• No results found

N.B. Deze vraag werd gesteld aan de ministers Peet-ers (vraag nr. 185) en Van Brempt (nr. 51).

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "N.B. Deze vraag werd gesteld aan de ministers Peet-ers (vraag nr. 185) en Van Brempt (nr. 51)."

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 185

van 21 december 2004 van de heer RUDI DAEMS

Mobiliteit Noord-Antwerpen – Doortrekking "Blokskesweg"

In de Provinciale Auditcommissie Antwerpen (PAC), waarin vertegenwoordigers zitten van de administraties Wegen en Verkeer en Ruimtelijke Ordening, De Lijn en het provinciebestuur, werd het voorstel van het doortrekken van de zogenaam-de "Blokskesweg" als één van zogenaam-de scenario’s naar voren geschoven om een antwoord te bieden op de verkeersstromen ten noorden van Antwerpen. In dit scenario moeten meerdere op- en afritten van de A12 verdwijnen, komt er een nieuw op- en afrittencomplex in Hoevenen en wordt het wense-lijk geacht om een nieuwe verbindingsweg aan te leggen tussen Kapellen en Stabroek (N11) naar dit nieuwe complex aan de A12.

Uiteraard is het logisch dat men oplossingen zoekt om de verkeersoverlast in Stabroek, Kapellen en Hoevenen aan te pakken. Deze wordt grotendeels veroorzaakt door het verkeer van en naar de haven, vanuit deze gemeenten maar ook verder vanuit Kalmthout, Brecht, Wuustwezel en Hoog-straten.

Deze nieuwe verbindingsweg is de laatste jaren het voorwerp van grote discussies geweest tussen de gemeentebesturen van onder meer Kapellen, Stabroek en Kalmthout, met daarin zowel voor-standers als hevige tegenvoor-standers. Bij dergelijke vaak verhitte discussies wordt dan maar gekozen voor de gemakkelijkste oplossing : een nieuwe weg. Maar het is een open deur intrappen als we zeggen dat nieuwe wegen bijkomende mobiliteit genereren. En als bedenkelijke topper in de hitlijst van meest (lucht)vervuilde regio’s ter wereld, is Vlaanderen niet gebaat bij de aanleg van alweer bijkomende wegen.

1. Klopt het dat de streefbeeldstudie voor de mobiliteitsafwikkeling op en rond de A12, het doortrekken van de Blokskesweg als meest wen-selijke optie naar voren schuift ?

2. Steunt de minister deze optie ?

3. Welke alternatieve scenario’s werden of worden onderzocht ? Wat zijn de resultaten ?

N.B. Deze vraag werd gesteld aan de ministers Peet-ers (vraag nr. 185) en Van Brempt (nr. 51). Gecoördineerd antwoord

1. De studie waarvan sprake betreft de streefbeeld-studie voor de Al2. Deze werd ondertussen voorgelegd aan de Provinciale Auditcommissie, doch werd slechts voorwaardelijk conform ver-klaard. De aangepaste versie is tot op heden nog niet voorgelegd.

Het voorkeursscenario omvat echter geen ver-lenging van de NI22 (Blokskesweg), omdat dit de doortocht van Kalmthout zou verzwaren, maar geeft wel een betere oost-westverbinding tussen de A12 en NI 1, waarbij waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande wegen en waar infrastructuren optimaal gebundeld worden. Met de provincie Antwerpen werd afgesproken dat zij in de loop van 2005 een tracéstudie voor deze verbinding zou opstar-ten.

Deze nieuwe oost-westverbinding (Nx) is een onderdeel van een globaal scenario voor de A12 (welke o.a. ook wijzigingen van op- en afritten, tal van flankerende maatregelen, enz., inhoudt) en geen scenario op zich. Niet de "Blokskesweg", maar wel het noordelijk deel van de A12 was het onderwerp van de streef-beeldstudie.

In deze strèefbeeldstudie A12-noord werd deze problematiek (zoekzone voor een secundaire weg volgens het structuurplan van de provincie Antwerpen) wel mee onderzocht.

Het doortrekken van de Blokskesweg wordt dus niet als de meest wenselijke optie naar voren geschoven voor de mobiliteitsafwikke-ling op en rond de Al 2. Het voorkeursscenario voor A12-noord omvat onder andere. wel een betere oost-westverbinding tussen de A12 en de NI 1 (Nx). De exacte ligging van deze (deels) nieuwe weg wordt verder onderzocht in de pro-vinciale (tracé)studie.

(2)

3. De volgende alternatieve scenario's werden onderzocht (uittreksel uit de nota streefbeel-dA12 – studiebureau IRIS Consulting – versie van 13 mei 2003).

Als scenario's wordeji de geïntegreerde concep-ten A en B, zoals hieronder beschreven, aange-houden. Van scenario B werden zowel de basis-versie als nog vier afwijkende varianten (BI, B2, B3-1 en B3-2) doorgerekend. De variant B3-2 werd doorgerekend om de situatie te kun-nen evalueren in het geval dat de aansluitingen Smalle Weg, Dijkstraat én Leugenberg open zouden blijven.

Voor openbaar vervoer werden de verschil-lende scenario's tweemaal doorgerekend. De eerste doorrekening houdt geen rekening met de exploitatie van spoorlijn 11 voor reizigersver-voer; de tweede doorrekening doet dat wel. Hieronder een kort overzicht van de

verschillen-de scenario's. Scenario A

De aansluitingen op de Al2 worden beperkt tot:

– complex Ekeren, inclusief de directe aanslui-ting van Ekeren op de Al 2 via deTransconti-nentaalweg en de Ekersesteenweg;

– aansluiting Leugenberg, vervolledigd, zodat alle bewegingen mogelijk gemaaktworden; – complex R2- Al 2;

– aansluiting Stabroek (beperkt);

– complex N101 -Al 2, inclusief de aansluiting Zandvliet.

Scenario B

De aansluitingen op de Al2 worden beperkt tot:

– complex Ekeren, inclusief de directe aanslui-ting van Ekeren op de Al 2;

– aansluiting Hoevenen-Main Hub;

– complex R2-A12;

– aansluiting Berendrecht-Stabroek (Abtsdreef);

– complex N101-A12, inclusief de aansluiting Zandvliet.

Scenario BI

– de aansluiting waarin scenario B werd voor-zien aan de Dijkstraat wordt innoordwestelij-ke richting verschoven naar de Smalle Weg; – de ontsluiting van de Main Hub en Indaver

is aan de Noorderlaan gepland;

– de aansluiting Laageind (Stabroek) op de Al2 is in het netwerk opgenomen. Laag-eindmag niet worden gebruikt door zwaar vrachtverkeer;

– de aansluiting Leugenberg wordt gehand-haafd (en vervolledigd zodat alle bewegin-genmogelijk gemaakt worden), maar het wordt onmogelijk gemaakt dat zwaarvracht-verkeer via deze aansluiting door Hoevenen en Ekeren wordt afgewikkeld;

– de aansluitingen Leugenberg en Smalle Weg worden met elkaar verbonden door eenweg parallel aan de Al 2;

– vanaf de aansluiting Smalle Weg wordt in een nieuwe secundaire weg voorzien die deAl2 verbindt met de NI 1;

– de doortochten door Stabroek en Hoevenen worden zodanig opnieuw ingericht, dat zij-onaantrekkelijk worden voor de afwikkeling van doorgaand verkeer;

– de Abtsdreef en de Steenovenstraat worden afgesloten voor zwaar vrachtverkeer – dea-ansluiting Berendrecht wordt gehandhaafd; – de aansluiting Zandvliet in het complex

NI02-Al2 komt te vervallen. Scenario B2

(3)

innoordwes-telijke richting verschoven naar de Smalle Weg;

– de ontsluiting van de Main Hub en Indaver wordt eveneens via deze aansluiting aan deS-malle Weg gepland;

– de aansluiting Stabroek aan het Laageind vervalt – zwaar vrachtverkeer via hetLaag-eind wordt onmogelijk gemaakt;

– de aansluiting Leugenberg wordt gehand-haafd (en vervolledigd zodat alle bewegin-genmogelijk gemaakt worden), maar het wordt onmogelijk gemaakt dat zwaarvracht-verkeer via deze aansluiting door Hoevenen en Ekeren wordt afgewikkeld;

– de aansluitingen Leugenberg en Smalle Weg worden met elkaar verbonden door eenweg parallel aan de Al2;

– vanaf de aansluiting Smalle Weg wordt in een nieuwe secundaire weg voorzien die deAl2 verbindt met de NI 1;

– de doortochten door Stabroek en Hoevenen worden zodanig opnieuw ingericht, dat zij-onaantrekkelijk worden voor de afwikkeling van doorgaand verkeer ;

– de Abtsdreef en de Steenovenstraat worden afgesloten voor zwaar vrachtverkeer – dea-ansluiting Berendrecht wordt gehandhaafd; – de aansluiting Zandvliet in het complex

N102-A12 komt te vervallen. Scenario B3-1

– de aansluiting Leugenberg vervalt;

– in deze variant wordt de aansluiting Hoeve-nen gepland aan de Dijkstraat – via dezeaan-sluiting wordt ook de Main Hub ontsloten; – de aansluiting Stabroek aan het Laageind

vervalt – zwaar vrachtverkeer via hetLaag-eind wordt onmogelijk gemaakt;

– de doortochten door Stabroek en Hoevenen worden opnieuw ingericht – een

grotereweer-stand maakt de doortochten onaantrekke-lijk voor doorgaand verkeer;

– de Abtsdreef wordt afgesloten voor zwaar vrachtverkeer;

– de Waterstraat wordt als verbindingsweg aangelegd of er wordt in een nieuwe oost-west­verbinding aangelegd parallel met en net ten zuiden van de Waterstraat. Scenario B3-2

– zowel de aansluiting aan de Smalle Weg, de aansluiting aan de Dijkstraat en deaan-sluiting Leugenberg worden behouden als gewoon kruispunt (bv. lichtengeregeld); – de Waterstraat wordt als verbindingsweg

ingericht, of er wordt een nieuwe oost-west-verbinding aangelegd parallel met en net ten zuiden van de Waterstraat;

Op basis van berekeningen met het multimo-daal verkeers- en vervoersmodel Antwerpen werden volgende bijkomende varianten vergel-eken:

B4 = B3.1 + complex Laageind, geen complex Abtsdreef ;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze strategie werd uitge- werkt door de Europese Commissie, op verzoek van de Raad van Leefmilieuministers van de Europese Unie (zie Raadconclusies 12702/95) en werd door de

Wat is de kortste en langste duur voor kandi- d a a t-adoptanten enerzijds om een beginseltoe- stemming te verkrijgen en anderzijds om bij een verzoek tot een heroverweging

3. a) Uitvoer van afval uit Limburg naar andere provincies : aangezien afvaltransporten bin- nen het Vlaamse gewest vrij zijn, heeft de OVAM geen gegevens over de totale

Houdt zulke overeenkomst geen versterking in van de bijna-monopoliepositie van Microsoft, waardoor deze overeenkomst niet louter in een ondersteuning van het onderwijs past, maar

VIW heeft noch aan de Vlaamse, noch aan de fede- rale overheid de vraag gesteld dat Belgische diplo- maten de adressen van uitgeweken Vlamingen aan VIW zouden bezorgen.

Met de extra middelen die in de begroting voor 2000 werden opgenomen voor de bouw en reno- vatie van sociale huurwoningen kon inderdaad het investeringsvolume van de Vlaamse

In het verleden heb ik reeds meermaals gesteld dat de ontdub- beling van de brug van Temse niet als een prio- riteit zal worden opgenomen in het meerjaren- programma van

Volgens de verstrekte gegevens gaat het bijvoor- beeld voor de jeugdrechters van het gerechtelijk arrondissement Brussel over 28 gevallen in de pe- riode 15 januari 2002 tot 18