• No results found

Bolkestein, Islam en mensen-

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bolkestein, Islam en mensen-"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

maatschap- rentieerder

die in toe-

~ces van in- n. Hetmis-

~te advies

•vdA, maak ,karikatuur,

! MEULEN

:le-

Vorig jaar september is gelijktij- dig in Nederland en Frankrijk het beschavingspeil van de heden- daagse islam ter discussie gesteld.

Bijons gebeurde dat met een arti- kel van vvo-leider Bolkestein in de Volkskront 1 en in Frankrijk met een hoek van Jean-Claude Bar- reau . 2 Deze laatste moest dit overigens bekopen met zijn ont- slag door Mitterrand uit een hoog ambt.

Hoewel Bolkestein het vooral had over de integratie van cultu- rele minderheden in Nederland, wilde hij toch wei kwijt dat de islam a! zodanig op gespannen vo t staat met de Europese be- schaving, die immers 'is door- drenkt van de waarden van het chri tendom'. Deze lijn trok hij door toen hij op 2 1 november te- gcnover NRc Handelsblad ver- klaarde dat de Europese Gemeen- schap nimmer Turkije als lid kon aanvaarden, omdat dan honderd miljoen islamieten zich overal vrij zouden kunnen vestigen.

Bolkestein benadert het vraagstuk vanuit vier fundamentele politie- ke beginselen waarover zelfs niet

en bee* te marchanderen valt:

schriding van kerk en staat, vrij- heid van meningsuiting, ver- draagzaamheid en non-discrimi- natie. Voor een toetsing van de moslimse wereld aan deze princi- pe volstaat hij met een paar wil- lek urige steekproeven. Daarop i hij dan weer van verschillende kant n heftig aangevallen.

Een Frans 'pamjlet'

IIi ronder client als uitgangspunt chter het meer substantiele be- toog van Barreau, waarvan dus eer t de hoofdlijnen dienen te worden weergegeven. De schrij- v r vraagt zich af waarom wester- intellectuelen sinds tijden zo weinig kriti che aandacht aan de islam hebben besteed. Hij wijst als factor op het slechte gewe- t n van de gewezen kolonisator,

s &.o 2 1992

Bolkestein, Islam en mensen-

rechten

S. ROZEMOND

Verbanden aan het Nederlands lnstituut voor Internationale

Betrekkingen 'Clingendael'

waarbij hij overigens opmerkt dat de islam in de gedaante van het Ottomaanse rijk zelf een nog langduriger koloniaal verleden heeft. Hij zoekt de fout vooral bij de orientalisten. Het valt hun blijkbaar moeilijk een heel Ieven te wijden aan de studie van een ci- vilisatie zonder daarvan de intrin- sieke waarde te overschatten. Bo- vendien dreigt een onderzoeker die de islam van buitenaf aan kri- t:iek onderwerpt van verder con- tact met die wereld te worden af- gesneden. Niet aileen echter blijft volgens Barreau kritiek achter- wege, het object van wetenschap wordt ook tegen beschuldigin- gen, bij voorbeeld van conserva- tisme en intolerant:ie, in bescher- rning genom en.

Voor Barreau is het een uitge- maakte zaak dat de Koran op een vee! lager peil staat dan de Bijbelse profeten en evangelien.

Dit mag ons volgens hem niet verbazen, omdat Mohammed weliswaar zijn godsdienst vele eeuwen later verkondigde, doch qua fase van beschaving eerder een t:ijdgenoot was van de aarts- vader Abraham. Geen wonder dan ook dat de Koran even ar- chai:sch en saai overkomt als het hoek Leviticus uit het Oude Tes- tament. Dit zou geen probleem zijn ware bet niet dat met Mo- hammed de open baring al meteen was voltooid.

Daar komt bij dat de profeet tegelijk ook polit:icus en verove- raar was. De ethische correcties die hij op zijn tijdgeest aanbracht waren miniem. Hierbij vergele- ken was J ezus in Palestina moreel heel wat meer subversief.

Ondanks het ingebakken con- forrnisme noemt Barreau de islam een grote godsdienst, niet aileen geografisch en historisch, maar ook in art:istiek opzicht. Evenmin valt te loochenen dat die religie haar gelovigen het hoogste goed he eft geschonken: een verheven

49

(2)

so

S&_D2I992

doel om voor te leven, wijsheid, en waardigheid in het zicht van de dood. Daarentegen levert de islam een slechte voedingsbodem voor modemere waar- den (verandering, kritische zin, eerbied voor het individu), in zoverre daarmee wordt getornd aan gedachtengoed dat reeds vroeg is ontleend aan de woorden en daden van de profeet en zijn gezellen.

Tot voor enige jaren waren er nog stromingen die probeerden deze grondslag zo te interpreteren dat aansluiting kon worden gevonden bij de nieuwe tijd.

Intussen overwegen weer de aloude beletselen daar- tegen. Dit zijn:

I . vermenging van staat en godsdienst, van geloof en volwaardig burgerschap: dit gold zelfs voor het Algerije van de linkse F L N en in het Midden-Oosten alleen niet voor het post-Ottomaanse Turkije. (Bar- reau put ook hoop uit het feit dat de grootste islami- tische natie ter wereld, de Indonesische, in staat is gebleken tot een meer vrijmoedige dan krampachti- ge omgang met de officiële godsdienst)

2. situering van het aardse ideaal in het verleden, in afwachting van nieuwe instructies van een messias of de wederkomst van een verborgen imam.

3 .reserve ten opzichte van de fundamentele rech- ten van de mens, die volgens de Arabische vertalin- gen van v N-teksten worden geclausuleerd door het islamitische recht, met inbegrip van de doodstraf voor afvalligheid (een sanctie die zelfs staat ge- codificeerd in de staatswetten van vijf moslim-lan- den, maar ook elders niet door intellectuelen en wetsgeleerden ten principale wordt verworpen) en inclusief achterstelling van andersdenkenden en vrouwen.

4· berusting in onrecht zijdens staatsgezag van geloofsgenoten als zijnde een uitdrukking van Gods wil, en afwijzing van opstandigheid: men vergelijke het christelijke Magnificat (de lofzang van Maria), waar sprake is van machtigen die van hun troon wor- den gestoten.

S- minachting bij Arabische moslims voor land- bouw en andere vormen van handarbeid die in de maatschappij ten tijde van de profeet geen voorname rol speelden, overwaardering voor nomadendom, handel en kleine ambachten, en fatalisme tegenover de aangetroffen gesteldheid van de natuur.

6. insnoering van de maatschappelijke mogelijk- heden voor de vrouw.

7. het ontbreken van een leer voor de verwerking

van staatkundige tegenspoed en voor het innemen van een minderheidspositie onder ander dan islami- tisch gezag.

8. een cultureel verleden dat zelfs in zijn glorie- tijd al gauw schraal afstak bij de beschaving zoals die was in het oostelijk bekken van de Middellandse Zee ten tijde van de geboorte van Mohammed en zoals die vooral door toedoen van christenen nog enige tijd daar en elders werd voortgezet totdat de meer- derheid van de bevolking er het christendom had verlaten (terwijl in Egypte de islam een oudere en hogere beschaving zelfs finaal heeft uitgewist, totdat Napoleon haar kwam herontdekken).

9. heilige teksten die nauwelijks aanknopingspun- ten bieden voor sociale omwenteling en voor een politieke ethiek berustend op fundamentele men- senrechten.

Tot een vernieuwing kunnen, volgens Barreau, bui- tenstaanders bijdragen door, eerlijker dan de gang- bare oriëntalist, tot uiting te brengen dat de islamiti- sche wereld zich op doodlopend spoor beweegt en door zelf slechts datgene van de godsdienst te waar- deren wat verheffend is voor de essentie van het bestaan. Voordat verderop wordt ingegaan op een aantal argumenten van Barreau zijn drie opmerkin- gen op hun plaats.

I. Barreau laat zich - begrijpelijk nu zijn boek- werk is uitgebracht in een reeks zogeheten pam- fletten - verleiden tot overdrijving, wat uit een oogpunt van overtuigingskracht natuurlijk zijn voors en tegens heeft. Indien de Koran werkelijk zo droog was als het Bijbelboek Leviticus had er nooit zoveel bezieling van uit kunnen gaan: het lijkt wel of hij de kortere, extatische hoofdstukken heeft overgesla- gen.

2. Zoals Bolkestein te hooi en te gras negatieve voorbeelden uit de wereld van de islam aanhaalt, citeert Barreau rijkelijk selectief uit het aanspreken- de deel van de joodse en christelijke nalatenschap.

Bijbel, talmoed en scholastiek halen waarlijk niet overal het niveau aan moderne zeggingskracht van Jesaja en de Bergrede.

3. Modernisme is geen doel in zichzelf: op de hedendaagse westerse beschaving valt ethisch en cul- tureel genoeg af te dingen voor wie zich niet door materialisme, gewenning en een irrationele mate van vooruitgangsgeloof heeft laten afstompen.

I . Frits Bolkestein, Integratie van

minderheden moet met lef worden aangepakt, de Volkskrant I 2-9- I 99 I.

2 .Jean-Claude Barreau, De /'islam en aénéral en du monde moderne en parti- culier (Le Pré aux Clercs 199 1).

(3)

~et innemen r dan islami-

1

1 zijn glorie- ring zoals die

ellandse Zee ned en zoals en nog enige dat de meer- hendom had

m

oudere en

;ewist, totdat

mopingspun- len voor een 1entele men-

Barreau, bui- dan de gang- at de islamiti- r beweegt en lenst te waar- _ntie van het egaan op een ie opmerkin-

nu zijn boek-

~eheten pam-

1 wat uit een rlijk zijn voors elijk zo droog r nooit zoveel t we! of hij de _ft overgesla-

~as negatieve

!lam aanhaalt, t aanspreken- nalatenschap.

I waarlijk niet ngskracht van

lchzelf: op de ethisch en cul- zich niet door

·ationele mate tom pen.

s &.o 2 1992

Oriifntalisten

De kemvraag van Barreau blijft niettemin overeind, namelijk of de islam - zonder mentaal voorbehoud en zonder zichzelf te verloochenen - de via de v N

gecodificeerde fundamentele rechten van de mens als norm en toets zal kunnen aanvaarden. Die vraag i volgens hem door orientalisten traditioneel ver- donkeremaand, uit beroepsblindheid of uit zelfbe-

cherming.

Is het waar dat orientalisten de islam door dik en dun hebben verdedigd en gebreken met de mantel d r liefde plachten te bedekken? Me dunkt dat deze telling inderdaad met vee! citaten zou kunnen wor- d n gestaafd. Wat moeten we bij voorbeeld aan met d mededeling van de Nederlandse coryfee Snouck Hurgronje: 'Het strafrecht van den IsHim is bijzon- d r zacht. '? 3 Hij heeft dit, als te doen gebruikelijk, onderbouwd met de toelichting dat zware eisen zijn g steld aan de bewijsvoering voor halsrnisdrijven, en

1. lfs met de merkwaardige geruststelling dat voor afvalligen de doodstraf client te worden voltrokken door onthoofding, en niet door verbranden, ver- drinken, worgen of villen. 4

M t de kwestie van afvalligheid hebben trouwens ook latere auteurs het moeilijk. Zo menen Lewis, Waardenburg en Lippman te moeten wijzen op het feit dat dit verschijnsel, althans de doodstraf ervoor, zelden voorkomt. 5 Dit bevredigt echter niet. Om t bcginncn is het niet waar: president Asad van yrie is niet de eerste die met dit argument massaal opruiming heeft gehouden onder zijn politieke te- gen tanders. Bovendien is moeilijk vast te stellen ho velen van hun geloof afvallen. Om het zachtjes uit te drukken: nergens in de islamitische wereld wordt h t aangemoedigd openlijk voor een bekering lol andere opvattingen uit te komen. Maatschap-

P

lijke uitstoting is wei het minste wat men dan mag v rwachten, ook in Tunesie en Egypte. In Saoedi Arabie n elders moet men trouwens wei degelijk

\'OOr zijn Ieven vrezen. 6 Ook in Ianden als Marokko en Mauretanie laat de wet daar geen misverstand over bestaan. Snouck Hurgronje kwam al met zich- z If in teg nspraak waar hij schreef dat iedereen die in afwijking van de Koran en de overlevering zou gaan pleiten voor afschaffing van de doodstraf, bij

3. C. Snouck Hurgronje, De Islam ( '9' 2), in: Verspreide Geschr!Jien, dee! I (Bonn/Leipzig 1923), p. 403.

Verspreide Geschr!Jien, dee! II, p. 198 5. Bernard Lewis, The 'Political Lanauaae rif'Js/am (Chicaao 1988), p. 8 5;

J.D. J. Waardenburg, De islam als godsdienst, in: Islam in 'Paradiso (Weesp

1985),p. r8;ThomasW. Uppman, Understandinalslam (New York 198 2), p. 103.

consensus als ketter en ongelovige zou worden ver- doemd. 7 Dit maakt het kwantificeren van innerlijk afwijkende overtuigingen uiteraard ondoenlijk.

Elders oordeelde deze geleerde: 'Siechts de treu- rige positie der vrouw schijnt ons een onoverkome- lijk bezwaar tegen hooge waardeering dezer (lees:

islamitische) wetgeving.' 8 Dit laatste aspect ziet de Fransman Rodinson geheel over het hoofd waar hij niet aileen schrijft dat de islam door zijn ondogmati- sche tolerantie dicht komt bij het dei:sme van de Verlichting, maar ook dat deze religie in redelijke mate rekening houdt met zinnelijke en sociale behoeften. 9 Een 'verlichte' vrouw zal hem dit niet graag nazeggen.

Bij het zoeken naar een verklaring voor tal van lankrnoedige typeringen van de islam hoeven we evenwel niet enkel te denken aan beroepsblindheid en zelfbescherming. Drie andere factoren hebben nog tot een vertekening bijgedragen.

1. Tot 1979 heerste ook onder orientalisten de indruk dat de islam langzaam maar zeker bezig was een achterstand op het christendom in te !open.

V eel betekenis werd toegekend aan theoretische en praktische bewegingen in modemer richting. Nieu- we denkwijzen en vindingen waren immers, al dan niet na theologische achterhoedegevechten, her en der gemcorporeerd of oogluikend toegelaten, de slavernij werd afgeschaft, de positie van de vrouw was veelal iets minder erbarmelijk dan voorheen, zelfs de democratic leek in opmars. Zo schreef de Britse geleerde Gibb suggestief: It took the Christian world 1 ,]00 years to discover political responsibility., hiermee implicerend dat de islam eigenlijk op het schema voorlag. En: new laws applyinB to marria9e, divorce, inheritance, are bound to leave a permanent mark on Islamic society. Zijn landgenoot Montgomery Watt voorspelde dat de positie van de vrouw allengs, zij het niet radicaal, beter zou worden en dat de kloof tussen westers opgeleide intellectuelen en schriftge- leerden eerlang zou kunnen worden overbrugd. 10

De voornaamste waarschuwing tegen een terug- val kwam intussen in 1 976 van de Amerikaan Lewis, met dien verstande dat hij de secularisatie in meer ontwikkelde staten welhaast onomkeerbaar noem- de, niet aileen in Turkije en Egypte, maar ook met

6. Zie bij voorbeeld M.C. Kurpers- hoek, Wet verbiedt Rushdie's twijfel,

NRC Handelsblad 12-3-1990.

7. Verspreide Geschr!Jien, dee! II, p. 395·

8. idem, dee! IV, r, p. 24.

9· MaJdme Rodinson, The Western Image and Western Studies of islam, in: The Leaacy rif'lslam, ed. Joseph Schacht (Oxford 1974), p. 38.

(4)

52

s&_o21992

name in Iran. 1 1 Deze misrekening doet overigens niets af aan het aanzien van een eminent islamoloog, evenmin als theoretici over revoluties gediskwa- lificeerd zijn doordat in Teheran opeens een regime bleek te kunnen vallen, ofschoon het - in de woor- den van Arjomand- 'zijn leger intact had, geen oor- log had verloren en niet geconfronteerd was met een geldcrisis of boerenopstanden'. 1 2 Zo was de rol die Khomeini zich aanmat een onverwachte aberratie van de shi 'itische leer, terwijl evenmin voorspelbaar was dat Frankrijk en de BB c hem zo- veel ruimte zouden bieden voor agitatie vanuit zijn ballingsoord bij Parijs, of dat Badi Sadr en Bazargan zich - in de woorden van Lenin - zouden laten ge- bruiken als nuttige idioten. Allerlei andere verkla- ringen achteraf blijven van twijfelachtig allooi, zo- lang het tegendeel onder dezelfde omstandigheden ook plausibel was geweest. Niet voor niets zag Kho- meini zijn electoraat ineenschrompelen bij de laatste verkiezingen zonder opkomstplicht tijdens zijn be- wind: ook de kiezers hadden zich kennelijk op hem verkeken.

2. Een andere factor waardoor oriëntalisten zich optimistischer dan achteraf raadzaam bleek hebben uitgelaten over kansen op hervorming is dat ook de zogeheten christelijke wereld heel wat achterlijke trekken vertoonde. Toegegeven: inquisitie, pijn- banken en brandstapels behoorden tot een ver verle- den. Maar de clerus bemoeide zich nog met van alles en nog wat: wie nu via Hilversum moslimse schrift- geleerden aan het woord hoort, verbaast zich niet slechts over hun formalistische wereldvreemdheid, maar ook over hun gelijkenis met onze bisschoppen en pastoors van een generatie terug. Wat de politiek betreft: in Frankrijk deed het vrouwenkiesrecht zijn intrede na de Tweede Wereldoorlog. In Nederland kon pas PvdA-minister Van Oven in de tweede helft van de jaren vijftig de vermogensrechtelijke hande- lingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw op- heffen. Voor Israel, waar kerk en staat evenmin zijn gescheiden en archaïsch legalisme hoogtij viert, bestond alom bewondering. Nog niet zo lang gele- den wapperden katholieke vlaggen in Limburg van gemeentegebouwen, net als de rode vlag in de jaren zeventig ooit van het Dordtse stadhuis.

Uit de tegenwerking in Ierland en elders van ge- boortenbeperking, het verzet van Rome tegen pries-

1 o. H.A.R. Gibb, Religion and Politics in Christianity and Islam, in: Islam and International Relations, ed.

J

.H.Proctor (Londen1965),p.13,22;W.

Montgomery Watt, lslamic Politica!

Thouaht (Edinburgh 1968), pp. 1 2 8-29.

1 1 . Bernard Lewis, The Return of Is- lam, in: Cammentory 1976 (61-1), p.48.

terschap voor vrouwen en zo meer laat zich een cocktail samenstellen die zoal niet de huidige gene- ratie dan hopelijk een volgende met stomheid slaat.

3. Vooral onder arabisten speelde ook gevoel voor de underdoa een rol, eerst ten aanzien van slachtoffers van Europees kolonialisme en later van- wege de bejegening van Palestijnen door lsrael. Dat intussen terroristen en Saddam Hoesein zich - ook jegens mede-Arabieren en geloofsgenoten - eerder als pitbull hebben doen gelden bracht wellicht een zekere ontgoocheling teweeg. Tot voor kort kon menige oriëntalist zich geen broederstrijd tussen is- lamieten en Arabieren voorstellen. 13

Rechten van de mens

Er zijn minstens twee redenen om niet te snel te besluiten tot een onverenigbaarheid van de zuivere islam met een helder bewustzijn van de rechten van de mens en andere vormen van politieke ethiek.

1 . Wie spreekt met Arabische moslims die zich

inspannen in liga's voor mensenrechten vangt wel degelijk een 'westerse' gevoeligheid op voor schen- dingen, ook- want daar komt het op aan! -waar de- ze ideologische tegenstanders treffen. Dit gevoel is wellicht bij vrouwen begrijpelijkerwijs extra scherp ontwikkeld.

2. Modernistische stromingen zijn in vroegere decennia van deze eeuw in staat gebleken te woeke- ren met slechts weinige en summiere religieuze aan- knopingspunten, door een hele democratie af te lei- den van de term 'raadpleging' en een compleet so- cialisme van het woord voor 'aalmoes'.

Daar staat evenwel tegenover dat nu juist voor het tot gelding brengen van rechten van het individu ten opzichte van de staat de basis in de leer van de islam niet alleen schamel is, maar wordt ondermijnd door tegengestelde opvattingen omtrent wet en staat. Behalve het reeds aangestipte probleem van de rechteloosheid van afvalligen, is er de traditie van overmatige gehoorzaamheid aan tiranniek gezag on- der islamitische vlag en het gevaar van een elke hu- mane en maatschappelijke ethiek smorend legalis- me. Daarnaast speelt natuurlijk mee dat moderniteit al gauw wordt geassocieerd met morele decadentie. Het Westen kan in veel opzichten moeilijk als lich- tend voorbeeld dienen. Een alledaags voorbeeld:

veel vrouwen in de islamitische wereld ervaren mo-

I 2. Said Amir Arjomand, Iran's Islamic Revolution in Comparative

Perspective, in: World Politics I 985-86 (38), p. 387.

IJ. Zie bv. Gibb, op.cit., p. 18; A.K.S.

Lambton, Islamic Politica! Thought, in: Leaacy (zie noot 9), p. 416.

(5)

fat zich een Jidige gene- nheid slaat.

ook gevoel aanzien van

~n later van-

r

Israel. Dat

1 zich-ook :en- eerder wellicht een or kort kon ijd tussen is-

et te snel te n de zuivere : rechten van e ethiek.

lims die zich

~n vangt wei 1 voor schen- nl- waarde- Dit gevoel is

extra scherp in vroegere jCn te woeke- eligieuze aan- ratie af te lei-

·compleet so·

nu juist voor fl het individu e leer van de It ondermijnd crent wet en

>bleem van de e traditie van riek gezag on-

• een elke hu- orend legalis- It moderniteit le decadentie.

'eilijk als lich-

~s voorbeeld:

:l ervaren mo-

s &..o 2 1992

d misering als een driedubbele last van huishoude- lijk werk, betaalde arbeid en een rol als sexobject.

Dit is concreter dan wat weleer Snouck Hurgronje chreef: 'Rekent niet op de dankbaarheid der Mos- limsche vrouw, zoo gij haar wilt emancipeeren-zij zal u bespotten.' '4 (Tunesisch sociologisch onder- zoek wijst uit dat vrouwen zich dikwijls in islamiti- sche kledij hullen, omdat ze zich dan minder met het vuile werk zien opgeknapt.)

In dit bestek kan geen recht wedervaren aan de islamitische leer van verzet tegen tiranniek gezag in vergelijking met christelijke theorieen. Reeds de grote islamoloog Goldzilier heeft uit dit oogpunt ombere bladzijden geschreven, zowel over de be- rusting in onrecht van de kant van een door God g dulde overheid als over het quietisme ten gevolge van de magi in de volksislam. '5 De bij christelijke dcnkers al duidelijke waarschuwing tegen wanorde al alt rnatief voor opstandigheid is in de islam nog terker aanwezig. 'Tyranny is better than anarchy', vat wis sam en. Maar hij wijst er, in het voetspoor van vel moslims, wei op dat desgewenst de profeet zelf als model van rebellie kan gel den. 16

Onder anderen Khuri maakt hier overigens scherp onderscheid tussen sunnieten en shi'ieten.

D eersten kregen de overhand in gebieden met een r ds ontwikkeld bestuur, zodat anarchie meer ont- wrichtend zou werken dan elders waar shi'ieten de me rderheid vormden. '7 Momen releveert in zijn standaardwerk over de shi 'a dat - net zoals Mo- hammed kan worden ingeroepen als heerser en als r volutionair- zijn kleinzoon Husain, centrale mar- tel::ar in de geloofsbeleving van de shi'ieten, wordt g prezen omdat hij niet boog voor, maar vocht te- g n en overmachtige tirannie, hoewel tegelijk an- d r bovenmenselijke imams lof oogsten voor de lijdzaamheid waarmee zij het leed van de kant van het politieke gezag verduurden. Khomeini zorgde in zijn propaganda tegen de shal1 dat zijn volgelingen h m zagen in de rol van Husain, terwijl hij de shal1 al dien vijanden afschilderde. 18

H t hoofdprobleem is echter dat het recht op verzet, voorzover juridische erflaters van de islam dit al articuleren, wordt toegekend in naam van de h ilige wet en niet ter bescherming tegen wat men

14. Zie Haleh Afshar, Vrouwen en fundamentalisme in Khomeini's Iran, in: lslamitisch Jundamentalisme, red.

K.Wagterdonk en P. Aarts

(Muiderberg 1986), p. 129; C. Snouck Hurgronje, Verspreide Geschr!ften, deel I, p. 293.

1 5. Zie bv. lgnaz Goldziher, Vorlesungen iiber den Islam (Heidelberg

uit ethisch oogpunt zou willen beschouwen als uit- wassen daarvan. Elke misstand waartegen men vvil opkomen moet worden geduid in termen van in- breuk op de shari'a: een andere grondslag voor toet- sing aan de humaniteit is niet voorhanden.

En zo komen we op het verstikkend archa!sche legalisme. lmmers de schriftgeleerden hebben door- gaans uitgeblonken door een bij uitstek conservatie- ve uitleg van de heilige wet, ook al hebben ze re- geerders menigmaal gedekt in hun streven modeme apparatuur te introduceren en economisch fnuiken- de voorschriften te omzeilen. Echter met rechten van de mens, dus vooral van het individu tegenover de overheid, had dit bitter weinig van doen. Het ging dan om het peil van produktie en consumptie, en niet om sociale ethiek.

Al lang weten we dat de islam zich meer tot de gelovigen wendt via juristen dan bij monde van mo- ralisten. Uitzendingen in Nederland van de Islam- itische Omroep Stichting drukken ons hier met de neus op. W anneer schrijnende gevallen aan de orde komen van vrouwen die zonder kans op scheiding zitten opgesloten in een huwelijk met een kwaad- willige man voor wie ze nimmer zelf hebben geko- zen, meldt een imam dat de rechten van echtelieden aardig in evenwicht zijn, omdat de man zijn vrouw niet mag verstoten tijdens haar menstruatie, terwijl de vrouw wel afkan van een emstig zieke man. '9

Wie zou de luisterende doelgroep niet een ethisch reveil toewensen? En dan hebben we het nog niet over het shi'itische Iran, waar een heetgebakerde man een huwelijk mag afsluiten voor vijf minuten.

In moreel opzicht hadden de Romeinen wellicht een meer ontwikkeld recht dan vrijwel alle islarniti- sche staten van vandaag. Zo schreef de Leidse hoog- leraar Schacht in een beschouwing over de heilige wet: Considerations

!if

oood faith, fairness, justice, truth, and so on play only a subordinate part in the system. 20 Wanneer we dit verbreden tot mensenrechten en democratic, dan past ook een citaat van Mont- gomery Watt: It is sinn!ficant that in Islamic political thinkino there is virtually no mention

!if

the riohts

!if

man nor

?J

the concept

!if

freedom, en

if

one thinks

?J

democra-

cy as novernment in the interests

!if

the whole people, this does not .fit in easily with Arab ideas. 2 1 Het mag zijn dat

191o), p. 86-87,287 en passim; Gibb, op.cit. p. 1 1, 1 5, 2 1; Lambton, op.cit.

p. 416.

16. Bernard Lewis, op.cit. p.92, 1 o2.

1 7. Fuad I. Khuri, Imams and Emirs (Landen 1990), p. 193.

1 8. Moo jan Mom en, An Introduction to Shi'i Islam (Yale 1985), p. 236, 237, 288.

53

(6)

54

s &..o 2 1992

in de rechtsschool die voor de Maghreb geldt het be- grip 'algemeen belang' een wat grotere rol vervult, de hier bedoelde praktijk toont daar weinig van.

Bolkestein en Barreau, in het voetspoor van tallo- ze geleerden, wijten het euvel aan het ontbreken van een scheiding tussen kerk en staat. Daar ligt echter niet de kern: niets weerhoudt officieel de schriftge- leerden ervan heersers op de vingers te tikken. Het probleem is dat, voorzover ze daar al toe overgaan, ze dit bijna altijd doen in conservatieve, archaïsche zin. Buitenstaanders missen de bezinning op de ethi- sche finaliteit van het recht. Dit geldt niet alleen voor schriftgeleerden en politieke fundamentalis- ten. Immers ook anti-fundamentalisten laten zich verstrikken in een debat over de tekstuitleg van ou- de voorschriften, in plaats van deze tot morele nor- men te herleiden. Een wellicht veelzeggend voor- beeld levert een recente bundel over geloof en maatschappij, uitgebracht door het Arabische ge- nootschap voor sociologie, waar een lector uit Jor- danië zijn bijdrage over islam en sociale verandering besluit met de vraag in hoeverre de islamitische wet in overeenstemming is te brengen met de eisen van de moderne tijd- in kwesties als polygamie, om- gang tussen de seksen, rechten van minderheden, speciale belastingen voor niet-moslims, doodstraf en dergelijke- , doch eerst meedeelt dat hij de islamiti- sche wet deugdelijk acht overal en voor alle tijden.

Conclusie

Terug naar Bolkestein. Als gezegd, benadert hij de islam vanuit vier beginselen: scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting, verdraagzaamheid en non-discriminatie. Hoe hij een en ander in ver- band brengt met Turken in Nederland wordt niet duidelijk. In hun land zijn immers- anders dan bij- voorbeeld in Israel- staat en godsdienst gescheiden, terwijl afwijkingen van de overige drie principes er voortvloeien uit een etnisch-culturele, en juist niet uit een religieuze, staatsopvatting. Zijn pleidooi om van moslims te eisen dat zij zich hier aan onze ook voor hen geldende wetten houden is onomstreden. Wel komen we met de door hem opgerakelde pro- blemen in aanraking, wanneer we in plaats van de in- tegratie die hij zelf voorstaat kiezen voor het model van verzuiling (populair uitgedrukt: schotjesgeest aan de basis en handjeklap aan de top) met voorlopi- ge erkenning van een islamitische zuil in onze sa-

2o. Joseph Schacht, Islarnic Religious Law, in: Leaacy (zie noot 9), p. 397·

21. W.M. Watt, op.cit., p. 96, 121.

2 2. Atif al-Aqlah Ghadibat, Ad-din wa at-taghayir al-ijtama'i fi-l-mujtama' al- arabi al-islami- Darasat susiulujiyah,

menleving, zoals dit door Lijphart is aanbevolen. 23 Al was het maar omdat op knelpunten de moslimse schriftgeleerden nog heel wat meer te vertellen heb- ben dan de Nederlandse bisschoppen ooit met hun mandement. We kunnen hier geen zuil gebruiken die de shari'a stelt boven rechten van de mens uit de v N-verdragen.

Wat bij Bolkestein echter hindert is dat hij welis- waar de moslims hier wil integreren, doch - in plaats van hen aan te spreken op hun eigen opvattin- gen -ze om de oren slaat met gebruiken in hun land van herkomst en elders. Terecht wijst Rabbae als één van hen erop dat het merendeel van de reactio- naire regimes in de islamitische wereld wordt ge- steund door het Westen, waar volgens Bolkesteinde liberale beginselen heersen. 'En heeft de vvo', zo vraagt hij, 'ooit steun verleend aan de democratische bewegingen of mensenrechtenorganisaties in deze landen?' 24

Het is van tweeën één. Ofwel we hebben het over internationale verhoudingen en dan is te hopen dat ruimer aandacht en aanmoediging komt voor rege- ringen, stromingen en processen die, tegen het fun- damentalistische tij in, tenderen naar meer pluralis- me. Dit geldt voor de zuiderburen van de Maghreb, maar zeker niet minder voor islamitische republie- ken die zich binnenkort zullen melden voor de cv sE. In het kader van deze permanente Conferen- tie moet ieder misverstand over het primaat van de mensenrechten worden uitgesloten, juist omdat in een andere Conferentie, die van Islamitische Staten, Saoedi Arabië met veel geld in tegengestelde rich- ting werkzaam is. Helaas wekken pan-islamitische bijeenkomsten, zoals in december I 99 I in Dakar, de indruk dat de lidstaten daar grotere betekenis hech- ten aan wat hen bindt dan aan wat hen scheidt uit een oogpunt van mensenrechten, vrijheid en democra- tie. Wat deze laatste aangaat is overigens, zeker na Maastricht, de Europese Gemeenschap zelf steeds minder een lichtend voorbeeld. Ofwel we hebben het over islami~ten in Nederland en nemen hun net als ieder ander de maat vanuit onze grondbeginselen.

Er zijn hier moslims genoeg, die zich daarover wil- len laten bevragen. Zo zei één van hen 'dat er een Nederlandse islam moet ontstaan, aangepast aan de Nederlandse situatie. Als je vindt dat je alles wat je thuis gewend was als islamitisch te beschouwen hier tot in de puntjes moet doen, dan moet je terug-

in: Ad-din .fi-1-mujtama' al-arabi (Beiroet 1990), p. 161.

23. NRC Handelsblad 10-12-1991 24. M. Rabbae, NRC Handelsblad 19- 9-1991.

(7)

bevolen. 23

! moslimse 1:ellen heb- 'it met hun

gebruiken nens uit de tt hij welis-

doch - in n opvattin- inhun land Rabbae als de reactio-

wordt ge-

>lkestein de evvo',zo nocratische ies in deze en het over : hopen dat

voor rege- ren het fun-

;er pluralis- e Maghreb, .e republie- :n voor de : Conferen- naat van de

;t omdat in 1che Staten, stelde rich- islamitische n Dakar, de kenis hech- teidt uit een n democra- ts, zeker na

zelf steeds hebbenhet hun net als beginselen.

~rover wii- 'dat er een :past aan de alles wat je 1eschouwen

>et je terug-

s &._n 2 1992

gaan.' 25 Wat mag worden verlangd is dat moslims hier de fundamentele rechten van de mens onder- schrijven en wei zodanig dat verdragsclausules die verwijzen naar de wetten van het land hier aileen slaan op Nederlands recht, en niet op de shari'a. Met ecn zogenaamd progressieve relativering van een en ander of met een vage 'oecumene' tussen christenen en moslims zijn noch zij noch wij geholpen. Wan- ncer de gereformeerde theoloog Slomp schrijft:

'Vee! Nederlanders herkennen in de islam allerlei elemcnten uit de joods-christelijke traditie, die zo 'n

25. E. Ates, de Volkskrant (islambijlage) 22·12-1990, p. 15.

26. Zie bij voorbeeld Oecumenische overweeinnen over relaties tussen christenen en moslims (Wereldraad van Kerken), uitgebracht door Gemeenteopbouw Gereformeerde Kerken (Leusden 1991 ); citaat uit: Jan Slomp, Islam in Nederland, in: Islam-Norm, ideaal en

zwaar stem pel op onze cultuur heeft gedrukt', dan onderschat hij het onderscheidingsvermogen van zijn lezers. 26

Wie daarentegen immigranten samen met hun _Ianden van herkomst plus overige islamitische staten allemaal op een hoop gooit, wekt de indruk dat hij- in de woorden van Mortimer - na het communisme op zoek is naar een nieuwe tegenstander. 27 Niet voor niets is ooit de term Koude Oorlog in de veer- tiende eeuw uitgevonden om de verhouding te ken- schetsen tussen christendom en islam. 28

werkelijkheid, red. Jacques

Waardenburg (Weesp 1987), p. 4-'7·

27. Zie Edward Mortimer,

Christianity and Islam, in: International Affairs 1991 (67-1 ), p. 1 o.

28. Luis Garcia Arias, El Concepto de

au

err a y Ia denominada 'nuerra jria ', (Zaragoza 1956), p. 66.

55

(8)

s&_o21992

Regionaal bestuur

RALPH PANS

Bestuurlijke organisatie is weer in. Het regionaal be-

Bursemeester van Rosmalen

in gang heeft gezet, bevat inderdaad veel Europa.

Toch is er veeleer sprake stuur staat daarbij centraal.

Wie de overvloedige literatuur over dit onderwerp tot zich neemt krijgt het gevoel getuige te zijn van een grote omwenteling. De kabinetsnota Bestuur op niveau,deel 2(BoN-2) bevat de nodige voorstellen voor de totstandkoming van regionaal bestuur, maar er is inmiddels al veel meer nieuws onder de be- stuurlijke zon. Een kleine bloemlezing. In BoN-2 wordt voor de korte termijn de gemeentelijke samenwerking via de Wet Gemeenschappelijke Re- gelingen (w G R) aangescherpt, terwijl voor de lan- gere termijn op stedelijke gebiedsautoriteiten wordt aan gekoerst.

Utrecht en Den Haag vragen om gebiedsuitbrei- ding. Brabant opteert voor gemeentelijke herinde- ling op ongebruikelijke schaal, al is er inmiddels enige aarzeling te bespeuren. In Drenthe en Zee- land wordt ook weer herindeling overwogen. Rot- terdam denkt aan een provincie Groot-Rotterdam terwijl de Randstadprovincies denken aan fusie. De Zuidhollandse Commissaris der Koningin Schelto Patijn wil dit aanvullen met een beperking van het aantal randstadgemeenten tot vijfentwintig. Zijn kaart van de nieuwe Randstad heeft de media inmid- dels bereikt. In de noordelijke provincies wordt eveneens aan samengaan gedacht. Amsterdam gaat onverdroten door op de weg van binnengemeente- lijke decentralisatie.De deelraad Centrum is in aan- tocht. Het kabinet-Lubbers-Kok wil ernst maken met de Decentralisatie-impuls, waarbij ongeveer 25 miljard betrokken is.

Dit overzicht is allesbehalve compleet. Het zou op zijn minst aangevuld moeten worden met allerlei functionele vormen van regionalisering die volop in ontwikkeling zijn zoals de politieregio en de ver- voerregio. De bestuurlijke organisatie is- dit alles overziende - inderdaad flink in beweging. Maar welke drijfveer zit er achter al deze beweging?

Drie oplossinsen

De huidige aandacht voor onze bestuurlijke organi- satie wordt vaak teruggevoerd op de Europese een- wording die nieuwe eisen stelt aan ons bestel. Het rapport van de commissie-Montijn, over de proble- matiek van de grote steden, dat de huidige discussies

van nieuwe wijn in oude zakken. In wezen zetten wij op dit moment een discussie voort die in de jaren zeventig is afgebroken. Het rendement van enige decennia praten over de bestuurlijke organisatie is dus buitengewoon laag gebleken. Onlangs las ik nogeens het Eindrapport se westvormins van de Wiardi Beekman Stichting, dat in 1 9 7 5 verscheen kort voordat het kabinet-Den Uyl het concept van de mini-provincies presenteerde. In dat rapport vindt men ongeveer alle argumenten die ook vandaag weer worden gebruikt. In een notedop: ons bestel heeft geen gelijke tred gehouden met de maatschap- pelijke en economische schaal versrotins waardoor de greep van het bestuur op de ontwikkelingen is ver- minderd. Veel processen zijn gemeentegrensover- schrijdend geworden. Tevens is er sprake van een te sterk centralisme.

De WBS koos destijds voor de instelling van vijf- entwintig gewesten of mini-provincies, decentrali- satie van rijkstaken en streeksgewijze gemeentelijke herindeling, waarbij grote gemeenten worden opge- splitst en kleine samengevoegd. De overeenkomst met de modellen die thans rondwaren is treffend. Er zijn echter drie belangrijke verschillen:

- er is op dit moment wel veel aandacht voor schaalvergroting, maar voor de evenzeer aanwezige maatschappelijke behoefte aan schaalverkleining is aanzienlijk minder aandacht.Dat lijkt een ernstig ge- mis;

-in de huidige discussies worden gemeenten met groot gemak gereduceerd tot tandeloze organen, terwijl er in het rapport Gewestvormins juist princi- pieel werd gekozen voor sterke gemeenten. Voor een partij als de PvdA die, in de woorden van Wi- baut, de gemeente steeds heeft gezien als de 'baker- mat der demokratie' een fundamentele koerswijzi- ging;

-was er destijds nog sprake van het presenteren van een eindbeeld waar slechts in beperkte mate van kon worden afgeweken, nu wordt veeleer gekozen voor een procesmatige aanpak zonder duidelijk eindbeeld waarvoor slechts een beperkte ontwikke- lingstijd wordt geboden.

(9)

'zet, bevat Europa.

!er sprake , zetten wij n de jaren

van enige

~anisatie is .ngs las ik 1de Wiardi heen kort :pt van de 'port vindt k vandaag

ons bestel naatschap- aardoor de gen is ver- grensover-

van een te

1g van vijf- decentrali- neentelijke rden opge- 'reenkomst

~effend. Er

dacht voor , aanwezige

·kleining is 'ernstig ge-

eenten met e organen, uist princi- nten. Voor _n van Wi- 1 de 'baker- koerswijzi-

I

>resenteren te mate van er gekozen r duidelijk 1 ontwikke-

1

s &.o 2 1992

Om met dat laatste te beginnen. Ondanks alle kri- tiek die daarop mogelijk is vind ik de keuze van het kabinet voor een procesmatige en gedifferentieerde aanpak vooralsnog een juiste. lmmers de geschiede- nis leert, dat het vroegtijdig presenteren van eind- beelden het vinden van werkbare oplossingen in de weg kan staan. De discussies over modellen hebben eerder tot niets geleid, waardoor kostbare tijd is verloren. Voor je het weet zijn de maxi-gemeenten van Schelto opgeborgen in dezelfde kast als de mini- provincies van Papa Gaay. De huidige aanpak van het kabinet heeft naar mijn mening al meer resultaat op- geleverd dan de meer visionaire bespiegelingen uit de jaren zeventig. Dit zou de zieners die ook nu weer opstaan met meeslepende beelden van be- stuurlijk Nederland anno 2 o 1 o tot nadenken moe ten

temmen.

Wil de geboekte vooruitgang echter beklijven, dan zal er op langere termijn wei degelijk sprake mocten zijn van meer ordening en zullen wij ons niet moeten beperken tot de in BoN-2 genoemde gebieden. De gedecentraliseerae eenheidsstaat is immers nog niet rijp voor de schroothoop. Er is op dit ogenblik onmiskenbaar sprake van toenadering tussen de centrumgemeenten en de randgemeenten m t een stevige bereidheid om vergaande afspraken te maken voor regionale samenwerking. Het gevaar is echter groot dat het allemaal tijdelijke oplevingen blijken wanneer het huidige momentum wegebt of d aanwezige stokken achter de deur worden weg- gehaald. Daarom moeten concrete stappen op de weg van regionale samenwerking worden verlangd, en in het uiterste geval afgedwongen.

BoN-2 biedt voor de korte termijn een doos ge- recdschappen waarmee daadwerkelijk gewerkt kan worden. Over de strategie op lange termijn is meer twijfel mogelijk. Als er niettemin over eindbeelden moet worden gesproken dienen zich globaal drie op- los ingen aan:

- samenwerkinB tussen aemeenten. In BoN-2 wordt dez lijn uitgewerkt door in de stedelijke gebieden d w G R aan te vullen, waardoor de samenwerking minder vrijblijvend wordt en minimaal betrekking h eft op ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en milieu. Dit wordt wei de WGR-plus genoemd.

- samenvoeainB van aemeenten. Deze richting, die bij h t provinciaal bestuur van Brabant nogal popu- lair i , weet inmiddels ook Schelto Patijn te beko- r n. VNG-directeur Bert Fleers komt de eer toe als

er te h t idee van zestig gemeenten te hebben ge- lanc erd. Wie echter verder kijkt dan de kranten- koppen, ontdekt dat Fleers een verklaard voorstan- d r is v~ groeiprocessen van onderop en niets moet hcbben van grootschalige gemeentelijke herindeling

als primaire weg. De zestig gemeenten van Fleers zijn het sluitstuk van samenwerking die na verloop van tijd logisch overgaat in samenvoeging. Dat lijkt mij een aanmerkelijk verschil tussen Patijn en Fleers.

Het is niet aileen een verschil in tempo, maar ook een verschillend proces: top down tegenover bottom up.

- de instellina van nieuwe oraanen. Dit kunnen zo- wel gewesten zijn als mini-provincies of de stedelij- ke gebiedsautoriteiten van BoN-2. Met name dit onderdeel van de nota lijkt nogal controversieel.

Zwartkijkers voorspellen reeds dat deze nieuwe or- ganen, als ze a! tot stand komen, spoedig een roem- loos einde zullen kennen. Er ontbreekt immers de nodige politieke consensus .

Een oordeel over deze drie oplossingen valt in histo- risch perspectief vernietigend uit voor de nieuwe organen. Men leze er Van de stad en de rand van de WRR op na. Nieuwe organen zijn weinig kansrijk.

Wij worden het er nooit over eens. Het drieluik rijk, provincie, gemeente dat Thorbecke ons heeft nagelaten is kennelijk buitengemeen hestand tegen de woelingen van de tijdgeest.

Samenvoeging van gemeenten is natuurlijk vaker met succes uitgevoerd. Toch is zij als primaire weg niet zo voor de hand liggend. Want zelfs wanneer zij op behoorlijke schaal wordt toegepast - en dat ge- beurt in Nederland hoogst zelden- biedt zij slechts voor beperkte duur een oplossing voor de proble- men. Gemeentelijke herindeling zal nooit bij mach- te zijn om de maatschappelijke schaalvergroting bij te benen. Zij is bovendien doorgaans het resultaat van modderige compromissen. Daar komt nog bij, dat herindeling een ingrijpend proces is, dat v66r en na de samenvoeging van gemeenten veel energie naar binnen zuigt die beter naar buiten gericht zou kunnen worden. Na de herindeling ontstaat al spoe- dig weer de noodzaak van samenwerking. Daarom is versterking van de samenwerking tussen gemeenten (en ook tussen provincies) een weg die sneller tot de gewenste resultaten zal leiden dan de eerder ge- noemde oplossingen.

Daarvoor is dan wei nodig, dat samenwerkings- gebieden op grond van de w G R snel kurmen worden samengevoegd wanneer dat nodig is en vooral, dat de vrijblijvendheid in die samenwerking wordt te- ruggedrongen door aanscherping van het bestuurlij- ke instrumentarium. Concreet betekent dit, dat ge- meenten het nu vaak bestaande vetorecht in samen- werkingsverbanden verliezen en zij zich ook niet kunnen onttrekken aan de financiele consequenties van werkelijke regionale samenwerking. Bovendien zullen de verschillende overheden daadwerkelijk in-

57

(10)

ss

s&_o21992

vulling moeten geven aan het begrip complementair bestuur. Zo heeft de provincie wel degelijk een rol te vervullen op het gebied van grensoverschrijdende problemen. Zij heeft daar in veel gevallen ook be- stuurlijke instrumenten voor die gebruikt kunnen en mogen worden. Een probleem is, dat tot dusver geen enkele provincie zich daaraan waagt. Het be- hoort kennelijk niet tot de bestaande provinciale cultuur. De huidige problemen in de stedelijke ge- bieden kunnen dan ook niet uitsluitend op het conto van de gemeenten worden geschreven. De provin- cies hebben evenzeer boter op het hoofd.

Complementair bestuur veronderstelt wel een duidelijke taakverdeling tussen de overheden. Wer- kelijke samenwerking tussen gemeenten èn comple- mentair bestuur is naar mijn mening zo'n slecht pak- ket nog niet. Zolang er gemeenten èn provincies zijn moeten zij de klus samen klaren. Het mixen van de genoemde drie oplossingsrichtingen zou ik echter met kracht willen ontraden. Het levert een oneet- baar gerecht op , dat snel zal bederven. Zo kan de aankondiging van gemeentelijke herindeling de sa- menwerking tussen gemeenten ernstig schaden. Het streven naar nieuwe organen heeft een negatieve uitwerking zowel op een strategie gericht op ge- meentelijke herindeling als op een samenwerkings- strategie.

Hier zijn dus duidelijke keuzen gewenst. Ik zou als algemene lijn dan ook willen pleiten voor het krachtig stimuleren van samenwerking tussen ge- meenten, minimaal op het terrein van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, milieu en werkgele- genheid, waarbij niemand zich kan onttrekken aan gezamenlijke afspraken en ook de kosten gezamen- lijk worden gedragen. Dit kan worden bewerkstel- ligd door het introduceren van sancties of door het in de plaats èn voor rekening van de weigerachtige gemeente uitvoeren van regionaal genomen beslui- ten. De in de kabinetsnota gepresenteerde Interim- wet biedt daarvoor nieuwe mogelijkheden hoewel ook de bestaande w G R veel meer ruimte geeft dan tot nu toe benut is. Immers ook onder de huidige wet kunnen de gemeenten elkaar in vergaande mate binden.

Het zou goed zijn, wanneer het rijk dan wel de provincie ook de samenwerking op de andere gebie- den zou stimuleren. Ook daar bestaat behoefte aan aanscherping van het instrumentarium. De huidige benadrukking van zeven met name genoemde stede- lijke gebieden is sterk ingegeven door de Vierde No- ta Ruimtelijke Ordening Extra (vrNEx) die een aantal stedelijke knooppunten centraal stelt. Daar- mee is BoN-2 zo langzamerhand óók een knooppun- tennota geworden. Toch zullen uiteindelijk méér

vervoerregio 's, politieregio's of regio's voor de ar- beidsvoorziening ontstaan dan stedelijke knooppun- ten. Ook rondom Deventer, Den Bosch en Haar- lem, om maar eens een paar andere steden te noe- men, praten gemeenten over regioproblemen.

Of al die samenwerking uiteindelijk moet uit- monden in een stedelijke gebiedsautoriteit naast de gemeenten en de provincie is voor mij nog maar de vraag. Ik vind, dat wij niet moeten uitsluiten dat dit proces ook zou kunnen eindigen in een herverkave- ling van taken,bevoegdheden en grenzen tussen de gemeenten en de provincies. De roep om vier pro- vincies en ook die om zestig gemeenten komt echter veel te vroeg, al zou dit op langere termijn weleens het sluitstuk kunnen zijn van een verdergaande samenwerking tussen gemeenten en tussen provin- cies. Maar voordat het zinvol is zo'n vervolgstap te overwegen zal er eerst beter samengewerkt moeten worden.

Een goed voorbeeld uit het jongste verleden van zo'n samenwerking die overgaat in samenvoeging zou men de wording van de gemeente Zaanstad kun- nen noemen. Het samengaan van de zeven Zaan-ge- meenten in 1974 stond aan het einde van een perio- de waarin deze gemeenten steeds intensiever waren gaan samenwerken in het Ontwikkelingsschap voor de Zaanstreek. Zaanstad was voor velen een logische vervolgstap op het juiste schaalniveau. De komst van Zaanstad was dan ook weldoordacht en goed voor- bereid. En toch waren de gevolgen van deze ingreep nog lang merkbaar. Op de kaart van Schelto Patijn zag ik, dat Zaanstad zich nu weer mag opmaken voor een samenvoegingsproces, nu om met een deel van Waterland de gemeente Zaan-streek te vormen.

Wat is daarvan het nut? Zaanstad is meer op Am- sterdam dan op Waterland gericht. Het is slechts één voorbeeld van de vragen die het kaartje van Pa- tijn zal oproepen.

Ik noem het om duidelijk te maken hoe nutteloos het is om in dit stadium met blauwdrukken te ko- men van de bestuurlijke kaart anno 2oro. Laten wij maar eerst eens hard werken aan daadwerkelijke samenwerking en het tekenen van de kaartjes voor later bewaren.

Centrumsteden

Tegen de benadering die ik in het voorgaande heb gekozen wordt vooral van de kant van de centrum- gemeenten wel ingebracht, dat zij te weinig soelaas zou bieden voor de financiële en ruimtelijke proble- men van de steden. Die financiële problemen vragen inderdaad om een oplossing. De Financiële Verhou- dingswet is daarvoor echter het aangewezen middel.

Dat is geen gemakkelijke weg, maar bij voldoende

(11)

;>or de ar- nooppun- 1 en Haar-

!n te noe- nen.

moet uit- it naast de .g maar de ten dat dit

~rverkave­

tussen de

1 vier pro-

>mtechter n weleens dergaande en provin- rolgstap te ktmoeten

I

rleden van lenvoeging nstad kun- n Zaan-ge- ,een perio- :ver waren

~chap voor en logische 1komstvan

~oed voor- fZe ingreep 1elto Patijn aaken voor

;n deel van e vormen.

er op Am-

~ is slechts rtje van Pa-

l

e nutteloos iken te ko-

1· Laten wij lwerkelijke artjes voor

gaande heb e centrum- inig soelaas jke proble- nen vragen ile Verhou-

~enmiddel.

, voldoende

s&_o21992

pohtieke wil - en die was tot nu toe niet in ruime mate voorhanden - is zij wei begaanbaar. De Raad voor de Gemeentefinancien heeft deze klus inmid- dels tcr hand genomen.Belangrijk is dat daarbij eer- der naar de functie van de gemeenten wordt geke- kcn dan naar de grootte. lmmers niet iedere grote gcmeente heeft een centrumfunctie terwijl sommi- g kleinere gemeenten wei die functie vervullen.

D ruimtelijke problemen zijn natuurlijk ook oplo baar. Nederland heeft een sterke planologische traditie, waarin met het bestaande instrumentarium van wctten en subsidies reeds vee! tot stand is ge- bracht. Wat tegenwoordig als ruimtelijk probleem van d regia's wordt gepresenteerd is echter vooral h t probl em van de steden die het liefst op eigen grondgebied willen bouwen in verband met de in- vlo d die dit heeft op de gemeentelijke financien.

Ook hiervoor moeten oplossingen worden gezocht, maar dit financiele probleem client niet het startpunt t vormen voor de bestuurlijke organisatie van ons land.

lk wil in dit verband waarschuwen voor een nieu-

w b eldvertekening die zich rondom de verhou- ding tu s n de centrumgemeenten en randgemeen- ten aan het ontwikkelen is. Het is lange tijd een po- pulair gebruik geweest om veel problemen van de centrumgemeenten toe te schrijven aan slecht rna- nag ment en politieke eenzijdigheid. De steden zou- den de problemen aan zichzelf te danken hebben.

Tegenwoordig groeit de populariteit van een andere lczing. Nu worden de problem en van de steden nog- al een toegeschreven aan de bloei van de randge- m Pnt n. Feit is echter,dat de stad en de rand elkaar nodig hebben. De WRR wijst er terecht op, dat de rt.>gio belang heeft bij een zekere beleidsconcurren- ti • tus n de centrumstad en de randgemeenten op voorwaarde dat zij ook intensief samenwerken: an- ragonistic cooperation noemt hij dit.

Decentralisatie

lnmidd Is is naa t Bestuur op niveau een andere be- langw kkende ontwikkeling in gang gezet die grote invloed zal hebben op de bestuurlijke organisatie: de 0 entrali atie-impuls. Nu bestaat er van oudsher grote ccpsis waar het de decentralisatie van rijksta- k n b tr ft. I er werkelijk sprake van bereidheid om met grote voortvarendheid rijkstaken te ver-

huiv n naar provincies en gemeenten? Ik heb de indruk dat de decentralisatie deze keer serieus moet word n genomen a! is het aileen al door het belang dat h t rijk sinds de Tussenbalans heeft bij een goede afloop van deze operatic.

u mo ten wij natuurlijk wei oppassen voor het terk aan elkaar knopen van de discussies over

BoN-2 en de decentralisatie. lmmers, als alles met alles samenhangt gebeurt er niets. Maar toch kan men deze onderwerpen nauwelijks los van elkaar beoordelen. Bij de keuze naar welk bestuurlijk niveau de taken gedecentraliseerd moeten worden spelen uiteraard vraagstukken van schaal en be- stuurskracht een belangrijke rol. Decentralisatie naar gemeenten veronderstelt een werkbare ge- meentelijke schaal, decentralisatie naar samenwer- kende gemeenten gaat uit van bestuurskracht van deze regio's, decentralisatie naar provincies maakt duidelijkheid over de gemeentelijke, regionale en provinciale schaal noodzakelijk.

In zijn algemeenheid durf ik de oeroude sociaal- democratische stelling aan dat taken en bevoegdhe- den op het laagst mogelijke niveau moeten worden uitgeoefend. Oat betekent: zoveel mogelijk door de gemeenten. Er moet dan ook voor worden gewaakt, dat decentralisatie wordt gebruikt als middel om re- giovorming tot stand te brengen. Er moet niet min- der, maar zeker ook niet meer geregionaliseerd worden dan noodzakelijk is. Samenwerking tussen gemeenten moet geen doe! op zich worden. On- nodige overdracht van gemeentelijke bevoegdheden client te worden tegengegaan.

Sociaal-democraten maken zich immers van oudsher terecht sterk voor herkenbare en sterke ge- meenten met een flink takenpakket. De gemeente staat van alle overheidslagen nog steeds het dichtst bij de burger. Wie de afstand overheid-burger niet nog groter wil maken dan zij nu al is, moet investe- ren in sterke gemeenten. Als de huidige· gemeenten daarvoor te klein zijn, kan streeksgewijze gemeente- lijke herindeling gewenst zijn. Maar daaraan zijn uiteraard we] grenzen, willen wij niet het kind met het badwater weggooien.

Tegelijkertijd geldt, dat waar de gemeentelijke schaal te groot is geworden, schaalverkleining door binnengemeentelijke decentralisatie moet worden overwogen. Ook dan geldt, dat de deelgemeenten moeten beschikken over een stevig takenpakket. In het eerder genoemde was-rapport uit 1975 werd deze vorm van schaalverkleining net zo belangrijk gevonden als de noodzakelijke schaalvergroting. In vee! van de huidige discussies over onze toekomstige bestuurlijke organisatie zoekt men tevergeefs naar een visie op de wei degelijk aanwezige behoefte aan bestuurlijke schaalverkleining. Oat lijkt mij een ern- stige omissie.

Er kan en mag geen waterdicht schot bestaan tus- sen bestuurlijke organisatie en bestuurlijke vernieu- wing. Decentralisatie zou dus zoveel mogelijk naar de gemeenten moeten plaatsvinden. Zoals bekend eisen de provincies in het overleg met het kabinet en

59

(12)

6o

sli{_o 21992

de v N G een flinke portie van de te decentraliseren taken en bevoegdheden op. Wanneer de provincies echter tegelijkertijd een proces in gang zetten van provinciale schaalvergroting, zoals de Randstad- provincie of een Noordelijk Landsdeel, past grote terughoudendheid bij het decentraliseren naar de provincies en is er reden temeer om taken langs de provincie in de richting van gemeenten en samen- werkingsverbanden te schuiven. De burger zal de- centralisatie van het rijk naar een Randstadprovin- cie immers nauwelijks als decentralisatie ervaren.

Aan het tekenen van de bestuurlijke kaart van Nederland anno 2 oIo dient dan ook niet alleen een proces van verdergaande samenwerking vooraf te gaan, maar óók een analyse van de taken en be- voegdheden waarmee rijk, provincie en gemeente zich hebben bezig te houden. Schaalvergroting bij de provincies zal de noodzaak om provinciale taken over te dragen aan de gemeenten vergroten, maar zou een nóg verdergaande decentralisatie van rijks- taken misschien evenzeer mogelijk maken. Welke gevolgen dàt weer zal hebben voor de rijksoverheid laat zich raden. Het Koninkrijk van de Vier Vere- nigde Provinciën ligt dan in het verschiet.

Een nieuwe Thorbecke?

Zoals ik aan het begin van mijn artikel al opmerkte wordt Europa nogal eens te pas en te onpas opge- voerd als de vlag die de lading van de discussies over de bestuurlijke organisatie moet dekken. De proble- men worden vaak toegeschreven aan Europa I 9 9 2,

de oplossingen vaak verdedigd met een beroep op

Europese voorbeelden. Wie echter de situatie in de verschillende landen van de Gemeenschap in ogen- schouw neemt ontdekt een interessante lappende- ken van kleinschaligheid en grootschaligheid. Lands- delen, regio's, mini-gemeenten, supergemeenten, mini-provincies en maxi-provincies blijken er broe- derlijk naast elkaar te bestaan.

Europa levert met andere woorden dan ook niet het antwoord op voor onze bestuurlijke problemen.

Europa is ook niet de oorzaak van deze problemen.

De schaalvergroting is al geruime tijd gaande en komt ook zeker niet tot stilstand. De geschiedenis leert, dat schaalvergroting een permanent proces is.

Deze maatschappelijke trend vertoont een lange golf en wordt steeds tegelijkertijd geconfronteerd met een tegenstroom gericht op schaalverkleining. Small en biB zijn steeds samen in de mode, al is het één soms meer in de mode dan het ander. Daarom ver- dient het aanbeveling om te kiezen voor oplossingen die rekening houden met deze stroom en tegen- stroom, om te kiezen voor oplossingen die de po- tentie van duurzaamheid bezitten.

Hoe bekoorlijk het ook moge zijn om daarbij het bestuurlijke bestel op de schop te nemen- wie wil immers niet de nieuwe Thorbecke zijn - ik zie toch nog meer probleemoplossend vermogen in het am- bachtelijke en stugge werken aan betere samenwer- king tussen de overheden. De balans van de bestuur- lijke structuur kan later wel opgemaakt worden.

Onze burgers hebben immers meer aan de concrete beleidsresultaten van vandaag dan aan hoopvolle verwachtingen voor morgen.

(13)

tatie in de

>in ogen- lappende- id. Lands- :meenten, n er broe-

nook niet roblemen.

•oblemen.

gaande en schiedenis proces is.

lange golf

~eerd met ting. Small is het een ,arom ver- plossingen fen tegen- tl.ie de po-

~aarbij het - wie wil

!ik zie toch

!in het am- 1amenwer- le bestuur- t worden.

e concrete hoopvolle

s &..o 2 1992

Angst voor Duitsland?

a de val van de muur in de herf t van 1989 waar-

chuwde de Westduitse schrijver Giinter Grass in

TILMAN FICHTER le bijeenkomst te eisen.

Maar in plaats van aan die oproep gehoor te geven, klaagde men in groen-link- se kringen over de 'teloor- gang'6 van de tweede Duit- se republiek, en over 'overvalstrategieen' 7 van en interview in Der Spie-

ael dat door de Duitse her- eniging de 'echte proble- mcn van onze tijd' aan het g zicht zouden worden

Verbonden aan de cifdelina Vormin9 en Scholina van des PD. Dit essay verscheen in verkorte versie

in de Franlifurter Rundschau van 17 auaustus 1991.

Vertalina: Marareet de Boer

onttrokken. 'Het gat in de ozonlaag wordt door de Duits toenadering niet kleiner', aldus Grass. 1 Door cologi che en nationale problemen op een dergelij- ke manier te verbinden, versimpelde hij het debat

w I h el erg. Bovendien ging Grass aan de kern van h l probleem voorbij, wat in deze periode overigens typ rend was voor Westduitse kringen van groen- links. Vlak voor de opheffing van de o oR hoopte bijvoorbeeld de democratische oppositie aldaar te- vergeefs dat het Westen 'meer belangstelling zou ton n' voor haar ideeen. 2 In West-Duitsland ge- bruiktcn de links-liberale filosoof Jiirgen Haber- mas, d schrijver Gunter Grass en de neo-marxisti- ch hoogleraar economic, Elmar Altvater, termen al 'opgeblazen Deutschmark-nationalisme'3, 'eco- nomisch nationalisme'4 en 'een gigantisch investe- ring object' 5, waarmee zij lieten blijken hoe groot hun emotionele weerstand was tegen de idee van n economische en staatkundige opname van de

DDR in de Bondsre-publiek. Nog in de zomer van 1990 w igerden vee! Westduitse politieke analytis-

l n in l zien dat de Oostduitse economic a! sinds jaar en dag bankroet was zodat de o oR, objectief g zien, nooit op eigen kracht een socialistisch-de- mocratische hervorming zou kunnen doorvoeren.

D ineenstorting van de Oostduitse economic was, m de favoriete uitdrukking van de eerste voorzitter van d ooR- taatsraad, Walter Ulbricht, te gebrui- k n, e n t it.

M t artikel 146 van de grondwet in de hand was h t mogelijk geweest op korte termijn een grond- wetgevende vergadering bijeen te roepen. Onder and re de kerkrechtsgeleerde en meest vooraan-

taand theoreticus van de neo-platoonse burger- r•chtb weging Demokratie jetzt, Walter Ullmann,

tclde in maart 1 990 aan vertegenwoordigers van links in West-Duit land voor om zo'n constitutione-

de 'Grootduitse s R o '. 8 In februari 1990 sprak de ex-DDR-schrijfster Monika Maron in dit verband terecht van het 'nieuwe ver- raad van de intellectuelen' .9 Over de vraag of de nationale hereniging geen noodzakelijke voorwaar- de was voor het kweken van een democratisch be- wustzijn onder de Duitse bevolking, raakten linkse intellectuelen in zowel de Bondsrepubliek als West- Berlijn verdeeld.

Dat het wantrouwen tegen iedere nationale politick vooral onder de genera tie van 6o-tot 6 S-jarigen vee!

voorkomt, heeft historische en biografische oorza- ken. Een rede die Gunter Grass op 25 februari 1990 in Berlijn hield over het thema Nachdenken iiber Deutschland, kan de houding van deze generatie illus- treren. Grass beg on zijn rede met te herinneren aan de 'schok die hij ervoer' toen hij, zeventien jaar oud, in Amerikaanse krijgsgevangenschap met de gruwe- lijke beelden uit de concentratiehmpen werd ge- confronteerd. Aanvankelijk had hij 'koppig gewei- gerd ze te gel oven'. Vervolgens leg de Grass een ver- band tussen deze voor zijn generatie zo kenmerken- de ervaring en het onder de DDR-bevolking massaal levende verlangen naar hereniging. 'Ik zette hoven deze rede de beladen titel "Schrijven na Auschwitz".

( ... ) Ik wil de breuk met de beschaving die Auschwitz betekende, confronteren met het Duitse verlangen naar hereniging. Naar mijn mening is Auschwitz het bewijs tegen deze door stemmingma- kerij veroorzaakte trend, tegen de koopkracht van deW estduitse economic-ook de eenheid is voor de harde Duitse mark te koop- en zelfs tegen het recht op zelfbeschikking. Ofschoon dit recht aan geen enkel volk kan worden ontzegd, moet er voor de Duitsers een uitzondering worden gemaakt. Na- tuurlijk waren er een aantal oorzaken die uit een verder verJeden Stammen, maar een van de voor-

61

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• uit respect en als steun in de rug voor al die collega-raadsleden en bestuurders, hulpverleners, onderwijspersoneel, conducteurs, politie en alle overige niet genoemde groepen

Voegt men daarbij de perceptie dat gehandi- capt leven een bron van ellende en verdriet is, die bovendien de samenleving handenvol geld kost, terwijl dat alles door het

Ik héb Kozyn niet voor men oogen Gezien, én ook niet uit geweest, Maar hier mét Bélitje gezeeten, En al de gantsche tyd versleeten Mét naaijen, want ik was bevreest?. Voor 't

Het CDA-plei- dooi voor meer aandacht voor het tradi­ tionele gezin wekt al snel de indruk dat het CDA deze manier van samenleven prefereert boven de andere

Voor Nederland en de Nederland- se landbouw is het betreurens- waardig dat Braks het veld heeft moeten ruimen omdat hij de Ka- mer niet volledig en op tijd zou

De betrokken fracties waren zich dat bewust en wij wilden deze voorbeeldfunctie, waar wij in eerste instantie zelf voor hadden gekozen maar die in tweede

Is het echter juist, dat met het bereiken van veel collectieve voorzieningen ook de onderlinge welvaartsverschillen in ons land hun grootste betekenis verloren

Moet eraan herinnerd \<Vorden hoe de algemene leiding van de economie door de overheid als mobilisatiemiddel van al de hulpbronnen, werkkrachten en