Vraag nr. 185 van 4 juni 1996
van de heer FELIX STRACKX
BRTN-radioreclame – Gezelle-poëzie voor Mitsubishi Zie :
Vlaams minister van Economie, KMO, Landbouw en Media
Vraag nr. 90 van 4 juni 1996
van de heer Felix Strackx Blz. 806
Antwoord
In zijn vraag stelt de Vlaamse volksvertegenwoordiger het "misbruik van ons cultureel erfgoed voor commer-ciële doeleinden" aan de kaak en vraagt hij welke maatregelen genomen worden om dergelijke misbrui-ken naar de toekomst toe te vermijden.
Ik kan de Vlaamse volksvertegenwoordiger meedelen dat mijns inziens de wet op het auteursrecht voldoende garanties biedt om misbruik van het werk van een auteur te voorkomen.
In de nieuwe auteurswet werden naast de patrimoniale rechten van de maker op zijn werk , ook diens morele rechten op expliciete wijze erkend. Dit recht op eerbied voor het werk van de maker is onvervreemdbaar en laat hem toe om "niettegenstaande enige afstand ... zich te verzetten tegen iedere vervorming, verminking of andere wijziging van dit werk ... " (auteurswet, art. 2, § 2).
Indien een auteur of zijn rechthebbenden een bedrijf of een andere instantie toestemming geven om diens werk in een commerciële context aan te wenden, dan is dit een zaak tussen partijen, waarbij de overheid niet hoeft tussen te komen.
De bescherming die de auteurswet biedt, geldt tot 70 jaar na het overlijden van de maker. Daarna vervallen de auteursrechten op dit werk.
Ik acht het niet opportuun om voor werken die buiten de bescherming van de auteurswet vallen alsnog een alternatieve vorm van bescherming in te stellen.