• No results found

Advies betreffende de herinrichting van de Gorengracht op het militair domein Tielenkamp

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Advies betreffende de herinrichting van de Gorengracht op het militair domein Tielenkamp"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Advies betreffende de herinrichting van de Gorengracht

op het militair domein Tielenkamp

Nummer: INBO.A.2010.128

Datum advisering: 24 december 2010

Auteur(s): Piet De Becker

Contact: Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be) Kenmerk aanvraag: e-mail op datum van 20 april 2010 Geadresseerden: Agentschap voor Natuur en Bos

T.a.v. Kris Rombouts en Patrick Engels Provinciale Dienst Antwerpen

Beheerregio Antwerpse Kempen Parklaan 49/1

2300 Turnhout

kris.rombouts@lne.vlaanderen.be

patrick.engels@lne.vlaanderen.be

Cc: Agentschap voor Natuur en Bos

(2)

AANLEIDING

Al geruime tijd loopt een discussie in verband met het (eco-)hydrologisch herstel in het militair domein Tielenkamp. In het domein is een vennenzone aanwezig, gelegen op het interfluvium tussen de valleien van de Grote Kaliebeek in het oosten en de Aa in het westen. Het kamp ligt op plateaugronden, die een tweetal meter hoger gelegen zijn dan de naastliggende valleien. De historische vennenzone ligt met andere woorden in het infiltratiegebied. Er is geen kwel aanwezig en de grondwaterflux is hoofdzakelijk neerwaarts.

In het verleden werd de vennenzone grondig ontwaterd door middel van diepe grachten, die dwars door de omringende duinengordel gegraven werden.

In 2006 stelde de Provinciale Dienst Antwerpen van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) de vraag naar eventuele herstelmaatregelen. Dat resulteerde in een studie en adviezen van het INBO (Laurijssens G. et al, 2007; Laurijssens G. et al, 2008; De Becker P., 2009; De Becker P., 2010). Toch bleef er nog onduidelijkheid over de finale afwerking van de herstelde vennen, met name over de afvoer van oppervlaktewater uit de herstelde vennenzone en de omvang van eventuele schade aan naastliggend landbouwgebied (herbevestigd agrarisch gebied). In dat landbouwgebied liggen twee deelgebiedjes (zie figuur 1) waarvan vermoed werd dat ze negatief zouden kunnen beïnvloed worden.

VRAAGSTELLING

1. Hoe moet het hydrologische systeem hersteld worden, welk vulpeil moet worden nagestreefd en hoe moet het overtollige water afgevoerd worden?

(3)
(4)

TOELICHTING

1. De ’centrale afwatering’ als sluitstuk voor het venherstel

Bij de ontwatering van het gebied werd destijds een afwateringsgracht, de Gorengracht, gegraven. Deze vertrok vanuit het Galgengoor (het noordelijkste van de drie vennen), door het Diepgoor (het middelste ven) om via het Gemeenteheideven (het zuidelijke ven) naar de Grote Kaliebeek te stromen.

In de INBO-studie en de diverse INBO-adviezen werden voorstellen geformuleerd om terug te keren naar de vermoedelijke historische afwatering, ‘vermoedelijk’ omdat er geen volstrekte zekerheid bestaat over de originele afwatering van de vennenzone.

Figuur 2: drainagenetwerk (toestand 2007) met aanduiding van stroomrichting in (van noord naar zuid) het Galgengoor, Diepgoor en Gemeenteheideven op het Tielenkamp (figuur links) en de situering ervan in de topografie (figuur rechts) (Laurijssens et al. 2007).

Op figuur 2 is te zien dat het Galgengoor en het Diepgoor deel uitmaken van één gezamenlijke depressie. In diezelfde figuur is ook te zien dat die grote depressie een oostelijke uitstulping vertoond die tot tegen en zelfs net over de baan Tielen - Zevendonk (de Zevendonkse weg) door loopt. Het volledig herstellen van de historische situatie is dus niet meer haalbaar.

2. Beperkingen bij het herstel van de historische hydrologie

Een aantal (al dan niet oplosbare) beperkingen bemoeilijken het herstel van de historische hydrologie:

de Zevendonkse weg doorsnijdt de oostelijke lob (zie figuren 1 en 9). De weg is

systematisch verhoogd en er liggen aan weerszijden diepe baangrachten. Door de aanleg van deze weg op een ’dijk’ kan ervan uitgegaan worden dat de oostelijke lob hier finaal afgesneden is.

de betonbaan (binnen het Tielenkamp)(zie figuur 1), aan het begin van de

(5)

Diepgoor en het Galgengoor. De topografische hoogte van het wegdek is niet in detail opgemeten. Ook deze weg werd bij de aanleg (een beetje) verhoogd. Ook hier lopen er langs weerszijden baangrachten met een verbinding tussen die grachten via een duiker/buis onder de weg.

de topografische depressie van de vennen en met name die van het Galgengoor

strekt zich voor een zeer klein deel uit buiten het Tielenkamp tot in agrarisch gebied (zie figuur 1). Volledig herstel van het historische hydrologische regime zal

waarschijnlijk zorgen voor vernatting in twee lagergelegen zones van het agrarische gebied (zie figuur 1). Het gaat dan om (ten minste) tijdelijke vernatting gedurende het winterhalfjaar. Dat zou het verbouwen van akkerbouwgewassen daar mogelijk kunnen beperken.

3. Keuze voor het herstel van de centrale afwatering

In Laurijssens et al (2007) werd aangetoond dat de huidige ontwatering langs het zuiden, door het Gemeenteheideven, voor verregaande verdroging gezorgd heeft.

Om de vennen opnieuw een natuurlijker hydrologisch regime te geven, wordt de zuidelijke ontwateringsgracht (zie figuur 1) gedempt. Er moet een nieuwe afwatering voorzien worden via de zogenaamde ’centrale’ afwatering. Dit is een overloop van het vennensysteem via de noordoostzijde van het Diepgoor naar de Zevendonkse weg. Die overloop zal slechts een paar tientallen dagen per jaar werkzaam zijn.

Even werd de idee geopperd om op de noordgrens van het Tielenkamp een nieuwe noordelijke omleidingsgracht (zie figuur 1) te graven om de eventuele vernatting van het agrarische gebied te voorkomen. In De Becker (2010) werd aangetoond dat deze denkpiste niet valabel is.

Om de gevolgen van het herstel van de centrale afwatering volledig te kunnen inschatten waren er nog bijkomende topografische opmetingen noodzakelijk.

De landmeter Jos Tripas, werkzaam voor het ANB, heeft in 2009 de topografie van de grachtvloer en de beide oevers uitgemeten. Voor een aantal trajecten bleken nog bijkomende topografische opmetingen nodig. Die werden uitgevoerd door het INBO in juli 2010.

Een overzicht van al deze metingen is te vinden in bijlage 1 en is weergegeven in figuur 3.

(6)

Aangezien de vennen zich in het infiltratiegebied bevinden en het hier gaat over freatische en niet over stuwwatervennen (zie Laurijssens et al, 2007), hebben ze onder hydrologisch intacte omstandigheden, naar alle waarschijnlijkheid, een vrij aanzienlijke peilschommeling op jaarbasis.

In figuur 5 worden de schommelingen van het freatische oppervlak, onder de huidige drainageomstandigheden, in beeld gebracht. De locatie van de meetpunten is te vinden in figuur 4.

Figuur 4: overzicht van het piëzometernetwerk in het Tielenkamp. 16.4 16.6 16.8 17 17.2 17.4 17.6 17.8 18 18.2 01/04 12/04 12/05 01/07 01/08 01/09 01/10 Datum S ti jg h o o g te ( T A W ) TIEP006X TIEP007X TIEP015X TIEP016X

(7)

De schommelingen liggen in de grootteorde van 1 tot 1.5 m. Door herstel van de centrale afwatering wordt het drainageniveau onvermijdelijk opgetrokken. Meer dan waarschijnlijk zal dit een demping van de grondwatertafelschommeling (op jaarbasis) tot gevolg hebben. De demping is afhankelijk van hoe hoog het drainageniveau opgetrokken wordt en van de (variabele) aanvulling gedurende het winterhalfjaar. Hoe groot de demping exact zal zijn, is momenteel niet in te schatten. In het beste geval kan hier een ’best professional judgement’ gegeven worden op basis van ervaringen bij andere hydrologische herstelprojecten. Een vermindering van de schommeling met 1/3 tot 1/2 is klassiek. Dat zou betekenen dat de schommelingen 0,6-1,0 m tot 0,5-0,75 m zouden bedragen. Indien deze inschatting niet volstaat, moet een hydrologisch model opgemaakt worden, wat buiten het bestek van deze adviesvraag valt.

4. Hoe moet de centrale afwatering aangelegd worden?

Alle topografische metingen van de grachtvloer werden samengebracht in een grafiek (figuur 6). Daarbij werd de gracht denkbeeldig ’rechtgetrokken’. Dit wil zeggen dat de gracht met al haar bochten voorgesteld wordt als één lange rechte met correcte dimensies van het lengteprofiel. De lengte van de gracht is weergegeven in de x-as, de topografische hoogte (in m TAW) is te vinden in de y-as van de grafiek. Het beginpunt is de onderzijde van de betonnen duiker aan de noordoostzijde van de betonbaan die de noordoostelijke uitloper van de Diepgoor depressie doorsnijdt. Het eindpunt is de samenvloeiing van de drainagegracht met de Grote Kaliebeek. Om het geheel overzichtelijk te maken is de y-as 155 keer overdreven weergegeven.

Figuur 6: lengteprofiel van de centrale afwateringsgracht. Op de x-as zijn afstanden (in m)

weergegeven en op de y-as de topografische hoogte (in m TAW). De witte pijl wijst naar de locatie en hoogte van de onderzijde van de uitstroom van de duiker onder de Zevendonkse weg (aan de oostzijde van de baan).

Het hoogteprofiel van de vloer van de bestaande afvoergracht blijkt nogal hobbelig te zijn. Dat heeft naar alle waarschijnlijkheid alles te maken met het achterwege blijven van onderhoud in het recente(?) verleden.

Deze afwateringsgracht is op te splitsen in twee delen.

Het westelijke deeltraject loopt van de betonbaan door de noordoostelijke lob van de Diepgoor depressie tot aan de duiker onder de Zevendonkse weg. Dat traject heeft een lengte van 225 m.

Het oostelijke deeltraject loopt vanaf diezelfde duiker tot aan de samenvloeiing met de Grote Kaliebeek. Dat traject heeft een lengte van ruim 1300 m.

Gemakshalve wordt uitgegaan van een vaste randvoorwaarde, met name het vloerpeil van de betonnen duiker onder de Zevendonkse weg. Dit vloerpeil bedraagt 17,44 m TAW. Uiteraard is het technisch mogelijk om die duiker te verplaatsen, maar met die mogelijkheid wordt in dit advies geen rekening gehouden.

Om stremmingen in de afvoer van het water uit de vennenzone te vermijden, moet de gracht vanaf de oostkant van de Zevendonkse weg geherprofileerd worden. Het vloerpeil

(8)

moet daarbij op ±17,60-17,70 m TAW gebracht worden. Op die manier zal er maximum 25 tot 30 cm water in duiker onder de Zevendonkse weg staan. Er wordt van uitgegaan dat dit nergens nadelig voor is. Indien de dikte van de waterbalk in de duiker groter mag zijn, moet het oostelijke grachttraject minder diep uitgevoerd worden. Regelmatig onderhoud zal in de toekomst echter wel noodzakelijk zijn.

Figuur 7: topografische hoogten (in m TAW) van het westelijke deeltraject met rechts de Zevendonkse weg en links de betonbaan.

5. Waar moet een stuw geplaatst worden?

Ergens in het westelijke grachttraject moet een regelbare stuw geplaatst worden om het overstortpeil van de gezamenlijke vendepressie te kunnen regelen. Die stuw moet enkel in de beginfase (±5 jaar) regelbaar zijn omdat momenteel niet exact gekend is wat de schommelingen na het nemen van de herstelmaatregelen zullen zijn.

Eénmaal er meer kennis is van de peilschommelingen na herstel, zal regeling niet meer nodig zijn en kan bij voorkeur overgeschakeld worden op een vaste overstorthoogte van de stuw.

Momenteel is er geen duidelijk zicht op het maximale vulpeil van de vennen aangezien er geen historische tijdreeksen bestaan van grondwaterpeilmetingen, laat staan van venpeilen, maar ook omdat niet duidelijk is op welke manier er moet omgegaan worden met de hoger vermelde ’beperkingen’.

De enige cijfers waar momenteel op kan worden gesteund zijn de recente peilmetingen van het piëzometernetwerk (zie figuren 5 en 10).

(9)

17.00 17.20 17.40 17.60 17.80 18.00 18.20 18.40 0 21 32 41 53 76 87 98 104 123 132 141 164 173 181 194 205 224 m l r

Figuur 8: topografie van het westelijke deeltraject van de afwatering. De x-as is de afstand (in m) vanaf de uitstroom van de duiker onder de betonbaan in het Tielenkamp. Donkerblauw is de grachtvloer, geel en roze respectievelijk de linker en rechter grachtoever. De hoogten (y-as) zijn weergegeven in m TAW.

In figuur 8 is te zien hoe de gracht plotseling oploopt vlak bij de Zevendonkse weg. Eigenlijk verdwijnt ze daar aan de oostzijde van het veldrusgrasland (zie figuur 1) naast de baan. De meest voor de hand liggende locatie voor het plaatsen van een regelbare stuw lijkt zich te situeren net voor de westelijke baangracht langs de Zevendonkse weg, aan de oostzijde van het veldrusgrasland. De aansluiting van het westelijke deeltraject zal dan moeten geherprofileerd worden.

(10)

Alle andere locaties verder naar het westen op het westelijke deeltraject zouden veel meer grondverzet en graafwerken met zich meebrengen. Dit zou ook een aanzienlijke ecologische waardevermindering van het grasland en/of van het bos veroorzaken. Het is te verwachten dat ook de financiële kosten bij de keuze van meer westelijke locaties zal stijgen.

Uit de tijdreeksen van de stijghoogten van de piëzometers in de buurt van de centrale uitstroom (figuur 5), valt af te leiden dat gedurende het winterhalfjaar de grondwaterpeilen stijgen tot een maximale hoogte van 18,20 m. Meteen is duidelijk waarom de stuw bij voorkeur aan de oostrand van het veldrusgrasland moet komen. De oevers van het westelijke deeltraject van de afwatering zijn op een groot deel van de lengte ±17,80 m TAW hoog, waardoor het maximale vulpeil van de vennen aanzienlijk naar beneden zou gehaald worden.

6. Wat moet de overstorthoogte zijn?

Uit de duurlijnen (figuur 10) voor diezelfde tijdreeksen zoals te zien in figuur 5, is af te leiden hoe lang een bepaald peil overschreden wordt.

Indien gekozen wordt voor afvoer via de centrale afvoergracht, met een grachtvloer op 17.4 m TAW, dan zal die gracht gedurende 50 tot 75% van het jaar of 180 tot 270 dagen waterhoudend zijn. 16.4 16.6 16.8 17 17.2 17.4 17.6 17.8 18 18.2 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 TIEP006X TIEP007X TIEP015X TIEP016X

Figuur 10: duurlijnen van stijghoogten(in m TAW) voor de piëzometers in de onmiddellijke omgeving van het eerste deel van de afwateringsgracht.

(11)

bedraagt 18,40 tot 18,50 m TAW. Bijkomende opmetingen zullen echter noodzakelijk zijn om zeker te zijn van deze uitspraak. De overstorthoogte zal dus, omwille van deze beperking, maximaal 18.40 m TAW bedragen.

Uit de tijdreeksen van de grondwaterpeilmetingen (figuur 5) valt af te leiden dat de hoogst gemeten stijghoogten in het recente verleden (tussen 2004 en 2010) nooit aan 18,20 m TAW geraken. Dat kan te maken hebben met de hoogte van het huidige drainageniveau (via het zuiden) maar normaal geeft dit een goede indicatie van wat maximaal te verwachten is. Een overstorthoogte van 18,20 m TAW lijkt een betere uitgangswaarde. Uiteraard kan er gekozen worden voor een lagere overstorthoogte. Daarbij zal de venoppervlakte systematisch afnemen.

Consequenties van 18,20 m TAW overstorthoogte van de centrale afwateringsgracht.

• Een groot deel van het veldrusgrasland komt tijdelijk onder water te staan. Om die overstorthoogte effectief te kunnen realiseren, zal een lage dijk (18,40-18,60 m TAW) moeten aangelegd worden tussen het veldrusgrasland en de baangracht aan de westzijde van de Zevendonkse weg. De juiste lengte van die aan te leggen dijk kan pas bepaald worden na gerichte topografische opmetingen.

• Een oppervlakte van 1,08 ha herbevestigd agrarisch gebied komt daarbij in de wintermaanden jaarlijks, gedurende een zeer korte periode, net blank te staan.

• Voor de wegen binnen het Tielenkamp zijn er geen problemen te verwachten.

• Aangezien het niet exact geweten is hoe de peilschommelingen zich gaan manifesteren na het instellen van deze overstorthoogte, is het aangewezen om een regelbare stuw te maken. De peilfluctuaties moeten consequent opgevolgd worden zodat er na 1-2-5 jaar een grondige evaluatie van het ingestelde overstortpeil kan gemaakt worden en eventueel een (tussentijdse) bijsturing kan uitgevoerd worden.

• Het spreekt voor zich dat de actuele zuidelijke drainagegracht, vertrekkende van uit het Gemeenteheideven, best gedempt wordt. De doorsneden duinengordel wordt best in min of meer originele toestand hersteld. De bodem bestaat hier hoofdzakelijk uit zand. In stand houden van deze zuidelijke drainagegrachten zal onvermijdelijk zorgen voor (zij het misschien vertraagde) afvoer van grondwater, waardoor de venpeilen aanzienlijk meer kunnen schommelen. Dat is evenwel niet gewenst.

Het is belangrijk om weten dat deze (freatische) vennen slechts gedurende een zeer korte periode van het jaar op het maximale peil zullen staan. Dit is af te leiden uit de tijdreeksen. Met het instellen van een hoger drainageniveau (~overstorthoogte van de centrale afwatering) zal dat meer dan waarschijnlijk niet wijzigen. Het is enkel te verwachten dat de schommelingen op jaarbasis wat meer gedempt zullen zijn.

Belangrijk is om in de open venzone zo veel mogelijk bomen en struiken te verwijderen en voorafgaand de oeverzones te plaggen om herverdeling van organisch materiaal c.q. nutriënten bij piekpeilen te vermijden.

7. Schade aan het agrarisch gebied?

(12)

Van de andere kant moet gesteld worden dat akkerbouw zonder beperkingen in deze zone uitgesproken nadelig zou zijn voor de kwaliteit van het water in het herstelde vensysteem. Aangezien deze zone deel uitmaakt van het vennensysteem, zullen nutrienten die op deze locatie worden ingebracht, ten minste gedeeltelijk afgevoerd worden door het herstelde vennensysteem. Om deze nadelige effecten te beperken is nulbemesting in dit deel van het agrarisch gebied ten zeerste aan te bevelen.

CONCLUSIE

1. De aanleg/herstel van een centrale afwateringsgracht is het noodzakelijke sluitstuk van het venherstel in het Tielenkamp. Daarbij wordt best een (in eerste instantie) regelbaar overstort voorzien net aan de westzijde van de Zevendonkse weg (aan de oostkant van een veldrusgrasland) zoals weergegeven in figuur 9. Herprofileren en regelmatig onderhoud van het oostelijke deel van de afwateringsgracht is daarbij noodzakelijk.

Aangezien de beheerder (ANB) en de eigenaar (Defensie) van het gebied nog een aantal beslissingen moeten nemen in verband met het omgaan met ’beperkingen’, kunnen hier slechts richtinggevend cijfers gegeven worden. Een overstorthoogte van de centrale afwatering van 18,20 m TAW lijkt vanuit ecologisch standpunt het meest aangewezen. Het dempen van de bestaande zuidelijke drainagegracht is aan te raden.

2. Bij uitvoering van de in 1 voorgestelde afwatering, wordt enkel de oostelijke depressie (1.08 ha) in landbouwgebied gevoelig vernat. Aangezien deze depressie deel zal gaan uitmaken van de herstelde vennenzone is nulbemesting in deze zone ten zeerste aan te bevelen. De westelijke depressie ligt 20-30 cm hoger en wordt niet noemenswaardig nadelig beïnvloed.

REFERENTIES

De Becker P. 2009. Wat zijn de mogelijke gevolgen van het niet volledig afwerken van de herinrichtingswerken in en rond het Diepgoor in het Tielenkamp (Tielen – Provincie Antwerpen)? INBO.A.2009.192.

De Becker P. 2010. Wat zijn de mogelijkheden voor een eventuele herinrichting/omleiding van de ‘Gorengracht’ in functie van het herstel van voedselarme venecosystemen op het Tielenkamp (Tielen – Provincie Antwerpen)? INBO.A.2010.112.

Laurijssens G., De Blust G. & De Becker P. 2007. Opmaak van een standaardprotocol voor het herstelbeheer van natte heideterreinen en vennen en toepassing ervan op Groot & Klein Schietveld, Tielenkamp en Tielenheide. Deel II. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. INBO.R.2007.41.

Laurijssens G., De Blust G. & De Becker P. 2008. Al dan niet uitsparen van specifieke deelzones ten behoeve van fauna-elementen bij venherstel in het militair domein te Tielen. INBO.A.2008.157.

BIJLAGEN

Bijlage 1. Topografische opmetingen.

ID XLAMB YLAMB Z_TAW opmeter ID XLAMB YLAMB Z_TAW opmeter

1 188451.55 218731.74 19.17 ANB 72 188728.28 218157.19 19.00 ANB

2 188439.98 218745.02 17.48 ANB 73 188715.32 218131.40 18.35 ANB

3 188412.61 218716.33 17.57 ANB 74 188698.95 218101.06 18.29 ANB

4 188399.43 218702.55 17.60 ANB 75 188683.01 218072.10 18.38 ANB

(13)

6 188400.79 218675.07 17.99 ANB 77 188651.58 218013.71 18.26 ANB 7 188388.77 218682.14 18.26 ANB 78 188650.48 218014.54 19.11 ANB 8 188385.56 218678.25 17.94 ANB 79 188638.31 217989.45 18.30 ANB 9 188369.64 218708.33 17.72 ANB 80 188639.02 217988.91 19.10 ANB 10 188369.00 218707.34 18.47 ANB 81 188621.94 217959.64 18.35 ANB 11 188370.51 218715.14 18.97 ANB 82 188606.38 217930.05 18.30 ANB 12 188373.99 218731.45 19.27 ANB 83 188584.72 217888.87 18.14 ANB 13 188366.34 218745.28 18.92 ANB 84 188585.46 217888.49 18.60 ANB 14 188363.85 218745.99 18.14 ANB 85 188567.59 217856.98 18.09 ANB 15 188396.71 218740.61 19.27 ANB 86 188566.64 217857.66 18.64 ANB 16 188423.77 218733.85 18.59 ANB 87 188560.64 217845.28 17.96 ANB 17 188388.17 218697.30 18.62 ANB 88 188548.62 217821.79 17.90 ANB 18 188383.21 218696.40 17.77 ANB 89 188550.43 217819.16 17.84 ANB 19 188359.73 218705.67 19.03 ANB 90 188565.68 217808.40 17.90 ANB 20 188376.72 218690.24 18.50 ANB 91 188566.03 217808.96 18.56 ANB 21 188383.23 218676.31 17.62 ANB 92 188576.52 217800.38 17.87 ANB 22 188406.29 218669.53 18.19 ANB 93 188574.51 217800.27 18.51 ANB 23 188414.56 218661.50 18.50 ANB 94 188604.70 217780.73 17.85 ANB 24 188430.02 218656.31 18.88 ANB 95 188623.94 217766.96 17.81 ANB 25 188425.67 218650.53 18.67 ANB 96 188649.58 217773.64 18.32 ANB 26 188506.52 218677.97 19.14 ANB 97 188655.85 217782.93 18.35 ANB 27 188459.38 218663.05 19.05 ANB 98 188656.31 217782.08 18.82 ANB 28 188421.70 218647.88 18.96 ANB 99 188662.70 217786.29 18.79 ANB 29 188452.47 218618.95 19.15 ANB 100 188678.44 217788.52 17.85 ANB 30 188476.76 218595.06 19.30 ANB 101 188683.57 217798.44 17.79 ANB 31 188504.01 218568.61 18.91 ANB 102 188690.47 217809.93 17.93 ANB 32 188531.16 218540.92 18.66 ANB 103 188689.05 217809.78 18.60 ANB 33 188549.98 218526.41 18.62 ANB 104 188691.74 217809.16 18.69 ANB 34 188562.66 218512.41 18.83 ANB 105 188700.10 217824.59 17.74 ANB 35 188582.27 218493.93 19.38 ANB 106 188707.20 217836.45 17.73 ANB 36 188601.60 218475.17 19.49 ANB 107 188715.18 217829.27 17.83 ANB 37 188626.95 218451.07 19.89 ANB 108 188716.66 217829.31 18.82 ANB 38 188649.55 218428.93 20.07 ANB 109 188730.48 217808.05 17.74 ANB 39 188671.33 218407.87 19.69 ANB 110 188745.24 217786.72 17.69 ANB 40 188697.63 218381.21 19.38 ANB 111 188758.94 217768.53 17.54 ANB 41 188726.60 218353.21 19.14 ANB 112 188774.23 217747.71 17.60 ANB 42 188750.10 218329.51 19.15 ANB 113 188778.99 217739.87 17.77 ANB 43 188770.04 218309.33 19.21 ANB 114 188778.27 217738.94 18.63 ANB 44 188783.34 218296.86 19.36 ANB 115 188794.44 217718.16 17.88 ANB 45 188786.77 218292.89 19.24 ANB 116 188812.97 217693.95 17.76 ANB 46 188796.28 218300.81 19.16 ANB 117 188813.76 217694.40 18.59 ANB 47 188796.82 218303.59 18.44 ANB 118 188831.15 217668.93 17.73 ANB 48 188805.45 218317.77 19.12 ANB 119 188842.99 217655.15 17.71 ANB 49 188804.78 218318.06 18.46 ANB 120 188848.21 217649.05 17.91 ANB 50 188816.32 218337.97 19.17 ANB 121 188847.03 217647.98 18.38 ANB 51 188815.67 218338.37 18.40 ANB 122 188858.42 217656.36 17.87 ANB 52 188826.46 218356.91 19.14 ANB 123 188868.83 217666.76 17.75 ANB 53 188825.97 218357.13 18.44 ANB 124 188879.03 217677.53 17.61 ANB 54 188830.69 218364.43 19.18 ANB 125 188883.77 217681.48 17.74 ANB 55 188830.12 218364.77 18.48 ANB 126 188883.80 217682.16 17.51 ANB 56 188788.68 218289.44 18.47 ANB 127 188900.60 217695.39 17.55 ANB 57 188789.55 218289.14 19.14 ANB 128 188916.85 217707.60 17.56 ANB 58 188788.54 218291.10 19.05 ANB 129 188931.57 217705.36 17.53 ANB 59 188793.23 218299.19 18.83 ANB 130 188938.25 217678.52 17.39 ANB 60 188802.70 218316.46 18.95 ANB 131 188940.44 217650.84 17.55 ANB 61 188813.32 218335.84 19.01 ANB 132 188942.69 217637.23 17.54 ANB 62 188799.12 218285.34 19.33 ANB 133 188943.40 217637.70 18.18 ANB 63 188798.32 218285.11 18.64 ANB 134 188944.92 217618.32 17.34 ANB 64 188783.28 218257.20 18.34 ANB 135 188946.41 217601.68 17.32 ANB 65 188784.33 218256.85 18.97 ANB 136 188936.10 217593.15 17.59 ANB 66 188772.88 218237.62 18.29 ANB 137 188932.06 217580.98 17.55 ANB 67 188770.69 218236.14 19.06 ANB 138 188931.11 217581.01 18.17 ANB 68 188758.42 218211.17 18.36 ANB 139 188934.62 217559.29 17.50 ANB 69 188744.52 218185.33 18.35 ANB 140 188938.65 217557.55 17.50 ANB 70 188729.23 218156.89 18.30 ANB 141 188952.15 217552.02 17.39 ANB 71 188729.96 218156.36 18.78 ANB 142 188953.43 217533.84 17.40 ANB

ID XLAMB YLAMB Z_TAW opmeter ID XLAMB YLAMB Z_TAW opmeter

(14)
(15)

239 188338.04 217701.56 17.90 INBO 2037 188052.61 218036.07 17.06 ANB

240 188347.94 217702.33 17.39 INBO 2038 188051.58 218015.02 17.16 ANB

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In augustus 2010 kwam daar verandering in door een langdurige neerslagperiode, waardoor het beekpeil terug steeg (figuur 8, laatste meting). De voorlopige gegevens duiden

Wanneer de naakte bodem bestaat uit voedselarme grond (zand of diepere grond) kan de spontane plantengroei bestaan uit kleurrijke, interessante soorten

Om na te gaan of de abiotische omstandigheden voor het venherstel in het Diepgoor gunstig zouden kunnen worden, werd in 2007 dit gebied grondig bekeken als gevalstudie

De validatie is een stap in de procedure zoals opgesteld in de nota aan de regering en het ontwerp van Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de inventarisatie, de

Voor vos, kraai, gaai en ekster is de doelstelling ‘een toename van de jaarlijkse oogst’ niet relevant aangezien de oogst niet het doel is van het afschot (tenzij bijvoorbeeld

Gat in Zeylen, komende van benoorden soo myd de Noord-Wal, en Seylt by het Zuyd Eylant in en daar digt by langs, soo laat gy de Blinde aan Bak-Boort en hout soo u Koerts tot dight

De aangegeven hokjes waar de standplaats moet staan (luchtfoto’s) zijn niet op schaal... Overzicht standplaatsen (standplaats

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek