• No results found

Bijlage II Overzicht Activiteiten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage II Overzicht Activiteiten"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlagen

Bijlage I Organigram Bijlage II Activiteitenlijst

Bijlage III Vragenlijsten versie 1 & 2 Bijlage IV Overzicht items vragenlijst Bijlage V Resultaten uit factor-analyse

Bijlage VI Resultaten 95% betrouwbaarheidsintervallen van effect op kwaliteit van zorg en kwaliteit van arbeid

(2)

Bijlage I Organigram

(Bron: Jaarverslag Zorggroep Noorderbreedte, 2001)

(3)

Bijlage II Overzicht Activiteiten

Afdelingsassistent/ Verpleegkundige/ Zorgcoördinator

Gedetailleerde Clustering

1. Wegbrengen naar/ ophalen van monstermateriaal laboratorium, medicijnen apotheek en overig verpleegkundig materiaal (ON)

2. Aanvullen linnen & materiaal (ON) 3. Aanvullen medische voorraad (V)

4. Opruimen, schoonmaken en klaarzetten materialen en ruimten (ON) 5. Kopiëren & post/ mailing delen (ON)

6. Technische onderhoud (incidentele activiteiten) (ON) 7. Bed opmaken (B)

8. Algemeen dagelijkse levensbehoeften (ADL) 9. Verpleegtechnische handelingen (V)

10. Administreren (A) 11. Formulierenstroom (A)

12. Informatieverzameling over patiënten (A) 13. Dagelijkse communicatie met de patiënt (P) 14. Informatievoorziening met patiënten (P) 15. Interne communicatie over patiënten (C) 16. Externe communicatie over patiënten (C) 17. Communicatie over personele zaken (O) 18. Organiseren (O)

19. Supervisie & Intervisie (O) 20. Persoonlijke tijd (PT)

21. Zoeken personen & materialen (ZWL) 22. Wachten (ZWL)

23. Lopen (ZWL)

Brede clustering

1.Ondersteunende werkzaamheden (ON) 1,2,4,5,6 2. Bed opmaken (B) 7

3. Algemene dagelijkse levensbehoeften (ADL) 8 4. Verpleegtechnische handelingen (V) 3, 9 5. Administratie (A) 10, 11, 12

6. Communicatie met de patiënt (P) 13, 14 7. Communicatie over de patiënt (C)15, 16 8. Organisatorische activiteiten (O) 17, 18, 19 9. Persoonlijke tijd (PT) 20

10. Zoeken, wachten en lopen (ZWL) 21, 22, 23

(4)

1. Ophalen medicijnen apotheek en wegbrengen monstermateriaal, verpleegkundig materiaal en vuil linnen

1. Ophalen medicijnen

- ophalen medicijnen bij de apotheek (naar verpleegkundige brengen) - wachten op de medicijnen bij apotheek

- (logistieke) communicatie met medewerker apotheek

- (logistieke) communicatie met verpleegkundige over gehaalde medicatie - ophalen medicijnen(kar)

- communicatie met verpleegkundige over ophalen medicatie

2. Wegbrengen monstermateriaal laboratorium, verpleegkundig materiaal en vuil linnen - wegbrengen bloedkweek naar laboratorium

- wegbrengen perfusor naar functie-afdeling - wegbrengen nachtkastje naar spoelkeuken

- communicatie met verpleegkundige over plaatsing schoon nachtkastje - wegbrengen nachtkastje naar patiënt

- wegbrengen infuuspomp naar spoelkeuken - wegbrengen vuile was naar ruimte vuil linnen

2. Voorraadbeheer linnen, materialen, medicatie

1. Aanvullen linnen

- wegbrengen volle waskar/ ophalen lege waskar - volle waszakken eraf halen en nieuwe erop plaatsen - linnenkast ordenen

- aanvullen kar met handdoeken, lakens, hangers, etc.

- bellen linnendienst voor aanvullen infuusjasjes (opzoeken telefoonnummer) 2. Aanvullen materiaal

- voorraad in patiëntenkastjes op kamers checken/ aanvullen

- ondersteunen afdelingsassistent afdeling M met het afscheuren van plastic van vochtzakken voor afdeling Urologie

- perfusor & infuus aan stroom zetten

- schoon bed (met verpleegkundige) in kamer plaatsen

- bellen met voorraadbeheer over het krijgen van een infuuspomp - communicatie met verpleegkundige over ophalen volle zuurstofflessen - communicatie met zorgcoördinator over lege zuurstoftankjes, komst nieuwe - communicatie met afdelingsassistent over gebruik verlengstuk bed

3. Aanvullen medische voorraad

- medicijnenvoorraad aanvullen

- interne bestelbon contoleren nar aanvullen voorraad - medische hulpstukken van patiënt aanvullen

4. Opruimen, schoonmaken, klaarzetten materialen en ruimten (dagelijkse activiteiten)

1. Opruimen

- opruimen benodigdheden - opruimen bekers koffiekamer

- opruimen oud papier (logistieke communicatie verpleegkundige) - opruimen rolstoel in gang

- opruimen waskommen naar spoelkeuken - opruimen vuil serviesgoed/ theekar 2. Schoonmaken

- schoonmaaksopje pakken

(5)

- lopen met schoonmaakkar over de gang - pakken schoonmaakkarretje

- kussens ontsmetten

- schoonmaken infuuspompen - schoonmaken nachtkastjes - schoonmaken waskommen

- schoonmaken patiëntenkamers (afvalzakjes legen, nachtkastjes) - schoonmaken spoelkeuken

- pospoeler bekijken 3. Klaarzetten

- theekar

5. Technisch Onderhoud (incidentele activiteiten)

- opruimen slingers van verjaardag patiënt

- bellen met medewerker van technische dienst over kapotte infuuspomp - infuuspomp op gang zetten voor technische dienst

- communicatie met medewerker van technische dienst over kapot krukje - communicatie met verpleegkundige over eigenaar van de bureaulamp - bureaulamp monteren in koffiekamer personeel

- kapotte lamellen en gordijnen bekijken - opzoeken telefoonnummer technische dienst

- bellen met technische dienst over kapotte lamellen en gordijnen - communicatie met patiënten over de geluidsoverlast verbouwing - koptelefoon van patiënt aansluiten

- invullen van aanvraagformulier van tv voor patiënt - communicatie met piccolo over tv voor patiënt

- communicatie met patiënten over storing van patiëntentelefoons 6. Kopiëren + post/ mailing ronddelen

1. Kopiëren

- lopen naar kopieermachine - kopiëren

2. Post verdelen

- post voor patiënten en artsen verdelen

- communicatie met afdelingssecretaresse over mailing verbouwing - mailing ronddelen

- gekopieerde notulen in postvakjes doen 7. Bed opmaken

- opmaken - verschonen

- pakken lakens/dekens - vuile lakens opruimen

- extra kussen voor patiënt halen

8. Algemene dagelijkse levensbehoeften voor individuele patiënt

1. Hulp bij wassen

- ophalen waskar voor een kamer met patiënten - pakken wasbenodigdheden

- uitdelen handdoeken en waskommen - opruimen wasbenodigdheden - collega ophalen voor assistentie 2. Hulp bij uit- en aankleden

- kleding voor patiënt uit kast pakken

(6)

- zoeken oorapparaat van patiënt 3. Hulp bij verzorging uiterlijk

- scheren

- schoonmaken scheermachine van patiënt 4. Hulp verlenen bij eten en drinken

- eten voor patiënt klaarmaken

- brood voor patiënt klaarzetten/smeren - glas aan patiënt geven

- plastic tuitbekertje halen voor patiënt

- voedingsassistent assisteren met ontbijt delen aan patiënten - drinken uitdelen aan patiënten

5. Hulp bij stoelgang - po geven/ legen

- ophalen/ wegbrengen po-stoel 6. Hulp bij mobiliteit patiënt

7. Hulp bij lichaamshouding - rechtop zitten - kussen opschudden

9. Verpleegtechnische handelingen

1. Bladderscan

- bladderscan ophalen van afdeling K - bladderscan aansluiten

- bladderscan uitvoeren - bladderscan wegbrengen 2. Catheteriseren

- controleren - verzorgen - verwijderen - opruimen

- lopen voor benodigdheden voor het inbrengen catheter 3. Drain controleren/ verwijderen (thorax)

- arts assisteren bij verwijderen

- voorbereidingen maken voor verwijderen drain - opruimen gebruikte drain

4. Ecg uitvoeren (electrocardiogram) - stickers plakken voor ecg - uitvoeren ecg

- opruimen ecg 5. Infuus

- verwijderen

- leeg infuus opruimen - verzorgen

- infuuspomp bedienen/ aansluiten - perfusor pakken voor patiënt - ophalen verlengsnoer voor perfusor - perfusor instellen

- opruimen perfusor in linnenkast

- verwisselen van de stekkers perfusor/ infuus 6. Kweken afnemen

- voorbereidende werkzaamheden voor afnemen van kweek 7. Medicatie

- zorgdossiers pakken voor medicatie delen - medicatie uit kast halen

- dubbelcheck I.V. met verpleegkundige

- medicijnen klaarmaken (oplossingen en verdunningen maken), uitzetten, toedienen (per injectie, via infuus, via huid/ zalf, sprayen, ijspakking etc)

- deellijsten bijwerken & controleren

(7)

- onduidelijkheid medicatie opzoeken (zoco, arts-ass.) - medicatie uitrekenen (lampullen)

- lege medicatie wegbrengen/ opruimen 8. Temperatuur/ pols/ bloeddruk

- opnemen

- ophalen/ wegbrengen temperatuurmeter, bloeddrukmeter - noteren temperatuur, bloeddruk, polsslag in zorgdossier - vochtbalans noteren

9. Verpleegkundige observatie/ diagnose

- patiënt in de gaten houden na een hypocritium & herseninfarct

- labuitslagen van patiënt ophalen bij secretaresse (patiënt heeft een herseninfarct) - sputumpotje van patiënt

10. Patiënt aan tractie leggen - been inzwachtelen 11. Scheren voor OK

- ophalen scheermesje om individueel patiënt te scheren 12. Wonden

- controleren - verzorgen

- verbinden/ inzwachtelen 13. Zuurstof toedienen

- zuurstoffles aansluiten (controleren op zuurstofgehalte) - aanbrengen/verwijderen zuurstofslangetje

- pakken zuurstofslangetje - ophalen zuurstoffles 14. Saturatie

- meten

- saturatie noteren in zorgdossier - opruimen saturatiemeter 15. Sondevoeding toedienen

16. Ademhaling, temperatuur en circulatie stimuleren en ondersteunen - washandje natmaken voor koortsige patiënt

- vochtbalans bijhouden

10. Administreren (indirect voor de patiënt)

1. (Onderzoeks/ aanvraag)formulieren - invullen

- polsbandje maken (spoed; patiënt moet voor onderzoek) - ponsen van formulier

2. Ontslagpapieren - invullen

3. Gegevens registreren in zorgdossier - visite uitwerken

- zonder patiënt rapporteren

- laboratoriumuitslagen verwerken in zorgdossier - opname uitwerken

11. Formulierenstroom op de afdeling

1. Formulieren (onderzoeks/ aanvraag/ overdracht) - ophalen/ pakken (patiëntenbespreking) - naar afdelingssecretaresse brengen/ geven - in desbetreffende vakje leggen

- formulieren meegeven aan transportdienst voor onderzoek van patiënt - faxen medicatielijst, formulier aanvraag bloedsuikers

- pakken overdrachtsdocument (voor ontslag)

- vraag beantwoorden van medewerker OK over plaats formulieren - communicatie met afdelingssecretaresse over ziekenfondspasje

(8)

- ophangen vakantieplanning van de reumatologen

- ophalen/ wegbrengen onderzoeksuitslagen van/ naar longpoli - ophalen informatiefolder over behandeling

- ontslagpapieren in zorgdossier doen 2. Zorgdossier

- ophalen - opstapelen

- opruimen zorgdossiers - achter bed hangen - in kar plaatsen

12. Informatieverzameling over patiënten

1. Lezen informatie over patiënten - lezen zorgdossier - lezen medisch dossier - uitslagen opvragen in ZIS - nakijken labuitslagen van patiënt 2. Eigen verwerking informatie van patiënten

- nadenken

- actiepunten maken & bekijken over ‘eigen’ patiënten

13. Dagelijkse communicatie met patiënt

1. Pieper beantwoorden - hulp bij stoelgang - hulp bij mobiliteit 2. Dagelijkse vragen stellen

- over eten - drinken - infuus

- hoe iemand zich voelt

- voortzetting in thuissituatie met ziekte - slaapritme

- verblijf op afdeling - innemen medicijnen

3. Patiënten gedag zeggen/ sociale communicatie 4. Uitleg over afdeling

- uitleg over formulier eten - uitleg over bel

14. Informatievoorziening met patiënt

1. Pieper beantwoorden - reageren op infuusbel - reageren op reanimatiebel 2. Anamnesegesprek/ Ontslaggesprek

- begeleiding intern transport/ ophalen patiënt ( van SEH, OK) 3. Communicatie met patiënt en/of familie

- Uitslag van behandeling bespreken

4. Voorlichting, informatie en instructie geven aan patiënt - medicatie, behandeling

- overhandigen informatiefolders aan patiënt 5. Zorgdossier bij patiënt bespreken

(9)

15. Interne communicatie over patiënt

1. Overleg met artsen

- bellen met arts-assistent over patiënt (opzoeken telefoonnummer) - met arts- assistent over ecg van patiënt

- vraag over patiënt voor arts-assistent noteren - labuitslagen bespreken met arts

- Patiëntenbespreking met arts-assistenten en specialisten - Artsenvisite meelopen

2. Overleg met eigen discipline, hoofd, afdelingsassistent, -secretaresse - met zorgcoördinator over patiënt

- met collega-verpleegkundige over patiënt (ecg, medicatie) - met afdelingshoofd met betrekking tot patiënt

- met afdelingsassistent over patiënt

- met afdelingssecretaresse (over geplande behandelingen, over bloedsuikercurve, medicatie van patiënt)

3. Overdracht

- van/ aan collega (bij wisseling diensten)

- van/ aan andere afdeling (bij wisseling afdelingen, OK, SEH) 4. Overleg met andere disciplines

- bellen met COPD-consulent, decubitusverpleegkundige, apotheek, laboratorium (wachten op telefoonopname)

- overleg met andere discipline (voedingsassistent, maatschappelijk werker, fysiotherapeut, revalidatiearts, reumatoloog, COPD- consulent, diëtiste, geriatrisch verpleegkundige, chirurgie, laboratorium, ergotherapeut, beddencentrale, diabetesverpleegkundige, nucleaire dienst, plastisch chirurg, internist, afdeling M)

5. Overleg met artsen én andere disciplines - Bijwonen multidisciplinair overleg

16. Externe communicatie over patiënt

1. Overleg met andere zorginstelling over patiënt

- lopen naar telefoon voor het bellen van ander zorginstelling - wachten op telefoonopname

2. Bellen transferpunt 3. Bellen met thuiszorg

- lopen naar telefoon 4. Bellen met huisarts voor patiënt

- opzoeken telefoonnummer huisarts - wachten op telefoonopname

17. Communicatie over personele zaken

- over functioneren arts-assistent

- over geschreven brief over FWG aan sociale zaken - lezen brief over FWG

- over de te volgen opleiding - over de staking

- over contracturen (afdelingshoofd) - planning kerst & oud/nieuw 18. Organiseren

1. Weekplanning - maken - meekijken - corrigeren

(10)

- communicatie met zorgcoördinator over planning

- communicatie met afdelingshoofd over (ziekte van) een verpleegkundige i.v.m. planning van de komende dagen

- bellen met Servicebureau voor Tijdelijk Werk - planning voor intercollegiale toetsing maken

- planning met andere zorgcoördinator over overleg met hoofd facilitair bedrijf 2. Organiserende werkzaamheden MDO

- voorbereidende werkzaamheden voor het MDO - uitleg geven aan verpleegkundigen over MDO

- communicatie met verpleegkundige over het afzeggen van het MDO - communicatie met diëtiste over planning van MDO i.v.m haar vakantie 3. Organiserende werkzaamheden patiëntenbespreking

- voorbereidende werkzaamheden voor de patiëntenbespreking (bv koffie klaarzetten, kamer op slot doen)

- verpleegkundigen ophalen voor de bespreking

- uitleg geven aan verpleegkundigen over de bespreking 4. Ochtendrondje patiënten & dagelijkse afstemming

- voorbereidende werkzaamheden voor ochtendrondje (bv namen patiënten uitdraaien) - overzicht over de werkdruk (goede personeelsbezetting)

- communicatie over lunchpauze

- de werkzaamheden (die nog moeten worden gedaan), - werkwijze

5. Communicatie met medewerkers eigen afdeling (afdelingssecretaresse, verpleegkundige, zorgcoördinator)

- werkwijze trombosedienst, - werkwijze nieuwe mobicils - werkgroep

- werkoverleg

- voor telefoonopname (familie patiënt) - lezen post afdeling (zorgcoördinatoren)

6. Vergadering met facilitair bedrijf (komst afdelingsassistent) 7. Dagevaluatie

8. Werkoverleg

- noteren aandachtspunten voor werkbespreking 9. Communicatie met medewerkers andere afdelingen

- bellen met kwaliteitszorg

10. Notulen afdelingsoverleg + werkbespreking - maken

- aanpassen

- computer opstarten - lezen

- uit printer halen - opruimen 11. Intercollegiale toetsing

- bellen met zorgcoördinator over toetsing - pakken benodigdheden

- toetsing

- opruimen benodigdheden

19. Supervisie & intervisie

1. Coachen

- feedback geven

- uitleg/ advies geven (mobicils) - evalueren

2. Werkbegeleiding verpleegkundige in opleiding

- gesprek met verpleegkundige in opleiding over doelstellingen stage 3. Intervisie

- samenwerking zorgcoördinator

(11)

- functie van zorgcoördinator

4. Aanwezigheid als supervisor(zorgcoördinator) - bij het MDO

- bij patiëntenbespreking - grote visite reumatologen

20. Persoonlijke tijd

1. Handen wassen

- lopen om handen te wassen 2. Koffiepauze

- lopen naar koffiekamer - eigen thee/ koffie pakken - opruimen eigen tas in kast 3. Sigaret roken

- lopen naar huiskamer om te gaan roken 4. Toilet

5. Sociale communicatie met collega’s 6. Ophalen cadeautje jarige verpleegkundige

- communicatie met verpleegkundige over het halen van een cadeautje - ophalen cadeautje verpleegkundige

21. Zoeken personen & materialen

1. Personen

- zoeken patiënt

- zoeken afdelingsassistent - zoeken afdelingssecretaresse - zoeken verpleegkundige - zoeken zorgcoördinator

- zoeken medewerker schoonmaak

- bellen portier voor telefoonnummer arts-assistent - zoeken telefoonnummer afdelingsassistent 2. Materialen

- zoeken om infuuspomp (artrivitpomp bellen afdeling M om artrivitpomp) - zoeken kraantje infuus

- zoeken om perfusorpomp - zoeken medicatie in kast - zoeken om volle zuurstoftank - zoeken sleutels medicijnenkamer

- zoeken status voor afdelingssecretaresse - zoeken ontslagpapieren

- zoeken lijsten/ formulieren (vraag aan afdelingssecretaresse) - zoeken zorgdossier van patiënt

- zoeken infuusjasjes

- zoeken broodkar voor ophalen van een beschuitje

22. Wachten

- arts, verpleegkundige, - patiënt

- zorgcoördinator - wachten in shop

23. Lopen

- lopen van en naar patiënt - lopen naar afdeling M

(12)

Bijlage III Vragenlijst versie 1 & 2

(13)

In de afgelopen jaren zijn op de afdeling nieuwe functies ontstaan. De belangrijkste daarvan zijn de afdelingsassistent, de zorgcoördinator en de COPD- consulent. Het opnieuw verdelen van de taken op de afdeling waardoor nieuwe functies ontstaan, wordt functiedifferentiatie genoemd. Functies kunnen zowel verticaal als horizontaal worden gedifferentieerd. De functie afdelingsassistent en de functie zorgcoördinator zijn vormen van verticale functiedifferentiatie. De functie COPD-consulent is een vorm van horizontale functiedifferentiatie. In het kader van mijn studie doe ik onderzoek naar de effecten van verticale functiedifferentiatie op de kwaliteit van het zorgproces en op de kwaliteit van de arbeidsinhoud. Alleen de functies zorgcoördinator, verpleegkundige en afdelingsassistent zullen dus betrokken worden in het onderzoek.

Deze vragenlijst vormt een belangrijk onderdeel van het onderzoek naar de effecten van de invoering van de functies afdelingsassistent en zorgcoördinator.

Er worden vragen gesteld over de kwaliteit van het zorgproces en over de kwaliteit van de arbeidsinhoud. In het eerste deel komen aspecten aan bod die van belang zijn voor de kwaliteit van het zorgproces. Met name zal worden ingegaan op de continuïteit en de coördinatie van het zorgproces. In het tweede deel zal in worden gegaan op de arbeidsinhoud van je1 functie. Het doel van deze vragenlijsten is dat inzicht wordt verkregen in hoe de medewerkers zelf over de kwaliteit van het zorgproces en over de arbeidsinhoud van hun functie denken. Voor een goed inzicht is het ook van belang om te begrijpen waarom er zo over de kwaliteit van het werk en de zorg wordt gedacht. Wanneer de resultaten van dit onderzoek bekend zijn, zal daarom met een groepje medewerkers worden overlegd over de betekenis van de resultaten. Op basis van dit inzicht kan de leiding eventueel besluiten tot het realiseren van (verdere) verbeteringen op de afdeling.

Het invullen van de gehele vragenlijst duurt ongeveer 45 minuten.

Ik wil benadrukken dat alle verzamelde gegevens alleen op groepsniveau zullen worden gebruikt en vertrouwelijk zullen worden behandeld. De onderzoekster (ondergetekende) is de enige die de individuele vragenlijsten onder ogen krijgt. De leiding van de afdeling heeft geen inzage in de door jou ingevulde vragenlijst. Zij krijgt slechts relevante informatie uit de vragenlijsten op het niveau van de groep te zien. Je anonimiteit is dus gewaarborgd.

Zou je de ingevulde lijst in de envelop, liefst zo snel mogelijk, maar uiterlijk 13 september 2002 in de rode doos in je koffiekamer (zowel N als T) willen leggen?

Als je nog vragen hebt naar aanleiding van deze vragenlijst, kun je altijd contact met me opnemen.

Alvast bedankt voor je medewerking en veel succes gewenst.

Bianca Bijlstra zoco-kamer N & T tel: 6733

e-mail: bianca.bijlstra@znb.nl

1 Lees desgewenst u en uw

(14)

Persoonsgegevens

1. Wat is je leeftijd? ……… jaar

2. Wat is je geslacht?

O vrouw O man

3. Sinds wanneer ben je in dienst van het Medisch Centrum Leeuwarden? per …. ………… (mnd) ……. (jaar)

4. Sinds wanneer ben je werkzaam op afdeling N & T? per …. ………… (mnd) ……. (jaar)

5. Op welke locatie van de afdeling ben je momenteel werkzaam? O locatie N

O locatie T

6. Welke functie bekleed je? O afdelingsassistent

O verpleegkundige O zorgcoördinator O anders, nl…….

7. Werk je voltijd of in deeltijd?

O voltijd (100%)

O deeltijd, nl ……%

8. In welke diensten word je ingezet? (eventueel meer antwoorden aankruisen) O dagdienst O late dienst O nachtdienst 9. Wat is de hoogste opleiding die je hebt gevolgd?

O HBO-V O inservice-A O MBO-V O LBO

O anders, nl ……

10. Welke vervolg opleiding heb je gevolgd? (eventueel meer antwoorden aankruisen) O Geen O Pulmonologie O Oncologie O MMO

O Reumatologie O anders, nl……

(15)

Kwaliteit van het zorgproces

Het eerste deel van de vragenlijst gaat over de kwaliteit van het zorgproces op de afdeling. Je mening hierover kun je aangeven door de vragen te beantwoorden. Er worden vragen gesteld over de dienstverlening en over de relatie met de patiënt. De dienstverlening is onderverdeeld in de volgende onderwerpen: competentie van de zorgverlener, continuïteit van zorg, coördinatie van zorg. De relatie met de patiënt wordt onderverdeeld in informatievoorziening aan de patiënt, bejegening en empathie. Probeer alle vragen in te vullen, zodat de resultaten een goed beeld geven van je mening over de kwaliteit van het zorgproces.

Er zijn vijf antwoordmogelijkheden. Omcirkel het nummer dat jouw eigen mening het beste weergeeft, of het meest dicht in de buurt komt van jouw mening.

De nummers kun je als volgt lezen:

1 nooit 2 soms 3 regelmatig 4 meestal 5 altijd

Voorbeeld

Vraag: Kunnen medewerkers goed uitleggen waarom ze bepaalde handelingen verrichten?

Antwoord: soms, omcirkel nummer 2

(16)

Dienstverlening

Competenties uitoefening functie nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Bezitten de medewerkers op de afdeling over de vereiste kennis en vaardigheden voor de uitoefening van hun functie?

1 2 3 4 5 2. Zijn de medewerkers op de afdeling over het algemeen geschikt voor de uitoefening van hun functie? 1 2 3 4 5 3. Kunnen medewerkers goed uitleggen waarom ze bepaalde handelingen verrichten? 1 2 3 4 5

Continuïteit: Samenwerking zorgverleners van het zorgproces nooit soms regelmatig meestal altijd 1. Verloopt de samenwerking tussen medewerkers onderling goed? 1 2 3 4 5 2. Wordt onnodige/ dubbele zorg voorkomen doordat de medewerkers de door hen verleende zorg onderling

afstemmen?

1 2 3 4 5 3. Wordt er voldoende ondersteuning gegeven door andere medewerkers bij het uitvoeren van de zorgverlening? 1 2 3 4 5 4. Is er een duidelijk aanspreekpunt voor medewerkers op de afdeling? 1 2 3 4 5 5. Is er een duidelijk aanspreekpunt voor andere disciplines op de afdeling? 1 2 3 4 5 6. Wordt de zorg aan de patiënt zoveel mogelijk door dezelfde medewerker uitgevoerd? (weinig wisselingen) 1 2 3 4 5 7. Kan de patiënt de verantwoordelijke medewerker voldoende makkelijk bereiken? 1 2 3 4 5

Continuïteit in informatieoverdracht nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Is de informatie die overgedragen wordt voldoende actueel? 1 2 3 4 5 2. Wordt er door medewerkers niet herhaaldelijk om dezelfde informatie gevraagd? 1 2 3 4 5 3. Komt het wel eens voor dat een medewerker, die de dienst van iemand overneemt, niet goed weet wat hij/ zij

moet doen?

1 2 3 4 5 4. Wordt er voldoende zorg gedragen dat het beleid niet per dienst wordt gewijzigd? 1 2 3 4 5

Huidige situatie

(17)

Continuïteit: Kennisontwikkeling op de afdeling nooit soms regelmatig meestal altijd 1. Nemen medewerkers deel aan de bijscholingsactiviteiten die aangeboden worden? 1 2 3 4 5 2. Zijn medewerkers op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen over ziektebeelden van patiënten? 1 2 3 4 5 3. Zijn medewerkers voldoende op de hoogte van de werkwijze van de afdeling? 1 2 3 4 5 4. Worden de medewerkers voldoende gecoacht en begeleid door een collega (‘s)? 1 2 3 4 5 5. Krijgen medewerkers inzicht in de doelmatigheid van de verleende zorg? 1 2 3 4 5 6. Vindt er systematisch intercollegiale toetsing plaats? 1 2 3 4 5 7. Wijzen medewerkers zonodig een patiënt door naar een andere medewerker en/ of andere discipline, die op

het terrein van betreffende problemen meer deskundig is?

1 2 3 4 5 8. Beheersen medewerkers voldoende de uitvoering en verslaglegging van het verpleegkundig dossier? 1 2 3 4 5

Coördinatie directe zorgproces nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Maken medewerkers gebruik van formeel overleg (bv. werkbespreking, patiëntenbespreking, MDO) om informatie over patiënten en werkwijze te krijgen en te verstrekken?

1 2 3 4 5 2. Maken medewerkers gebruik van informeel overleg (bv. gesprek op de gang) om informatie over patiënten en

werkwijze te krijgen en te verstrekken? 1 2 3 4 5

3. Vindt het multidisciplinair overleg op de afgesproken dag (wekelijks bij N of per twee weken bij T) plaats? 1 2 3 4 5 4. Komt in het multidisciplinair overleg voldoende gerichte informatie over de (zorgverlening aan de) patiënt aan

de orde?

1 2 3 4 5 5. Komt in de patiëntenbespreking voldoende gerichte informatie over de (zorgverlening aan de) patiënt aan de

orde?

1 2 3 4 5 6. Wordt er sturing gegeven aan de uitvoering van het zorgproces? 1 2 3 4 5 7. Wordt bij de verlening van zorg protocollen voldoende geraadpleegd? 1 2 3 4 5 8. Geeft het zorgdossier voldoende waarborg voor de afstemming van de activiteiten van alle hulpverleners? 1 2 3 4 5 9. Is er sprake van voldoende samenhang in het zorgproces van opname tot ontslag van een patiënt? 1 2 3 4 5 10. Krijgt de patiënt daadwerkelijk de zorg, die afgesproken is in het zorgdossier? 1 2 3 4 5 11. Verloopt de informatieoverdracht van en aan verpleegkundigen adequaat? 1 2 3 4 5 12. Vindt er adequate (schriftelijke en mondelinge) overdracht aan andere zorginstellingen plaats? 1 2 3 4 5

Coördinatie met afdelingsassistenten

nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Verloopt de informatieoverdracht van en aan afdelingsassistenten adequaat? 1 2 3 4 5 Huidige situatie

(18)

Relatie met patiënt

Informatievoorziening aan de patiënt nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Wordt de patiënt goed geïnformeerd over de verpleegkundige zorgverlening? 1 2 3 4 5 2. Ontvangt de patiënt alle belangrijke informatie over zijn/ haar ziekte? 1 2 3 4 5 3. Wordt er voldoende voorlichting, informatie en instructie gegeven over de behandeling? 1 2 3 4 5 4. Wordt de patiënt goed geïnformeerd over het gebruik van medicijnen? 1 2 3 4 5 5. Is de informatie, die aan de patiënt wordt verstrekt, begrijpelijk? 1 2 3 4 5 6. Komt het voor dat de patiënt tegenstrijdige informatie krijgt? 1 2 3 4 5 7. Wordt de patiënt tijdens de behandeling goed geïnformeerd over wat er wordt gedaan en gebeurt? 1 2 3 4 5 8. Heeft de patiënt voldoende mogelijkheden om informatie te verkrijgen over het verblijf op de afdeling? 1 2 3 4 5

Vertrouwelijke omgang met patiënten nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Wordt er voldoende rekening gehouden met specifieke omstandigheden en voorkeuren van patiënten? 1 2 3 4 5 2. Wordt voldoende zorg gedragen, dat ten aanzien van het doorgeven van informatie over de patiënt, deze

informatie vertrouwelijk wordt behandeld?

1 2 3 4 5 3. Wordt voldoende zorg gedragen, dat ten aanzien van inzage in het verpleegkundig dossier, de informatie met

betrekking tot de patiënt vertrouwelijk wordt behandeld?

1 2 3 4 5 4. Wordt de patiënt de gelegenheid gegeven om zijn/ haar eigen wensen en opvattingen naar voren te brengen? 1 2 3 4 5

Aandacht voor patiënten nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Wordt er voldoende tijd uitgetrokken voor een patiënt en zijn/haar relaties? 1 2 3 4 5 2. Is er voldoende aandacht voor de emoties van patiënten? 1 2 3 4 5

Huidige situatie

(19)

Empathie nooit soms regelmatig meestal altijd 1. Wordt voldoende steun aan patiënten gegeven bij het oplossen van problemen die worden opgeroepen door

ziekte/ behandeling?

1 2 3 4 5 2. Wordt voldoende ondersteuning gegeven bij het verwerken van informatie? 1 2 3 4 5 3. Wordt voldoende steun aan de patiënt gegeven bij het verwerken van de door de ziekte/ behandeling

opgeroepen onzekerheid, onrust of angstgevoelens?

1 2 3 4 5 4. Wordt voldoende steun aan partner, familie en bekenden van de patiënt gegeven over het omgaan met de

ziekte van de patiënt? 1 2 3 4 5

5. Begrijpen medewerkers de mentale toestand van een patiënt? 1 2 3 4 5 6. Hebben medewerkers het vermogen met de gevoelens van een patiënt mee te leven? 1 2 3 4 5

Huidige situatie

(20)

Kwaliteit van de arbeid

Het tweede deel van deze vragenlijst gaat over de inhoud van je werk. Je mening hierover kun je aangeven door de vragen te beantwoorden. De vragenlijst bestaat uit elf schalen, die onderverdeeld zijn in vragen. Probeer alle vragen in te vullen, zodat de resultaten een goed beeld geven van je mening over de werkinhoud.

Er zijn vijf antwoordmogelijkheden. Omcirkel het nummer dat jouw eigen mening het beste weergeeft, of het meest dicht in de buurt komt van jouw mening.

De nummers kun je als volgt lezen:

1 nooit 2 soms 3 regelmatig 4 meestal 5 altijd

Let op

In deze vragenlijst zul je regelmatig het woord ‘medewerker’ tegenkomen. Onder medewerker wordt zowel de afdelingsassistent, de verpleegkundige als de zorgcoördinator verstaan. Met andere woorden: medewerker omvat de drie verschillende zorgverleners.

Voorbeeld

Vraag: Bespreek je met anderen hoe de taken gepland moeten worden?

Antwoord: meestal, omcirkel nummer 4.

(21)

Vaktechnische volledigheid nooit soms regelmatig meestal altijd 1. Heb je voldoende mogelijkheden om werkzaamheden die je moet uitvoeren zelf voor te bereiden? 1 2 3 4 5 2. Heb je voldoende mogelijkheden om werkzaamheden die je moet uitvoeren zelf te evalueren/ controleren? 1 2 3 4 5 3. Is in je dagelijks werk de verhouding tussen voorbereidende, uitvoerende en evaluerende werkzaamheden in

evenwicht?

1 2 3 4 5

Organiserende taken nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Kun je bij eventuele problemen medewerkers van afdeling N of T inschakelen? 1 2 3 4 5 2. Kun je bij eventuele problemen mensen van andere disciplines inschakelen? 1 2 3 4 5 3. Bespreek je met medewerkers hoe de taken moeten worden verdeeld? (Wie doet wat?) 1 2 3 4 5 4. Bespreek je met medewerkers hoe de taken gepland moeten worden? 1 2 3 4 5

Kortcyclische arbeid* nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Moet je in een korte tijd steeds dezelfde handelingen verrichten? 1 2 3 4 5 2. Bestaat je werk uit veel losse, kortdurende werkzaamheden? 1 2 3 4 5

* gehele schaal niet meegenomen in beoordeling kwaliteit van de arbeid, gezien de lage Cronbach alpha

Moeilijkheidsgraad nooit soms regelmatig meestal

altijd

1. Vereist je werk voortdurend (meer dan 75% van de tijd) intensief nadenken? 1 2 3 4 5 2. Moet je veel informatie gedurende een lange tijd onthouden? 1 2 3 4 5 3. Kun je tijdens je werk over andere dingen nadenken? 1 2 3 4 5 4. Vereist je werk voortdurend (meer dan 75% van de tijd) oplettendheid? 1 2 3 4 5 5. Moet je in je werk veel dingen tegelijk in de gaten houden? 1 2 3 4 5 6. Word je op het werk vaak voor onverwachte gebeurtenissen geplaatst? 1 2 3 4 5 7. Kun je je kennis en vaardigheden goed toepassen in je werk? 1 2 3 4 5

Huidige situatie

(22)

Afwisseling in je werk nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Is voor je werk creativiteit vereist? 1 2 3 4 5

2. Is je werk gevarieerd? 1 2 3 4 5

3. Vraagt je werk een eigen inbreng? 1 2 3 4 5

4. Doet je werk een beroep op al je vaardigheden en capaciteiten? 1 2 3 4 5

Contactmogelijkheden nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Kun je in je werksituatie gemakkelijk met collega's contact hebben? 1 2 3 4 5 2. Heb je de gelegenheid tot sociaal contact (met collega's en andere hulpverleners) zonder werkgerelateerde

zaken te bespreken?

1 2 3 4 5 3. Kun je werk overdragen aan collega's, indien blijkt dat je eigen werk teveel tijd in beslag neemt? 1 2 3 4 5 4. Kun je werk overdragen aan collega's, indien blijkt dat daar een specifieke deskundigheid van een ander voor

nodig is?

1 2 3 4 5 5. Heb je de gelegenheid om collega's steun te bieden? 1 2 3 4 5 6. Kun je de hulp van een medewerker inroepen bij een probleem in het werk? 1 2 3 4 5 7. Kun je de hulp van andere disciplines/ verpleegafdelingen inroepen bij een probleem in het werk? 1 2 3 4 5

Autonomie nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Heb je vrijheid in het uitvoeren van je werkzaamheden? 1 2 3 4 5 2. Heb je invloed op de planning van je werkzaamheden? 1 2 3 4 5

3. Heb je invloed op het werktempo? 1 2 3 4 5

4. Kun je zelf bepalen hoe je je werk uitvoert? 1 2 3 4 5

5. Kun je je werk even onderbreken als dat nodig is? 1 2 3 4 5

6. Kun je zelf de volgorde van de werkzaamheden bepalen? 1 2 3 4 5 7. Kun je meebeslissen over het tijdstip waarop iets af moet zijn? 1 2 3 4 5 8. Kun je zelf bepalen hoeveel tijd je aan een bepaalde activiteit besteedt? 1 2 3 4 5

9. Kun je je werk zelf indelen? 1 2 3 4 5

10. Kun je zelf de inhoud van je werkzaamheden bepalen? 1 2 3 4 5 Huidige situatie

(23)

Informatievoorziening nooit soms regelmatig meestal altijd 1. Krijg je voldoende informatie over het doel van je zorgverlening? 1 2 3 4 5 2. Biedt je werk mogelijkheden om erachter te komen hoe goed je je werk doet? 1 2 3 4 5 3. Biedt je werk rechtstreeks informatie over hoe goed je je werk doet? 1 2 3 4 5 4. Geeft het afdelingshoofd je informatie over hoe goed je je werk doet? 1 2 3 4 5 5. Geven je collega’s je informatie over hoe goed je je werk doet? 1 2 3 4 5 6. Kun je in je werk beschikken over voldoende gegevens en informatie? 1 2 3 4 5

Ontplooiingsmogelijkheden nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Heb je op de afdeling de mogelijkheid om je eigen sterke punten te ontwikkelen? 1 2 3 4 5 2. Kun je je binnen de afdeling voldoende ontplooien? 1 2 3 4 5 3. Biedt het werk op de afdeling de mogelijkheid om nieuwe dingen te leren? 1 2 3 4 5

4. Kun je in je werk je ambities kwijt? 1 2 3 4 5

5. Kun je je capaciteiten op de afdeling optimaal benutten? 1 2 3 4 5 6. Sluit je kennis aan bij de werkzaamheden die je op de afdeling doet? 1 2 3 4 5

Werkdruk nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Moet je snel werken? 1 2 3 4 5

2. Moet je heel veel werk doen? 1 2 3 4 5

3. Moet je extra hard werken? 1 2 3 4 5

4. Heb je over het algemeen genoeg tijd om al je werk te doen? 1 2 3 4 5

5. Is je werk hectisch? 1 2 3 4 5

6. Loopt het werk vaak anders dan gepland? 1 2 3 4 5

7. Is je werk psychisch belastend? 1 2 3 4 5

8. Is je werk lichamelijk belastend? 1 2 3 4 5

(24)

Tevredenheid met het werk nooit soms regelmatig meestal altijd

1. Kijk je tegen het werk op? 1 2 3 4 5

2. Vind je het prettig om aan de werkdag te beginnen? 1 2 3 4 5

3. Heb je plezier in je werk? 1 2 3 4 5

4. Is je werk uitdagend? 1 2 3 4 5

5. Motiveert het werk je? 1 2 3 4 5

6. Ben je tevreden met het werk dat je doet? 1 2 3 4 5

7. Ben je tevreden over je functioneren? 1 2 3 4 5

Heb je nog op- of aanmerkingen met betrekking tot de vragenlijst?

………..

………..

………..

………..

………..

………..

………..

Hartelijk bedankt voor het invullen van de vragenlijst!

Zou je deze in de envelop in de doos in je koffiekamer willen leggen?

Huidige situatie

(25)

Persoonsgegevens

1. Wat is je leeftijd? ……… jaar

2. Wat is je geslacht ?

O vrouw O man

3. Sinds wanneer ben je in dienst van het Medisch Centrum Leeuwarden? per …. ………… (mnd) ……. (jaar)

4. Sinds wanneer ben je werkzaam op afdeling N & T? per …. ………… (mnd) ……. (jaar)

5. Op welke locatie van de afdeling ben je momenteel werkzaam? O locatie N

O locatie T

6. Welke functie bekleed je? O afdelingsassistent

O verpleegkundige O zorgcoördinator O anders, nl…….

7. Werk je voltijd of in deeltijd?

O voltijd (100%)

O deeltijd, nl ……%

8. In welke diensten word je ingezet? (eventueel meer antwoorden aankruisen) O dagdienst O late dienst O nachtdienst 9. Wat is de hoogste opleiding die je hebt gevolgd?

O HBO-V

O inservice-A

O MBO-V O LBO

O anders, nl ……

10. Welke vervolg opleiding heb je gevolgd? (eventueel meer antwoorden aankruisen) O Geen O Pulmonologie O Oncologie O MMO

O Reumatologie O anders, nl……

(26)

Kwaliteit van het zorgproces

Het eerste deel van de vragenlijst gaat over de kwaliteit van het zorgproces op de afdeling. Hoe deze eruit ziet kun je aangeven door de vragen te beantwoorden. Er worden vragen gesteld over de dienstverlening en over de relatie met de patiënt. De dienstverlening is onderverdeeld in de volgende onderwerpen: competentie van de zorgverlener, continuïteit van zorg, coördinatie van zorg. De relatie met de patiënt wordt onderverdeeld in informatievoorziening aan de patiënt, bejegening en empathie. Probeer alle vragen in te vullen, zodat de resultaten een goed beeld geven van je hoe je over de kwaliteit van het zorgproces denkt.

Bij de vragen worden twee antwoordkolommen gegeven. In de eerste antwoordkolom kun je je mening aangeven over een bepaald aspect van de kwaliteit van het zorgproces op de afdeling. In de tweede antwoordkolom kun je aangeven of dit aspect in vergelijking met vóór de komst van de zorgcoördinator is afgenomen, gelijk gebleven of juist toegenomen. In beide kolommen wordt gebruikt gemaakt van vijf antwoordmogelijkheden. Omcirkel in beide kolommen het nummer dat jouw eigen mening het beste weergeeft, of het meest dicht in de buurt komt van jouw mening.

In de eerste antwoordkolom kun je de nummers als volgt lezen:

1. nooit 2. soms 3. regelmatig 4. meestal 5. altijd

Voorbeeld

Vraag: Kunnen medewerkers goed uitleggen waarom ze bepaalde handelingen verrichten?

Eerste antwoordkolom: soms, omcirkel nummer 2.

Tweede antwoordkolom: beetje toegenomen, aangezien er met de komst van zorgcoördinator meer ‘training on the job’ plaatsvindt, omcirkel nummer 4.

Voorbeeld

Vraag: Vindt er evaluatie plaats van de (verpleegkundige) zorgverlening?

Eerste antwoordkolom: meestal, omcirkel nummer 4.

Tweede antwoordkolom: duidelijk toegenomen, omdat de komst van de zorgcoördinator met zich mee heeft gebracht dat de zorg beter geëvalueerd wordt, omcirkel nummer 5.

In de tweede antwoordkolom kun je de nummers als volgt lezen:

1. duidelijk afgenomen 2. beetje afgenomen 3. gelijk gebleven 4. beetje toegenomen 5. duidelijk toegenomen

(27)

Dienstverlening

Competenties uitoefening functie nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Bezitten de medewerkers op de afdeling over de vereiste kennis en

vaardigheden voor de uitoefening van hun functie?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 2. Zijn de medewerkers op de afdeling over het algemeen geschikt voor de

uitoefening van hun functie?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 3. Kunnen medewerkers goed uitleggen waarom ze bepaalde handelingen

verrichten?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5

Continuïteit: Samenwerking zorgverleners van het zorgproces nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Verloopt de samenwerking tussen medewerkers onderling goed? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 2. Wordt onnodige/ dubbele zorg voorkomen doordat de medewerkers de

door hen verleende zorg onderling afstemmen?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 3. Wordt er voldoende ondersteuning gegeven door andere medewerkers

bij het uitvoeren van de zorgverlening?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 4. Is er een duidelijk aanspreekpunt voor medewerkers op de afdeling? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 5. Is er een duidelijk aanspreekpunt voor andere disciplines op de afdeling? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 6. Wordt de zorg aan de patiënt zoveel mogelijk door dezelfde medewerker

uitgevoerd? (weinig wisselingen)

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 7. Kan de patiënt de verantwoordelijke medewerker voldoende makkelijk

bereiken?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5

In vergelijking met vóór de komst van zorgcoördinator is dit….

Huidige situatie

(28)

Continuïteit in informatieoverdracht nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Is de informatie die overgedragen wordt voldoende actueel? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 2. Wordt er door medewerkers niet herhaaldelijk om dezelfde informatie

gevraagd?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 3. Komt het wel eens voor dat een medewerker, die de dienst van iemand

overneemt, niet goed weet wat hij/ zij moet doen?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 4. Wordt er voldoende zorg gedragen dat het beleid niet per dienst wordt

gewijzigd?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5

Continuïteit: Kennisontwikkeling op de afdeling nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Nemen medewerkers deel aan de bijscholingsactiviteiten die

aangeboden worden?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 2. Zijn medewerkers op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen over

ziektebeelden van patiënten?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 3. Zijn medewerkers voldoende op de hoogte van de werkwijze van de

afdeling?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 4. Worden de medewerkers voldoende gecoacht en begeleid door een

collega (‘s)?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 5. Krijgen medewerkers inzicht in de doelmatigheid van de verleende zorg? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 6. Vindt er systematisch intercollegiale toetsing plaats? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 7. Wijzen medewerkers zonodig een patiënt door naar een andere

medewerker en/ of andere discipline, die op het terrein van betreffende problemen meer deskundig is?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 8. Beheersen medewerkers voldoende de uitvoering en verslaglegging van

het verpleegkundig dossier?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 Huidige situatie In vergelijking met vóór de komst

van zorgcoördinator is dit….

(29)

Coördinatie directe zorgproces

nooit soms regelmatig meestal altijd

duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Maken medewerkers gebruik van formeel overleg (bv. werkbespreking,

patiëntenbespreking, MDO) om informatie over patiënten en werkwijze te krijgen en te verstrekken?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 2. Maken medewerkers gebruik van informeel overleg (bv. gesprek op de

gang) om informatie over patiënten en werkwijze te krijgen en te verstrekken?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 3. Vindt het multidisciplinair overleg op de afgesproken dag (wekelijks bij N

of per twee weken bij T) plaats?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 4. Komt in het multidisciplinair overleg voldoende gerichte informatie over

de (zorgverlening aan de) patiënt aan de orde?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 5. Komt in de patiëntenbespreking voldoende gerichte informatie over de

(zorgverlening aan de) patiënt aan de orde?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 6. Wordt er sturing gegeven aan de uitvoering van het zorgproces? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 7. Wordt bij de verlening van zorg protocollen voldoende geraadpleegd? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 8. Geeft het zorgdossier voldoende waarborg voor de afstemming van de

activiteiten van alle hulpverleners?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 9. Is er sprake van voldoende samenhang in het zorgproces van opname

tot ontslag van een patiënt?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 10. Krijgt de patiënt daadwerkelijk de zorg, die afgesproken is in het

zorgdossier?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 11. Verloopt de informatieoverdracht van en aan verpleegkundigen

adequaat?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 12. Vindt er adequate (schriftelijke en mondelinge0 overdracht aan andere

zorginstellingen plaats?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5

Coördinatie met afdelingsassistenten

nooit soms regelmatig meestal altijd

duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Verloopt de informatieoverdracht van en aan afdelingsassistenten

adequaat?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5

Huidige situatie In vergelijking met vóór de komst van zorgcoördinator is dit….

(30)

Relatie met patiënt

Informatievoorziening aan de patiënt nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Wordt de patiënt goed geïnformeerd over de verpleegkundige

zorgverlening?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 2. Ontvangt de patiënt alle belangrijke informatie over zijn/ haar ziekte? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 3. Wordt er voldoende voorlichting, informatie en instructie gegeven over de

behandeling?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 4. Wordt de patiënt goed geïnformeerd over het gebruik van medicijnen? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 5. Is de informatie, die aan de patiënt wordt verstrekt, begrijpelijk? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 6. Komt het voor dat de patiënt tegenstrijdige informatie krijgt? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 7. Wordt de patiënt tijdens de behandeling goed geïnformeerd over wat er

wordt gedaan en gebeurt?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 8. Heeft de patiënt voldoende mogelijkheden om informatie te verkrijgen

over het verblijf op de afdeling?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5

Vertrouwelijke omgang met patiënten nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Wordt er voldoende rekening gehouden met specifieke omstandigheden

en voorkeuren van patiënten?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 2. Wordt voldoende zorg gedragen, dat ten aanzien van het doorgeven van

informatie over de patiënt, deze informatie vertrouwelijk wordt behandeld?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 3. Wordt voldoende zorg gedragen, dat ten aanzien van inzage in het

verpleegkundig dossier, de informatie met betrekking tot de patiënt vertrouwelijk wordt behandeld?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 4. Wordt de patiënt de gelegenheid gegeven om zijn/ haar eigen wensen en

opvattingen naar voren te brengen?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 Huidige situatie

In vergelijking met vóór de komst van zorgcoördinator is dit….

(31)

Aandacht voor patiënten nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Wordt er voldoende tijd uitgetrokken voor een patiënt en zijn/haar

relaties?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 2. Is er voldoende aandacht voor de emoties van patiënten? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

Empathie nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Wordt voldoende steun aan patiënten gegeven bij het oplossen van

problemen die worden opgeroepen door ziekte/ behandeling?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 2. Wordt voldoende ondersteuning gegeven bij het verwerken van

informatie?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 3. Wordt voldoende steun aan de patiënt gegeven bij het verwerken van de

door de ziekte/ behandeling opgeroepen onzekerheid, onrust of angstgevoelens?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 4. Wordt voldoende steun aan partner, familie en bekenden van de patiënt

gegeven over het omgaan met de ziekte van de patiënt?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 5. Begrijpen medewerkers de mentale toestand van een patiënt? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 6. Hebben medewerkers het vermogen met de gevoelens van een patiënt

mee te leven?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 Huidige situatie In vergelijking met vóór de komst

van zorgcoördinator is dit….

(32)

Kwaliteit van de arbeid

Het tweede deel van deze vragenlijst gaat over de inhoud van je werk. Je mening hierover kun je aangeven door de vragen te beantwoorden. De vragenlijst bestaat uit elf schalen, die onderverdeeld zijn in vragen. Probeer alle vragen in te vullen, zodat de resultaten een goed beeld geven van je mening over de werkinhoud.

Bij de vragen worden twee antwoordkolommen gegeven. In de eerste antwoordkolom kun je je mening aangeven over een bepaald aspect van de arbeidsinhoud. In de tweede antwoordkolom kun je aangeven of dit aspect in vergelijking met vóór de komst van de komst van de afdelingsassistent en/ of zorgcoördinator is afgenomen, gelijk gebleven of juist toegenomen. In beide kolommen wordt gebruikt gemaakt van vijf antwoordmogelijkheden. Omcirkel in beide kolommen het nummer dat jouw eigen mening het beste weergeeft, of het meest dicht in de buurt komt van jouw mening.

Let op

In deze vragenlijst zul je regelmatig het woord ‘medewerker’ tegenkomen. Onder medewerker wordt zowel de afdelingsassistent, de verpleegkundige als de zorgcoördinator verstaan. Met andere woorden: medewerker omvat de drie verschillende zorgverleners.

In de eerste antwoordkolom kun je de nummers als volgt lezen:

1. nooit 2. soms 3. regelmatig 4. meestal 5. altijd

Voorbeeld

Vraag: Bespreek je met anderen hoe de taken gepland moeten worden?

Eerste antwoordkolom: regelmatig, omcirkel nummer 3.

Tweede antwoordkolom: duidelijk afgenomen, in vergelijking met vóór de komst van zorgcoördinator, omdat de zorgcoördinator dit voor haar/ zijn rekening neemt, omcirkel nummer 1.

Voorbeeld

Vraag: Bestaat je werk uit veel losse, kortdurende handelingen?

Eerste antwoordkolom: soms, omcirkel nummer 2.

Tweede antwoordkolom: beetje afgenomen in vergelijking met vóór de komst van afdelingsassistent, omdat de afdelingsassistent veel kortdurende taken heeft overgenomen, omcirkel nummer 2.

In de tweede antwoordkolom kun je de nummers als volgt lezen:

1 duidelijk afgenomen

2 beetje afgenomen

3 gelijk gebleven

4 beetje toegenomen

5 duidelijk toegenomen

(33)

Vaktechnische volledigheid nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Heb je voldoende mogelijkheden om werkzaamheden die je moet

uitvoeren zelf voor te bereiden?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 2. Heb je voldoende mogelijkheden om werkzaamheden die je moet

uitvoeren zelf te evalueren/ controleren?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 3. Is in je dagelijks werk de verhouding tussen voorbereidende,

uitvoerende en evaluerende werkzaamheden in evenwicht?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5

Organiserende taken nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Kun je bij eventuele problemen medewerkers van afdeling N of T

inschakelen?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 2. Kun je bij eventuele problemen mensen van andere disciplines

inschakelen?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 3. Bespreek je met medewerkers hoe de taken moeten worden verdeeld?

(Wie doet wat?)

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 4. Bespreek je met medewerkers hoe de taken gepland moeten worden? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

Kortcyclische arbeid nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk

afgenomen gebleven toegenomen

1. Moet je in een korte tijd steeds dezelfde handelingen verrichten? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 2. Bestaat je werk uit veel losse, kortdurende werkzaamheden? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

* gehele schaal niet meegenomen in beoordeling kwaliteit van de arbeid, gezien de lage Cronbach alpha

Huidige situatie In vergelijking met vóór de komst van zorgcoördinator en/

of afdelingsassistent is dit….

(34)

Moeilijkheidsgraad nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk

afgenomen gebleven toegenomen 1. Vereist je werk voortdurend (meer dan 75%) intensief nadenken? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 2. Moet je veel informatie gedurende een lange tijd onthouden? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 3. Kun je tijdens je werk over andere dingen nadenken? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 4. Vereist je werk voortdurend (meer dan 75% van de tijd) oplettendheid? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 5. Moet je in je werk veel dingen tegelijk in de gaten houden? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 6. Word je op het werk vaak voor onverwachte gebeurtenissen geplaatst? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 7. Kun je je kennis en vaardigheden goed toepassen in je werk? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

Afwisseling in je werk nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Is voor je werk creativiteit vereist? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 2. Is je werk gevarieerd? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 3. Vraagt je werk een eigen inbreng? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 4. Doet je werk een beroep op al je vaardigheden en capaciteiten? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

Contactmogelijkheden nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Kun je in je werksituatie gemakkelijk met collega's contact hebben? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 2. Heb je de gelegenheid tot sociaal contact (met collega's en andere

hulpverleners) zonder werkgerelateerde zaken te bespreken?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 3. Kun je werk overdragen aan collega's, indien blijkt dat je eigen werk

teveel tijd in beslag neemt?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 4. Kun je werk overdragen aan collega's, indien blijkt dat daar een

specifieke deskundigheid van een ander voor nodig is?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 5. Heb je de gelegenheid om collega's steun te bieden? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 6. Kun je de hulp van een medewerker inroepen bij een probleem in het

werk?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 7. Kun je de hulp van andere disciplines/ verpleegafdelingen inroepen bij

een probleem in het werk?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 Huidige situatie In vergelijking met vóór de

komst van zorgcoördinator en/

of afdelingsassistent is dit….

(35)

Autonomie nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Heb je vrijheid in het uitvoeren van je werkzaamheden? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 2. Heb je invloed op de planning van je werkzaamheden? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 3. Heb je invloed op het werktempo? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 4. Kun je zelf bepalen hoe je je werk uitvoert? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 5. Kun je je werk even onderbreken als dat nodig is? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 6. Kun je zelf de volgorde van de werkzaamheden bepalen? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 7. Kun je meebeslissen over het tijdstip waarop iets af moet zijn? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 8. Kun je zelf bepalen hoeveel tijd je aan een bepaalde activiteit besteedt? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 9. Kun je je werk zelf indelen? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 10. Kun je zelf de inhoud van je werkzaamheden bepalen? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

Informatievoorziening nooit soms regelmatig meestal altijd duidelijk gelijk duidelijk afgenomen gebleven toegenomen 1. Krijg je voldoende informatie over het doel van je zorgverlening? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 2. Biedt je werk mogelijkheden om erachter te komen hoe goed je je werk

doet?

1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 3. Biedt je werk rechtstreeks informatie over hoe goed je je werk doet? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 4. Geeft het afdelingshoofd je informatie over hoe goed je je werk doet? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 5. Geven je collega’s je informatie over hoe goed je je werk doet? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 6. Kun je in je werk beschikken over voldoende gegevens en informatie? 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

Huidige

Huidige situatie In vergelijking met vóór de komst van zorgcoördinator en/

of afdelingsassistent is dit….

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo kan bij de personele inkomensverdeling niet alleen onderscheid gemaakt worden tussen de primaire en de secundaire inkomensverdeling, maar ook tussen de inkomensverdeling

lijke voorkeur voor. bepaalde kandidaten eri met huri meer of mindere populariteit in de vei·schillende strelwn van het land. _in de verschillende kieskringen uitkomt

Bereken de hoeveelheid warm en koud water die je moet mengen.. Neem de vergelijkingen over en bereken

Een blind kind neemt een speelgoedauto in zijn handen en betast het. Schrijf de namen bij

 Noardeast-Fryslân kent een prachtig vestigingsklimaat voor ondernemers en dat moet veel actiever gepromoot worden, zodat ook nieuwe bedrijven en startups de weg naar onze

In het geval van de aanbesteding van de exploitatie van het binnenzwembad in Albrandswaard zijn de gunningscriteria niet dusdanig geformuleerd dat de inschrijvers in staat zijn

Wanneer deze methodegebonden toetsen alleen, zonder andere bronnen, gebruikt worden voor een rapportwaardering, dan wordt dit middel, lettend op het doel, oneigenlijk toegepast..

Hoe kunnen dierenartsen het best geholpen worden om veterinaire richtlijnen daadwerkelijk te gebruiken.. Dierenarts en promovendus Isaura Wayop doet er