: 20060061

Lokatienaam: J. de Wrttlaan te Woerden Boormeester: OCAP

Datum: 10-03-2006

.. •

..

'"

,.

blaak, land, matig fijn, zwak si!tig, be1ge-bruln

land, matig filn, k!eiTg, brokken kle!, !aagjes klel, sporen puin, bruin

Zane!, matig fijn, zwak siltlg, beige-bruin

braak, land, maf.g fi]n, klellg, bfokken klel, zwak puinhoudend,

;r:wak grindhoudend, bruifl-grijs

land, matlg filn, zwak siltig, brokken klel, donkcfl.lrij:s land, mat;g fijn, zwak slltlg, grijs

Boring:

B6

···

150

200

Boring: BS

o-r .. -.. -.. -.. -.. -.. Tl

...

150 ...

...

200 --'"'==~"'

..

..

..

~ braak, land, rna~g fijn, zwak s~tig, ---._ beige-bruin

'"

'"

,.

land, matlg fijn, zwak slffig, sterk puinhoudend, zwak grindhoudend, bruin, gias sporen

land, matlg fijn, zwaks!ltig, grt}s land, mallg fijn, zwak siltig, sporen puln, bruin

braak, land, malig fijn, zv.'3k s!ltig, beige-bruin

land, matig fi]n, = k SiltiR, zwak gl'indhoudend, matig pulnhoudend, bruin-grijs

A 140 land, mallg fijn, zwak sl!tig, stetk

~ pulnhoudend, maUg gl'indhoudend,

A \~ooc"='='"~c"=''~----ccc---­

~ land, matig fiJn, zwak slltig,

'"~"'""'":"'"""'~''c'·~be"'''o~!':'ru""'':--c::­

land, matig fljn, zwak sll~g, gl'ijs

Pagina 2/2

(37)

Boring: C1

Boring:

C3

50·

Onderzoeksbureau: Geofox-Lexmond bv Projectcode: 20060061

Lokatienaam: J. de Wittlaan te Woerden Boormeester: DCAP

Datum: 10.03-2006

.. "

..

'"

..

braak, beige-bruin, klinkers11ege!s

land, ma~g fijn, kleiig, sporen puln, donkergn"js

Kle!, zwak sil~g. laag)es zand, grijs

brnak, land, ma~g fijn, zwak siltig, sporen puln, be1ge-bruln Zand, matig lljn, klel\g, brokken klel, sporen puln, bruln-grijs

land, malig fijn, zwak s;ltig, zwak roesthoudend, belge-bruln

Boring: C2

Boring: C4

braak, beige-bruin, klinkerst!egels

A. Zand, matig fijn, klei'ig, sporen

''"'---o"c'"c·:'c":'c':~:'c''ccccccccc=:c

Klei, zwak s!iUg, laagjes zand, grijs

..

land, matfg fijn, :~:Wak snUg, bruin

braak

Klel, zwak siltig, sporen puln, donkergn}s

Klei, zwak sil'Jg, gl'i]s

land, matlg fijn, zwak slltlg, grijs

Pagina 1/4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn toen door diverse fracties opmerkingen gemaakt over het begrip 'efficiënt'. Meerdere fracties hebben aangegeven dat naast de bedrijfsvoeringkant, er ook aandacht moet zijn

4 Doelgroepen Inwoners op en rond de armoedegrens met dreigende schulden 5 Dorpen/wijken Alle wijken en dorpen (accent op de meer stedelijke omgevingen) 6 Effect

Uitkomst van het onderzoek is dat in Tynaarlo geen gebouwen aanwezig zijn in de door de minister genoemde risico-categorieen. Een beschrijving van het onderzoek is in de bijlage van

De gemeente Bergen werkt mee aan jaarrond exploitatie van strandpaviljoens die binnen de ‘ja, mits’ zone vallen, zoals is vastgesteld door de provincie Noord-Holland.. Dit

- 8 april: locatie Café Gusto, thema ‘website VisitMyBergen’, presentatie door Stichting Bergen Marketing;.. - 30 september: thema ‘Een Merk

In het bestemmingsplan Centrumgebied Asten is getracht om een passende bestemming voor In de Brouwerij op te nemen zoveel als mogelijk gebaseerd op de vigerende regeling en

We zien deze lijst niet als een lijst van &#34;vormeisen voor goede reclame&#34;, maar als een lijst met condities waarbuiten reclame ook kan, mits het aan eisen van

- In lid 14.2 is toegevoegd “en er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- of bedrijfsmilieu ontstaan.” Zodat lid 14.2 wordt: “Burgemeester en wethouders zijn bevoegd