• No results found

Namens de NMa heet Samuël Pronk de volgende aanwezigen welkom:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Namens de NMa heet Samuël Pronk de volgende aanwezigen welkom:"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Namens de NMa heet Samuël Pronk de volgende aanwezigen welkom: î Paul van der Laan (GTS)

î Dick Zelhorst (GTS) î Ale Jan Algra (GasTerra) î Alienke Ramaker (VME) î Jacques van der Worp (VEMW) î Rob van der Valk (LTO) î Hein-Bert Schurink (EPHRIN) î Marleen Holtslag (NMa) î Wilco de Vreeze (NMa)

Boudewijn Reniers (VOEG) is met kennisgeving afwezig.

NMa herbevestigt het feit dat de werkplanning van het projectteam zekerheidshalve nog steeds gericht is op het tot stand brengen van een methodebesluit voor de periode 2006-2009. Hierbij meldt NMa tevens dat het ministerie van EZ haar beleidsvoornemens van 29 maart 2007 zal implementeren door middel van een beleidsregel op basis van artikel 5d van de mededingingswet. Hoe deze beleidsregel moet worden bezien en of deze beleidsregel dezelfde intensieve parlementaire behandeling behoeft als de aanvankelijke concept MR kan NMa niet beantwoorden. NMa verwijst dan ook voor verdere vragen naar het ministerie van EZ. In ieder geval zal de Raad van Bestuur, in het licht van genoemde beleidsregel, een beslissing moeten nemen over de vraag of de werkplanning gericht blijft op de periode 2006-2009. In dit verband zou de klankbordgroep het op prijs stellen als NMa schriftelijk aan klankbordgroepleden duidelijk maakt welke beslissing genomen is ter zake. Het projectteam zegt toe deze boodschap over te brengen aan het MT DTe en de Raad van Bestuur.

LTO vraagt hoe NMa de actuele doorlooptijd beziet voor de totstandkoming van een definitief

methodebesluit. NMa meldt in reactie hierop, dat vertraging ingelopen kan worden door (1) het verkorten van de benodigde tijd voor het beoordelen van een GTS tariefbesluit en (2) het loslaten van de Awb procedure. Aldus ligt een NMa tariefbesluit 2009 per 15 december 2008 nog steeds in de rede. Verder bevestigt NMa aan GTS dat, gezien beperktere zelfstandige motivatie in geval van een beleidsregel, een ontwerp methodebesluit op basis van een beleidsregel spoedig tot stand zou moeten kunnen komen.

GASTERRA

GasTerra zal haar in de klankbordgroep ingebrachte stuk van dinsdag 13 mei 2008 niet nader toelichten, omdat dit voor zich spreekt. GasTerra is dan ook benieuwd naar de reacties van de overige

(2)

VEMW

VEMW is van mening dat bij rekenhoeveelheden uitgegaan moet worden van capaciteit. Hierbij acht VEMW leegstand / onderbenutting van het netwerk een probleem van de landelijk netbeheerder. Verder moet de reguleringsmethode niet leiden tot overbodige investeringen. Bovendien hecht VEMW aan een transparante beoordeling van investeringen op basis van een Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse (MKBA). VEMW deelt het beeld en oordeel van GasTerra over de Gestandaardiseerde Activa Waarde (GAW). In het verlengde hiervan plaatst VEMW vraagtekens bij de afschrijvingstermijn van 20 jaar voor nieuwe leidingen alsmede de gehanteerde indexatie bij de vaststelling van de GAW. Ook deelt VEMW de zienswijze van GasTerra over de wijze waarop het reguleringsrisico geadresseerd moet worden.

Ten aanzien van P2PC merkt VEMW op dat zij de zienswijze van GasTerra deelt. Zo is VEMW van mening dat mogelijke P2PC slechts een klein gedeelte van de markt betreft en zich bovendien zou beperken tot H gas. In het verlengde hiervan bepleit VEMW een transit specifieke benadering. Gesteld dat er sprake zou zijn van internationale afstemming dan zou dit vooral beleidsmatig moeten geschieden bijvoorbeeld tussen Nederland en Duitsland. Voor wat betreft de verhouding tussen Gasunie en GTS merkt VEMW op dat de ambities van Gasunie niet betrokken moeten worden in de regulering. Hierbij stelt VEMW zich op het standpunt dat transport niet zozeer een aangeboden dienst in een competitieve situatie, maar als een nutsvoorziening.

Ten aanzien van het laatste onderwerp in het discussiestuk van GasTerra, te weten “ hoe moeten tarieven bepaald worden?” , merkt VEMW nog het volgende op:

î VEMW onderschrijft het principe van kosten veroorzaking in de 4e “bullet” ; î VEMW is het ook eens met de 5ebullet” .

EPHRIN

EPHRIN sluit zich grotendeels aan bij de opmerkingen van VEMW. In aanvulling hierop meldt/ benadrukt EPHRIN nog het volgende:

î het belangrijk is dat de regulering prikkelt tot noodzakelijke doch geen overbodige investeringen. Het gaat hierbij met name om investeringen ter bevordering van de marktwerking;

î ten aanzien van punt 8 “hoe moeten de tarieven bepaald worden?”> o eens met 1e “bullet” ;

o eens met 2e “bullet” ;

o nog geen mening over 3e “bullet” ;

o nog geen duidelijkheid in achterban over 4e “bullet” en dan met name de discussie postzegeltarief versus afstandsafhankelijkheid.

LTO

LTO vindt het ingebrachte stuk van GasTerra een waardevolle en belangrijke bijdrage aan de discussie. LTO heeft nog geen oordeel over de verdeling van het volumerisico tussen “shipper” en netbeheerder. LTO is het eens met de laatste “bullet” in het oordeel van GasTerra over de GAW. LTO is een voorstander van

(3)

Verder acht LTO een schoksgewijs effect als gevolg van indexatie niet wenselijk. Voor wat betreft P2PC stelt LTO dat kostenoriëntatie het vertrekpunt is. Als P2PC er is dan (1) alleen op de Noord Zuid route en (2) zou dit moeten nopen tot tariefwijzingen in Duitsland of andere ons omringende landen. Hierbij zouden de buitenlandse tarieven moeten worden aangepast aan het tariefniveau in Nederland (lees: corresponderend met het niveau van een efficiënte netbeheerder). Tot slot vindt LTO investeringen ten behoeve van

marktwerking belangrijk. Hierbij vindt LTO de directe relatie tussen investeringen en marktwerking cruciaal. Dit wil zeggen: “ als duidelijk is dat (1) marktwerking het gevolg is van de gasrotonde en (2) de tariefgevolgen binnen de perken blijven. “

VOEG

VOEG laat per schriftelijke reactie op het door GasTerra ingebrachte stuk het volgende weten:

î wij delen de mening van GasTerra in hoofdlijnen met betrekking tot de punten 1 t/m 6, waarbij wij ons bij punt 1 het volume risico, afvragen of dat risico zo significant is daar het volumerisico niet de hoeveelheid getransporteerd gas is maar de hoeveelheid geboekte capaciteit, de meeste van deze capaciteit is voor meerdere jaren vooraf geboekt en is dus vooraf goed in te schatten c.q. vast te stellen; î met betrekking tot punt 7 en 8 delen wij de visie van GasTerra niet, daar deze indruist tegen het door

VOEG gewenste “level playing field” . De manier waarop Tennet dit doet voor elektriciteit heeft wat ons betreft meer de voorkeur. Gooi alle gereguleerde kosten op één hoop en bepaal het capaciteitstarief door deze kosten te delen door de totale capaciteit. Hiermee vermijd je discussies waarom een afnemer in zeeland veel meer voor zijn transport moet betalen in vergelijking met een afnemer in Groningen terwijl het gas van de afnemer in zeeland via Zelzate binnenkomt en dus ten opzichte van dat punt een relatief kleine afstand aflegt. Dus geen afstand relatie in het tarief en ook geen schaalgrootte-effect in het tarief. Zonder de afname in het zuiden is de schaal grootte in het noorden er niet. Het is immers een

gereguleerde activiteit en de wegenbelasting in Zeeland is niet hoger als die van de Randstad waar de schaalgrootte immers veel hoger is.

GTS

GTS betreurt het dat het door GasTerra ingebrachte stuk zich focusseert op de reguleringsparameters in het beleidsvoornemen van de minister. Verder vindt GTS het jammer dat het document zich richt op de

afgelopen periode 2006 tot en met 2009, terwijl de blik gericht zou moeten zijn op de toekomst. In dit verband acht GTS de herhaaldelijke teruggreep op de activawaarde van 4,8 miljard euro in het vernietigde methodebesluit oneigenlijk. Immers dit methodebesluit is vernietigd en wordt geacht nooit te hebben bestaan. Voor wat betreft de kostenoriëntatie van de activawaarde á 6,4 miljard euro merkt GTS op dat de gehanteerde indexatie overeenkomt met de kostenontwikkeling behorend bij “ graven in de grond” . Hierbij past deze index meer bij het gasnet dan indexatie op basis van CPI. Dan nog een opmerking over de te hanteren indexatietechniek. Een reële WACC in combinatie met een niet geïndexeerde GAW acht GTS niet logisch. Wel logisch acht GTS óf wel GAW indexatie + reële WACC óf geen GAW indexatie + nominale WACC.

(4)

Aangaande de afschrijvingstermijnen merkt GTS op dat afschrijvingstermijnen per definitie een theoretische constructie zijn, zo ook de regulatorische afschrijvingstermijn van 55 jaar voor het bestaande netwerk. Immers, afschrijvingstermijnen zijn niet goed in te schatten en kunnen daardoor zeer wel afwijken van de onderliggende fysieke/ technische werkelijkheid. Voor wat betreft de regulatorische afschrijvingstermijn van 20 jaar voor nieuwe investeringen merkt GTS op dat dit correspondeert met de onderliggende

terugverdientijd alsmede het onderliggende risicoprofiel. Tot slot constateert GTS dat deze reguleringssystematiek ook gedragen/ overgenomen wordt door het ministerie van Financiën.

Ten aanzien van het volumerisico merkt GTS op dat zij volumerisico loopt voor het gehele net en niet alleen voor nieuwe investeringen. Het is GTS immers in de komende 20 jaar niet gegarandeerd dat zij geen risico loopt. Oftewel, als volumes zich anders ontwikkelen dan verwacht loopt GTS wel degelijk risico.

Of er wel of geen P2PC is acht GTS een irrelevante vraag. GTS stelt zich op het standpunt dat ná de

ontvlechting er sowieso aanleiding is om over te gaan tot “benchmarking” . Verder haakt ook GTS aan bij de metafoor/ vergelijking met het wegennet. De einduitkomst hiervan is echter een andere conclusie dan in het discussiestuk, namelijk dat internationale afstemming wel in de rede ligt. Zo is het in dit autowegenvoorbeeld niet mogelijk om een onderscheid te maken tussen Duitsers en Nederlanders vanwege non-discriminatie op één en dezelfde infrastructuur. Verder vraagt GTS zich af of het verstandig/ efficiënt is om, in het autowegen voorbeeld, de A28 van zes rijstroken te voorzien in reactie op hoge Duitse toltarieven.

Ten aanzien van de overbodigheid/ redundantie van investeringen merkt GTS op dat zij juist zorgvuldig poogt te investeren op basis van een “open season” procedure, ergo op basis van contracten. De focus van GTS is hierbij op een liquide gasmarkt.

Tot slot zegt GTS wel degelijk last te hebben gehad van het Jepma effect, hetgeen GTS ook heeft onderstreept in reactie op een feitelijk vooronderzoek door de NMa.

GTS

Ook GTS presenteert een stuk ter discussie en bespreking in de klankbordgroep. Ten geleide op de presentatie meldt GTS het volgende:

î wij zijn een bedrijf en geen nutsbedrijf;

î de suggestie van overinvesteringen werpen wij verre van ons;

î wij zijn efficiënt zolang wij naar winstmaximalisatie streven. We zijn ontvlecht. Onze business is transport. Dit willen wij zo efficiënt mogelijk doen;

î een methodebesluit moet eenvoudig hanteerbare principes hebben; î wij pleiten voor een dynamische ontwikkeling van de GAW;

(5)

VME

In reactie op de GTS presentatie meldt VME het volgende: î wij zien GTS wel als nutsbedrijf;

î wij vragen ons af in hoeverre moet/kan rekening gehouden worden met de MR, gezien de conceptstatus; î ten aanzien van de GAW verwijzen wij naar de opmerkingen van GasTerra ter zake;

î wij kunnen ons vinden in een gedifferentieerd en genuanceerde benadering van de operationele kosten; î wij pleiten alleen voor “benchmarking”, indien het gaat om een vergelijkbare netbeheerder;

î wij zijn niet bezorgd om overbodige investeringen. Wel hebben wij nog de volgende vraag aan GTS: welk verband ziet GTS tussen lengte van afschrijvingstermijn, volumerisico en nacalculatie?

VEMW

In reactie op de GTS presentatie meldt VEMW het volgende: î wij zien GTS als een bedrijf met een nutsfunctie;

î ontvlechting is niet hetzelfde als “niet reguleren”; î het is een concept MR en dus geen vaststaand gegeven;

î P2PC: wij blijven van mening verschillen met GTS. Wij hebben liever internationale afstemming dan competitieve tariefsverhoging om omleidingsstromen te voorkomen. Verder menen wij dat de EU verordening geen ruimte biedt voor concurrentie op netten maar wel maar wel op “ het niveau van gasmoleculen” . In dit verband verwijzen wij ook naar het nut van internationale afstemming voor wat betreft zogeheten “loop flows” casus. Hierbij vond elektriciteitsproductie in Noord Duitsland via Nederland haar weg naar Zuid Duitsland vanwege knelpunten in Duits netwerk;

î wij onderschrijven de gedifferentieerde benadering van operationele kosten. Hierbij past wel dat per reguleringsperiode bezien/ geactualiseerd wordt wat “ beïnvloedbaar” is. In zijn algemeenheid vinden wij dat per OPEX categorie de meest geëigende toetsingsmethode moet worden toegepast;

î wij vragen ons af of de voorgestelde gedifferentieerde benadering van de operationele kosten impliceert, dat GTS geen reserveringen heeft getroffen voor achterstallig onderhoud/ onderhoudsachterstand moet inlopen;

î wij vinden dat de kosten in verband met veiligheid wel beïnvloedbaar zijn;

î wij zijn voorstander van een gasrotonde maar vragen ons af of dit moet leiden tot hogere tarieven. Immers de te transporteren volumina zullen ook toenemen;

î het gericht wel/niet accepteren van bepaalde volumerisico’s vinden wij “verdacht”. Wat maakt dat GTS nu wel of niet bepaalde volumerisico’s wil accepteren? Oftewel, aan welk volumerisico staat GTS nog bloot in dit voorstel?

EPHRIN

In reactie op de GTS presentatie meldt EPHRIN het volgende:

î wij vinden het lastig om de aard van het netwerk te rijmen met de afschrijvingstermijn in de MR. Is hier niet sprake van twee keer hetzelfde afschrijven?

î wij hebben ons onvoldoende kunnen voorbereiden op deze presentatie, maar zijn wel benieuwd naar de reactie van GTS op de inbreng van VEMW.

GASTERRA

In reactie op de GTS presentatie meldt GasTerra het volgende:

î de kern van de discussie is terug te voeren op de vraag wat voor een soort bedrijf GTS is;

(6)

î wij menen dat GTS zich niet moet focusseren op winstmaximalisatie, maar wel op goede uitvoering van haar wettelijke taken. Wij zien GTS dan ook als een nutsbedrijf;

î bij GTS als nutsbedrijf past een rendement van 5,5% dat gegarandeerd wordt door volumeprognoses te kunnen bijstellen. Hierbij lopen “shippers” het daaruit voortvloeiende volumerisico. Ook volgt hieruit dat winstmaximalisatie niet de bedoeling is;

î wij menen dat ook de CAPEX efficiënter kan;

î Het afpellen van de OPEX door middel van het onderscheid beïnvloedbaar versus niet beïnvloedbaar mag niet benut worden om een groot deel van de operationele kosten te onttrekken aan

doelmatigheidsverbetering.

LTO

In reactie op de GTS presentatie meldt LTO het volgende:

î ook wij wensen een heldere waterscheiding tussen het commerciële en gereguleerde domein en willen waken voor grensvervaging;

î wij blijven van mening verschillen over P2PC

î ons is niet duidelijk wat bedoeld wordt met “niet volledige nacalculatie”; GTS

Samenvattend antwoord GTS als volgt op de reactie van klankbordgroepleden naar aanleiding van de GTS presentatie:

î de discussie over de rol GTS is achterhaald. Zie immers de brief van de Minister van 29 maart 2007 waarin GTS gepositioneerd wordt als internationale onderneming in de Noordwest Europese gasmarkt;. Hierbij mag de methode van regulering geen beletsel zijn;

î zoals een goed onderneming betaamt accepteren wij meer volumerisico in ruil voor een hoger rendement;

î moeten wij wel volumerisico aanvaarden voor wettelijke taken?

î wij pleiten voor gedifferentieerde nacalculatie. Dat wil zeggen: wij willen geen risico lopen op bijzonderheden waarop wij geen invloed hebben;

î de conceptuele relatie tussen WACC en nacalculatie is theoretische relatie. Immers er bestaat geen reguleringshorizon van 20 jaar;

î wij pleiten voor internationale afstemming maar niet om concurrentie te voorkomen; î lokale regulering mag niet leiden tot internationale wildgroei;

î wij kunnen ons wel degelijk 1 methodebesluit voorstellen (inclusief kwaliteitsconversie); î laat ons als normaal bedrijf opereren: dan zijn alle prikkels overbodig;

î verder nog de vragen (1) hoe te komen tot langjarige tarieven in het methodebesluit en (2) Wat doe je met “short haul” ? Heeft NMa ter zake nog enige beleidsvrijheid of interpretatieruimte?

2d1) Waarom doet de NMa niet aan nacalculatie?

(7)

2d2) Kan de NMa al iets meer zeggen over de uitkomsten van het onderzoek door Reckon en een mogelijke actualisatie van parameters?

Antwoord: nee, in deze klankbordgroep zullen wij niet communiceren over de hoogte van individuele parameters, omdat wij daarmee vooruitlopen op de zorgvuldige totstandkoming van de X factor.

2d3) Hoe zorgt dit methodebesluit nu voor meer duidelijkheid over de totstandkoming van tarieven?

Antwoord: wellicht ten overvloede zien wij hierbij de volgende elementen in het aanstaande methodebesluit: î het expliciet adresseren van Jepma en P2PC als aanvulling op het leidende principe van kostenoriëntatie; î het opstellen van een separaat methodebesluit voor kwaliteitsconversie

î het zo mogelijk opstellen van een separaat methodebesluit voor balanceren î het vaststellen van rekenhoeveelheden aan het begin van de reguleringsperiode î het niet uitvoeren een nacalculatie op voorspelde rekenhoeveelheden

î het nader uitwerken/invullen van artikel 3.4.2 in de tarievencode gas dan wel het definiëren van bandbreedtes rondom individuele tarieven in het methodebesluit

2d4) Hoe gaat de NMa nu rekenhoeveelheden vaststellen?

Vooralsnog neigden wij naar optie 0 (meest recente realisatie is beste schatter voor de toekomst). Wij realiseren ons echter dat, bijvoorbeeld met de creatie van extra volumina als gevolg van de AI, een dergelijke benadering niet meer houdbaar is. Aldus is met nadruk de huidige stand van zaken/ het inzicht van

projectteam dat wij toekomstige rekenhoeveelheden wel schatten maar niet tussentijds bijstellen. Immers op

ons rust zondermeer de plicht om rekenhoeveelheden zo goed mogelijk te schatten. Verder willen wij GTS prikkelen tot ondernemend gedrag waaronder het verslaan van de voorspelling..

2d5) Ziet de NMa aanleiding tot het aanpassen van / nadere regels stellen in de tarievencode gas indachtig de CBb uitspraak?

Antwoord: artikel 3.4.2. van de tarievencode gas stelt dat transporttarieven en transportgerelateerde tarieven gebaseerd worden op de mate waarin zij de kosten in 3.4.1 veroorzaken. Met inachtneming van deze bepaling heeft GTS een tariefvoorstel gedaan voor 2006 en hebben wij een tariefbesluit genomen. Vervolgens heeft GTS haar bezwaar tegen dit tariefbesluit ingetrokken en is dit tariefbesluit over 2006 niet meer rechtens aantastbaar. Dat gezegd hebbend is het huidige inzicht van het projectteam dat de tarief (differentiatie) structuur uit 2006 leidend is bij de vaststelling van individuele tarieven voor 2009 en verder. Eventuele aanpassing zou wat ons betreft vooralsnog alleen kunnen leiden tot het stellen van nadere regels in

aanvulling op 3.4.2. Dergelijke nadere regels zouden dan gestoeld moeten zijn op doorwrochte analyses van kosten allocatie binnen een netwerk en de daaruit voortvloeiende tariefdifferentiatie. Vooralsnog hebben wij deze doorwrochte analyses niet voorhanden en hebben wij ook geen aanknopingspunten om de tarief differentiatiestructuur uit 2006 te wijzigen.

In reactie op de antwoorden bij 2d3 en 2d5 stelt GTS het volgende:

î wij menen dat de tariefdifferentiatie die ten grondslag ligt aan de tarieven 2006 onder grote tijdsdruk is overgenomen uit/ ontleend aan gedateerde tariefdifferentiatie uit de periode 2000-2005.

î wij achten het handhaven van de huidige tariefdifferentiatie zoals geïmpliceerd in de tarieven 2006 dan ook niet handig en verstandig;

(8)

î voor de realisatie van deze wensen achten wij de hoogte van de bandbreedte (zoals genoemd bij 2d3) van cruciaal belang.

Ad 3) W.v.t.t.k.

î EPHRIN heeft moeite om de aanstaande beleidsregel te plaatsen; î GasTerra wacht de beleidsregel af;

î GTS meldt dat naar haar verwachting de beleidsregel aan zal sluiten op het beleidsvoornemen van de Minister van EZ van 29 maart 2007;

î GTS verzoekt de NMa om, ondanks dat daartoe een expliciete wettelijke basis nog ontbreekt, een pragmatische oplossing te zoeken voor het vaststellen van langjarige tarieven;

î GasTerra spreekt een woord van waardering uit voor het initiatief van klankbordgroepen;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De heer Maat – PvdA De heer Mondriaan – VGBK De heer Neven – SGP De heer Oudshoorn - VVD De heer Pannekoek – Waard18 De heer Schamper - VGBK De heer Schoof – VGBK De heer Slob -

Belangrijk voor de GMR is dat we uit de evaluatie kunnen zien dat het persoonlijke belang van de zieke werknemer boven het financiële belang gesteld wordt.. [B] Na ontvangst van

Wat we niet begrijpen is dat veel reacties de teneur hadden dat ze niet tegen duurzame energie zijn, maar vinden dat die energie niet in Leusden hoeft te worden opgewekt.. Dat

19 is geschonken. Verder vraagt deze belegger of er sprake zal zijn van impairment van de 

Vermogensbeheer en Sterling Strategic Value Fund. Op basis van deze overeenkomsten zal Fugro ca. 20,5 miljoen certificaten van gewone aandelen uitgeven aan de

Hij zou graag van de bewoners willen weten wat hun bandbreedte is en geeft mee dat het misschien ook goed is om als hetgeen je wilt misschien niet haalbaar is, ook naar

Door de ontwikkelaars van de drie projecten, Gasunie (stikstoffabriek), Yard (windturbines) en Sunvest (zonnepark), worden hun plannen gepresenteerd, waarbij ook wordt aangegeven met

Naar aanleiding van het besluit de verordening aan te passen en extra budget voor fractieondersteuning toe te kennen is er aanvullend €12.500 ontvangen Deze zijn op de volgende