VVE Timotheus 1 & 2
Kwaliteitsonderzoek
voorschoolse educatie
Datum vaststelling: 15 oktober 2019
Samenvatting
Samenvatting
De inspectie heeft op 18 juni 2019 een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de voorschoolse educatie op voorschool Timotheus.
Voorschoolse educatie wil zeggen dat er extra aandacht is voor peuters die dat nodig hebben, zoals de peuters met een risico op een (taal) achterstand.
De reden voor dit onderzoek is dat wij in 2019 de kwaliteit van de voorschoolse educatie op kinderdagverblijven in Nederland in beeld brengen. Ook onderzoeken we in de groepen 1 en 2 van basisscholen de kwaliteit van de vroegschoolse educatie voor kleuters met een risico op een (taal)achterstand. We noemen dit onderzoek de meting kwaliteit voor- en vroegschoolse educatie 2019. Dit kinderdagverblijf maakt deel uit van de steekproef die we hebben getrokken. Deze samenvatting is geschreven voor ouders en andere belangstellenden.
In hoofdstuk drie van dit rapport geven wij een waardering voor de verschillende onderdelen die belangrijk zijn voor voorschoolse educatie. Wij noemen dit standaarden. Per standaard beschrijven we wat goed gaat op het kinderdagverblijf en wat nog beter kan.
Wat gaat goed?
De pedagogisch medewerkers werken aan de hand van thema’s om de ontwikkeling van peuters op het gebied van taal, rekenen, gedrag en bewegen te stimuleren. Ze gaan op een positieve manier met de peuters om, de sfeer in de groepen vinden we prettig. Ook houden ze bij hoe het met een peuter gaat en praten daarover met de ouders. De ouders die we spraken zijn tevreden en vertellen dat hun kinderen met plezier naar Timotheus gaan. Het team ontwikkelt haar werkwijze. Zo spelen ze nog beter in op wat peuters nodig hebben.
Wat kan beter?
We hebben ook gesproken over onderdelen die nog beter kunnen. Zo kan het team nog duidelijker beschrijven welke doelen zij verwachten dat individuele kinderen behalen en vervolgens kijken of de gekozen aanpak het gewenste effect heeft gehad. Deze stappen dienen cyclisch terug te komen. Ook kan de leiding van de voorschool beter in beeld brengen wat ze met de peuters bereiken en wat de voorschoolse educatie bijdraagt aan de ontwikkeling van de kinderen.
Kinderopvangorganisatie: Impuls
LRK-nummer: 167792039 Totaal aantal doelgroeppeuters: 25
Vervolg
We sturen een afschrift van dit rapport naar de gemeente.
1 . Opzet van het
kwaliteitsonderzoek
De inspectie van het Onderwijs onderzoekt bij een aantal kinderopvangvoorzieningen met gesubsidieerde voorschoolse educatie en op enkele basisscholen met veel doelgroepkinderen in groep 1 en 2 de educatieve kwaliteit, de resultaten en de
kwaliteitszorg van deze locaties. Zo ook op voorschool Timotheus.
Werkwijze
Wij vormen ons beeld van de kwaliteit door de praktijk van de voorschool te toetsen aan de standaarden uit het Onderzoekskader 2017 Voorschoolse educatie en primair Onderwijs. Wij hebben onderstaande standaarden onderzocht.
Standaarden voor de voorschool Onderzocht
Ontwikkelingsproces Ontwikkelingsproces
OP1 Aanbod ●
OP2 Zicht op ontwikkeling ●
OP3 Pedagogisch-educatief handelen ●
OP6 Samenwerking ●
Resultaten voorschoolse educatie Resultaten voorschoolse educatie
OR1 Ontwikkelingsresultaten ●
Kwaliteitszorg en ambitie Kwaliteitszorg en ambitie
KA1 Kwaliteitszorg ●
KA2 Kwaliteitscultuur ●
KA3 Verantwoording en dialoog ●
Onderzoeksactiviteiten
We hebben observaties uitgevoerd van de pedagogisch-educatieve praktijk in de groepen, documenten geanalyseerd, gesprekken gevoerd met ouders, pedagogisch medewerkers en de coach vanuit de houder. Aan het eind van de onderzoeksdag hebben wij de resultaten van het onderzoek besproken.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 staan de waarderingen, de conclusie en het
vervolgtoezicht. Hoofdstuk 3 gaat verder in op de resultaten van het onderzoek op de onderzochte standaarden. In hoofdstuk 4 is de reactie van de houder op het onderzoek en het rapport opgenomen.
Legenda
Waarderingen zoals ze in de rapportages worden weergegeven:
K Kan beter V Voldoende G Goed
2 . Hoofdconclusie en vervolg
In dit hoofdstuk beschrijven we de hoofdconclusie en geven we de afzonderlijke waarderingen weer per standaard op voorschool Timotheus.
Conclusie
De kwaliteit van de voorschoolse educatie op voorschool Timotheus is op orde. De meeste standaarden zijn voldoende. Twee onderdelen, het zicht op ontwikkeling en de ontwikkelingsresultaten, kunnen beter.
Context
Voorschool Timotheus biedt 15 uur opvang aan twee keer twee groepen peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Tijdens het bezoek hebben wij beide aanwezige groepen bezocht. De voorschool is gehuisvest in hetzelfde gebouw als basisschool Timotheus.
Basisvoorwaarden voorschoolse educatie volgens de GGD De GGD-toezichthouder heeft op 28 november 2018 de basisvoorwaarden voorschoolse educatie onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat de basisvoorwaarden geen tekortkomingen vertoonden.
3 . Resultaten kwaliteitsonderzoek voorschoolse educatie
In dit hoofdstuk geven wij per kwaliteitsgebied de waarderingen en de resultaten van het onderzoek op voorschool Timotheus.
3.1. Ontwikkelingsproces
OP1. Aanbod
De standaard aanbod waarderen we als voldoende.
De pedagogisch medewerkers van de voorschool gebruiken een programma voor voorschoolse educatie en werken aan de hand van een themaplanning. Doelen gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van de peuters op het gebied van taal, rekenen, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de motoriek zijn daarin het uitgangspunt. In kleine groepjes differentiëren de pedagogisch medewerkers op een mooie manier naar de behoeften van de peuters.
Het aanbod bereidt de peuters voor op de start in groep 1 van de basisschool.
De pedagogisch medewerkers richten de ruimte aantrekkelijk en uitdagend in. In de inrichting zien we dat er aandacht is voor het thema waaraan gewerkt wordt. Ook zijn er voldoende spel- en leermaterialen aanwezig waarmee de peuters ontdekkingen kunnen doen. Op het plein dat de voorschool deelt met de basisschool zien we dat de pedagogisch medewerkers kansen grijpen om kinderen te begeleiden in hun ontwikkeling. Een voorbeeld hiervan is het parcours dat zij uitzetten om te motorische ontwikkeling te stimuleren.
Naast deze positieve punten zien we ook mogelijkheden voor verbetering. Zoals besproken met de pedagogisch medewerkers kan de doelgerichtheid bij motoriek sterker, bijvoorbeeld door dit net als de overige ontwikkelingsgebieden onderdeel te maken van het groepsoverzicht. Verder zien we verschillen tussen de groepen als het gaat om aandacht voor de ontluikende geletterd- en gecijferdheid in de inrichting van de ruimte. Een onderwerp om met elkaar over te
blijven praten en van elkaar te leren.
OP2. Zicht op ontwikkeling
De standaard zicht op ontwikkeling waarderen we als kan beter.
De pedagogisch medewerkers volgen de ontwikkeling van de peuters op de verschillende ontwikkelingsgebieden met behulp van een gestandaardiseerd observatie-instrument.
Tijdens de observatie hebben we gezien dat de pedagogisch medewerkers de informatie over de ontwikkeling benutten om de voorschoolse educatie af te stemmen op de behoeften van individuele peuters en groepjes peuters. De pedagogisch medewerkers bespreken de bevindingen op vaste momenten in het jaar met ouders.
Naast deze positieve punten zien we ook mogelijkheden voor verbetering. De voorschool kan de observatiegegevens meer
gebruiken in een cyclisch proces van doelen stellen, passende educatie bieden aan peuters, evalueren en bijstellen van doelen en het educatieve aanbod. Daarnaast kan de voorschool bij het nagaan waar de ontwikkeling van een peuter stagneert meer op zoek gaan naar mogelijke verklaringen. Zoals besproken tijdens het onderzoek gaat het hier om een verdieping en verrijking van de wijze waarop de pedagogisch medewerkers het groepsoverzicht gebruiken. De pedagogisch medewerkers kunnen meer opbrengstgericht werken door individuele doelen te stellen voor peuters die aansluiten op de zone van naaste ontwikkeling.
OP3. Pedagogisch educatief handelen
De standaard pedagogisch-educatief handelen waarderen we als voldoende.
Tijdens het onderzoek hebben we samen met de observant van de voorschool het pedagogisch-educatief handelen van de pedagogisch medewerkers geobserveerd.
De pedagogisch medewerkers zorgen voor een warm en respectvol klimaat waarin de regels en routines duidelijk zijn. Daarnaast structureren de pedagogisch medewerkers het aanbod zo dat de peuter het zich eigen kan maken. Dit doen zij met vrij spel en begeleid spel. Dit zorgt ervoor dat de peuters actief en betrokken zijn. De pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat de peuters activiteiten bijwonen die voor hen bedoeld zijn.
Tijdens de observatie zagen we dat de pedagogisch medewerkers de activiteiten evenwichtig over het dagdeel verdelen en dat de tijd effectief wordt benut. Zij gebruiken bij de instructies en opdrachten passende werkvormen. Bovendien stimuleren de pedagogisch medewerkers peuters tot interactie, zowel interactie tussen de
pedagogisch medewerker en de peuters als interactie tussen peuters onderling. Tot slot geven ze de peuters inhoudelijk feedback op hun speel- en leerproces.
Naast deze positieve punten zien we ook mogelijkheden voor verbetering. Bij het werken in de kleine groepjes kunnen de pedagogisch medewerkers de actieve betrokkenheid verhogen door bij de start meer aandacht te geven aan de uitleg van de opdracht.
Ook kunnen zij actiever nagaan of peuters de opdrachten begrijpen en of ze daarmee hun doelen gehaald hebben.
OP6. Samenwerking
De standaard samenwerking waarderen we als voldoende.
De voorschool ziet ouders als partner in het stimuleren van de ontwikkeling van hun kinderen en zij stemt haar ouderbeleid daar op af. De pedagogisch medewerkers betrekken ouders op verschillende manieren bij de ontwikkeling van hun peuter en stimuleren hen om thuis activiteiten te doen, bijvoorbeeld voorlezen. Zij informeren ouders voldoende over het thema, middels themabrieven en in toenemende mate in apps of email. Daarbij geven ze ook aan welke woorden, liedjes en activiteiten aan bod gaan komen, zodat ouders hier thuis op in kunnen spelen.
De samenwerking met de basisschool waarmee de voorschool het gebouw deelt richt zich op een warme overdracht van de peuters.
Daarnaast is er overleg met de school over de doorgaande lijn. Met de combinatiefuncties waarbij pedagogisch medewerkers een aantal uren meedraaien bij de kleuters en het aansluiten bij de briefings creëren zij mogelijkheden om hierover met elkaar te spreken. Er liggen nog kansen de doorgaande lijn op onder meer het aanbod, de zorg en begeleiding en de kwaliteitszorg rond het jonge kind vorm te geven.
3.2. Resultaten voorschoolse educatie
OR1. Ontwikkelingsresultaten
De standaard ontwikkelingsresultaten waarderen we als kan beter.
Hoewel het team de ontwikkeling van de peuters volgt kan ze meer doen om de resultaten in beeld te brengen. Welke doelen we minimaal bereiken met de peuters en in hoeverre bereiken we die
ook? Op welk ontwikkelingsniveau kwamen de peuters binnen en op welk niveau vertrekken ze? Zien we daar in de loop van de jaren verandering in? Door dit soort informatie inzichtelijk te maken kan het team beter laten zien wat ze met de voorschoolse educatie bijdragen aan de ontwikkelingsgroei van de peuters en in hoeverre de peuters zijn toegerust om te starten in groep 1.
3.3. Kwaliteitszorg en ambitie
KA1. Kwaliteitszorg
De standaard kwaliteitszorg waarderen wij als voldoende.
De houder heeft in haar (pedagogisch) beleidsplan samen met de voorschool opgeschreven wat ze met de voorschoolse educatie wil bereiken. Ook heeft de houder een werkwijze ingericht om de kwaliteit van de locaties te evalueren en te ontwikkelen.
Verantwoordingsgesprekken, observaties in de groepen en vragenlijsten voor ouders spelen daarin een belangrijke rol.
We zien ook enkele ontwikkelpunten in de kwaliteitszorg. Zo kunnen de speerpunten, overgenomen uit de beleidsplannen of opgehaald bij het team of tijdens observaties, concreter uitgewerkt worden. Dan is het beter mogelijk na te gaan of ze daadwerkelijk gerealiseerd worden. Daarnaast mag er meer systematisch aandacht zijn voor de evaluatie van de verschillende onderdelen van het
ontwikkelingsproces ter versterking van de kwaliteitszorg. Als voorbeeld geldt de evaluatie van de kwaliteit van het pedagogisch educatief handelen. Nu wordt deze geobserveerd en met de
betreffende medewerkers besproken, maar daarnaast kan een analyse op groeps- en locatieniveau sturingsinformatie opleveren in het kader van de kwaliteitszorg.
KA2. Kwaliteitscultuur
De standaard kwaliteitscultuur waarderen wij als voldoende.
De leiding en het team werken gezamenlijk aan een voortdurende verbetering van de kwaliteit van de voorschoolse educatie en hun eigen professionaliteit. Kenmerkend hiervoor is een uitspraak van een van de pedagogisch medewerkers: ‘We leren elke dag’. Naast de dagelijkse praktijk zijn de wekelijkse teamoverleggen de plek om van elkaar te leren. Dit gebeurt vanuit een heldere
verantwoordelijkheidsverdeling en binnen een cultuur waarin
iedereen elkaar durft aan te spreken. Een scherpere formulering van de ontwikkeldoelen (zie KA1) kan helpen de aanspreekcultuur verder te laten groeien. Ook kan de professionele cultuur aan kracht winnen wanneer teamleden gericht bij elkaar gaan kijken.
KA3. Verantwoording en dialoog
De standaard verantwoording en dialoog waarderen we als voldoende.
De leiding van de voorschool verantwoordt zich (via de houder) voldoende aan de gemeente over het gevoerde beleid ten aanzien van voorschoolse educatie. Het gaat hier bijvoorbeeld over het aantal doelgroeppeuters en over het aantal maanden dat zij vve hebben gehad. In het gesprek dat wij voerden met ouders spraken zij hun waardering uit voor de informatie die zij ontvangen van de voorschool. Wel kan de voorschool de ouders nog meer stimuleren betrokkenheid te tonen bij de ontwikkeling van haar beleid.
4 . Reactie van de houder
Hieronder geeft de houder een reactie op de uitkomsten van het onderzoek en geeft de houder aan hoe ze hier mee aan de slag gaat.
De inspecteur heeft twee van de standaarden beoordeeld als ‘kan beter’ en de overige standaarden als ‘voldoende’. In zijn
algemeenheid vinden we de verschillende standaarden relatief ‘laag’
beoordeeld gezien de mooie beschrijvingen in het rapport en onze eigen indruk van deze locatie. We geven hieronder graag onze zienswijze op de beoordelingen ‘kan beter’.
Wat betreft de standaard ‘zicht op ontwikkeling’ herkennen we dat het cyclisch proces (doelen stellen, passende educatie bieden aan peuters, evalueren en bijstellen van doelen en het educatieve aanbod) blijvende aandacht nodig heeft. Dan gaat het met name om het evalueren en op basis daarvan bijstellen van doelen. Dit onderwerp heeft blijvende aandacht in ons professionaliseringsaanbod.
Wat betreft de standaard ‘ontwikkelingsresultaten’ merken we graag het volgende op. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo en het is onze visie dat we daarbij zo goed mogelijk aansluiten om zodoende het kind te helpen bij een optimale ontwikkeling gegeven zijn niveau en ontwikkelingsmogelijkheden. We kijken dus steeds waar de volgende stap in de ontwikkeling van een kind zit en stemmen ons aanbod op dát specifieke kind af. Ons richtpunt zijn hierbij de ontwikkelingslijnen uit KIJK!. Bovendien analyseren we de groepsrapporten van de registraties uit KIJK! en daar trekken we conclusies uit. Vanaf de tweede registratie van KIJK! kunnen de pedagogisch medewerkers zien wat het tempo is waarmee een kind zich ontwikkelt op de diverse ontwikkelingslijnen.