• No results found

Vraag nr. 278 van 30 april 1998 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 278 van 30 april 1998 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 278 van 30 april 1998

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN PBW-programma – Evaluatie

In het kader van de huidige discussie over de tewerkstelling in de social-profitsector is het zinvol de effectieve uitvoering van de vroegere tewerk-stellingsprogramma's na te gaan.

In januari 1997 besliste de Vlaamse regering tot de verlenging van het Programma ter Bevordering van de Werkgelegenheid (PBW) in de niet-com-merciële sector met één jaar (tot eind 1997). H e t zou mogelijk om 1.948 voltijdse arbeidsplaatsen gaan in 1997. De maximale budgettaire weerslag op jaarbasis bedroeg 1.119.642.500 frank.

Zowel voor het jaar 1996 als voor 1997 werden bij protocol volgende tegemoetkomingen toegezegd :

Protocol Nr. Voltijds Maximale equiva- tegemoet-lenten koming (fr.) Gezins- en bejaar-denhulp 50 1.020 601.800.000 Medisch-pedag. instellingen 51 682 373.360.000 Residentieel wel-zijnswerk 52 95 55.392.500 Kinderdagverblij-ven 90 95 56.050.000 Bijzondere jeugd-bijstand 91 41 24.190.000 Ambulant welzijns-werk 92 15 8.850.000 Totaal 1.948 1.119.642.500 Naar aanleiding van dit protocol had ik de minister graag de volgende vragen gesteld.

1. Wat was de reële bezettingsgraad voor 1997 ? Om hoeveel effectief tewerkgestelde personen ging het in 1996 en in 1997 ? Werkten zij deel-tijds of voldeel-tijds ?

2. Hoe gebeurde de verdeling naar de provincies toe ?

3. Zijn er specifieke redenen voor een onvolledig invullen van de bezetting ?

4. Hoever staat het met de regularisatie van het PBW ?

Het betreft hier immers een zogenaamd nepsta-t u u nepsta-t , waarvan de effecnepsta-tieve noodzaak vasnepsta-tsnepsta-taanepsta-t en waarvan de minister als antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 263 van 12 mei 1997, ver-meldde dat er spoedig een regularisatie voor het PBW zou komen (Bulletin van Vragen en A n t -w o o rden nr. 18 van 27 juni 1997, b l z . 1739 – red.).

Antwoord

1. Op basis van de saldoaangiften voor het eerste en tweede kwartaal 1997, ingediend door de w e r k g e v e r s, wordt het aantal voltijdse equiva-lenten PBW'ers voor 1997 geraamd op 1.709. Op een totaal van 1.948 toegekende voltijdse equivalenten in de protocollen, stemt dit over-een met over-een bezettingsgraad van 87,7 %. Hier-bij dient te worden vermeld dat niet alle PWB'ers tewerkgesteld tijdens het eerste en tweede kwartaal 1997, in dit cijfer werden ver-werkt door niet of onvolledige aangifte vanwe-ge de werkvanwe-gevers. De werkelijke bezetting situ-eert zich om en bij de 90 %.

In 1996 werden 2.876 personen effectief tewerk-gesteld in het PBW, waarvan 1.787 deeltijdsen en 1.089 voltijdsen. Voor 1997 wordt het totaal aantal PBW-tewerkgestelden geraamd op 2.721 personen ; van hen werkten er 1.708 deeltijds en 1.013 voltijds.

2. Van de 1.709 voltijdse equivalenten PBW-tewerkgestelden in 1997 werken er 72 in het Brusselse gewest. De 1.637 voltijdse equivalen-ten PBW'ers tewerkgesteld in V l a a n d e r e n , z i j n als volgt verdeeld over de Vlaamse provincies :

Antwerpen 355

Limburg 267

Oost-Vlaanderen 475

Vlaams-Brabant 232

West-Vlaanderen 308

3. De voornaamste reden voor het niet volledig invullen van de bezetting is de niet- of laattijdi-ge vervanging bij ziekte of zwanlaattijdi-gerschap van de P B W- t e w e r k g e s t e l d e n . Vaak wordt een (geschikte) vervanger, die aan de toetredings-voorwaarden voldoet, niet of niet onmiddellijk gevonden.

(2)

met het behoud van de door de federale over-heid voor deze arbeidsplaatsen bestemde trek-kingsrechten en de daaraan gekoppelde bewijs-last en de garantie inzake de tewerkstelling van bepaalde quota van risicogroepen.

Tevens werd een interkabinettenwerkgroep opgericht, bestaande uit de vertegenwoordigers van de Vlaamse ministers bevoegd voor Welzijn, Gezondheidsbeleid en Tewerkstelling en hun respectieve administraties.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wat de initiatieven gesteund door het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (FCUD) b e t r e f t , heeft Kind en Gezin allicht nu pas een dui- delijk overzicht.. Naar

Een gunstig advies vanuit het lokale overleg is enkel nodig voor het oprichten van specifieke initiatieven voor buitenschoolse opvang (IBO's), niet voor

wenst in te schrijven, ofwel de medewerker van het integratiecentrum op basis van een duidelij- ke afspraak met de directeur van de school waarnaar de leerling doorverwezen

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door mevrouw Brigitte Grouwels, Vlaams minister van Brusselse Aangelegenheden en

Krachtens het samenwer- kingsprotocol tussen Vlaanderen en de federale staat met betrekking tot de deelneming aan deze wereldtentoonstelling kunnen wij voor eigen

– In de genoemde budgetten voor sanering zijn ook middelen opgenomen voor terreinnazorg over lange termijn en zijn ook de kosten opge- nomen die de NV Mijnen gedurende

Een vraag die vele ouders zich s t e l l e n , is of de kosten voor deze opvang fiscaal aftrekbaar zijn naar analogie van de regeling voor kinderen beneden de drie jaar?.

ving wordt pro-actief door de administratie Economie aan de Interministeriële Economi- sche Commissie meegedeeld na het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor het