• No results found

MIe SIGNATUUR

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MIe SIGNATUUR"

Copied!
95
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This ftllll is slipplied by the KITL V only on contlitioll th at neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the perlllissioll oj' the KIl'LV which reserves the right to Illake a charge Jor

SlICIt

reproduction. IJ tlte Illaterial filllled is itself iJl copyright, the permission of the owners of that copyright will also be requiredfor sllch reproductioll.

Applicatiol1 for perlllissioll 10 reproduce s!lou!t/ be Inade in writing, giving (Ielails of Ihe proposed reproduction.

SIGNATUUR

MIe OVORM:

SHELF NUMBER MIe OFORM:

MMETA 0554

(2)

E

l. J. VEE N - A M S T E "R 0 A M

(3)

pr

1I111

~III

III1I

1~'~lr,~fl~l

00854859

llilïll~11\lll\1

IIII1I IiI

~II

ANTIQL'ARIAAT DATA \ IA Dorp,straat 171 N L-2992 AA Barentlrecht

Th\.: 1\cthcrlanJs

(4)
(5)

EENZAME HARTEN

DOOR

DORA M USBA CH

L.

J.

VEEN - UITGEVER - AMSTERDAM

(6)

over het goor-gele zand tot bijna. tegen de duinen aan.

Razend-fel loeide de orkaan en de grauwe wolken joegen la.ngs het lucht-ruim heen, bijna zwart. Ang tig-nerveus stond Tine in het midden der kamer, de handen saam geklemd. De dicht geschoven overgordijnen van donker- bruin fluweel bewogen door de tocht heen en weer. Ze stookte den kachel nog wat op, maar ze liet eensklaps, doodelijk verschrikt den kolenschep tegen den grond vallen. Een geweldig gekraak deed zich hooren, vlak boven haar hoofd, zoo leek het haar. 'n Oogenblik bleef ze doodsbleek voor zich uit staren, toen verliet ze ijlings de kamer, liep de hall door en vervolgens de trap op naar den zolder. Een kille luchtstroom woei haar tegen, een deur ketste dicht. In het half duister zag ze dat het zolderluik stuk was gewaaid, het luik hing te piepen in de knarsende scharnieren. Met veel moeite bond ze het

(7)

6

aan een touw vast; morgen, dacht ze, zal ik een timmer- man laten komen. Haar blikken staarden door het venster over de woest zwiepende golven der zee. Op den boulevard was niemand te zien, verlaten, gesloten, waren de enkele villa's van het kleine badplaatsje, 'n lantaarn wierp een grillig licht over den stillen weg. Ze hoorde het golfgeloei en gespook der zee en ze dacht hoe prachtig dit was om de woeste zee te zien, alleen voor hen, die nu op de woeste baren waren, daar was 't ellendig voor ...

Toen sloot ze de deur der zolder dicht, daalde de trap weer af. De kamer ontving haar warm-gezellig met de eenvoudige stijl-volle meubel, de groote waaierpalmen, geplaatst achter den divan, kleurig door vele kussens.

Ze zette zich aan haar schrijftafel; het licht der groen- omkapte lamp wierp een zacht schijnsel op haar gelaat.

Mooi was ze niet, maar ze had een vriendelijk aantrekke- lijk gelaat, rose en blank, oprechte oogen van blauw- zuiveren kleur, blond haar, een kind van Holland, volkomen passend in de omgeving van zee en duinen.

Ze was gediplomeerd pleegzuster, maar nadat haar vader gestorven was en hij haar de rente van een klein kapitaal had nagelaten, bad ze besloten een pension voor herstellende zieken en zwakken te beginnen. Het altijd oppassen bij yerscbillende patiënten vermoeide haar te veel, daar zij na een ernstige ziekte niet zoo heel sterk als in 't begin van haar loopbaan meer was.

Ze had na veel wikken en wegen van het voor- en nadeel

7

besloten om ergens in een kleine plaats een geschikt huis te huren, niet te groot en dit voor het bestemde doel in te richten. Het huis was gevonden, ergens in een kleine plaats aan zee, die in opkomst was. Haar kennissen ontraadden haar om zich daar te vestigen, het badplaatsje in opkomst, door afstand van groot verkeer nog erg primitief... neen, ze moest dit niet doen! Als de zomer kwam dan kwamen er mogelijk gasten, maar des winters! In haar pension zou niemand komen en zij zou zuchten van verveling en spijt hebben, dat ze dit pI, n had doorgezet. Maar Tine Herkelo, eenigszins eigenzinnig, zette tóch het plan door. In het najaar, dat bizonder mooi en warm was, vertrok zij naar de kleine woning, met uitzicht op de zee. 0, hoe genoot ze die dagen toen ze er voor het eerst was! Bijgestaan, door haar zuster, een jonge leeraarsvrouw en tot hulp een gewillig vis chersvrouwtje, had ze spoedig het huis aan kant.

Vroolijk en zonnig deden de kamers aan met de eenvoudige nieuwe meubels, lichte gordijnen, hier en daar wat bloemen in vaasjes geplaatst, waaierpalmen in de ball.

"Heerlijk!" genoot Tine, toen haar zuster en zij, yermo id van het ui tpakken der koffers en schikken der meubel , even naar het strand waren gegaan. Breed voor bun uit deinde, door het bleeke licht van herfstzon beschenen, de zee. Achte~ hun waasde nevelig, de duinenrij weg ...

"Ja, zeide Tine's zuster zacht... zomers... en

(8)

nu nog ... maar Tine ... het is toch 'n dwaze gril van je geweest, in dit jaargetijde en in dit dorp een pension voor zwakke menschen te beginnen. Wie zal hier nu komen, vraag ik je 1 Alles ziet keurig, frisch en hygiënisch, maar ...

Tine viel haar verstoord in de rede.

"Ik heb je toch gezegd Jo, dat ik naar rust verlang, ik heb het te druk gehad bij die zenuwpatiënte, gesteld er komt nog geen patiënt, welnu ik woon hier heerlijk, ik heb mijn huishouding, mijn boeken, ik handwerk veel en sluit tegen Kerstmis eenige weken de villa, dan kom ik bij jullie en ga daarna naar Londen, daar ben ik te logeeren gevraagd ... .

Jo, Tine's zuster, zweeg, ze had de schouders op- gehaald, Tine was z66 en extaze oyer het plan, hetwelk ze door had gezet, dat het beter was, om maar over dit veel besproken onderwerp te zwijgen. En zoo woonde Tine sedert begin October in het kleine dorp aan zee en terwijl ze reeds eenige malen in verschillende couranten had geadverteerd... de menschen die rust en gezonde lucht zochten lieten zich wachten... .. . het jaar- getijde was daar de schuld van. Tine had haar eigen flinkheid overschat. Het geraas en geloei der storm, het gehuil der zee, maakten haar zenuwachtig. Zij stond van haar stoel op en begon machinaal, de handen op den rug, de kamer op en neer te loopen. Gek toch, dacht ze, terwijl een glimlach om haar lippen speelde, dat ik,

de kalme pleegzuster, mij zich door dit weer van streek laat brengen... 't is hier ook zoo stil, November is zoo grauw, de dagen donker ... Ze schudde energiek het blonde hoofd. N u ~ouden haar vriendinnen lachen!

"Romantische Tine in 't hutje' aan zee!" had haar zwager immers gezongen! Nu, 'n hutje geleek het anders niet! Ze keek de gezellige kamer rond en nam een boek van 'n tafel af, "De hygiëne in huis ... " toen, ver- schrikt luisterend, wierp ze het boek neer. Duidelijk hoorde zij voetstappen over het 8chelpenpaadje in den tuin vóór het huis, de schelpen knarsten. Ze luisterde ademloos, het gelaat wit en vastberaden, de oogen star- glanzend.

"Was er onraad ... zij zou kijken en dadelijk! Nu was ze weer de rustige pleegzuster, die op zou treden als gevaar dreigde. Op dit oogenblik rukte de stormwind buiten z66 krachtig aan het huis, dat het inéén scheen te vallen. En tegelijkertijd werd er zacht aan de voor- deur gescheld, hoorde ze stemmen. Een oogenblik flitste het door haar hoofd dat er een schip in nood was, moge- lijk waren er gewonden en was de dokter niet thuis en kwam men haar hulp vragen... ze wist zelf niet wat voor gedachten haar bestormden, maar ze liep dadelijk naar de huisdeur, opende voorzichtig het kleine raampje, zonder dat zij de deur ontsloot.

"Wat is daar 1" vroeg ze, haar stem pogende flink te doen klinken. Een kille regen loeg haar met een

(9)

10

klets door het geopende raampje in het gelaat. Zij zag in 't duister twee mannen uit het dorp, visschers, ze droegen een mensch, dat zag ze wel, één hield de beenen vast, de andere steunde het hoofd tegen zijn breede borst.

"Zuster Herkelo ... dèr brenge we je 'n' gewonde .... ..

wil je 's efkens open doen ~" klonk haar 'n grove mannen- etem tegen. Goed volk zuster, Arie, Geert d'r man b· 'k In ... d oe mer ope oor-Ie. ' h ' t"

'rine herkende nu een der visschers, de man van haar werkvrouw. Ze opende vlug de huisdeur. De lamp uit de hall wierp een triest licht op de twee stoere visschers, die een jongen man torschten.

,Wat is cr, 'n ongeluk, 'n schipbreukeling 1", vroeg ze, doodsbleek wordend en ze wierp snel een blik op het gelaat van een jongmensch, marmerwit, blijkbaar be- wusteloos. Hij droeg een beige-Ideurige regenjas, zijn hoed droeg een der visschers, van onder het dik, blond- krullende haar uit sjiepelde een dunne streep bloed langs zijn gelaat. De oogen waren gesloten. Bij den eersten blik zag zij dat h teen jongmensch van goede huize scheen, de smalle, wit gesoigneerde handen, hingen slap langs zijn lichaam neer.

"Hier heen 1" gaf ze kort haar bevelen. Ze opende wijd de kamerdeur en wees op den divan. IJlings schikte ze de veelkleurige zijden kussens, wierp er eenigen achteloos op den grond. De visschers, hijgend van inspan-

11

ning, legden het slachtoffer der storm voorzichtig op den divan neer.

Zuster Herkelo trok zijn schoenen uit, ontdeed hem van zijn jas, maakte het vest van zijn costuum open luisterde, haar hoofd tegen zijn borst gedruk , of zijn hart nog klopte.

"Hij leeft, maar hij is bewusteloos 1" zei ze zacht ...

wa,ar vonden jullie hem ~ Wacht nog even 1"

Vlug liep ze de hall weer in naar haar slaapkamertje, kreeg uit een huisapotheek eenige fleschjes en 'n rol verbandgaas. Ze rende terug naar de kamer, bevochtigde een doek met ether, wiesch zijn gelaat, maar het bewust- zijn keerde niet terug. Ze onderzocht den wond aan zijn voorhoofd, een diepe snede was het, dat zag ze wel.

En ze verzocht vriendelijk of een der vis chers om dokter Inters wilde gaan.

De mannen, Dlet lijzig gepraat in 't dialect van hun dorp, vertelden haar dat ze op den boulevard hadden geloopen, toen ze dat heerschap voor hun uit zagen gaan; 'reun had nog gezegd; "Wie zou dat zijn, met dat weer hier ~" toen er met groot geweld een stuk dak of choorsteen van de gesloten villa "Zeerust" af was gevallen justement op z'n kop zuster... nou, hij viel direct op de steen en en zei niks niemandaL ... We dachte

"Naar de pleegzuster met 'm 1"

Ze lmikte. Haar wangen gingen branden van een koortsigen gloed, haar oogen staarden trak op het

(10)

12

doodsbleeke gelaat van den jongen man, die daar zoo plots in haar kamer was gekomen ... .

Ze vroeg nogmaals aan een der mannen of hij den dokter wilde halen, éen bleef bij haar. In zijn tegen- woordigheid doorzocht ze de zakken van den bewuste- loozen jongen man. Een portmonaie met zestig gulden, aan bankpapier, een zilveren sigaretten-koker, een kaart waarop namen van Engelsche handelshuizen stonden geschreven ... '" Ze haalde de schouders op en zag aan zijn vinger een trouwring.

"We zullen maar op den dokter wachten", zei ze kalm.

Doodstil was 't in de kamer. De storm raasde noO' steeds o voort.

"Bar noodweer!" zei de visscher ...

Ze knikte even, stond plotseling van haar stoel op en schonk een kop thee in.

"Drink eens, zei ze vriendelijk tot den visschel' ...

je zult wel dorst hebben!"

De man begon te spreken, altijd weer over hetzelfde onderwerp wat hem gansch vervulde, over het ongeluk dat 't heerschap had getroffen!"

In haar zoo stil herstellingsoord wa nu de rust ver- st.oord, maar hoewel ze innig verlangd had naar afleiding, naar eenige menschen om te helpen, had zij dit op zoo'n manier toch niet gewenscht.

Eindelijk kwam ue dokter. Een groote man met stug gelaat. In korte woorden vertelde Tine over den

patient. Hij luisterde even, de wenkbrauwen gefronst.

zijn oogen onder het luisteren door, steeds scherp op den patiënt gevestigd, die zich laeunend bewoog. Een der mannen bukte zich. Bij den divan zag hij een porte- feuille liggen en overhandigde dit voorwerp aan zuster Tine. Vragend keek zij den arts aan. Ze vond een naam- kaartje, waarop zijn naam stond, Frans Doorenkamp en dan zijn woonplaats en adres te Amsterdam er bij vermeld. Welk beroep hij uitoefende stond er niet bij.

Eenigp. zaken-brieven deed vermoeden dat hij in een tabaksonderneming was. Ze overlegde met den dokter, hij zou dien nacht onder haar zorgen blijven en bijgestaan door de visschers droegen ze hem de trap op naar een der ongebruikte slaapkamers.

,,'t Is hier kil !" zei de dokter, toen de patiënt gemak- kelijk te bed was gelegd, lrunt u hier niet stoken, zuster ~"

"Ja dokter, een petroleumkachel wel.. .... "

,,0 ja, dat is voldoende, te warm mag het toch ook niet zijn ... 't is me 'n historie ... het telegraafkantoor is gesloten... morgen maar vroeg naar die firma telegrapheeren !"

De visschers waren heengegaan. De dokter en de zuster stonden nu voor het bed, bespraken het geval, fluisterend, gedempt. "Het pension is niet aangenaam geopend," hoofdschudde de dokter, "enfin, laten wij op

betere dagen hopen, zuster !"

(11)

14

Ze glimlachte vermoeid en schudde een der kussens nog wat op, stil en voorzichtig. Zijn bleek gelaat, het hoofd nu omwonden door een verband, leek heel jong;

de dokter scheen dit ook te denken, zei op den trouw- ring wijzend: "Hij is reeds jong get,rouwd, ik geef hem niet meer dan twee en twintig jaar !"

Toen gaf de dolder haar nog eenige aanWl]Zmgen voor den nacht en hij vroeg: "Bent u hier heel alleen ~"

"Ja dokter, mijn zuster is reeds eenige dagen vertrok- ken ... ik heb een werkvrouw, maar ze is hier met des nachts, de vrouw van dien visscher, Arie Dam... u weet wel!"

"Zóo," zei de dokter nadenkend, "zóo, maar dan zal ik vannach nog eens terugkomen, ik woon hier om den hoek, u weet het "I, toen u laatst mijn vrou r bezocht ... "

"Zeker dokter, nu heel graag, als 't u niet te veel moeite is ... ik geloof dat de storm bedaarder wordt !"

"t Kan hier geducht spoken... en ... "

Hij zweeg plots, beiden liepen op het wit ijzeren ledi- kant toe, de patiënt bewoog de rechterhand, voelde naar zijn hoofd, hij opende de oog en en keek de zust Jr aan, zonder eigenlijk te zien. De dokter boog zich over den onbekenden patiënt heen, vatte zijn pols, keek ernstig.

"Ik vr cs voor wondkoorts, hij heeft v el bloed ver-

I

15

loren geloof ik... even dieper en de hersens waren geraakt!" fluisterde hij tot de zuster.

Eindelijk vertrok dokter Inters, het aan de zuster overlatend om nu verder bij den patiënt te blijven waken. Toen de dokter was heen gegaan, bleef Tine midden in haar kamer staan, de hand aan haar hoofd.

Droomde ze of was dat alles werkelijkheid 1"

In de kamer boven haar zitkamer lag een onbekende man, z60 maar plot in haar stil huis gebracht. Ze haalde de schouders even op, kom, ze moest handelen en me

taan suffen over wat er nu gebeurd was. Vlug zette z koffie om des nachts te drinken, de prikkelende drank zou haar wakker houden dien langen, langen nacht. 't "T~

een vreemde Zondagavond, dacht ze, de trap stil op- loopend naar de kamer waar hij lag. Ze sloeg een ape om, 't was kil. De storm gierde weer krachtig om het hui , ze ging naast het bed zitten, nam een haah.~verk, maar liet het werk onLewegel~k in haar schoot liggen. Zoo bleef zij stil waken totdat de klok in de hall twee uren .'Ioeg; plotseling opende de onbekende de oogen en keek haar aan. ,,\raar ben ik~" vroeg hij mat-angstig, de handen rusteloos bewegend over het dek. Zuster Tine boog zich stil 0\'01' hem heen, haar ko Ie hand vatte zijn warme handen in de hare.

"U bent gevallen en nu rust u hier wat uit bij een pleeg- zuster, rustig zijn meneer... drinkt u eens!"

"Lize ... ?" vroeg hij zacht.

(12)

Zuster Tine gaf geen antwoord, steunde zijn hoofd en hij dronk eenige teugen wijn. Langzaam vroeg hij, haar steeds aanstarend: "Waar ben ik dan 1"

Haar antwoord verstond hij niet, daar hij weer weg- zonk in bewusteloosheid. De dokter was weer terugge- komen en vond den toestand onvt:randerd. Eindelijk brak na dien langen nacht van waken den morgenstond aan; Tine huiverend, trok de overgordijnen open, keek naar buiten. De nijdige stormwind was bedaard, de gol- ven klotsten, met rhytmisch gesuis het regende; de lucht was grauwen hing somber over het woelende water. Op 't stru.lld lagen aangespoelde stukken hout, een leeg vat, de boulevard lag bezaaid met glas en dakpannen. Een melkkar hotste voorbij. Even hief zuster Tine haar hoofd op. Kreunde de patiënt? Ze trad op het bed toe, neen, hij sliep, zijn gelaat was nu hoog gekleurd, hij had koorts; ze staarde weer door het venster over de zee, ze v66rvoelde dat er een reeks moeilijke dagen zouden aanbreken; nu was het dagelijksch bestaan in de villa niet eentonig dacht ze weer, maar zo6 was het \Vel een alleronaangenaamste verandering; een lichte spijt welde in haar op dat zij haar plan had doorgezet om hier in het stille plaatsje een klein rusthuis te beginnen; de rente van het kleine kapitaaltje slonk in, de inrichting van het huis had haar veel gekost... maar voor geen goud zou ze haar teleurstelling aan haar familie of kennissen ken- baar willen maken, bovendien, als het nu maar eerst

17

voorjaar werd, 0, dan zou het heerlijk zijn! Als de zon straalde over de zee en over de duinen... kom, nu moest ze voortmaken, ze was werkelijk niet poëtisch aangelegd!

Ze verfrischte zich, deed andere kleeren aan, ontbeet vluchtig en zond den visscher, die was komen vragen:

"Hoe 't heerschap het maakte" met 'n telegram naar het postkantoor. Het telegram was des nachts door den dok- ter en haar opgesteld en geadresseerd aan het kantoor waar hij werkzaam scheen. Meer wisten ze niet te doen.

Zij rekende uit, dat om drie uur des middags zijn familie pas zou kunnen komen of mogelijk had hij alleen ken- nissen, ze wist dit immers niet! Er ging een stoomtram, vijf keer per dag, nu het winter was, enfin, ze moest maar afwachten. Het gesprek der dorpelingen op dien morgen liep natuurlijk over den vreemden heer, die zwaar gewond bij zuster Herkelo binnen was gebracht. Ze knoopten er geen fantastische verhalen aan vast, eenvoudig van geest als zij waren. Tegen twaalf uur dien morgen was Frans Doorenkamp, de patiënt, tot bewustzijn gekomen. Het was hem of hij droomde, een onsamenhangende droom, hij maakte een beweging om op te staan, voelde plotse- ling dat hij er niet toe in staat was. Zijn moede oogen zochten door de kamer, hij wilde weten voor alles waar hij lag en hoe hij hier gekomen was... Juist kwam zuster Tine binnen. "Goeden morgen meneer I" k-wam ze vriendelijk op het bed toetredend, voelt u zich wat beter?"

Tine zette zich neer op een stoel naast het ledikant.

EENZAMIll HARTKN.

(13)

18

Vertelt u toch ... waar ben ik juffrouw 1"

De zuster deed het verhaal, hoe men hem had zien vallen, en dat hij aan 't hoofd gewond, toen bij haar in huis, bewusteloos was binnen gebracht. Zij noemde haar naam, vertelde dat ze hier pas woolide en Jn herstellings- oord geopend had. Hij drukte zijn handen tegen zijn oogen om beter te kunnen denken, vroeg toen nerveu gejaagd: "Hebt u ... weten ze thuis van mijn ongeluk. ..

god neen, u weet mijn naam immers niet !"

"U mag nu niets meer zeggen meneer; ja, ik was zoo brutaal in tegenwoordigheid van dokter Inters naar een mogelijk adres te zoeken en vond een naamkaartje in uw portefeuille... Frans Doorenkamp lid der :ijrma van 'Verfelaar, Amsterdam ... is u dat 1

"Ja ... zuster ... en ... .

"Stil nu meneer ... ik zond Jn telegram, niet zoo erg schrikaanjagend hoor, vanmiddag zal er dus wel iemand van uw familie komen ...

Zuster Tine sloeg hem stil gade. Over zijn bleek ge- laat waasde een koorts-blos, ze vatte zijn pols tusschen de vingers, nam temperatuur op. Hulpeloos, zich dood- zwak gevoelend, zocht hij naar woorden, bang dat de zuster hem verbood te spreken, begon hij druk te ver- tellen, lachte opgewonden.

"Begrijpt u zuster hoe Jn dwaze samenloop alles is ! Ik wijde juist naar u toegaan, ik moest u spreken ... . daarom bezocht ik dit afgelegen zeedorp en nu kwam

19

ik zoo raar bij u binnen vallen ... ha ... ha ... "

Hij lachte, scheen 6ver-nerveus.

Zuster Tine begreep er niets van, ze bedwong haar YTouwelijke nieuwsgierigheid en begon den patiënt te wasschen en de dekens recht te trekken. Ze liet hem wat melk drinken, legde zacht haar hand op zijn gezicht, dat nu weer koortsig gloeide. Ze sloot behoedzaam de gor- dijnen, zoodat het licht hem niet hinderde en hij deed of hij sliep. Hij vroeg niets meer en hij hoorde de zuster de kamer verlaten. Toen opende hij weer de oogen, luis- terde naar het ruischen der zee. De onbekende omgeving hinderde hem niet, 't scheen, dat de vriendelijke zuster hem kende, hoewel dit niet zoo was. 0, hij zou op willen vliegen, zijn hart bonsde hem tot in de keel als hij aan Lize dacht... niemand zou haar zeggen waar hij was ! Hoe ongerust zou ze zijn. Vervloekte historie ook! In de half-duistere kamer kreunde hij hard-op, deels van pijn in zijn hoofd, deels van angst. Voor zijn oogen schemer- den vaag de meubels ... .

Zuster Tine kwam, zeer zacht loopend op vilten muiltjes, de kamer weer in. Hij bemerkte het niet. Roerloos bleef ze achter het ledikant staan, toen hoorde ze hem pre- velen, duidelijk verstaanbaar: "Arm kind... arm kind ... "

Zuster Tine ontroerde, z60 klagend als dit klonk, ze zou blij zijn als al die geheimzinnigheid maar uit haar rustig huiske was, dacht ze nerveus; kom, de huishoude-

(14)

lijke bezigheden moesten gedaan, gelukkig, de zon brak door, al was 't 'n waterig, bleek zonnelicht. Ze gluurde even tusschen de gordijnen door en zag de zee, rustig nu, zonne-glanzend parelmoer, vredig na uitgeraasde heftig- heid, een lichtende vlakte, kalm en onberoerd nu, zooals haar hart was; haar leven was kalm voorbij gesneld, rustig doende haar plicht als zuster, helpend haar patiën- ten. Plotseling verliet ze het vertrek, zij had den dokter zien komen aanfietsen en ze ging hem tegemoet. Zij vertelde hem, hoe de nacht was geweest en dat bij ge- sproken had. Dan zwegen ze en stonden voor het bed. Frans Doorenkamp opende de oogen, een gedachte, snel opgekomen, werkte koortsend op hem in.

"Dokter," vroeg hij, den geneesheer strak aanblikkend, is er gevaar 1 Ik wilde zoo graag dat... dat ik op kon staan, ik heb een plicht te vervullen, ik moet ... "

"U mag zich niet zoo opwinden, kalmeerde de dokter, hem onder zijn suggestie brengend, foei, u behoeft zich niet ongerust te maken, 't is eenige dagen 'n quaestie van volkomen rust, maar als u zich nu druk gaat maken, ja, dat is verkeerd, het vele bloedverlies heeft u Yer- zwakt... vanmiddag zal wel i mand van uw familie komen ... u bent getrouwd 1"

"Ja dokter, sedert zeven maanden ... "

Toen begon hij te zeggen, dat zuster Tine zoo'n last van hem zou hebben ... hij moest maar spoedig ver- voerd worden I"

De dokter gaf de zuster een knipoogje, zei: "Maar m'n beste meneer Doorenkamp, u opent hier het nog zoo stille herstellingsoord, loop nu niet dadelijk weg, dat is geen reclame voor deze zaak, wat zegt u zuster 1 Of ver- zorgt zuster u niet goed ~"

Ze begonnen allebei even te lachen, zuster Tine zei blozend: "Dokter maakt er maar wat van !" en verlegen trok ze de gordijnen wat hooger, zei iets over het weer.

De dokter nam afscheid, beval den patiënt volkomen rust aan. Hij knikte als een gehoorzaam kind, maar toen de dokter heen was gegaan riep hij luid om de zuster.

:\let een schok keerde zij zich om, ze schrikte van zijn angstige stem.

"Wat wilt u meneer Doorenkamp ~"

"Zuster, toe, gaat u daar nog even zitten, "ik moet u noodzakelijk spreken, eerder ben ik niet rustig!" zei hij op 'n toon als een bedorven kind, klagelijk en vol angst.

Zuster Tine, schudde haar blond hoofd, ze steunde de kin op haar hand en de patiënt keek haar zwijgend aan.

Haar frisch blozend gelaat, de klare blauw-grijze oogen boezemden hem vertrouwen in.

Met langzame, zwakke stem sprak hij tot haar.

"U, als pleegzuster, zult toch wel eens ... van ... . zieken geheimen hooren. ... en weten te bewaren... is 't niet zoo ... zuster~"

Zij ontstelde en dat ontging hem niet, maar tot eIken prijs wilde hij haar om hulp smeeken.

(15)

"Zuster... ik ben 'n getrouwd man... maar ...

mijn... ons huwelijk is niet gelukkig ... "

Zij keek hem even aan, zei kaIm:

"Toe, meneer, weest u nu toch stiL ... drinkt n nog eens 'n slokje wijn !"

Hij gehoorzaamde, dronk, maar begon dadelijk en snel achter elkander te spreken, alsof hij geen tijd wilde ver- liezen. Hij zag een rimpel van ongeduld tusschen haar wenkbrauwen, maar spreken wilde hij tot eIken prijR.

"Ons huwelijk dan ... is... éen uit velen, 'n geld- huwelijk... ik heb... een... vriendinnetje wij houden zielsveel van elkander... ze zal doodelijk onge- rust zijn wanneer ze mij in geen dagen ziet... daarom.

geeft u mij papier cn ... mijn vulpenhouder alst-u-blieft toe zuster... gauw!"

Hij voelde zich ellendig zwak cn duizelig worden, vroeg om wijn, dronk het half-volle gla ledig.

"Ziet u wel," knorde ze, onaangenaam ge temd door het feit, dat zij nu zonder te willen het middelpunt van een mogelijke tragedie werd, die bij haar zou af pelen, u bent ve I te druk ... "

Ze gaf het verlangde en ondersteund door haar krachtigen arm, schreef hij een kort briefje, dat hij door 'n ongeluk licht gewond was, Lieske behoefde zich niet a.ngstig te maken... hij werd uitstekend verzorgd en kwam gauw weer terug ...

"Goddank!" xiep hij, dood-vermoeid in de l.-USSéns

23

terug vallend, daar is nog 'n postzegel, wilt u den brief dadelijk laten wegbrengen ~ Ik zal u ruim al die moeite vergoeden zuster... hartelijk dank! Niet zoo boo kijken, zuster !"

Ondanks zichzelve moest ze even glimlachen. Hij ge- leek meer een kwajongen met zijn jong gelaat, dan een getrouwde man van zcs en twintig jaren, zoo als zij van hem had vernomen.

"En nu geen woord meer!" gebood ze hem, u moet gaan slapen, ik zal zelf den brief posten, 't is hier vlak naast. . . ... de bus meen ik."

Hij greep haar hand, dankbaar. 't Was zoo vreemd dat ze niet boos over deze openhartige bekentenis kon worden, hij was dus pas getrouwd, ongelukkig en had nu zeker tot troost... een vriendin! Fraaie historie, dacht ze, het hoofd schuddend. Prettig voor die jonge vrouw.

Enfin, nieuw was dit niet. In haar jaren van praktijk en ondervinding had zij veel gelukkige maar nog meer ongelukkige huwelijkstoestanden mede gemaakt. Voet- stappen naderden over de schelpjes, haastig ging ze voor het venster staan, een dame en heer schelden aan.

Dat was nu zeker de familie, zijn jonge vrouw mogelijk, flitste het door haar hoofd ; ze wierp haastig een blik in den spiegel, haar zwarte verpleegsters-japon met het hooge witte schort deden haar ouder schijnen dan ze was. De werkvrouw had reeds de voordeur geopend.

Zuster Tine trad de dame en heer tegemoet. "Is het hier ...

(16)

waar een heer is gebracht die ... ? ?" vroeg de dame haar.

Zuster Tine knikte bevestigend. "Komt u binnen!" zei ze rustig, de deur van de ontvangkamer openend.

"Ja, dat is zoo, ik ben zuster Herkelo ... neemt U plaats !"

"Ik ben de vrouw van meneer Doorenkamp, deze heer is mijn broer, is mijn man ernstig ziek, zuster 1"

vroeg de jonge vrouw aarzelend. Ze zette zich bij de tafel neer, rustig haar trekken, terwijl haar doordringen- de donkere oogen de zuster schenen te ondervragen. En zuster Herkelo vertelde, zooals het ongeval zich had toe- gedragen.

De broer van Mevrouw Doorenkamp, een jongmensch zei geen woord, hij had een dik wit gezicht, waarin 'n paar flets-blauwe oogen zonder veel belangstelling rondstaarden. Nu zuster Tine vertelde, dat er geen ge- vaar was - alleen moe t de patiënt vol trekte rust houden, geen opwinding, - scheen hij spijt te hebben dat hij zijn zuster vergezeld had op de koude, vervelende rei. De zwagers gevoelden niet veel symphatie voor elkander.

De jonge mevrouw Doorenkamp had een zeer bourW~ois

voorkomen, mooi was ze niet, leelijk ook niet, 'n alle- daagsch type, dacht Tine, maar opvallend g kleed. Uit heel haar toilet sprak het woord "kostbaar" zonder bepaalde sierlijkheid. De bontmantel maakte haar te corpulent, de groote pauw-blauw fluweel en hoed op het donkere haar, de hoog-roode kleur en de fel-zwarte

oogjes deden Tine denken aan een aangekleede pop, zóo gestapt uit een doos. Ze vond haar ouder dan haar man er uit zag. "We zijn vreeselijk geschrikt, dat begrijpt u, toen de boodschap van kantoor kwam... is 't niet Wim ?" zeide de jonge vrouw zuchtend.

"Ja," gaf Wim toe, in verademing, dat zijn zuster het woord voerde, hij had minstens gedacht dat Annie in huilen uit zou barsten, maar ze hield zich prachtig hoor!

dacht het jongemensch, de kamer rond turend, lui weg- zakkend in een leuningstoel.

"Ik begrijp niet, wat mijn man hier heen dreef. ... " zei Annie, de schouders optrekkend, "hij heeft hier geen kennissen hé Wim 1"

"God, dat weet ik niet Annie, mogelijk wilde bij 'a kijken of er ook een villa te koop wa , voor het aanstaande zomerseizoen!" antwoordde haar broer achteloos en hij vond het heel geschikt dat die pleegzuster dadelijk een idée zou krijgen van hun "rijkdom", 't mensch deed 'n beetje "uit de hoogte" volgens 't jongmensch.

"Och welneen, stel je voor ... deze plaats ... niets voor mij; zuster, mag ik nu naar mijn man 1"

Zuster Tine bedwong 'n glimlach. Nooit had ze zoo een vreemd geval bijgewoond. Of't mensch haatte haar man en kwam uit plichtsgevoel, of ze had geen zenuwen, bedacht Tine snel, 6f mogelijk hield ze zich zoo kalm.

"Wanneer u mij even excuseert za.l ik 's kijken of uw echtgenoot wakker is mevrouw, vooral wensch ik dat

~.... 4

(17)

26

u niet veel tegen hem spreken zult; door het bloedverlies is hij zwak en gauw vatbaar voor verhooging van tempe- ratuur ... "

Ze knikte zwijgend. Toen de zuster de kamer ver- laten had, keek ze door het venster en staarde over den boulevard, in de verte zag ze de zee, een bitter glimlachje bulde haar lippen, ze kon zich zonder de tegenwoordig- heid der pleegzuster beter uitspreken, zei, zich tot haar broer wendend, die in 'n spoorboekje bladerde:

"Begrijp jij wat hem naar deze ellendige achterhoek bracht... altijd vol geheimzinnigheden!"

"Raden kan ik slecht, mogelijk ken hij die pleegzuster wel, 'n aardig gezichtje, frisch en ... "

"Je bent niet wijs I" viel ze uit dat is niet waar ...

jij altijd I"

"Pf.. .... ," antwoordde Annie's broer minachtend, "zoo trouw is hij je niet... god beware, dat je niet in een echtscheiding toestemt, neen, da's me te laas waar- achtig !"

"Nooit!" antwoordde ze, de mond trillend van op- winding, dat zijn zaken die mij alleen aangaan; omd L

hij de eerste plaat op't kantoor inneemt en j ij niet, dààrom haat je Frans !'

Aan dit onverkwikkelijk discours kwam 'n einde door- dat zuster Tine de kamer weer in h,-wam.

"Meneer is wakker, wilt u mij maar ,"olgen 1" vroeg ze vriendelijk aan de jonge nouw.

"

Ik zal hier maar bliJ'ven zuster ... anders is het

mogelijk te druk door mij !" kwam broer Wim gemoede- lijk en hij vroeg of 't gepermitteerd was dat hij 'n sigaret opstak. De jonge vrouw van Frans Doorenkamp volgde de zuster. Met 'n kloppend hart stond ze voor de gesloten slaapkamerdeur en trad toen binnen. De patiënt wendde het gelaat naar de deur. Zij zagen elkander even aan, de zuster verwijderde zich, ging voor de thee- tafel zorgen.

"Dag Frans !" zei ze zacht, zijn klamme hand vattend,

"wat is dat ellendig voor je ... heb je pijn 1"

"Ja, 't gaat nog al, de ,,'ond steekt en 'k heb aldoor hoofdpijn, enfin, '1, is een beroerde bistorie, maar 'k zal wel spoedig opknappen, over 'n week zal ik wel thui' zijn, 'k heb hier een uitstekende verzorging!"

Ze was op den stoel voor het bed gaan zitten, staarde door de kamer. Toen verborg zij haar gezicht achter baar handen, barstte in snikken uit. Frans schrikte.

"God Annie, je ziet alles erger in dan 't iR, huil niet zoo, ik kan dat niet hebben ... "

Ze hield haar snikken in en zei ehor:

"Waarom ging je Zondag dan ook uit zonder mij en dan hier naar dit afgelegen dorp? Je doet altijd zoo vreemd ... en ik beb cr zoo'n verdriet over ... "

Het klonk hem ah! een diepe aanklacht tegen en hij daeht wrevelig zenuwachtig: Nu moet ik den leugen zeggen ... , 0, was zijn vrouw nu maar k'waad en boos

(18)

uit was gevaren, maar dat deemoe<lige in haar houding maakte hem nog meer van streek."

"Ik ging een vriend bezoeken ... die woont hier dicht bij het dorp, hij was er niet toen ging ik hier ... de zee zien, om het stormweer... met het bekende gevolg ...

De uitdrukking van haar gelaat werd strak en koel, ze geloofde het opgedischt verhaal niet. Mogelijk was hij met haar, dat wezen, dat slechte, slechte schepsel, dat haar geluk verwoestte, hier heen gereisd, toen hem dit ongeluk trof, God... die zuster was mogelijk in het complot, ze was misschien ook in deze villa en had zich nu verborgen, dacht ze rillend van afschuw.

Hij keek haar aan, of zij ook antwoord zou geven, maar zij keek recht voor zich uit, met haar hand op haar knie tikkend, een gewoonte als ze nerveus was, hij wist dit wel. Ze kleedde zich te opzichtig, dacht hij onver- schillig, die hard-kleurige hoed stond niet ... '" enfin hij bemoeide zich er niet mede. Ver stonden ze van elkaar, tusschen hen in stond de andere... . .. Lize. .. .. . Toen begon ze weer te praten.

"Frans, als ik je smeek, versta je, ie smeek om mij de waarheid te zeggen, wil je dat dan doen hé ~" Ze wachtte niet eens zijn antwoord af, vroeg: "Is zij hier soms ~"

Ze wist dat ze 'n groote domheid begon om dit te vragen en dat ze hem pijnigde, maar de onzekerheid over zijn woorden deed haar zoo handelen.

Dadelijk gevoelde zij spijt. Hij richtte zich op, doods- bleek hijgend van opwinding.

"Vrouw ... wil je mij nog zieker maken ... ik kan op dit moment geen emoties hebben, het ongeval heeft mijn .. " .. hoofd."... verzwakt .... " roep... .. . de ...

zuster ... "

Een duizeling beving hem en hij liet zich achterover in de kussens vallen.

In wilde angst vloog ze op, riep in het portaal luid om de zuster, die ijlings de kamer in liep. Ze bemerkte dat hij een flauwte had, ze wiesch zijn gelaat met eau de cologne, voelde zijn pols. Hij sloeg weer dade- lijk de oogen op, zocht met een blik van angst door de kamer. "Gaat u liever de kamer uit," zei de zuster met zachten drang tot Aunie, hij is te zwak om veel te spreken, mevrouw!"

Ze verliet het vertrek, liep aarzelend, stil naar de zit- kamer der zuster, waar haar broer, de handen in zijn zakken, een schilderstukje stond te bekijken.

"Hoe is 't 1" vroeg hij zich onverschillig tot zijn zuster wendend, maar hij ontstelde even van haar ontroerd gelaa , greep haar arm vast.

,,'Vat is er ... wat is er Annie 1" Ze kon niet meer, haar weerstand was gebroken. Ze liet zich vallen in den fauteuil, uitbarstend in radeloos geschrei. Hij stond bij haar, verslagen. "Is hij erger ~" vroeg hij eindelijk. "Ik weet. . . .. . h t... niet... zwak natuurlijk en toen ik

(19)

30

over ... dat ... over Lize begon ... werd hij akelig ... .

<lat mensch... die... meid ... "

Willem trok driftig de schouders op. "Hoe grenzeloos dom ook van je, om daar nu over te beginnen Annie ...

over die slet, z'n maîtresje!"

Ze bleef gebroken zitten, haalde bruusk de schouders op; al haar kracht om zich, zooals gewoonlijk, te beheer- schen, was verdwenen. Angst over het leven van haar man, dien zij ondanks alles lief bad, wantrouwen om zijn gaan naar dit dorp, streden in haar hart. De zuster trad weer binnen, zei opgewekt-troostend, het doodsbleeke gelaat van de anders zoo blozende Annie ziende:

"Uw man slaapt rustig geloof me, er is geen gevaar, ::.l1een komt het door Jt groote bloedverlies; is uw man altijd gezond mevrouw 1"

,,0, 'n kerel als Jn boom !" viel de uroer in ... hij doet veel aan sport, ja, die zal wel gauw weer bijlappen ... . m'n zuster maakt zich direct van streek! PfL .... !"

Zuster Tine vond den ruwen, onbeschaafd en jongen man, alleronaangenaamst in zijn onverschilligheid, ze maakte een einde aan het discours, schonk tbee en presen- teerde er sandwiches bij. "Zoo'n verre reis in dit kille jaargetij<le was ook niet alles, mevrouw moet nu maar niet zoo nerveus zijn!" troostte zij snikkende Annie, die, zonder een woord te kunnen zeggen, steeds maar scbreide. Dien middag werd er b sloten, dat Annie eenige dagen zou blijven, zeker, de zuster had nu logeerkamers

31

genoeg vrij, dat was geen bezwaar ... maar ... op één voorwaarde: "Mevrouw moest maar weinig spreken, alles wond den patiënt nu nog direct op, dat moest mevrouw beloven !" Zuster Tine begreep met haar scherp waarnemingsvermogen, dat dit een ongelukkige huwe- lijksgeschiedenis was, maar dat Annie niet zoo onver- schillig was, als zij zich had voorgedaan. Een mede- lijden voor 't jonge vrouwtje welde in haar hart op, dat ze dadelijk weer verwierp. Wat wist zij eigenlijk van de geheele situatie af 1 De hoofdzaak voor haar was dat haar patiënt goed verzorgd werd en genezen kon heen- gaan, daar voelde zij voor, daar was ze verpleegster voor, had ze gedacht.

De eerste dagen waren moeilijk voor Annie Dooren- kamp. Zij was nu heel rustig, zat niet te dikwijls in de ziekenkamer en was dankbaar dat Frans' gezondheid zoo vooruit ging. Frans, die voor 't eerst een uur mocht op- zitten, lag op een rustbank voor 't venster, keek peinzend naar buiten. Hij roo1..'i:e 'n sigaret, las weer een briefje oyer van Lize Wevers. Zij zou hem bezoeken! Hij schudde 't hoofd, moest even lachen. Zijn vrouw zou den volgen- den dag vertrekken en hij hoopte ook spoedig naar .Amsterdam terug te kunnen keeren. Annie kwam binnen, gekleed in een zwartfluweelen japon, die haar flatteerde Ze ging tegenover haar man zitten en sloeg een Fransch romannetje open, maar ze las niet. Ze staarde Frans

(20)

aan met een aandacht, die ze zelf niet bemerkte. Frans sloeg plotseling zijn oogen op, vroeg knorrig: "Waarom kijk je zoo?"

"Naar 't verband," stotterde ze blozend, ,,'t is ver~

schoven... wacht even, Frans I"

Met zachte handen trok ze 't verband rechter. Onver~

schillig liet hij dit toe. 0, dacht ze, als hij nu zei, "Annie, laat wat achter ons ligt vergeten zijn, laten we ons jong leven opnieuw beginnen ... !" maar hij zei niets, wees alleen door het venst~r, waar hij de zee zag.

"Heerlijk... de zee, hé 1"

"Ja," zei ze zacht, zijn blik volgend, "maar nu is't hier nog erg stil Frans ! Ik begrijp niet hoe de zuster het kan uithouden !"

"Och, die heeft haar bezigheden I" kwam hij kort ...

ik zou hier best eenige weken willen blijven, de zuivere zeelucht is heerlijk ... je voelt je hier leven !"

"Kom je dan niet thuis 1" vroeg ze vers hrikt, "en je zei toch ... "

"Och, natuurlijk kom ik volgende week t.huis ... dat zeg ik toch niet! Maar al ben ik niet meer ziek, 't heeft me geducht aangepa1.-t en dat eeuwige g zeur thuis, jij, met je huil-scènes, dat werkt op m'n zenuwen," zei hij mat, met een kribbigheid in hem van genezenden maar nog zwakken patiënt, die alles hindert.

Ze haalde de schouders op, zei kort: "We gaan elkander toch veel uit den weg, we zien elkander bijna

nooit, alleen aan 't eten, 's avonds ben je meestal uit 1"

"In alle geval bewonen wij geen kasteel waar de graaf de rechter en de gravin de linkervleugel van bewoont !"

spotte hij, ongeduldig een courant dicht vouwend.

"Is mijn bijzijn je zóo hatelijk ?" vroeg ze, met kracht baar tranen inhoudend, ze durfde niet huilen, wetende boe driftig bem dat maakte, vooral nu hij zoo prikkel~

baar was. Hij keek haar aan, hoorde de ontroering in baar stem en het klonk hem weer als een diep verwijt in zijn ooren. "Arm kind... dacht bij ... wat zijn we allemaal de dupe van vader geworden, ik, die mij op~

offerde tot een rijk huwelijk met jou, jij die van me hield hoewel je wist dat die andere in mijn hart de eerste plaats innam en nog inneemt ... .

Gelukkig kwam de dokter binnen, gevolgd door de zuster. Dokter Inters was zeer tevreden over zijn patiënt en verklaarde dat het ongeval geen nadeelige gevolgen zou achterlaten, maar vooral rust houden, rust. Twee dugeu later vertrok Annie, Frans achterlatend. Hun afscheid was hartelijker geweest dan ze zich dit had voor~

gesteld hij had haar vluchtig op het voorhoofd; gekust en even langer dan zij gewend was haar hand in de zijne geklemd. "Dauk je, .A.nnie, voor je zorgen, groet je vader over een week hoop ik thuis te komen!" Zuster had haar naar de stoomtram-halte gebracht, een medelijden was in haar bart voor deze jonge vrouw, die naast haar ging met opgeheven hoofd en haar ziel vol verdriet.

EENZ,UU: H.l.RTI!:N. 3

(21)

34

Zooveel had zuster Tine wel opgemerkt dat zij haar man innig lief had, ondanks zijn koele vormelijkheid, waarmede hij haar behandelde. Huichelen deed hij in elk geval niet peinsde de zuster, wie weet wat er ook gebeurd was, zij leken twee eenzame menbchen-kinderen dicht bij elkander en toch waren hun harten ver verwijderd.

Zuster Tine vond haar stil en eenigszins stug, 'n gr ot dom, rijk kind uit andere kringen, dan waaruit haar mlln scheen afkomstig te zijn.

"Heerlijk is 't nu hier, vindt u niet, mevrouw?" vroeg zuster Herkelo, Annie uit· haar droef gem ij mer halend.

Annie bleef stil staan en keek. Lichtend strekte ziC'h daar voor haar uit het strand, eenzaam-verlaten en de zee rWschte met rustigen golfslag. Zon tintelde over het water, een groote, stille rust was rondom... Als ,'er- loren in gedachten, bleef Annie maar staren o\'cr dien onmetelijken waterplas.

"Wij moeten nu voortgaan, mevrouw, anders haalt u de tram niet!" zeide zuster Tine, flinker dOOl'Stappend.

"Zomers zal 't hier wel aardig zijn zuster, maar nu is 't zoo eenzaam, hoe houdt u dat uit, u bent to h nog jong !J> vond Aunie, de zuster terzijde aankijkend. Zuster Tine lachte, 'n lach van gezonde jonge vrouw, die het leven genoot, haar hart vol levensvreugde zonder verdorde illusies nog, dankbaar dat ze hier nu woonde, vol blijde gedachten, al lente zou komen en de menschen

,

zwak naar geest en lichaam bij haar zouden komen uit-

35

rusten, om met niemven levensmoed en energie weer heen te gaan... 0, ja, zij stelde zich hier veel van voor!

En ze sprak hare gedachten maar niet uit tegen Annie Doorenkamp, ze zei alleen: "Ik heb mijn bezigheden en ik hoop op een drukken zomer!J> Gunst, schrikte ze,

"daar hoor ik de bel van de tram reeds, we moeten

voortmaken, als we die duinen doorgaan, dan zijn we er direct !" Ze trapten door het mulle zand, gaven elkander een hand en trokken zoo over de duinenheuvels, lachend om de wind, die de sluier van zuster Tine's hoed hoog opzwiepte. Eindelijk waren ze bij de stoomtram. "Net bijtijds zuster I" zei een conducteur, die haar wel kende.

"Nou, dat is loopen!" lachte ze, rood van inspanning.

Ze nam afs heid van Annie en deze dankte voor haar zorgen, die zij voor haar man over had, de rekening moest zu ter maar met hem vereffenen hoor, hij moest vooral y el versterkende middelen hebben, niets behoefde ont- zien te worden, goede wijn, alles ... "

Zuster Tine trok haar gelaat in ernstige plooi, ze vond A.nnie plots onuitstaanbaar; de hartelijke, vriendschappe-

lijke wijze van spreken tusschen hun na de paar dagen

van kennismaking, was verdwenen. In 't bijzijn der con- ducteur nam ze 'n ,hautain air" aan en zuster Tine dacht, snel: ,,'t Geld ligt daar dik op ... enfin, 'n dom vrou" tje ... zoo stelde zij zich aan. Toen zij weer alleen was, liep ze in gedachten verder en ging de dorpstraat door. In eenige winkeltjes b stelde ze een en ander,

(22)

noodig voor haar huishouding, maakte hier en daar 'n praatje, ze kenden haar allen, ze had zich in het kleine visschersdorp bemind gemaakt en bij afwezigheid van een wijkverpleegster had ze helpen verplegen, ook vond ze in haar bescheiden provisiekast toch altijd wat voor een arm, ziek kind of een oude stumpert en haar vriende- lijk gezicht boezemde dadelijk vertrouwen in.

Eenige visscherskinderen kwamen van breiles, liepen haar achterna, "Dàggg ... zuster!" klonken in zangerig- accent hoog hun stemmen op. "Zoo Gijsje, Mieke, wel, wel, wat hebben jullie àl 'n eind aan je kous, zeker voor Sint Niklaas, waar 1" vroeg Tine en de kinderen, bengelend aan haar arm, klip-klappend op hun wit-geschuurde klompjes, vertelden, geheel niet verlegen. Ze was nu weer thuis. Vredig deed de zee, avond viel reeds, vcr weg zag ze het licht van een schip. Ze haalde diep adem en trad haar huis binnen. Het vrouwtje dat bij haar werkte zat in den keuken aardappels te schillen, ze wees met het aardappelmesje naar boven zei: "Hij het niks gebeld of geroepen, zuster !"

,,0," zei ze, direct begrijpend, "nu, gelukkig dat meneer mij niet gemist heeft, als je nu met die aardappels klaar bent Trijn, dan ga je maar vlug naar je huisje hoor, de school is uit, je kinders \vachten misschien !"

,,0, da's niks zuster, Jaantje is al 'n meid hoor ... 'n heele meid van twaalf, die kost bestig brood snije en koffie zette ... "

Tine knikte, liep, haar hoed nog op, de sluier verward om haar gelaat, naar de kamer waar Frans Doorenkamp, op den rustbank lag. Hij opende dadelijk de oogen stak zijn hand naar haar uit: "Ik dacht waarachtig dat u in zee was gewaaid zuster !"

"Neen hoor meneer, zoo dom ben ik niet; hoe gaat het er mee 1 Nog geslapen 1 Vooral de groeten van uw vrouw."

"Ik heb uitstekend geslapen ... hulde voor uw prach- tige verzorging, u verdient een medaille !"

Ze lachte vrooijk. ,,0, ja, dat is zéér noodig, maar weet u wel dat u nu al heel den langen middag bent op geweest, u moet nu naar bed gaan, ik zal 'n kop bouillon voor u halen en voor uw diner zorgen ... "

" Komt u nu hier wat zitten zuster... ik moet u

preken... over... over héél veeL.... de bouillon komt wel ... "

En opeens was het haar of hij een broer waa, die aan een oudsten zuster zijn groot verdriet zou gaan zeggen ...

"Toen mijn vrouw hier was, kon ik er natuurlijk niet over spreken ... !" begon hij weer.

Het hinderde haar, ze moest voorzichtig zijn om zich niet in toestanden te begeven die haar mogelijk in moei- lijkheden zouden brengen, dacht ze verward.

"Ik beloof u dadelijk terug te komen, maar begeeft u zich nu in dien tijd te bed, werkelijk, u is nog wat zwak, hier is de thermometer."

(23)

38

Hij legde aarzelend zijn hand op haar schouder, zij keek in zijn oprechte, vragende oogen.

"Ik kom straks terug ... werkelijk," beloofde zij en ze verliet de laapkamer, haar hoofd vol \Teemde (le-b dachten.

Na het middagmaal was ze bij Frans gaan zitten; de kamer, waar uit een der hoeken een zacht licht scheen door de groen omkapte lamp van haar schrijftafel, nu daar geplaatst, gaf een zachte. weldadige stemming. Op de tafel prijkte een vaas met varens, waar zij eenige seringen tusschen had gestoken, 'n geschenk uit Nice, haar door een dame, die zij indertijd verpleegd had, toegezonden.

De opwinding, dat zijn plan schipbreuk zou lijden. had hem physiek vermoeid, het plan, de vraag. die hem reeds dagen h.-welde, hinderde hem geweldig. Zuster Tine, een haakwerk in haar handen, zat naast zijn bed, stetmde h~ar hoofd tegen den rug der grooten stoel aan, ze werkte lli~t. ~.e zee zong haar lied, ruischte vol geh imzinnigheid, dUldehJk hoorbaar in het stil vertrek.

"Zuster ... " klonk zijn stem uit het ledikant haar tegen, "toe, wilt u nu luisteren ... 't is w 1... .. vervelend voor u, ik zal kort zijn met de geschiedenis ... " ,

Ze keek hem aan, ineens bevreesd voor wat ze nu hooren zou, ze wist zelf niet, waarvoor zij zich zoo ner- veus voelde worden, wat ging haar dien vreemden man aan, wat zijn levensgeschiedenis 1

"Luister zuster, toen ik hier heen ging, dacht ik niet.

dat het zoo zou geloopen zijn natuurlijk ... door dat ongeluk. Ik had uw annonce in een der couranten zien staan "Herstellingsoord voor rustbehoevenden" ... Als ik een pleegzuster had aangetroffen ... ja, hoe zal 'k zeggen, minder innemend dan u, dan was ik kort en za k lijk geweest... Ik ging dien middag naar dit dorp om te spreken over een... jonge vrouw, of ze hier ook 'n veilige, goede verzorging zou kunnen vinden ... ze ... . moet ... moeder ... worden zuster en ik ben den vader van haar kind ... "

Het dwarrelde voor haar oogen, ze greep zich vast aan de leuning der stoel.

"...Ieneer Doorenkamp," zei ze schor," ... "mijn huis is ge n toevluchtsoord yoor ... voor ... ge ... "

Driftig-snel viel hij haar in de rede.

"Voor gevallen vrouwen, meent u zeker, zuster I"

Zij kon niet antwoorden, zelfs niet opzien. Haar vin- gers frommelden aan het haakwerk, ze wierp het weer neer. Hij gooide zich met een ruk om in het bed, zijn hoofdwond brandde, ... dat voelde hij. Dat is de manier!

dacht. hij minachtend, de vrouw, die onbarmhartig oor- deelt over een andere vrouw, zonder haar lijden te weten, - de strijd, en haar arme liefde veroordeelt ... , bah ... . had ik in godsnaam gezwegen, ik heb mij in haar ver- gist ...

Zuster Herkelo hief de oogcn naar hem op en

(24)

legde bedarend haar koele hand op zijn bevenden arm.

"U mag u niet zoo bewegen meneer, het verband schuift te veel langs uw hoofd ... kom meneer, wij moeten elkander goed begrijpen, niet waar? ... 't Kwam zoo onverwachts, die mededeeling ... "

Hij keek haar aan, in zijn oprechte oogen zag ze het vertrouwen terug komen, ze hoorde de ontroering in zijn stem en begreep nu het ontzettende moeilijke, om tegen haar zijn innerlijke gevoelens bloot te geven, het geheim ... .

"Ik had kennis aan een jong meisje, zuster, ze had haar ouders verloren, ik was student en wilde ingenieur worden... ... Ik woonde bij mijn vader en een oude huis- houdster, mama was jong gestorven. Vader dreef groote zaken, 'n tabaksonderneming en was jaren in Indië geweest... . .. Lize, het meisje, had ik leeren kennen op 'n boottocht je ; ze zag er lief uit ... enfin ... laat ik u dat nu maar allemaal besparen, hoe lief en mooi ze was ... . of is... wij hadden afgesproken onze verloving publi k te maken na mijn examen ... "

Hij spande zich in om verder te gaan, keek naar de pleegzuster die rustig luisterde, en hem even een kop thee aanreikte.

"Drinkt u nu eerst nog eens... zoo ... "

Hij keek haar weer aan en dacht hoe of hij nu nog meer zeggen zou over Lize ... .

"Ziet u, zuster,... ze is allerliefst... haar ouders

verloor ze jong, haar vader was schrijver aan 't stadhuis, ze stond alleen op de wereld en moest al jong zwoegen voor haar brood, op 'n fabriek van levensmiddelen;

maar 't stuitte haar, ze voelde drang naar beschaving en ontwikkelde zich zelve. Ach god, zuster, ze woonde zoo armoedig toen ik haar leerde kennen! Ze nam les in talen en werkte zich op, toen kwam ze op 'n kantoor, 'n uitgeverszaak als typiste. En 't ging haar beter!

Zuster. we hadden het samen zoo heerlijk ... neen, ik kan 't u niet beschrijven! En die blijdschap als ik haar wat bloemen bracht ... God, dat kamertje van haar!

Eén stuk poëzie, al wàs er niets geen luxe. 't "Vas'n apart cachet wat zij er aan gaf ... Ze is 'n lief, dapper wezentje ...

Zuster Tine lachte even, zijn opgewondenheid was zoo echt, zoo ongekunsteld.

"Wat heeft hij dat meisje lief!" dacht ze getroffen.

"Maar zuster ... ééns op 'n avond, dat ik thuis kwam, bemerkte ik dat er iets ellendigs moest gebeurd zijn.

Vader zat half wezenloos in de kamer aan de tafel. Nog zie ik hem opstaan - godallemachtig, dien avond zal ik nooit, neen nooit vergeten! De zaken waren mi , vader had gespeculeerd... ik had al weken lang bemerkt dat ik weinig geld ontving en hoewel ik geen boemelaar was, als student heeft men doorgaans geld noodig... Toen kwam de catastrophe! Vader kon zich asso ieeren met een vriend en collega van hem, maar veel zou 't cr toe bijdragen wanneer ik de dochter trouwde die zeer veel

(25)

van mij hield, dat wist ik wel en de oogappel van haar vader was... Ze waren kennissen van ons en Atmie, mijn vrouw nu, drong mij steeds haar vriendschap op.

Enfin zuster, om kort te gaan: Er was maar één uitweg om een schandaal te voorkomen... ik gaf mijn studie op, zóo ging het studeeren immers toch niet en in 'n opge- wonden oogenblik redde ik eigenlijk den toesta,nd. Ik kreeg 'n aandeel in de zaak en... ben er nu als deel- genoot in werkzaam ...

Maar de angst en spanning hadden den gezondheidR- toestand van vader ondermijnd, hij stierf kort na mijn huwelijk, ik trouwde met de dochter van zijn compagnon Ik had natuurlijk de verhouding met Lize verbroken.

God... wat 'n strijd... wat 'n leed! Ik vervloeh-te mijn d\vaasheid, mijn offer... \ an het zorgelooze kind had ik 'n vrouw gemaakt, vol van triestig levenRleed.

Twee jaar hadden wij met elkander omgegaan ... 't Was of ze wegkwijnde ... haar moeder wa ook gestorven in 'n vlaag van diepe zwaarmoedigheid. had ze mij wel eens verteld ... En mijn schuld was haar leed nn ...

Ik had eerlijk in onze korte verlovingstijd aan .Annie verteld over Lize... maar ze ontroerde niet van het verhaal, ze zei h cl wereldwij , dat bijna alle jongelui

"zoo'n meid!" hadden vóór ze trouwden. ze bield te veel van mij om onze verloving te verbreken, zeide ze.

Dat woord "meid" striemde me, ik h b haar dien avond na 'n scène, gezegd, dat het beter waR om elkander het

43

woord terug te geven. Maar toen ik vader vertelde, dat ik Annie niet trouwen kon. omdat onze karakters niet bij elkander pasten en ik zijn wanhoop zag... toen schreef ik haar weer een verzoeningsbriefje, kort en vor- melijk en zij vergaf mijn onaangename behandeling maar al te gaarne. Wij trouwden en ons huwelijk was schijn- baar goed. 't WaJ3 of ik geen wil meer had, pardonnez-le mot, zuster, 'n lammeling was ik! Ik ging gewillig met haar naar theaters, concerten, ontving haar kennissen, ik zag niet hoe opzichtig zij zich kleedde ... 't liet me koud. 'Mijn hoofd werd vermoeid door het zich inwerken op het vreemde kantoor, ik was er niet aan gewend, maar 't lukte mij toch "een goed zakenman" te worden. Anni maakte h ftige scènes, verweet mij dat ik haar om 't geld had getrouwd, waar ze gelijk aan had, kortom ... .

\\ ij gingen elk spoedig onzen eigen weg. En mijn koelheid prikkelde haar hartstochtelijk karakter nog meer. Z trachtte alles te doen om mij te winnen, maar ze wist den rechten snaar met te treffen. Ik beken het eerlijk ... mijn stroefheid, mijn koelheid, waren voor haar ellendig om te verdragen, ik maakte geen scènes, zooals zij deed ... ik ging mijn eigen weg, stil in mijn zelf gekeerd, van het kantoor naar huis, van huis, het opgepronkte huis, naar kantoor. Alles liet me absoluut onverschillig."

Zuster Tine schudde het hoofd. "Hoe allertreurig t, zoo'n huwelijk tusschen jonge men chen !" z i ze zacht.

Na twee maanden getrouwd te zijn, zu!:;ter, ontmoette

(26)

ik onverwachts Lize weer. Zoo vreemd zijn de machten van het lot, god zoo vreemd! Ik ging op 'n avond in 'n tram en had eerst het vaste plan gehad om te loopen maar 't was of ik het moest doen ... over mij zat Lize ... . Natuurlijk... wij hadden elkander weer gevonden.

Laat de wereld, de practische wereld zeggen. ,Het mócht niet!J> Soit. Liefde, onze liefde, onze zielen, onze lichamen vonden elkander weer terug. Geen verwijt, geen klacht van haar kant... alleen smeekte ze "Blijf niet weg !" 0 dié heerlijke avonden in haar eenvoudig kamer- tje doorgebracht ... het verschil bij ons Iuxeus inge- richt huis hinderde mij. Ik drong er op aan dat ze beter ingerichte kamers moest huren, ik wilde haar geldelijk steunen, maar ze wilde er niets over hooren, neen, hier in dit kamertje leefden al haar mooie herinneringen en ook haar groot verdriet. Dat poëtische kind ... ! Zoo is zij ... "

"Meneer Doorenkamp. . . .. . u moet nu niet meer praten ... '" werkelijk, ik zie dat de inspanning te groot is. I • • • • JJ

"Neen, neen zuster ... laat mij nu alles zeggen ...

het kalmeert juist... ik beloof UJ dan zal ik g ruilt slapen gaan, to , of verveel ik u met dat gezeur 1"

"Vervelen? WIneen... ... alleen... ... ik heb ziel- medelijden met u allen drie !J> zei zuster Tine eenvoudig, oprecht. Ze voelde, dat nu het moeilijkste gedeelte van zijn levens-geschiedeuis komen moest .. Ze loeg de oogen neer, luisterde in een groote opwelling om troost te geven

maar ze wist niet wat te zeggen, ze voelde tranen naar haar oogen dringen.

"Toen, eens op en avond zei ze het mij ... ze moest moeder worden en ze wilde... ze wilde het moeder- scha p verdelgen... om onzen toestand nog te redden ...

Ik wist dat ze niet sterk was, ik verbood het haar ... Als u toen dat oneindige geluk in haar mooie oogen had ge- zien... . .. want ze was er toch innig gelukkig over, dat wist ik wel. En na dagelijksche heftige scènes met mijn vrouw, die vermoedde dat ik Lize weer sprak, vertelde ik haar alles en vroeg of ze wilde toestemmen in een echt- scheiding. om aan het groote comédiespel, dat ons huwe- lijksleven was, een einde te maken. Ze barstte niet uit in een stroom van verwijten, ze zei kalm-besli t dat ze nooit van mij af wilde gaan ... ze deed dit uit angst dat ik Lize zou trouwen, dat wilde ze niet verdragen ... "

"Het is voor uw vrouw wel héél erg ... !" antwoordde de zuster zacht.

"Zeker. Ik pleit mij ook niet vrij van schuld zuster ... . vol trekt niet ... geloof dat maar! Ik ben schuldig ... "

Zuster Tine keek hem aan; hij lag, de handen onder zijn hoofd, recht voor zich te staren, zijn mooi profiel naar haar toeg keerd. Om zijn eenigszins ,,,eeke mond lijnde een trek van zorg, die aan zijn jong gelaat een stempel van ernst gaf. De donk re wimpers staken zwart af bij zijn scherpe blauwe oogen, oogen die 80mB tintelden van levensvreugde, oogen die diep-zwaarmoedig konden

(27)

4:6

rond'3taren. En de zuster voelde. dat hij met zijn lmap, jong gelaat, zijn aangeboren beschaving en innemenden glimlach, zijn zucht naar humor, de menschen voor zich kon innemen.

"En nu mijn vraag zuster, met dit doel ging ik hier heen, wilt u haar, Lize, die paar maanden onderdak n verzorging geven, het financiëele is natuurlijk voor mij.

n hmt naar mij informeeren ... neen ... neen ... doet u dat gerust, u kent mij niet...

°

god, u weet niet hoe een rust he mij zou geven, al ik haar onder uw vriende- lijke zorgen wi~t ... waar moet ze heen? l\Iogelijk bij een onsympathi k meusch of in een inrichting... ze i zoo gevoelig, zoo overgevoelig.... .. verborgen zijn in de veiligheid van dit eenzame dorp, het zou heerlijk ru ·tig v or haar wezen, een uitkom t ja zeker !"

Zij antwoordde niet. Een groote trijJ uoorleefJe zij. Medelijden met die eenzame levens ang t voor de reputatie van haar huis, de on-dit- ...

Hij had zich half opgericht, greep haar 11< nd. "Wilt u h t doen zuster ... i het goed? Neen? U kijkt zoo vreemd. Bent u boos?" Ach zuster veroordeel Lize niet."

" aat u nu eerst rustig liggen, u mag zich niet zo ,crmoeien, kijk... hier staat uw gla met melk."

Ze reikte hem het glas aan. St·il, gedwee, deed hij alles wat zij hem beval. Een zwijgen hing in het vertrek. ...

alleen het zachte ruischen der zee wa hoorbaar, vaag al ver-weg ... "

4:7

"Meneer Doorenkamp, ik wil het voorstel aannemen maar natuurlijk zoolang hier nog niemand is, ik zal er met den dokter over spreken... wanneer zou zij komen 1"

,,0, u stemt dus toe 1 Mijn reis hierheen was niet tevergeefsch ... 1 Dan zou ze over 'n dag of tien kunnen komen, 't is nu November, in Februari zou ik dan verder voor haar rond kunnen zien, is dat goed zuster ... 1 Hé... ... dank u hoor! Je bent 'n mensch om mee te praten! Wilt U wel gelooven, dat ik 't stuk schoorsteen dat op m'n hoofd kwam, nog dankbaar ben, dat bracht mij met u in kennis... waarachtig!" Opgewonden nerven lachte hij; tranen "an aandoening drong n in zijn oogcu, hij wendde zijn hoofd naar den muur.Zuster behoefde zijn groot leed om Lize niet t zien, hun levens

" .. uren vernietigd. Onder de kanten prei, balden zijn handen zich tot vuisten om het noodlot dat hun harten tot ecnzaamh id dwong, hen van elkander verwijderde.

(foed ""us zuster en edelmoedig, wat troostte ze hartelijk!

... Iaar nu deed na al zijn opwindend praten zijn li ham - lijke zwakte zich gelden; de zuster zag het wel, nam zijn pols tusschen haar yingers, keek op haar horloge.

"N u geen woord meer, niet tobben... ik zal goed voor haar zorgen en morgen praten wij verder ... "

"Ja ... ik ga slapen ... ik ben moe, dood-moe ... . dank u wel yoor het groote geduld, zuster !"

"Geduld 1 Waarvoor meneer 1"

(28)

"Om mij aan te hooren ... zeg zustertje, weet u hoe u het herstellingsoord moet noemen ~"

"Nu meneer ~"

"Eenzame Harten!" Toevluchtsoord voor eenzame har- ten ... mooi hé ~ U bent ook alleen .... eigenlijk wij allen !"

"U maakt er maar wat van!" schertste zij, de lamp uitdraaiend, toen ontstak ze een nachtlicht, keek nog even rond, zette de seringen buiten de kamer.

"Straks kom ik nog eens kijken... wel te rusten meneer... denk nu maar, dat alles zich nog wel schik- ken zal.. .... "

In het kille portaal bleef zuster Herkclo voor het venster staan; zacht rhytmisch hoorde zij het eindeloos geruisch van de zee. Ze zag den hemel vol sterren, het vroor licht. En ze dacht: "Doe ik goed ~ Doe ik verkeerd ? Mijn god, hoe wreed-pijnlijk zou het geweest zijn, om aan zijn smeeken geen gehoor te geven... hij heeft mij alles zoo eenvoudig gebiecht ... ik zal hem gelooven, al laak ik zijn gedrag ... maar ... men kan immers geen oordeel vellen... ach, ik weet het niet meer, wat is goed en wat is lnvaad in een mens henleven. . . . .. ? Ik zal haar bijstaan ... wij zijn maar zwakke men chen!"

Mevrouw Rodenburg, echtgenoote van een bloembollen- kweeker, woonde in de kleine plaats, waar zuster Herkelo zich gevestigd had. Ze was 't type van 'n gezonde, dege- lijke Hollandsche huisvrouw met haar dik-schommel

figuur, glad gestreken haar en was stijf maar keurig gekleed. Ze had dokter Inters op z'n fiets voorbij zien rijden en hij moe t weer terug komen ook, 't jongste kind van den grutter was ziek, nu, 'n anderen weg kon hij onmogelijk nemen. Ze stond quasie-onverschillig aan de huisdeur om eens naar 't weer te zien, bovendien had ze last van keelpijn, wel niet zoo hevig, anders zou ze niet aan de deur staan met het gure weer, maar dokter moest toch maar eens even kijken; de koffie was klaar, hij zou rustig een kopje bij haar kunnen drinken en dan zou ze hem zoo onverschillig mogelijk vragen: "En dokter hoe gaat het met dien heer, die nu al tien dagen bij zuster Herkelo verpleegd wordt ~ Zoo heel gewoontjes, langs haar neus weg zou ze dat vragen, want ze brandde van nieuwsgierigheid om dat eens te weten. Om de ver- halen in winkeltjes aan te hOOIen, was lijnrecht in strijd met haar inzichten. De menschen overdreven meestal, het "arc hoorde je dan toch niet. Zij had met zuster Herkelo onaangenaamheden gehad; ze zaten in de com- missie van 'n naaischool, zij was er langer dan de zuster cn die feeks, die zuster, had met het tien-jarig bestaan der vcreeniging de dorpskinderen bij haar aan huis op choco- lade met krentenbollen getrakte rd, dat was volstrekt onnoodig.... .. nutteloos verwennen, dat was het. Met Kerstmis kregen ze toch altijd 'n cadeautje? en nu dat mensch, die zuster ging me daar trakteeren op chocolade en krentenbollen! Ze had ter eere van het tienjarig bestaan,

ElI:NZAM~ IlARTEN. 4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

&#34;Maar hoe kwam u in deze ongelegenheid?&#34; vroeg CHRISTEN verder en de man gaf ten antwoord: &#34;Ik liet na te waken en nuchter te zijn; ik legde de teugels op de nek van mijn

Een voorbereidingsbesluit overeenkomstig artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening (&#34;Wro&#34;) te nemen door te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor

Een voorbereidingsbesluit overeenkomstig artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening (&#34;Wro&#34;) te nemen door te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor

Voor mijn vakantie hebben we elkaar gesproken op 11 juni over het verplaatsen van jullie woonboot van &#34;buiten de palen&#34; naar &#34;binnen de palen&#34; om de veiligheid

explotaties welke e~~ ;telsel van werkloosheid bij_ beurtwisseling hebben in- ge;i~ht, de hun alzoo opgelegde dagen van onvrijwillige werkiloosheid als werkelijk

Hoor I De bergwind komt aangevlogen over het slapende Batakland. Laat in den lieiligen Ker t. avond komt hij, na een dag van stil.stralenden zonneschijn. Alogo, de

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV , uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV.. Dit

Eens hebben wij fier de dag gegroet Vóór de sombere tocht naar beneden W ij hebben niet meer de levensmoed Om weer naar het licht te treden.. werd allereerst háár