• No results found

Vraag nr. 66 van 29 januari 2002 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 66 van 29 januari 2002 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 66 van 29 januari 2002

van de heer CARL DECALUWE

Uitbreiding fiscale bevoegdheden – Pa t r i m o n i a l e documentatie

Ingevolge de goedkeuring van de Lambermontak-koorden kreeg het Vlaams Gewest een grotere fis-cale autonomie. Vlaanderen is nu volledig verant-woordelijk (heffingsgrondslag, inning en heffings-percentage) voor een hele reeks bevoegdheden, waaronder registratierechten, v e r k e e r s b e l a s t i n g, schenkingsrechten en dergelijke meer. Voor be-paalde aangelegenheden zijn weliswaar nog samen-werkingsakkoorden en overleg tussen gemeen-s c h a p p e n , gewegemeen-sten en federale overheid noodza-kelijk.

Eén van deze aangelegenheden is het beheer van de patrimoniale documentatie. Deze documentatie is belangrijk, omdat ze nuttig kan zijn voor andere h e f f i n g e n , zoals registratierechten, s u c c e s s i e r e c h-t e n ,. . . De Adminish-trah-tie van heh-t Kadash-ter, de Regi-stratie en de Domeinen (Akred) zou onder toe-zicht van een beheerscomité vallen, dat samenge-steld wordt uit vertegenwoordigers van de gewes-ten en van de federale overheid.

l. Kan de minister enige toelichting geven bij de oprichting van dit beheerscomité en de toekom-stige werking van Akred ?

2. De reorganisatie van de Vlaamse administratie wordt volop voorbereid.

Hoe wordt A k r e d ondergebracht in of verbon-den met het nieuwe Vlaamse Ministerie van Fi-nanciën en Begroting ?

3. Wat gebeurt er met het statuut van de ambtena-ren binnen Akred ?

Antwoord

Op 13 november laatstleden heb ik reeds een vraag om uitleg beantwoord van de heer Lucien Suykens over de oprichting van het Agentschap van de Patrimoniale Informatie (API) (Handelingen Com -missievergadering nr. 51 van 13 n ovember 2001, b l z . 7 e.v. – red.).

Ik meen dat ik grotendeels naar dit antwoord kan verwijzen.

Artikel 4, § 2 van de Bijzondere Wet van 16 j a n u a r i 1989 betreffende de financiering van de gemeen-schappen en gewesten, zoals die werd gewijzigd door de Bijzondere Wet van 13 juli 2001 tot herfi-nanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, b e-paalt :

"Het gezamenlijk beheer van de gegevens van de patrimoniale documentatie gebeurt bijwege van een samenwerkingsakkoord zoals bedoeld in arti-kel 92 bis § 3 van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980".

De verwijzing naar artikel 92bis, § 3 van de Bijzon-dere Wet van 8 augustus 1980 impliceert dat het om een verplicht te sluiten samenwerkingsakkoord gaat.

In uitvoering van deze bepaling werd een ontwerp van samenwerkingsakkoord goedgekeurd op het Overlegcomité tussen de federale regering en de gewest- en gemeenschapsregeringen van 22 m a a r t 2 0 0 1 . Dit samenwerkingsakkoord werd goedge-keurd door de Vlaamse regering op 23 maart 2001. Op het Overlegcomité van 7 december laatstleden werden nog enkele punctuele wijzigingen aan de tekst van het samenwerkingsakkoord aangebracht. Zo werd een discordantie tussen de Franse en de Nederlandse tekst weggewerkt.

Dit samenwerkingsakkoord voorziet in de oprich-ting van een Agentschap van de Patrimoniale In-f o r m a t i e. Dit Agenschap vertoont onder meer de volgende kenmerken : het wordt gezamenlijk be-stuurd door de federale overheid en door de drie gewesten ; ieder van de vier betrokken actoren (fe-derale overheid en drie gewesten) kan een rege-ringscommissaris aanstellen ; b e l a n g e n c o n f l i c t e n kunnen worden voorgelegd aan de Interministerië-le Conferentie voor Financiën en Begroting. Tijdens de laatste vergadering die heeft plaatsge-had tussen de vertegenwoordigers van de onder-scheiden kabinetten werd de afspraak gemaakt dat alle betrokken partijen zich zouden bezinnen over de functie en de taken die het Agentschap zou moeten vervullen. Er werd evenwel niet in een ex-pliciete timing voorzien.

(2)

eveneens opdrachten van gezamenlijk belang wor-den toevertrouwd. De federale overheid en/of een gewest kunnen ook andere opdrachten uitbesteden aan het Agentschap : hiertoe moet dan een aanne-mingsovereenkomst met het Agentschap worden afgesloten.

De eigenlijke kerntaak van het Agentschap is het functioneren als kruispuntbank van de patrimonia-le informatie, naar het model van de Kruispunt-bank van de Sociale Zekerheid. Het A g e n t s c h a p zal dus alle mogelijke patrimoniale informatie cen-t r a l i s e r e n , om een zo volledig mogelijke pacen-trimo- patrimo-niale documentatie op te bouwen. Deze informatie moet worden aangereikt door de federale overheid in de vorm van de kadastrale documentatie, de do-cumentatie van de registratiekantoren en de docu-mentatie van de hypotheekkantoren. Ook de ge-westen verbinden zich ertoe om de patrimoniale informatie waarover zij beschikken, in te brengen en te exploiteren in deze kruispuntbank. Aldus kan het Agentschap informatie verstrekken over de identiteit van de eigenaar, de hypothecaire toe-s t a n d , het toe-statuut inzake ruimtelijke ordening, d e eventuele bodemvervuiling, v o o r k o o p r e c h t e n , . . . k o r t o m , alle informatie die dienstig kan zijn om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen omtrent de juridische en feitelijke toestand van een bepaald onroerend goed.

Het spreekt voor zich dat dit in de loop der jaren zal moeten worden opgebouwd. De gemeenten zijn nu bijvoorbeeld volop bezig met het aanleggen van hun vergunningsregisters in het kader van het nieu-we decreet op de ruimtelijke ordening.

Het Agentschap zal ook optreden als distributie-centrum voor de patrimoniale informatie van de o v e r h e i d . Doordat het Agentschap over alle moge-lijke informatie zal beschikken, zal het kunnen fun-geren als enig loket voor iedere belanghebbende derde : n o t a r i s s e n , gerechtsdeurwaarders en kandi-d a a t - k o p e r s, maar ook kandi-de overheikandi-d zelf kunnen alle nuttige gegevens verkrijgen bij het Agentschap. Ik meen dat een versnippering van de patrimoniale informatie nefaste gevolgen zou kunnen hebben. We moeten ervoor zorgen dat we over een zo vol-ledig mogelijke en een zo geïntegreerd mogelijke databank kunnen beschikken. Voor een schuldei-s e r, zoalschuldei-s bijvoorbeeld een belaschuldei-stingadminischuldei-stratie, is het immers van essentieel belang op een eenvou-dige en snelle wijze een volledig beeld te kunnen verkrijgen van de onroerende bezittingen van een s c h u l d e n a a r. Dit is misschien een enigszins "nega-tief" voorbeeld, maar ik kan ook heel veel

"positie-ve" voorbeelden geven, waarbij we rechtszeker-heid kunnen garanderen voor de mensen die een beroep doen op die kruispuntbank.

Naast deze eigenlijke taak als kruispuntbank van de patrimoniale informatie kan het A g e n t s c h a p ook bijkomende opdrachten uitvoeren van geza-menlijk belang die wegens het nauwe verband met die patrimoniale informatie worden toevertrouwd aan het A g e n t s c h a p. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld een aantal fiscale taken, zoals de invordering van de registratie- en succesierechten, zegelrechten en hypotheekrechten. Ook zou het Agentschap kunnen worden belast met het ver-schaffen van rechtszekerheid in verband met on-roerende zakelijke rechten (een taak die momen-teel wordt waargenomen door de hypotheekkanto-ren).

De taken die nu door de federale patrimonium-diensten worden uitgeoefend, zouden eveneens door het Agentschap kunnen worden overgeno-m e n . Ik bedoel hier dan de taken van de A a n k o o p-c o m i t é s, die ten behoeve van de overheid onroe-rende goederen onteigenen, aankopen en verko-p e n , en de domeinkantoren, die roerende goederen verkopen en niet-fiscale schuldvorderingen en pe-nale boeten invorderen. Deze taken zijn onderling en met de patrimoniumdocumentatie nauw ver-b o n d e n , en vanuit functioneel oogpunt zouden deze diensten best "gegroepeerd" rond de patri-moniale documentatie worden uitgeoefend.

(3)

Artikel 5, § 3 van de Bijzondere Fi n a n c i e r i n g s w e t bepaalt dat een gewest de invordering van een ge-westelijke belasting van de federale overheid kan overnemen mits het respecteren van een opzegter-m i j n . Indien een gewest op 1 januari 2002 z o u overgaan tot notificatie aan de federale regering van zo een beslissing, dan staat het gewest zelf in voor het invorderen van deze gewestelijke belas-ting vanaf het begrobelas-tingsjaar 2004. Een dergelijke overname kan echter slechts per groep van belas-tingen geschieden : de belasbelas-tingen op spelen en w e d d e n s c h a p p e n , op automatische ontspannings-toestellen en op slijterijen van gegiste dranken vor-men een eerste groep ; de registratie- en successie-rechten vormen een tweede groep ; ten slotte vor-men de verkeersbelasting, de belasting op in ver-keerstelling en het eurovignet een derde en laatste groep.

Het lijkt mij de evidentie zelf dat, wanneer het Vlaams Gewest de volledige bevoegdheid heeft verworven over een bepaalde belasting, deze over-heid ook zelf moet kunnen beschikken over de ad-ministratie die instaat voor de invordering van deze belasting. De burger kan in dat geval de belas-tingheffende overheid identificeren met de over-heid aan wie hij uiteindelijk deze belasting daad-werkelijk betaalt. Op een bepaald ogenblik zal de begunstigde overheid deze belasting dus zelf moe-ten kunnen innen.

De vraag die vandaag rijst inzake die belastingen heeft deels te maken met de bereidheid van de fe-derale overheid om nog te investeren in een admi-nistratie en ambtenaren die belastingen innen die exclusief worden toegewezen aan de gewesten. I n eerste instantie zullen we uitgaan van de beroeps-ernst en -trots van de betrokken ambtenaren, m a a r het is een vreemde situatie dat de federale over-heid bevoegd is voor ambtenaren die gewestelijke belastingen moeten ontvangen. Op termijn zullen we deze taak dus opnieuw bekijken.

Ik hou van een gezond pragmatisme. Ook in deze aangelegenheid lijkt me meer dan ooit het gezegde "bezint eer ge begint" aangewezen. V l a a n d e r e n heeft de voorbije jaren veel ervaring opgedaan met het zelf innen van sommige belastingen. Ik denk hierbij aan de invordering van de onroerende voor-h e f f i n g, die met voor-heel wat moeilijkvoor-heden gepaard g i n g, die vaak losstonden van onze eigen mensen die ervoor verantwoordelijk waren. We waren ech-ter afhankelijk van derden voor deze inning. H e t lijkt me dan ook onverstandig om nu al een soort opzeg te gaan betekenen aan de federale regering. Ik zal dit dan ook niet voorstellen aan de V l a a m s e regering.

Het lijkt me verstandig dat we in de loop van 2002 deze belastingen ernstig onder de loep nemen en bekijken hoe we in eerste instantie kunnen mee-spelen binnen het A P I . In de Beleidsbrief wordt daar ook naar verwezen (Beleidsbrief Financiën en B e g r o t i n g, Beleidsprioriteiten 2001-2002 ; Stuk 916 (2001-2002) – Nr. 1 ,b l z . 6 – red.). We moeten on-derzoeken of het zin heeft dat Vlaanderen een eigen fiscale dienst gaat uitbouwen en welke stap-pen daartoe nodig zijn. We moeten de beslissing nemen over het overnemen van deze bevoegdheid op basis van een grondige studie en een goed door-dachte aanpak, en op het ogenblik dat we er rijp voor zijn. Pas dan kunnen we de opzeg betekenen aan de federale overheid en onze eigen inning uit-b o u w e n . Dit moet doordacht worden vooruit-bereid. Het gaat hier immers over een belangrijke fiscale h e f b o o m , die ook voor de burger belangrijk is omdat het toch gaat over rechtszekerheid.

Wat nu het toekomstige Vlaams Ministerie van Fi-nanciën en Begroting betreft, kan ik de V l a a m s e volksvertegenwoordiger meedelen dat de V l a a m s e r e g e r i n g, in haar vergadering van 1 juni 2001, u i t-gaat van een centralisatie van de fiscale heffingen binnen een verzelfstandigd agentschap, althans wat de operationele taken betreft. De andere taken in-zake Vlaamse fiscaliteit zullen een invulling krijgen binnen het kerndepartement.

Om de beslissing omtrent de mogelijke overname in eigen beheer van de dienst van één of meerdere groepen gewestbelastingen terdege voor te berei-d e n , onberei-derzoekt berei-de Vlaamse regering momenteel de meest geschikte aanpak.

Hierbij moet ook vermeld worden dat voor het fe-deraal Ministerie van Financiën een omvangrijke h e r v o r m i n g s p r o g r a m m a , genaamd Coperfin, op 1 december jongstleden door de ministerraad werd goedgekeurd.

Een mogelijkheid die nog onderzocht wordt, b e-staat erin dat de gewesten, liefst gezamenlijk, o p pro-actieve wijze op dit hervormingsprogramma i n s p e l e n . Een soort "task force" bestaande uit ver-tegenwoordigers van de verschillende gewesten zou kunnen worden betrokken bij Coperfin voor die belastingen waarvoor de gewesten vanaf 1 j a-nuari 2002 volledig bevoegd zijn. Van die gelegen-heid kan namelijk gebruik worden gemaakt om de processen van de gewestbelastingen in kaart te b r e n g e n , de volume-indicatoren te bepalen, d e kerngegevens te kwantificeren en de ICT- b e h o e ftes te bepalen (ICT : informatie en communicatie -technnologie – red.).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 26 november 1993 heeft het Vlaams Gewest een overeenkomst afgesloten met het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB – opdrachthouder-coördina- tor) met als doel de

een zeer beperkte afstand over Vlaams grond- gebied loopt en er geen verontreiniging vanaf Vlaams grondgebied is, zijn er binnen het Vlaamse Gewest geen investeringen

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Luc Van den Bossche, minister vice- president van de Vlaamse regering, Vlaams minis- ter van Onderwijs

Waarom werd op de concrete vragen van het Kortrijkse stadsbestuur tot op heden nog niet gereageerd door het Vlaams Gewest?. Werden er door het Vlaams Gewest inmiddels

Geluidsschermen regio Kortrijk – Stand van zaken Het gespecialiseerde team van de afdeling We g e n- bouwkunde van het Vlaams Gewest voerde begin vorig jaar in de Kortrijkse regio

In haar antwoord op parlementaire vragen stelde de minister dat artikel 4 van het samenwerkingsak- koord van 4 juli 1994 niet werd nageleefd door het Waals Gewest?. Dit betekende

De kosten worden verdeeld tussen de be- trokken gemeente en het Vlaams Gewest, a f- hankelijk van het gemeten geluidsniveau (hoe groter het geluidsniveau, hoe hoger het aandeel van

Het Vlaams Gewest houdt geen statistieken bij van de middelen die door de lokale besturen in het kader van het mobiliteitsconvenant werden geïnvesteerd.. Door het Vlaams Gewest