Vraag nr. 60 van 22 januari 2002
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Zuidelijk Eiland Bornem – Ruimtelijke bestem-ming
In de loop van de maand december 2001 liet minis-ter Dua aan het gemeentebestuur van Bornem weten dat, wat de onteigening van het oostelijk deel van het Zuidelijk Eiland in Bornem betreft, een ontwerp van ministerieel besluit (MB) door haar werd ondertekend. Zij deelde daarbij mee dat het dossier wachtte op een akkoord van de minis-ter van Begroting.
Wanneer wordt een definitieve beslissing terzake genomen ?
Minister Dua deelt ook mee dat inzake het weste-lijk deel van het Zuideweste-lijk Eiland er geen rege-ringsstandpunt is. Wel stelt zij aan de ministers be-voegd voor Ruimtelijke Ordening, r e s p e c t i e v e l i j k Waterwegen voor om voor het gebied een ruimte-lijke visie te ontwikkelen en vast te leggen via een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Wat is hierbij de stand van zaken ?
N.B. Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan de heer Steve Stevaert, minister vice-p r e s i d e n t van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie.
Antwoord
Voor het Zuidelijk Eiland gelden de bestemmingen zoals aangegeven in het BPA HIN "Landelijk ge-b i e d , k a n a a l z o n e, zuidelijk deel" en BPA HIN 2 "Industriegebied kanaalzone", beide van de gmeente Bornem en goedgekeurd bij MB van 22 d e-cember 1987 ( B PA : b i j zonder plan van aanleg – r e d . ). In deze plannen wordt deels in natuurgebied, groenzone en bufferzone voorzien en deels (tussen het nieuwe kanaaltraject en de Rupel) in industrie-gebied voor grote en middelgrote bedrijven.
De minister van Leefmilieu heeft het akkoord van de minister van Begroting gevraagd voor de ontei-gening van het oostelijk deel van het Zuidelijk Ei-land voor het behoud van de natuurwaarden. D i t komt overeen met het regeringsstandpunt terzake, en ik heb voor het oostelijk deel zelf geen bezwaar. De ontsluiting van het westelijk deel van het Zui-delijk Eiland dient evenwel te gebeuren via het
oostelijk deel. Hiermee werd echter geen rekening gehouden in het onteigeningsplan opgesteld door minister Dua. Omtrent de onteigening van die gronden kan dus nog geen akkoord gegeven wor-d e n . I m m e r s, zolang wor-de wijze van inrichting van het westelijk deel niet definitief vastligt, is het niet mo-gelijk om te oordelen of de gevraagde onteigenin-gen inpasbaar zijn in de gewenste ontwikkeling. Voor het westelijk deel van het Zuidelijk Eiland lijkt het aangewezen de bestemming industriege-bied te behouden, omdat deze voorziening, w a a r-voor reeds zeer grote investeringen werden uitge-v o e r d , tegemoetkomt aan de behoefte aan indus-triegronden en aan de functies voor de hoofdwa-terweg Zeekanaal Brussel-Ruppel. Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger reeds eerder werd meegedeeld, moet bij de inrichting van dat gebied in ieder geval rekening gehouden worden met het nabijgelegen Habitatrichtlijngebied. E e n ander standpunt heeft de Vlaamse regering nog niet ingenomen.
Een vraag van minister Dua betreffende de aan-vraag voor begrotingsakkoord voor voormelde onteigening omvat geen vraag tot het westelijk deel ervan.