• No results found

God van vooruitgang : de popularisering van het modern- theologische gedachtegoed in Nederland (1857-1880) Buitenwerf-van der Molen, M.F.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "God van vooruitgang : de popularisering van het modern- theologische gedachtegoed in Nederland (1857-1880) Buitenwerf-van der Molen, M.F."

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

God van vooruitgang : de popularisering van het modern-

theologische gedachtegoed in Nederland (1857-1880)

Buitenwerf-van der Molen, M.F.

Citation

Buitenwerf-van der Molen, M. F. (2007, March 21). God van vooruitgang : de

popularisering van het modern-theologische gedachtegoed in Nederland (1857-1880).

Uitgeverij Verloren, Hilversum|Department History of Christianity and Social Sciences, Faculty of Theology, Leiden University. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/11453

Version: Corrected Publisher’s Version

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/11453

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Waarlijk, ik geloof dat wij uit een godsdienstig oogpunt beschouwd, schoone dagen bele- ven: een soort van nieuwen Hervormingstijd. Onder strijd en tegenspraak wordt van alle kanten veel en vriendelijk licht ontstoken. Wanneer het mij ten minste vrijstaat de anderen naar mijzelven te rekenen, zou ik denken dat er sedert Luther en Kalvijn geen schooner of menigvuldiger gelegenheden aan de Christenen zijn aangeboden, om zichzelven reken- schap te leeren geven van hun geloof, dan juist in onze dagen.1

Aldus Conrad Busken Huet, in zijn Brieven over den Bijbel uit 1857-1858. Menig predikant in het Nederland van de tweede helft van de negentiende eeuw kon zich hierin vinden. Zulke predikanten behoorden, evenals Busken Huet zelf, tot de stro- ming die als ‘modernisme’ wordt aangeduid. Met het modernisme wordt een vrij- zinnige stroming bedoeld die de moderne negentiende-eeuwer wilde voorzien van een nieuwe, op de tijdgeest toegesneden vorm van geloof. Aanhangers van deze vorm van vrijzinnig protestantisme worden als ‘modernen’ aangeduid. Aan het slot van dit boek zijn beknopte biografische gegevens opgenomen van modernen die in deze studie vaak aan de orde komen.

In de negentiende eeuw maakten vooruitgang en technische ontwikkelingen steeds meer deel uit van de belevingswereld. De modernen zagen zich voor de vraag gesteld hoe het christelijk geloof kon blijven voldoen aan de behoeften van de ne- gentiende-eeuwer. Ze waren ervan overtuigd dat de moderne mens zonder een mo- derne vorm van het geloof onkerkelijk zou worden.

Het modernisme kwam rond 1840 op en kreeg vanaf de jaren vijftig van de ne- gentiende eeuw ook aanhang bij een breder publiek. Met het oog op dat bredere publiek streefden de modernen ernaar hun boodschap in populaire vorm te ver- breiden. De modernen populariseerden omdat ze de gelovigen tot zelfstandigheid wilden opvoeden: gelovigen moesten kundig genoeg worden om eigen standpun- ten in te nemen over theologische vraagstukken.

Het populariserende materiaal dat aldus op de markt kwam, staat centraal in deze studie. Door ons te richten op dit materiaal krijgen we een beeld van de rol die mo- dernen zagen weggelegd voor hun ideeën in bredere kringen van de maatschappij.

1 Cd. Busken Huet, Vragen en antwoorden. Brieven over den Bijbel, Haarlem 1857-1858, 20.

Inleiding

P011-013 Inleiding 09-02-2007 10:07 Pagina 11

(3)

Welke thema’s beschouwden zij als belangrijk voor hun popularisering? Hoe waren die thema’s gelieerd aan gebeurtenissen in de maatschappij? Welke problemen ont- moetten modernen bij de verwerkelijking van hun populariseringsideaal?

Deze en soortgelijke vragen komen in de verschillende hoofdstukken aan de orde. Uit de veelheid van thema’s die de modernen behandelden, is een selectie ge- maakt waarbij vooral gelet is op die onderwerpen die de modernen als direct rele- vant zagen voor een groter publiek, zoals de cholera-epidemie van 1866 en de schoolstrijd.

Over de dogmatische kant van het modernisme zijn reeds verscheidene studies verschenen, zoals die van J. Herderscheê, A.M. Brouwer en K.H. Roessingh.2In dit boek komen de kwesties die betrekking hebben op de geloofsleer vooral zijdelings aan de orde, hoewel deze in de populariserende werken uiteraard ook een belang- rijke rol speelden. In de bestaande literatuur over het modernisme is tot nu toe ech- ter relatief weinig aandacht besteed aan de maatschappelijke onderwerpen die in deze studie aan de orde zullen komen.

In de eerste drie hoofdstukken van dit boek wordt het cultuur-historische kader geschetst waarbinnen de popularisering van het modernisme in Nederland plaats- vond. Het eerste hoofdstuk bevat een historisch overzicht van de beginperiode van het Nederlandse modernisme. De relaties met vergelijkbare bewegingen in het bui- tenland komen aan de orde, alsmede een aantal sleutelfiguren en belangrijke ge- beurtenissen. Het tweede hoofdstuk gaat over het publiek dat de modernen met hun populariserende werken wilden bereiken, en over de problemen die daarbij speelden. In het derde hoofdstuk worden de kanalen en genres beschreven die de modernen gebruikten om hun gedachtegoed over te brengen aan een zo breed mo- gelijk publiek.

In hoofdstuk vier wordt aandacht besteed aan de strijd die gevoerd is naar aanlei- ding van het vertrek van een aantal prominente modernen uit de kerk. Dit vertrek had gevolgen voor de verdere ontwikkeling van het modernisme. De discussies die ontstonden naar aanleiding van het uittreden van predikanten als Conrad Busken Huet en Allard Pierson, boden tegenstanders van het modernisme stof om de ge- loofwaardigheid van het modernisme ter discussie te stellen. De modernen moesten zich dus verweren tegen diverse tegenstanders, iets wat we telkens terugzien in de hoofdstukken die volgen.

In hoofdstuk vijf tot en met acht worden de uit de populariserende literatuur ge- selecteerde onderwerpen verder uitgewerkt. De houding die de modernen aanna- men ten opzichte van de wetenschap staat centraal in hoofdstuk vijf, dat over de evolutietheologie gaat. In het volgende hoofdstuk komt de cholera-epidemie van 1866 aan de orde. In hun visie op de epidemie combineerden de modernen hun

Inleiding

2 J. Herderscheê, De modern-godsdienstige richting in Nederland, Amsterdam 1904; A.M. Brouwer, De mo- derne richting. Eene historisch-dogmatische studie, Nijmegen 1912; K.H. Roessingh, De moderne theologie in Nederland. Hare voorbereiding en eerste periode, Groningen 1914; K.H. Roessingh, Het modernisme in Neder- land, Haarlem 1922.

12

P011-013 Inleiding 09-02-2007 10:07 Pagina 12

(4)

maatschappelijke, wetenschappelijke en religieuze inzichten. De hoofdstukken ze- ven en acht behandelen de positie van de modernen in een tweetal maatschappelijke onderwerpen, het godsdienstonderwijs en de sociale kwestie.

In hoofdstuk negen wordt aandacht besteed aan de praktische consequenties die het modernisme had voor het geloofsleven, in het bijzonder het bidden, het bijbel- lezen en de kerkgang.

Dit boek beslaat de periode van 1857 tot 1880. De popularisering van het modernis- me begon in de tweede helft van de jaren vijftig van de negentiende eeuw vaste vorm aan te nemen en vond een eerste hoogtepunt in de publicatie van de eerder ge- noemde modern-theologische roman Brieven over den Bijbel van Busken Huet in de jaren 1857-1858.

Aan het einde van de jaren zeventig en het begin van de jaren tachtig van de ne- gentiende eeuw kregen de modernen steeds sterker de indruk dat ze er niet daad- werkelijk in slaagden een breed publiek te bereiken. In deze periode werden de modernen gedwongen tot nadere formulering van hun identiteit, omdat de geloof- waardigheid van het modernisme onder druk kwam te staan. Vaak wordt het arti- kel ‘Idealisme zonder ideaal’ van de Leidse hoogleraar L.W.E. Rauwenhoff uit 1880 als een keerpunt gezien. In dat artikel betoogde hij dat het modernisme veel elementen van het traditioneel-christelijke geloof tenietgedaan had, zonder er een bruikbaar alternatief voor in de plaats te stellen. Het artikel was exemplarisch voor het gevoelen binnen de moderne beweging dat de eerste, idealistische periode van het modernisme was afgesloten. Wij beperken ons in dit boek tot deze eerste perio- de, de bloeiperiode van het nog idealistische modernisme.

We moeten ons realiseren dat predikanten in de tweede helft van de negentiende eeuw opinieleiders waren, en daarmee een vanzelfsprekende positie innamen in het maatschappelijk debat. In een tijd waarin wetenschap en techniek zich sneller ont- wikkelden dan ooit tevoren en grote maatschappelijke veranderingen met zich meebrachten, stonden deze religieuze leiders voor een belangrijke keuze. Moest de kerk geheel meegaan in de ontwikkelingen, of zich er juist voor afsluiten? De mo- dernen kozen ervoor om de vooruitgang tot middelpunt van het geloof te maken, en dus om aan te sluiten bij de maatschappelijke ontwikkelingen. In dit boek staat deze keuze van de modernen centraal en wordt bestudeerd hoe zij hun standpunt aan een breed publiek kenbaar maakten.

Inleiding 13

P011-013 Inleiding 09-02-2007 10:07 Pagina 13

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De godsdienstige opvoeding van kinderen kon volgens de modernen niet alleen aan de kerk worden overgelaten; ouders speelden ook zelf een belangrijke rol.. Het ge- zin werd in

De modernen waren er als liberalen van overtuigd dat de toestand van de armen en de arbeiders niet door liefdadigheid, maar door intellectuele, morele en godsdien- stige opvoeding

Voor de modernen was het van groot belang te benadrukken dat het modernisme onmisbaar was voor het geloofsleven van de moderne mens, omdat juist door het vrijzinnige imago van

Rechtzinnigen waren van mening dat de modernen niet meer in de kerk thuis- hoorden omdat ze een theologie aanhingen die de mensen hun geloof afnam en hen tot onkerkelijkheid

Cornelis Petrus Tiele (1830-1902) studeerde theologie aan het athenaeum en het remon- strants seminarie te Amsterdam. Onder zijn regie werd het remonstrants semina- rie in 1872

De moderne theologie en hare volgelingen van het standpunt der Ne- derlandsch-Hervormde kerk, Groningen

The goal of this popularisation was apologetic: the moderns wanted to safeguard Christianity’s future and right to exist in modern society, by offering believers a modern form

Van 1 januari 2002 tot en met 12 september 2006 was zij promovendus bij de afdelingen Geschiedenis van het christendom en Sociale we- tenschappen van de Leidse theologische