OPTA/IBT/2003/203800
Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) op grond van artikel 6.9 juncto artikel 6.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw), in het geschil tussen:
De besloten vennootschap Atlantic Telecom B.V. (hierna: Atlantic), de naamloze vennootschap Enertel N.V. (hierna: Enertel), de besloten vennootschap Primus Telecom B.V. (hierna: Primus), de besloten vennootschap Tele2 Nederland B.V. (hierna: Tele2), de besloten vennootschap Versatel Nederland B.V.
(hierna: Versatel), de besloten vennootschap MCI Worldcom B.V. (hierna: MCI), gemachtigde: mr. N.
Doorduijn, advocaat te Amsterdam, hierna ook: aanvragers en
De besloten vennootschap KPN Telecom B.V. (hierna: KPN), gevestigd te Den Haag, gemachtigden: mrs.
P.V. Eijsvoogel en J.D.M. Bolten, beiden advocaat te Amsterdam, hierna ook: verweerder
A. Samenvatting
Sinds oktober 2002 wordt de bijzondere toegangsdienst Carrier PreSelect (hierna: CPS) door middel van het Operator Controlled Model (hierna: OCM) door KPN aangeboden. Het OCM stelt aanbieders van CPS in staat om de nieuwe CPS klant een aantal handelingen voor het instellen van CPS uit handen te nemen.
De systematiek van het OCM is zodanig ingericht door KPN dat de CPS aanbieder ieder telefoonnummer van een nieuwe klant voor CPS beschakeling moet aanbieden. Het kan voorkomen dat een klant meerdere telefoonnummers heeft. KPN heeft op verzoek van CPS aanbieders een
nummerinformatiedienst opgezet, de WPS nummerinformatiedienst. Deze dienst stelt CPS aanbieders in staat om, indien een klant met meerdere telefoonnummers zich aanmeldt voor CPS, op basis van één telefoonnummer van die nieuwe klant, alle telefoonnummers behorende bij één factuur van de nieuwe klant op te zoeken.
De aanvragers in dit geschil hebben KPN verzocht de WPS nummerinformatiedienst op een aantal punten aan te passen. De aanvragers hebben verzocht te bepalen dat de WPS nummerinformatiedienst de NAW
1- gegevens en alle telefoonnummers van een nieuwe klant terugkoppelt bij het aangeven van één
telefoonnummer van de betreffende klant en niet alleen de telefoonnummers die op één factuur staan.
Daarnaast dient de WPS nummerinformatiedienst, volgens de aanvragers, een kostengeoriënteerd tarief te kennen. Aanvragers hebben dit verzocht om op gelijke voorwaarden met KPN te kunnen concurreren.
Tevens hebben de aanvragers het college verzocht te bepalen dat de WPS nummerinformatiedienst door KPN direct aan Atlantic moet worden geleverd, omdat Atlantic als service provider gebruik maakt van bijzondere toegang om CPS aan te bieden.
1
NAW staat voor Naam, Adres en Woonplaats.
KPN heeft aanvragers geweigerd een aangepaste nummerinformatiedienst te leveren, omdat de WPS nummerinformatiedienst geen bijzondere toegangsdienst is. Verder stelt KPN dat zij niet verplicht kan worden om de WPS nummerinformatiedienst aan Atlantic te leveren, omdat er tussen haar en Atlantic geen sprake is van bijzondere toegang. De aanvragers in dit geschil hebben geen overeenstemming met KPN kunnen bereiken. De aanvragers hebben daarom het college verzocht regels te stellen tussen hen en KPN.
Het college is bevoegd om in geschillen tussen partijen over bijzondere toegang op aanvraag regels vast te stellen. Het college stelt vast dat Atlantic geen bijzondere toegangsrelatie heeft met KPN en dat hij niet bevoegd is regels te stellen tussen KPN en Atlantic. Ten aanzien van de overige aanvragers geldt dat het in het concrete geval gaat om regels die betrekking hebben op een dienst die door het college wordt beschouwd als een onderdeel van de bijzondere toegangsdienst CPS. Het college oordeelt dat het verzoek ten aanzien van de WPS nummerinformatiedienst redelijk is, voor zover het gaat om de complete terugkoppeling van alle nummers van een contractant. Het college stelt vast dat de WPS nummerinformatiedienst non-discriminatoir en tegen een kostengeoriënteerd tarief beschikbaar moet worden gesteld. Het college houdt daarbij rekening met de belangen van KPN door een grens te stellen aan de redelijkheid en te bepalen dat het niet redelijk is om KPN te verplichten om NAW-gegevens door te geven aan concurrenten. KPN dient echter wel zelf te controleren of de klant is wie hij zegt dat hij is door middel van een controle op postcode, huisnummer en telefoonnummer.
Het college dient de beoordeling te beschouwen in het licht van de doelstellingen van de verplichting tot het leveren van bijzondere toegang, namelijk daadwerkelijke concurrentie op basis van een gelijk speelveld. Het college dient bij de beoordeling van het verzoek voorts rekening te houden met de belangen van de eindgebruikers, de belangen van CPS aanbieders en de belangen van KPN. De uitkomst van deze beoordeling draagt bij aan de mogelijkheid voor CPS aanbieders om zich te onderscheiden van andere aanbieders van uitgaand telefonieverkeer terwijl de uitkomst voor KPN niet als onredelijk bezwarend kan worden gezien. De uitkomst vergroot daarnaast de keuzemogelijkheden voor de eindgebruiker.
B. De vordering
1. Aanvragers verzoeken het college om te bepalen dat:
i) KPN haar WPS nummerinformatiedienst aanpast zoals aangegeven door partijen zodat deze dienst tegemoet komt aan de in het verzoekschrift geformuleerde problemen ten aanzien van het niet volledig opleveren van telefoonnummers en het niet opleveren van NAW-gegevens;
ii) KPN de dienst ook rechtstreeks levert aan Atlantic; en
iii) KPN de prijs van deze dienst verlaagt tot € 1,- per opvraag, of een ander door het college nader
vast te stellen kostenoriëngeorienteerd bedrag.
C. Het verloop van de procedure
2. Op 10 april 2003 heeft het college een aanvraag ontvangen van de aanvragers. Op 26 mei 2003 heeft het college de aanvragers in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen. Deze
aanvullingen zijn op 19 juni 2003 aan het college overgelegd. Op 15 juli 2003 heeft het college het verweerschrift van KPN ontvangen. Vervolgens hebben aanvragers en verweerder hun zienswijze naar voren gebracht tijdens een hoorzitting op 8 augustus 2003. Op 29 augustus 2003 en op 19 september 2003 heeft KPN op verzoek van het college vragen beantwoord met betrekking tot kostenoriëntatie.
D. De feiten
Aan het geschil liggen de volgende feiten ten grondslag.
3. Sinds oktober 2002 biedt KPN de bijzondere toegangsdienst Carrier PreSelect (hierna: CPS) door middel van het Operator Controlled Model (hierna: OCM).
4. Het OCM stelt aanbieders van CPS in staat om de nieuwe CPS klant een aantal handelingen voor het instellen van CPS uit handen te nemen. De systematiek van het OCM is zodanig ingericht door KPN dat de CPS aanbieder ieder afzonderlijk telefoonnummer van een nieuwe klant voor CPS
beschakeling moet aanbieden.
5. KPN heeft op verzoek van CPS aanbieders een nummerinformatiedienst opgezet, de WPS nummerinformatiedienst. Deze dienst stelt CPS aanbieders in staat om, indien een klant met meerdere telefoonnummers zich aanmeldt voor CPS, op basis van één telefoonnummer van die nieuwe klant, telefoonnummers behorende bij één factuur van de nieuwe klant op te zoeken.
6. KPN levert bij CPS de telefonie-aansluiting met bijbehorende telefoonnummer(s) aan een
eindgebruiker. Deze telefoonnummers zijn gegevens die door KPN worden uitgegeven en beheerd.
7. Aanbieders en KPN hebben tijdens overleggen in het kader van het FIST
2meerdere malen over dit onderwerp gesproken. Op de website van KPN staat een dienstbeschrijving
3. KPN is op 1 januari 2003 gestart met de levering van de WPS nummerinformatiedienst, conform haar dienstbeschrijving.
8. CPS aanbieders hebben KPN verzocht om de WPS nummerinformatiedienst uit te breiden, waardoor zij nog beter in staat zullen zijn om via het OCM nieuwe klanten aan te melden voor CPS. KPN is hier niet op ingegaan en er is geen overeenstemming over bereikt. Derhalve hebben een aantal CPS aanbieders bij het college een geschil aanhangig gemaakt en gevraagd de regels vast te stellen die zullen gelden tussen hen en KPN.
2
FIST staat voor Forum Interconnectie en Speciale Toegang. Binnen het FIST is er een werkgroep die zich specifiek richt op CPS, namelijk de Taskforce CPS.
3
Vindplaats: www.kpn-wholesale.com
9. Atlantic heeft geen directe contractuele relatie met KPN. MCI heeft een overeenkomst voor bijzondere toegang met KPN gesloten en heeft een fysieke koppeling met het netwerk van KPN.
Atlantic maakt gebruik van het netwerk en de interconnectiecapaciteit van MCI om CPS aan eindgebruikers aan te bieden en kan de WPS nummerinformatiedienst van KPN alleen afnemen via MCI.
E. Samenvatting standpunten Het standpunt van Aanvragers
Voor het standpunt van de aanvragers verwijst het college naar de door aanvragers ingebrachte stukken en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht. Het standpunt van aanvragers laat zich als volgt samenvatten.
10. Het college is op grond van de artikelen 6.9 Tw juncto 6.3, eerste lid, Tw. bevoegd in een geschil de regels vast te stellen ten aanzien van de door KPN aangeboden bijzondere toegangsdienst CPS, waarbij sinds 1 oktober 2002 gebruik wordt gemaakt van het Operator Controlled
Aanmeldingssysteem. Artikel 6.9 ,eerste lid, Tw bevat de verplichting voor KPN tot het verlenen van bijzondere toegang. In artikel 44 van het besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: BOHT) wordt de CPS-dienst als een redelijke vorm van bijzondere toegang aangemerkt. Artikel 6.9, tweede lid, Tw verklaart artikel 6.3 Tw van overeenkomstige toepassing op verzoeken om bijzondere toegang. De Tw kent derhalve het college de bevoegdheid toe om in het kader van geschillen omtrent bijzondere toegang regels vast te stellen.
11. De WPS nummerinformatiedienst is een onderdeel van de bijzondere toegangsdienst CPS. KPN moet voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang op grond van artikel 6.9, eerste lid, Tw.
12. Het verzoek dat de WPS nummerinformatiedienst de telefoonnummers compleet dient terug te koppelen, tegen een kostengeoriënteerd tarief, is redelijk. Bij de bepaling of het een redelijk verzoek betreft, gaat de wetgever ervan uit dat het college daarbij moet toetsen aan het doel van bijzondere toegang. Het doel van bijzondere toegang is, volgens de wetgever, de totstandkoming van daadwerkelijke mededinging op de markt. De weigering van KPN om de toegang tot deze door KPN bijgehouden abonneegegevens is in strijd met de verplichting om bijzondere toegang op redelijke voorwaarden te verschaffen.
13. Ingevolge artikel 6.9, tweede lid, Tw juncto artikel 6.5 Tw is KPN gehouden de bijzondere toegang onder gelijke omstandigheden te verschaffen als die KPN jegens zichzelf of haar
dochtermaatschappijen hanteert. KPN handelt in strijd met het non-discriminatiebeginsel door de door verzoekers gevraagde data wel ter beschikking te stellen aan haar eigen retail organisatie, en niet aan hen.
14. KPN weigert om aan aanvragers de mogelijkheid te bieden om onder opgave van één
telefoonnummer van een contractant, alle telefoonnummers met bijbehorende NAW-gegevens te
achterhalen van zowel de contractant als ook het aansluitadres. Aanvragers hebben toegang nodig tot deze door KPN bijgehouden abonneegegevens, om de technische omzetting die nodig is voor CPS correct te laten verlopen. Door de beschikking te hebben over de NAW-gegevens kunnen aanvragers controleren of de klant is wie hij zegt dat hij is.
15. Voor bijzondere toegangsdiensten, waaronder CPS, geldt de eis van kostenoriëntatie, derhalve moet ook de WPS nummerinformatiedienst tegen een kostengeoriënteerd tarief worden aangeboden.
16. KPN weigert, aan Atlantic, die CPS-diensten aanbiedt zonder een directe fysieke verbinding met het netwerk van KPN, rechtstreeks de WPS nummerinformatiedienst te leveren. Atlantic kan op dit moment deze dienst alleen afnemen via MCI. Dit leidt tot onnodige vertraging en handelingen (en dus kosten). Aanvragers menen dat KPN daartoe gehouden is, omdat CPS een vorm van bijzondere toegang tot het netwerk van KPN is. Het enkele feit dat Atlantic geen feitelijke technische
verbinding met het netwerk van KPN heeft, doch als service provider gebruik maakt van de interconnectie tussen KPN Telecom en MCI, doet daar niet aan af.
Het standpunt van KPN
Voor het standpunt van KPN verwijst het college naar de door KPN ingebrachte stukken en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht. Het standpunt van KPN laat zich als volgt samenvatten.
17. De gevraagde WPS nummerinformatiedienst valt niet onder de definitie van bijzondere toegang zoals die is in artikel 1.1, eerste lid sub j. Tw. Het verzoek heeft derhalve geen betrekking op bijzondere toegang, zodat het college niet bevoegd is tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 6.9 juncto 6.3 Tw.
18. De WPS nummerinformatiedienst is niet een noodzakelijke, “onlosmakelijk met de bijzondere toegangsdienst CPS verbonden” faciliteit, zonder de welke CPS-dienstverlening in de praktijk niet mogelijk is.
19. Het verzoek is onredelijk, omdat er voldoende redelijke alternatieven beschikbaar zijn.
20. De stelling dat KPN discriminatoir zou handelen door de retail organisatie van KPN wel
onbelemmerde toegang tot de gevraagde gegevens te geven is onjuist. Er is geen reden waarom aanvragers aanspraak zouden kunnen maken op dienstverlening van KPN die er op neer komt dat KPN de commerciële en administratieve inspanningen van aanvragers – bestaande uit het aan de man brengen van hun dienstverlening binnen de organisatie van een onderdeel ervan dat om CPS- beschakeling verzoekt – overbodig maakt. De situatie waarin aanvragers zich bevinden is niet te vergelijken met die waarin KPN zich bevindt. De retail organisatie van KPN biedt vaste
telefoonaansluitingen aan en beschikt in dat kader over de bij die telefoonaansluitingen behorende
nummerinformatie. De retail organisatie concurreert weliswaar met de CPS-dienstverlening van
aanvragers, maar de dienstverlening is een andere. De retail organisatie van KPN factureert haar
klanten voor de geleverde diensten. Deze facturering geschiedt, zoals gezegd, op basis van de
geografische nummers die bij de aansluitingen horen. Deze beschikbaarheid levert geen
concurrentievoordeel op voor KPN. De retail organisatie beschikt echter niet over meer of andere nummerinformatie faciliteiten dan aanvragers ter beschikking staan via de WPS
nummerinformatiedienst.
21. NAW-gegevens zijn geen noodzakelijke gegevens in het aanmeldingsproces voor CPS-beschakeling.
Daarnaast zijn aanvragers niet van KPN afhankelijk voor de NAW-gegevens. Aanvragers kunnen hun (beoogde) klanten zelf om deze gegevens verzoeken. In redelijkheid kan niet van KPN worden verlangd dat zij wordt opgezadeld met het administratieve werk van aanvragers, waartoe het vergaren van NAW-gegevens gerekend kan worden. Bovendien heeft KPN met partijen in het FIST afgesproken dat indien op termijn de behoefte mocht bestaan aan een controle of de klant is wie hij zegt dat hij is, KPN de postcode huisnummer check weer zal gaan invoeren in het OCM.
22. De stelling dat de WPS nummerinformatiedienst tegen kostengeoriënteerde tarieven moet worden aangeboden is onjuist, omdat de WPS nummerinformatiedienst geen (noodzakelijk) onderdeel is van de bijzondere toegangsdienst CPS.
23. Het is feitelijk niet juist dat KPN de WPS nummerinformatiedienst niet levert aan Atlantic. Voor het functioneren van het WPS nummerinformatiedienst beschouwt KPN medewerkers van Atlantic als volgens volmacht geautoriseerde medewerkers van MCI. KPN heeft zich uitsluitend jegens de CPS aanbieders die in het kader van hun met KPN gesloten interconnectie overeenkomsten de bijzondere toegangsdienst CPS afnemen, verplicht de WPS nummerinformatiedienst te leveren. Tussen KPN en Atlantic bestaat geen interconnectie overeenkomst, derhalve kan van een verplichting om de WPS nummerinformatiedienst aan Atlantic te leveren geen sprake zijn. Bovendien is de WPS
nummerinformatiedienst geen bijzondere toegang, en evenmin een noodzakelijke faciliteit bij het tot stand brengen van de CPS dienstverlening, derhalve is KPN niet verplicht de WPS
nummerinformatiedienst op grond van artikel 6.9, eerste lid, Tw aan Atlantic te leveren.
F. Juridisch kader
Bij de beoordeling van het verzoek is met name het volgende relevant:
24. In artikel 6.9, tweede lid, Tw juncto artikel 6.3 Tw is het college de bevoegdheid toegekend om als geschilbeslechter op treden als het gaat om geschillen over bijzondere toegang. Indien aanbieders geen overeenkomst als bedoeld in artikel 6.9, tweede lid, Tw tot stand brengen, kan het college op aanvraag van een of meer van hen, de regels vaststellen die tussen hen zullen gelden.
25. Artikel 26 van de (Kader)Richtlijn 2002/21/EG bepaalt dat per 25 juli 2003 de richtlijnen waarop de
huidige Tw gebaseerd is, worden ingetrokken. Op grond van artikel 27 van de (Kader)Richtlijn
2002/21/EG in relatie met artikel 7 van de (Toegangs)Richtlijn 2002/19/EG handhaven de lidstaten
alle verplichtingen inzake toegang.
26. Volgens artikel 1.1, eerste lid sub j. Tw, geldt de volgende definitie voor
“bijzondere toegang: toegang tot een telecommunicatienetwerk op andere punten dan de netwerkaansluitpunten die aan de meeste gebruikers worden aangeboden;”
27. Artikel 44, eerste lid, van het BOHT bepaalt dat een aanbieder, door het college aangewezen krachtens artikel 6.4, eerste lid, Tw als een partij die beschikt over aanmerkelijke marktmacht, ervoor zorgdraagt dat de voorzieningen beschikbaar zijn, die het mogelijk maken dat haar eindgebruikers van CPS gebruik kunnen maken.
28. Artikel 44, vierde lid, BOHT, bepaalt dat een verzoek om bijzondere toegang in ieder geval redelijk is, voorzover het betrekking heeft op de verplichting bedoeld in artikel 44, eerste lid, BOHT, tenzij voor die verplichting een ontheffing is verleend.
29. In de toelichting bij artikel 44 BOHT wordt het volgende gesteld : “ Het artikel bepaalt namelijk dat de afnemer van een aanbieder met een aanmerkelijke macht op de markt kan verlangen dat zodanige voo zieningen beschikbaar zijn dat hij zijn keuze voo een andere aanbieder als standaardkeuze in het netwerk van de aanbieder met een aanme kelijke macht op de markt moet kunnen verankeren .” en “ Tot slot zij nog opgemerkt dat er een verband is tussen de hier
opgenomen verplichting en het recht op bijzondere toegang zoals dat is vastgelegd in artikel 6 9 van de wet. Het verband bestaat hie in dat het recht van de afnemer om de hier bedoelde voorzieningen te verlangen van de aanbieder met een aanmerkelijke macht op de markt onlosmakelijk verbonden is met de plicht van die aanbieder om concurrenten een zodanige
bijzondere toegang te bieden dat de klanten van die concurrent daadwerkelijk van de hier bedoelde voorzieningen gebruik kunnen maken. ”
r r
r
. r
30. Artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b), (Universele Dienst)Richtlijn 2002/22/EG, bepaalt dat de lidstaten alle verplichtingen handhaven in verband met carrierkeuze en carriervoorkeuze, opgelegd overeenkomstig Richtlijn 97/33/EG. Deze verplichting volgt uit artikel 12, lid 7 van richtlijn 97/33/EG, dat in artikel 44 van het BOHT geïmplementeerd is. Derhalve blijft de verplichting volgend uit artikel 44, BOHT voortduren onder het nieuwe wetgevende kader.
31. Artikel 6.9, eerste lid, Tw bepaalt dat een aanbieder, door het college aangewezen krachtens artikel 6.4, eerste lid, Tw, als een partij die beschikt over een aanmerkelijke marktmacht, voldoet aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang. KPN is aangewezen als een partij die beschikt over een aanmerkelijke marktmacht als bedoeld in artikel 6.4, Tw.
32. In de artikelgewijze Memorie van Toelichting bij artikel 6.9, Tw
4wordt het volgende gesteld ten aanzien van een redelijk verzoek om bijzondere toegang: “ Uitsluitend in het geval dat er sprake is van een onredelijk verzoek zal een vraag om bijzondere toegang niet gehonoreerd hoeven worden. ”
4
Memorie van Toelichting, vergaderjaar 1996-1997, 25 533, pag. 101.
33. In de parlementaire stukken bij de Tw
5wordt het volgende gesteld ten aanzien van de redelijkheid van een verzoek om bijzondere toegang; “ Voor wat betreft bijzondere toegang is in artikel 6.9 van het wetsvoo stel bepaald dat de aanbieder die het aangaat moet voldoen aan alle redelijke verzoeken. Ook hier moet de OPTA derhalve, rekening houdende met de omstandigheden van het geval en met het met de bijzondere toegang beoogde doel, bepalen wat ten aanzien van het aan haar voorge egde geschil redelijk i en wat niet ”.
r
l s
ti r
i i ,
r r
34. In de Memorie van Toelichting bij de Tw
6is de volgende doelstelling geformuleerd: “ Het primaire doel van de huidige ONP-regels is het creëren van een <<level playing field>>: een situa e op de markt waarin de concu rentie tot ontwikkeling kan komen door de reeds op de markt aanwezige partijen, die hun positie hebben opgebouwd op basis van b jzondere en exclus eve rechten de plicht te geven toegang tot en geb uik van die voorzieningen en diensten aan te bieden waa voor zij over een positie van aanmerkelijke macht op de markt beschikken. ”
35. Een aanbieder, door het college aangewezen krachtens artikel 6.4, eerste lid, Tw, dient aanbieders die om bijzondere toegang verzoeken, deze op grond van artikel 6.9, tweede lid, Tw te verstrekken onder gelijke voorwaarden onder gelijke omstandigheden, zoals beschreven in artikel 6.5, onder a, Tw en onder gelijke voorwaarden als die welke onder gelijke omstandigheden gelden voor haarzelf of haar dochterondernemingen, zoals beschreven in artikel 6.5, onder b, Tw.
36. Een aanbieder, door het college aangewezen krachtens artikel 6.4, eerste lid, Tw, dient aanbieders die om bijzondere toegang verzoeken, deze op grond van artikel 6.9, derde lid, Tw te verstrekken tegen een kostengeoriënteerd tarief dat op transparante wijze is bepaald, zoals beschreven in artikel 6.6, eerste lid, Tw.
G. Overwegingen
In de overwegingen zal het college eerst ingaan op zijn bevoegdheid om zich in het onderhavige geschil uit te spreken over de vraag of de WPS nummerinformatiedienst moet worden aangemerkt als een onderdeel van CPS en of de NAW-gegevens moeten worden aangemerkt als een voorziening als bedoeld in artikel 44 van het BOHT, en vervolgens over de redelijkheid van het verzoek. Tot slot zal het college aangeven op welke wijze het kostengeoriënteerde tarief voor de WPS nummerinformatiedienst moet worden berekend.
G1. Het college is bevoegd
37. De aanvraag is gebaseerd op artikel 6.9 juncto artikel 6.3, eerste lid, Tw. Het college is aldus verzocht om de regels voor bijzondere toegang vast te stellen die zullen gelden tussen de aanvragers en KPN, omdat er geen overeenkomst tot stand is gebracht. Op grond van het
overgangsrecht in de nieuwe richtlijnen bestaat de bevoegdheid tot geschilbeslechting ook in het
5
Nota naar aanleiding van het verslag, ontvangen 29 december 1997 Tweede kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25 533.
6
Memorie van toelichting, vergaderjaar 1996-1997, 25 533, pag. 11.
licht van het nieuwe regelgevende kader dat na 25 juli 2003 van kracht is. Hierna zal worden ingegaan op de vraag of het verzoek betrekking heeft op bijzondere toegang en of er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gebracht.
38. De eerste vraag die beantwoord dient te worden, is of er sprake is van bijzondere toegang als bedoeld in artikel 6.9 van de Tw. In artikel 44 van het BOHT is CPS aangemerkt als een vorm van bijzondere toegang als bedoeld in artikel 6.9 van de Tw. Het college heeft dit reeds eerder bevestigd in het besluit inzake het geschil VersaTel-KPN, d.d. 13 oktober 2000
7.
39. Het college is van oordeel dat de WPS nummerinformatiedienst als onderdeel van de bijzondere toegangsdienst CPS aangemerkt kan worden. KPN heeft de procedures bij gebruikmaking van het OCM zo ingericht dat ieder telefoonnummer van een nieuwe klant afzonderlijk voor beschakeling moet worden aangeboden door de CPS aanbieder. Dit geldt ook wanneer een nieuwe klant meerdere telefoonnummers in gebruik heeft. Aangezien de CPS aanbieder juist in het OCM een aantal
handelingen voor de klant wil overnemen, zal de CPS aanbieder moeten kunnen achterhalen welke telefoonnummers een klant in gebruik heeft.
40. De telefoonnummers waar het bij CPS om gaat zijn gegevens die worden uitgegeven en beheerd door KPN. KPN behoudt immers de telefonie-aansluitingen met bijbehorende telefoonnummers van CPS klanten. Er zijn altijd gegevens van KPN nodig om ieder telefoonnummer voor CPS beschakeling aan te kunnen bieden, waardoor de CPS dienst kan worden afgenomen. Het college is derhalve van oordeel dat een dienst van KPN die de benodigde informatie van KPN betrouwbaar oplevert, in casu de WPS nummerinformatiedienst, onderdeel is van de bijzondere toegangsdienst CPS.
41. De volgende vraag die beantwoord dient te worden, is of er voor de WPS nummerinformatiedienst een overeenkomst tot stand is gebracht. KPN heeft op 13 januari 2003 aan aanbieders een brief gestuurd over de introductie van de WPS nummerinformatiedienst met ingang van 1 januari 2003.
In die brief wordt gesteld dat de WPS nummerinformatiedienst alleen kan worden afgenomen door aanbieders die de Service Level Agreement (hierna: SLA) hebben getekend inzake Wholesale PreSelection en die de dienst KPN Telecom PSTN PreSelected Carrier Connect Service afnemen in het kader van de met KPN gesloten overeenkomst inzake interconnectie en bijzondere netwerktoegang.
42. Enertel, Primus, Tele2, Versatel en MCI hebben ieder met KPN een overeenkomst voor interconnectie en bijzondere toegang. De genoemde partijen hebben onder protest de SLA inzake Wholesale PreSelection getekend. Het college heeft geconstateerd dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de WPS nummerinformatiedienst. Er is geen aparte overeenkomst voor de WPS
nummerinformatiedienst tot stand gebracht.
43. Nu de WPS nummerinformatiedienst onderdeel is van bijzondere toegang en er voor de WPS nummerinformatiedienst geen overeenkomst tot stand is gebracht, acht het college zich bevoegd
7
Kenmerk: OPTA/IBT/2000/202565
om ten aanzien van de WPS nummerinformatiedienst op grond van artikel 6.3, eerste lid, Tw regels te stellen tussen Enertel en KPN, Primus en KPN, Tele2 en KPN, Versatel en KPN en MCI en KPN.
44. Op grond van artikel 44, vierde lid, van het BOHT is een verzoek om bijzondere toegang als bedoeld in artikel 6.9 van de Tw in ieder geval redelijk voorzover het betrekking heeft op de verplichting tot het leveren van voorzieningen als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van het BOHT, zoals in paragraaf G2 nader wordt onderbouwd. Het college oordeelt dat het verzoek van aanvragers om KPN te verplichten tot het verlenen van toegang tot de NAW-gegevens moet worden aangemerkt als een dergelijk verzoek. Aangezien aanvragers op dit punt geen overeenstemming met KPN hebben bereikt, is het college op basis van artikel 6.3, eerste lid, Tw jo. artikel 6.9 Tw bevoegd regels te stellen tussen Enertel en KPN, Primus en KPN, Tele2 en KPN, Versatel en KPN en MCI en KPN.
45. Atlantic heeft geen toegang tot het telecommunicatienetwerk van KPN op andere punten dan de netwerkaansluitpunten die aan de meeste gebruikers worden aangeboden, zoals is bepaald in de definitie van bijzondere toegang in artikel 1, eerste lid sub j. Tw. Er is derhalve geen sprake van bijzondere toegang. Atlantic wenst ook geen bijzondere toegang tot het telecommunicatienetwerk van KPN te hebben en is niet bereid daar een overeenkomst voor af te sluiten. Atlantic wenst slechts een overeenkomst met KPN af te sluiten voor de WPS nummerinformatiedienst.
46. Het college concludeert dat hij niet bevoegd is regels te stellen tussen KPN en Atlantic ten aanzien van de WPS nummerinformatiedienst en de NAW-gegevens, omdat Atlantic geen bijzondere
toegangsrelatie heeft met KPN en dit ook niet wenst, G2. De redelijkheid van het verzoek
47. Nu vastgesteld is dat het college de regels kan stellen tussen Enertel, Primus, Tele2, Verstatel, MCI en KPN, dient de vraag te worden beantwoord in hoeverre het college regels kan stellen. Hiertoe wordt eerst ingegaan op de normen waaraan het college moet toetsen of een verzoek redelijk is, waarna vervolgens de verschillende onderdelen van de aanvraag worden getoetst aan deze normen.
48. KPN is bij besluit van het college van 15 november 2000
8aangewezen als een aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk en een vaste openbare telefoondienst die beschikt over
aanmerkelijke macht als bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, van de Tw. KPN dient derhalve op grond van artikel 6.9, eerste lid, te voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang. De memorie van Toelichting bij artikel 6.9 Tw bepaalt dat uitsluitend indien er sprake is van een onredelijk verzoek, een verzoek om bijzondere toegang niet gehonoreerd hoeft te worden.
49. KPN heeft een aantal alternatieven geschetst voor de WPS nummerinformatiedienst en stelt daarmee dat de dienst niet noodzakelijk is. Het college is echter van oordeel dat door te stellen dat een dienst noodzakelijk moet zijn, de norm van redelijkheid onnodig wordt verzwaard.
8
Kenmerk: OPTA/EGM/2000/202722.
50. Het college dient bij het beoordelen van een redelijk verzoek om bijzondere toegang aandacht te besteden aan de wettelijke taak die hij heeft en de context waarbinnen hij zijn bevoegdheid
uitoefent. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBB) heeft in zijn uitspraak van 25 april 2001
9als criterium gesteld dat een verzoek redelijk is, indien het de doelstelling van de bepaling waar het verzoek betrekking op heeft, dient:
“ Het College (CBB) overweegt hiertoe allereers dat de formulering ‘voldoen aan redelijke verzoeken tot het medegebruik’ naar zijn oordeel zo open is, dat deze ruimte voor de door de OPTA
gehanteerde interpre atie biedt. Het College deelt voor s het oordeel van de OPTA dat één van de doelstellingen van artikel 3.11 … wordt gediend met een interpretatie als voo gestaan door de OPTA. … Nu de door de OPTA geformuleerde regel omtrent de verstrekking van coö dinaten niet onverenigbaar is met de tekst van artikel 3.11 en ook één van de doelstellingen dient, komt naar het oordeel van het College (CBB) deze regel slechts voor rechterlijke vernietiging in aanmerking indien geoordeeld moet worden dat de OPTA in redelijkheid niet tot vaststelling ervan heeft kunnen komen. ”
t
t t
r r
51. Naast de doelstelling van artikel 6.9, eerste lid, Tw en zijn wettelijke taak dient het college conform de Parlementaire Geschiedenis rekening te houden met de omstandigheden van het geval.
52. Het doel van de verplichting voor een partij met aanmerkelijke marktmacht om te voldoen aan alle redelijke verzoeken om bijzondere toegang is blijkens de Memorie van Toelichting bij de Tw het creëren van een “level playing field”: een situatie op de markt waarin de concurrentie tot ontwikkeling kan komen door de reeds op de markt aanwezige partijen, die hun positie hebben opgebouwd op basis van bijzondere en exclusieve rechten, de plicht te geven toegang tot en gebruik van die voorzieningen en diensten aan te bieden waarvoor zij over een positie van aanmerkelijke macht op de markt beschikken.
53. In een daadwerkelijk concurrerende markt differentiëren partijen zich van elkaar op bijvoorbeeld snelheid, service, betrouwbaarheid en prijsstelling, maar ook op bijvoorbeeld het type klanten (particulier of zakelijk). Een CPS aanbieder moet zich kunnen differentiëren van andere aanbieders van uitgaand telefonieverkeer. Door de WPS nummerinformatiedienst is een CPS aanbieder in staat om zich bijvoorbeeld betrouwbaarder en servicegerichter op te stellen voor eindgebruikers die beschikken over meerdere telefoonnummers. De WPS nummerinformatiedienst draagt daarmee bij aan het vergroten van de concurrentie, waarvan de eindgebruiker kan profiteren.
54. In het kader van de doelstelling van de Tw, zoals beschreven in randnummer 34 en verder, moet informatie, die onderdeel uitmaakt van bijzondere toegang, non-discriminatoir wordt aangeboden.
De wetgever heeft in artikel 6.9, tweede lid, Tw artikel 6.5 Tw immers van toepassing verklaard op bijzondere toegang. Discriminerend bijzondere toegang aanbieden draagt niet bij aan de
doelstelling van bijzondere toegang. Partijen dienen in ieder geval de mogelijkheid te hebben om
9
Zie hiervoor noot 3.
op een eerlijke manier met elkaar en de aanbieder die beschikt over een aanmerkelijke marktmacht te concurreren. Hiertoe moeten partijen op gelijke wijze over de gelijke gegevens beschikken die nodig zijn om voor een klant het uitgaande telefonieverkeer te verzorgen.
55. Aanvragers stellen dat KPN aan zichzelf wel alle telefoonnummers van een klant ter beschikking stelt en niet alleen de telefoonnummers die op één factuur van de klant staan. Aanvragers stellen dat zij op grond van de wettelijke norm van non-discriminatie dezelfde informatie moeten krijgen.
Aanvragers hebben daarom verzocht de WPS nummerinformatiedienst aan te passen zodat de dienst alle telefoonnummers van een klant terugkoppelt en niet alleen de telefoonnummers die op één factuur van de klant staan.
56. Het college zal eerst bepalen of er sprake is van discriminatie. Indien blijkt dat er inderdaad sprake is van discriminatie, zal het college de redelijkheid van het verzoek beoordelen en vaststellen of de WPS nummerinformatiedienst aangepast dient te worden conform het verzoek voor wat betreft het volledig terugkoppelen van telefoonnummers behorende bij één klant.
57. Om te bepalen of er sprake is van discriminatie, dient onder meer onderzocht te worden of er sprake is van gelijke omstandigheden. KPN levert aan zichzelf niet de bijzondere toegangsdienst CPS. Dat betekent niet dat de norm van non-discriminatie niet van toepassing zou zijn op bijzondere toegang. Hieronder zal worden toegelicht welke omstandigheden met elkaar worden vergeleken.
58. De retail organisatie van KPN levert aan zijn klanten de dienst spraaktelefonie. De dienst
spraaktelefonie bestaat uit twee onderdelen. Enerzijds levert de retail organisatie van KPN aan zijn
klant een aansluiting, anderzijds maakt de retail organisatie van KPN het de klant mogelijk om te
bellen met deze aansluiting. Voor dit uitgaande telefonieverkeer kan de klant er ook voor kiezen om
dat bij een CPS aanbieder onder te brengen. Dit wordt duidelijk gemaakt in Figuur 1.
Figuur 1: Vergelijking dienstverlening
59. CPS aanbieders kunnen voor hun klanten uitsluitend het onderdeel ‘uitgaand telefonieverkeer’ van de dienst spraaktelefonie verzorgen. Derhalve is de dienstverlening van de retail organisatie van KPN en van de CPS aanbieders voor het deel (uitgaand) telefonieverkeer gelijk. De retail organisatie van KPN en CPS aanbieders concurreren voor wat betreft deze gelijke dienst. Het college ziet dit als gelijke omstandigheden in de zin van artikel 6.5 Tw.
60. De nummerinformatie waar het verzoek van CPS aanbieders betrekking op heeft is van belang bij het aanmelden van nieuwe klanten om het telefonieverkeer aan te kunnen bieden. Zowel de retail organisatie van KPN als CPS aanbieders hebben de nummerinformatie nodig bij het aanmelden van nieuwe klanten voor de dienst telefonieverkeer. Voor de retail organisatie van KPN betekent dit dat de CPS beschakeling van een klant uitgeschakeld wordt, voor een CPS aanbieder betekent dit dat voor de klant een CPS beschakeling bewerkstelligd dient te worden.
61. Het is het college gebleken dat de aanvragers op een andere manier aan nummerinformatie komen dan de retail organisatie van KPN zelf. Aanvragers hebben de WPS nummerinformatiedienst tot beschikking. De retail organisatie van KPN maakt hier zelf geen gebruik van.
62. Uit de informatie die het college door KPN ter beschikking is gesteld blijkt dat de bronsystemen
voor de WPS nummerinformatiedienst twee billingsystemen van KPN zijn, namelijk ITCIS en HVB. De
nummerinformatie in deze bronsystemen is gegroepeerd naar nota.
63. De retail organisatie van KPN maakt, voor het uitschakelen van de CPS instelling voor klanten door middel van het OCM, gebruik van het CKR. In het CKR is alle nummerinformatie die in ITCIS en HVB onder verschillende facturen zijn gegroepeerd onder de naam van de contractant gebundeld. Het CKR bevat derhalve de gegevens van alle aansluitingen die een contractant voor al zijn facturen in Nederland heeft.
64. Aanbieders van CPS hebben de beschikking over de WPS nummerinformatiedienst om het overzicht van telefoonnummers behorende bij één nota van de klant te completeren. De retail organisatie van KPN heeft de beschikking over het CKR om het overzicht van alle telefoonnummers behorende bij de klant te completeren. De onderliggende databases die zowel voor de WPS nummerinformatiedienst als voor het CKR gebruikt worden zijn ITCIS en HVB. In onderstaande figuur wordt dit visueel duidelijk gemaakt.
Figuur 2: Vergelijking beschikbaarheid nummerinformatie
65. Het staat voor het college vast dat de retail organisatie van KPN door middel van het CKR een andere output tot zijn beschikking heeft dan de CPS aanbieders door middel van de WPS
nummerinformatiedienst. Hierdoor is het voor de retail organisatie van KPN eenvoudiger, sneller en goedkoper om een compleet overzicht van telefoonnummers behorende bij een klant te verwerven dan het voor aanbieders van CPS is. De retail organisatie van KPN krijgt immers met één
zoekopdracht in het CKR alle telefoonnummers van een contractant, terwijl een CPS aanbieder wellicht meerdere zoekopdrachten moet doen door middel van de WPS nummerinformatiedienst.
Daarbij wordt voor een CPS aanbieder ook niet duidelijk hoeveel zoekopdrachten er dan nog gedaan
moeten worden. De retail organisatie van KPN is hierdoor in staat om sneller, betrouwbaarder en
vollediger de uitschakelingen van CPS instellingen te verzorgen dan een aanbieder van CPS in staat
is om beschakelingen voor CPS bij KPN aan te leveren.
66. Het college stelt vast dat er geen sprake is van gelijke voorwaarden. Dit verschil staat het vormen van een gelijk speelveld, waarbij sprake is van daadwerkelijke concurrentie, in de weg. Het verzoek dat de WPS nummerinformatiedienst dezelfde zoekmogelijkheid moet kennen als de
zoekmogelijkheid die de retail organisatie van KPN tot haar beschikking heeft, is redelijk. Het college is van oordeel dat het zeer onwaarschijnlijk is dat KPN onnodig veel aanpassingen zal moeten doen aan de WPS nummerinformatiedienst, omdat de zoekfunctionaliteit reeds bestaat voor haar eigen retail organisatie.
67. Aanvragers stellen toegang tot de NAW-gegevens van KPN nodig te hebben om te kunnen
controleren of de klant is wie hij zegt dat hij is. Het college overweegt hierbij het volgende. In het besluit inzake het geschil VersaTel-KPN, d.d. 13 oktober 2000
10, heeft het college besloten dat zowel door middel van het Customer Controlled Model (hierna: CCM) als door middel van het OCM kan worden voldaan aan de verplichting van artikel 44, eerste lid, van het BOHT. In het CCM wordt reeds gecontroleerd of de klant is wie hij zegt dat hij is
11. De klant dient via het CCM zijn voorkeuze voor een CPS aanbieder in te stellen vanaf die telefonie-aansluiting waarvoor hij deze voorkeuze wil verankeren. In het OCM wordt deze controle niet uitgevoerd.
68. Blijkens de toelichting bij artikel 44 van het BOHT acht de wetgever het van groot belang dat de eindgebruiker vrijheid van keuze heeft voor een CPS aanbieder. Indien een eindgebruiker voor een CPS aanbieder gekozen heeft, dient de eindgebruiker ook daadwerkelijk beschakeld te worden zonder dat daarbij fouten worden gemaakt. Het college vat het verzoek van partijen tot het
verstrekken van NAW-gegevens op als een verzoek aan KPN om binnen het OCM te controleren of de klant is wie hij zegt dat hij is.
69. Het college is van oordeel dat het bij deze validatie gaat om een voorziening als bedoeld in artikel 44, eerste lid van het BOHT. KPN is op grond van artikel 44, eerste lid, van het BOHT verplicht om haar abonnees de voorzieningen beschikbaar te stellen die het hun daadwerkelijk mogelijk maken om door middel van een voorkeuze toegang te krijgen tot andere aanbieders. Het recht van de abonnee om dergelijke voorzieningen te verlangen is volgens de toelichting op artikel 44 BOHT onlosmakelijk verbonden met de plicht van KPN om concurrenten een zodanige bijzondere toegang te bieden, als bedoeld in artikel 6.9 van de Tw, dat de klanten van de concurrent daadwerkelijk van de voorzieningen gebruik kunnen maken. Op grond van artikel 44, vierde lid, van het BOHT is een verzoek om bijzondere toegang als bedoeld in artikel 6.9 van de Tw in ieder geval redelijk voorzover het betrekking heeft op de verplichting tot het leveren van voorzieningen als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van het BOHT.
10
Zie hiervoor noot 8.
11
De klant dient immers het Voice Response Systeem te bellen vanaf de aansluiting die hij voor CPS wil instellen.
70. Het college is echter van oordeel dat in het onderhavige geval, gelet op de belangen van KPN, het verstrekken van NAW-gegevens via de WPS nummerinformatiedienst te ver strekt en niet
proportioneel is ten opzichte van het door verzoekers beoogde doel dat zij met het verkrijgen van de NAW-gegevens via de WPS nummerinformatiedienst wensen te bereiken: controle of de ter beschakeling aangeboden nummers corresponderen met de identiteit van de abonnee met het desbetreffende nummer. KPN heeft hiervoor zelf een alternatief voorstel gedaan, namelijk het toevoegen van een controle op postcode, huisnummer en telefoonnummer aan het OCM. Het college is van oordeel dat een controle op postcode, huisnummer en telefoonnummer ervoor zorgt dat de eindgebruiker ook daadwerkelijk wordt beschakeld. Het college verplicht KPN daarom op basis van artikel 6.9 Tw om haar voorstel om een controle op postcode, huisnummer en telefoonnummer toe te voegen aan het OCM, te implementeren.
71. Het implementeren van deze validatiecheck is niet ingrijpend voor KPN, omdat deze validatiecheck gedurende de proefperiode van het OCM reeds werd uitgevoerd. De ervaringen die er destijds mee zijn opgedaan, leiden er toe dat het college bij de implementatie een aantal randvoorwaarden stelt waaronder deze validatiecheck door KPN in haar OCM systeem dient te worden geïmplementeerd, om te voorkomen dat de concurrentie niet tot stand komt en daarmee de doelstelling van bijzondere toegang in gevaar komt. Allereerst mogen er geen CPS orders van CPS aanbieders via het OCM onterecht worden afgewezen wegens vervuiling in de databases van KPN. Het college oordeelt dat het uitvoeren van deze controle in het OCM niet mag leiden tot een verhoging van het tarief per CPS mutatie. De reden hiervan is dat de validatie al in de proefperiode is ingevoerd in het OCM. Uit de Gebruikershandleiding Wholesale PreSelection, versie 2.0, d.d. 1 juni 2003
12blijkt dat er in het Formaat Orderbestand velden zijn voor een postcode en huisnummer en dat er in het Formaat Resultaatbestand resultaatcodes bestaan voor 'postcode foutief' en 'huisnummer foutief'. Ongeacht de vraag of deze velden momenteel gebruikt worden, volgt hieruit dat KPN in de orderprocedure de optie om een telefoonnummer met postcode en huisnummer te vergelijken, reeds heeft
geïmplementeerd en dat het toepassen van deze vergelijking geen aanpassingen in de
orderprocedure vereist en derhalve geen extra kosten voor KPN met zich meebrengt. Tenslotte is het college van oordeel dat een dergelijke validatie geen vertraging mag opleveren voor de levertijden.
Het college acht het van groot belang dat voor deze randvoorwaarden afspraken worden gemaakt in Service Level Agreements en zal hierop toezicht houden.
G3. Kostengeoriënteerd tarief
72. Aanvragers hebben het college verzocht een kostengeoriënteerd tarief vast te stellen. Er is vastgesteld dat de WPS nummerinformatiedienst onder bijzondere toegang valt en non-
discriminatoir dient te worden aangeboden aan Enertel, Primus, Tele2, Verstatel en MCI. Volgens artikel 6.9, derde lid, juncto artikel 6.6 Tw dient het tarief van de WPS nummerinformatiedienst op kosten te zijn georiënteerd.
12
vindplaats: www.kpn-wholesale.com
73. De WPS nummerinformatiedienst kent een tarief van EUR 7,50 per aanvraag. Desgevraagd door CPS aanbieders in het FIST geeft KPN de volgende onderbouwing van het tarief:
1. “Vanuit economische waarde perspectief bekeken nemen wij de klant (CPS aanb ede ) werk uit handen die de CPS aanbiede ande zelf had moeten doen, namelijk het opvragen en het ‘lastig vallen’ van zijn klant over zijn (vele) nummers. Het is een stukje gemak voor de CPS aanbieder (correspondentie, coördinatie) en een s uk service naar de klant van de CPS aanbieder. EUR 7,50 is vanuit economisch perspectief geen hoog bed ag voor het verlenen van service voor deze dienst.
i r
r rs
t
r
t
r l t
2. Als de CPS aanbieder wel nummerinformatie opvraagt maar nie die CLI
13’s inschiet, heeft de klant voor weinig geld een boel marketinginformatie ontvangen. De vraag is dus of wij hier sancties voo kunnen bedenken en als dit niet het geva is, is EUR 7,50 zeker nie veel geld!
=> Conclusie: het bedrag vertegenwoordigt de economische waarde van het informatieproduct dat zeker niet onbillijk hoog is.”
Uit deze onderbouwing blijkt dat het tarief voor de WPS nummerinformatiedienst op economische waarde is gebaseerd en dus niet kostengeoriënteerd is.
74. Nu is vastgesteld dat het tarief van de WPS nummerinformatiedienst op kosten georiënteerd dient te zijn, wijst het college er op dat de tarieven voor de CPS dienstverlening worden vastgesteld door middel van de EDC systematiek. Aangezien de WPS nummerinformatiedienst een onderdeel is van de bijzondere toegangsdienst CPS, is het college van oordeel dat ook het tarief voor de WPS
nummerinformatiedienst zal moeten worden vastgesteld door middel van de EDC systematiek.
75. Het college draagt KPN op om voor de WPS nummerinformatiedienst uiterlijk vier weken na
dagtekening van dit besluit conform de EDC beginselen een EDC rapportage ter goedkeuring aan het college voor te leggen, welke rapportage vervolgens door het college zal worden beoordeeld. De bedoelde EDC rapportage dient daarbij te bevatten het tarief voor de WPS informatiedienst voor de periode vanaf de introductie van de dienst (in casu 1 januari 2003) tot 1 juli 2003 (op basis van gerealiseerde kosten en volumes), en het tarief voor de WPS informatiedienst voor de periode 1 juli 2003 tot 1 juli 2004.
76. Met betrekking tot de WPS nummerinformatiedienst geldt dat KPN in de berekening van het tarief dient uit te gaan van een cashflowvenster, in lijn met het cashflowvenster zoals door KPN
beschreven in paragraaf 5.3.1 van de door haar op 29 april 2003 aan het college voorgelegde EDC- VI rapportage. In de berekening van het tarief (en daarmee in het cashflowvenster) dient KPN uit te gaan van de door het college in de EDC-V casu quo EDC-VI procedures relevant geachte WACC percentages (13,4% respectievelijk 11,6%).
13
De term CLI staat voor ‘Caller Line Identification’ en wordt ook wel gebruikt voor telefoonnummer.
77. Zoals in het voorgaande overwogen is de WPS nummerinformatiedienst een dienst die door KPN op eigen initiatief is ontwikkeld voor de wholesale dienstverlening. De retail organisatie van KPN maakt zelf geen gebruik van de WPS nummerinformatiedienst. Vanuit dit perspectief zou gesteld kunnen worden dat er voor KPN geen directe stimulans is geweest de dienst op zo efficiënt mogelijke wijze te ontwikkelen. Het college stelt derhalve als aanvullend vereiste dat KPN in de EDC rapportage die zij dient aan te leveren, exacte gegevens aanlevert met betrekking tot de ontwikkeling van de WPS nummerinformatiedienst. Deze exacte gegevens dienen van dien aard te zijn dat het college zich op basis daarvan een beeld kan vormen van de mate waarin sprake is geweest van een efficiënte ontwikkeling van de WPS nummerinformatiedienst.
78. Het college is voorts van oordeel dat voorkomen dient te worden dat er een kostenasymmetrie ontstaat omdat CPS aanbieders wel dienen te betalen voor de WPS nummerinformatiedienst en de retail organisatie van KPN niet. Hierbij wordt verwezen naar hetgeen er in het kader van integrale tariefregulering is gesteld in het document ‘Maatregelen op wholesaleniveau’ d.d. 27 juni 2002
14en dat hier reeds bij het beoordelen van de tarieven voor CPS rekening mee wordt gehouden. CPS aanbieders en de retail organisatie van KPN bieden aan eindgebruikers uitgaand telefonieverkeer aan en concurreren met elkaar op dezelfde eindgebruikersmarkt. In het licht van de doelstelling van bijzondere toegang ligt het voor de hand dat bij het vaststellen van een kostengoriënteerd tarief voor de WPS nummerinformatiedienst rekening wordt gehouden met de volumes waarin de retail organisatie van KPN gebruik maakt van het CKR voor het raadplegen van telefoonnummers voor hetzelfde doel als waarvoor de CPS aanbieders de WPS nummerinformatiedienst gebruiken. Daarom stelt het college als aanvullend vereiste ten aanzien van het tariefvoorstel dat wat betreft de binnen het in de EDC rapportage te hanteren cashflowvenster, eveneens de raadplegingen door de retail organisatie van KPN worden betrokken. Tevens wenst het college inzicht in welke mate de retail organisatie betaalt voor kosten die gemaakt worden voor raadpleging van nummerinformatie door middel van het CKR.
79. Het besluit dat een dergelijke proportionële toerekening als beschreven in randnummer 71 daadwerkelijk plaats vindt, wordt echter niet in dit besluit genomen. Dit zal pas genomen kunnen worden bij de beoordeling door het college van de door KPN op te leveren EDC-rapportage. Alsdan wordt namelijk precies duidelijk wat de financiële consequentie van een dergelijke benadering is en of er daadwerkelijk en in welke mate sprake is van een kostenasymmetrie.
14