• No results found

Socialistisch Bestek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Socialistisch Bestek "

Copied!
80
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

.!. M. Den U yl

Om te winnen!

Ik voel mij als de man die deelneemt aan een estafetteloop.

Een man die de fakkel in de hand gedrukt krijgt met de boorl- sdhap en nu maar zo havd mogelijk rennen, want we moeten een achterstand inhalen. Hert is in onze beweging altijd zo ge- weest, dat als je zo'n boodschap krijgt, dan heb j,e geen keus.

Dan is het: jasje utt, de mouwen opgestroopt en maar zien dat je die fakkel verder brengt, ook a:l lijkt de weg glibberig en weet je dat je over een enkel kiezelsteentje kunt struikelen.

Maar ik beloof u vandaag dat ik zal rennen, want er is geen tijd te verliezen. Alleen u moet ook wat doen, ik kan 't niet alleen, u moet zorgen dat die fakkel blijvt branden, dat er olie in zit, ook al moest u die met uw eigen handen uit de bo- dem van de Noordzee halen.

Er is geen tijd te verliezen. We hebben haast. Dat geldt vandaag in Nederland voor Beel, de kabinetsformateur, dart geldt voor het in het rechte spoor houden van onze economie, dat geldt voor de strijd voor vrede en veiligheid in de wereld, dat geldt voor onze Partij,. Wij hebben immers niet alleen te ma- ken met een kabinetscrisis, met zorg om brood en werk, maar evenzeer met een sb·oom van onbehagen en van nieuwe ideeën, die om een antwoord vragen. Dat antwoo,J!d moet de Paxtij van de Arbeid geven en als zij dat niet duidelijk geeft, dan is die partij geen knip voor haar neus waard.

Het is nodig ons 'te !herinneren, dat achter de kabinetscrisis staat de nederlaag van onze Partij op 23 maart bij de Staten- verkiezingen. Ik permitteer me de uitspraak dat zonder die nederlaag Sohmelzer zich wel eens zou hebben bedacht en de kabinetscrisis er niet gekomen zou zijn. Het zou laf zijn als wij niet juist vandaag het Nederlandse volk recht in de ogen zou- den kijken om dat volk dat blauwe oog te tonen, dat ons bij de vel'kiezingen dit voorjaar is geslagen. Er is een golf van onte- vredenheid geweest en boer Koekoek is daarop boven komen drijven.

(2)

Er is onvrede, die zich richt tegen de vijf grote partijen, die gemakshalve op één hoop worden geveegd. Want velen, in het bijzonder talloze jonge kiezers, zien de versohillen niet meer, die deze partijen verdeeld houden. Ze hebben geen deel meer aan de idealen en voorstellingen van een andere generatie, die is opgegroeid met een verlangen naar welvaart en sociale ze- kerheid als hoogste doel. Een generatie die de overwinning op het nazidom en de verdediging van de democratisohe vrijheden ook van een burgerlijke samenleving als een kostbare ervaring heeft verworven. Een generatie die is verteerd en versleten in het grote werk van het naoorlogse herstel.

Het is al bijna tien jaar geleden, dat de Engelse sohrijver John Osborne als vertegenwoordiger van de toen nog boze en toen nog jonge mannen uitriep: 'We hebben de wereld her- steld na de oorlog, er zijn geen grote zaken in de wereld meer over om je voor in te zetten.' Nu, in deze jaren komt een nieu- we generatie aan bod, niet belast door het vele waarin de vori- ge generatie faalde, ongeremd door de aarzeling en de twijfel van de ouderen die helaas veel te goed weten dat Keulen en Aken niet op één dag zijn gebouwd.

De jongeren protesteren en provoceren. Zij protesteren tegen de woningnood, die er twil11tig jaar na de oorlog nog is. Tegen de ongelijkheid die gebleven is. Tegen het verschil tussen arme en rijke landen, dat niet kleiner, maar groter is geworden. Te- gen een welvaart, die auto's ,en televisies bij miljoenen heeft gebracht, maar geen wegen, geen ruimte, geen bescherming tegen lawaai en stank.

Zij protesteren .tegen partijen die elkaar de bal toespelen of - en zo zien zij het - elkaar onder tafel in de kaart laten kijken.

Tegen een officiële wereld die politiek bedrijft, waar zij geen deel aan hebben, die zij niet kunnen overzien, laat staan be- invloeden. Zij protesteren en als wij niet luisteren, provooeren zij; zij laten hun haren groeien of trekken met leuzen langs de straten.

En laat mij in alle duidelijkheid zeggen: Goddank. Liever een protesterende dan een onverschillige. Liever een proteststem dan geen stem. Liever een stukke dan een beslagen ruit. En a:ls er één partij is in dit land die weet heeft van protest, dan is dat onze grote socialistische partij. Zij is immers voortgekomen uit een strijd die in de donkerste men van het kapitalisme van verworpenen opstandigen heeft gemaakt, van afgestompten zelf- bewusten, van vernederde slaven, zich zelf respecterende man-

(3)

nen en vrouwen. Dat verleden vergt, dat wij oor hebben voor , het protest. Dat wij ons rusteloos afvra:gen, voor zover wij mede verantwoordelijk waren, wart wij hebben verzuimd. Want dit is een ui:tdaging waarop wij een antwoord hebben te geven. De on- vrede moet gemobiliseerd worden tot strijd voor een rechtvaar- diger samenleving. Dat onbehagen moet omgezet worden in ver- nieuwingsdlrang.

Daarom hebben wij geen tijd te verliezen. In Frankrijk is op Poujade de Gaulle gevolgd. Daar heeft twijfel aan de democra- tie geleid tot de verbhnding van de nationalistische glorie. In België is de socialistische pal.'tij teruggeworpen. In Du~tsland komen weer die griezelige mannetjes naar voren, die zich, om- hangen met Hilter-ol'den en ijze!'en 1kruisen, aan de kie2lers presenteren. En in ons eigen land oogst boek Koekoek de ge- zaaide afkeer van politici en parlement.

Vele plechtankers van de politiek der laatste jaren zijn op drift geraak!t. De Gaulle strooide zand in de machine van de Europese eenheid. Het is niet te veel gezegd, dat de Europese instellingen in een permanente crisis verkeren. Het gaullistische Frankrijk brak uit de NA VO·organisatie. De eenheid van de westerse politiek, het beginsel van de collectieve veiligheid werd doorbroken'" Met de toenemende tegenstelling tussen Rusland en China kwam het gehele krachtenveld van de Oost-West-ver- houding in beweging. Sinds de dood van Kennedy lijkt minder dan ooit sprake ven een doelbewuste dynamische leiding van de Verenigde Staten van Amerika.

In deze crisis van oude zekerheden is het niet te verwonderen, dat in het oude Europa middelpuntvliedende krachten baan breken. Ook in eigen land. Mansholt zei vorige week op het Volkskrantcongres: 'Snipperpartijen rijzen uit de grond als padde- stoelen na een warme zomerregen.'

Belangengroeperingen ageren fris van de lever alsof er in deze wereld, alsof er in onze maatschappij alleen nog maar iets te halen valt. De huisartsen vragen 100 pot. meer. Die eis be- wijst dat er iets ziek is en u mag zelf invullen wat. Terecht stelt het Socialistisch Bestek daartegenov,er de democratie als ge- neesmiddel voorop. Democratie is het zelfbestuur van een ge- meenschap. Het is de uitdrukking van de vrijheid en mondigheid van de burgers. Dat betekent, dat de mensen zelf uitmaken hoe en door wie ze geregeerd worden, dat ze in dat bestuur meedoen, dat ze weten en controleren wat er gebeurt.

835

(4)

Er is op het congres gezegd: 'We zijn toe aan democratisering, maar zijn daarin blijven steken.' Dat is juist en het is juist die democratisering van onze samenleving die voor ons, sociaai- democraten, een nooit eindigende opgave is.

Nu een nieuwe generatie zich aandient, is het tijd dat we overschakelen op een hogere versnelling. We moeten ruimte geven aan die tallozen die mee willen denken ·en besHssen in hun eigen bedrijf, fabriek of kantoor, in gemeente en staat en die tot nu toe geen echte kans hebben gekregen. Daarom staat in Socialistisch Bestek, dat we voorrang gev·en aan de hervor- ming van de onderneming, aa!ll het doorbrek!en van dile over- leefde toestand, dat in de onderneming uitsluitend het kapitaal en zijn vertegenwoordigers de dienst uitmaakll:. Met welk reoht beslissen toevallige kapitaalbezitters over werk en leven van duizenden werknemers? Met welk recht beslissen vandaag aandeel- houders en commissarissenvergaderingen over sluiting van be- drijven en ontslag van honderden werknemers, terwijl de vak- bonden mogen komen horen welke afvloeiingsregelingen wor- den voorgesteld?

lk heb het afgelopen jaar, te beginnen met Deventer, tal van ondernemers aangehoord, die kwamen vertellen dat zij gedwon- gen waren .tot inkrimping of sluiting van 'hun' bedrijven. Daarin stak vaak ·een stuk menselijke tragiek ook aan onderneme11skant.

Maar even vaak ben ik ove11tuigd gew011den, dat het onduld- baar is dat deze ondernemingsvorm nog langer ongewijzigd blijft. Ons program spreekt op dit punt duidelijke taal: grotere bevoegdheden aan de ondernemingsraad. Een beroeps- ·en en- quêterecht voor de werknemers, een andere, meer democratische samenstelling van de raden van toezicht, publikatieplicht voor de naamloze vennootschappen.

Er is op dit congres gevochten over de waarde en de zin van een voorrangsprogram. Welnu, laat ik duidelijk verklaren: de PvdA zal niet deelnemen aan enig kabinet dat iJn haar program geen ernst maakt met de hervorming van de onderneming en de uitbreiding en versterking van de rechten van de werkne- mers.

Wat voor de democratie in de onderneming geldt, geldt ook voor de politiek. Mondige burgers willen weten wat zij doen als zij stemmen. Zij hebben er recht op te weten wat hun stem be- tekent, voor welk program zij kiezen, wat •er met hun stem gebeurt als de stembussen zijn opgeborgen. Kan men het de kiezers kwalijk nemen, dat zij het zicht daarop in Nederland

(5)

hebben verloren? Ons politiek systeem, ons parlementaire S'tel- sel wordt telkens weer ontkracht door een omvaardige opstel- ling van de dragerc> van ons stelsel: de politieke partijen. We zijn sinds 1958 nu aan de vierde kabinetscrisis toe. Ik herinner me, dat de heer Romme nog niet zo heel lang geleden voor- stelde onze Grondwet zo te veranderen, dat er niet een maal in de vier maar in de vijf jaar kamerverkiezingen zouden zijn, want een kabinet, zo was het argument, had in deze tijd ten minste vijf jaar nodig om op stoot te komen en om wat van z'n programma te kunnen verwerkelijken. Welnu, de heer Schmelz·er is een tovernaarsleerling gebleken, 'die blijkbaar an- derhalf jaar al te lang vindt. De KVP, het is waar, beseft zelf dat er iets loos is. Zij heeft een commissie een rapport over haar structuur en grondslag laten opstellen. Zeer nuttig, heel waar- devol.

Maar wat helpt het, als de christelijk geïnspireerde politiek ertoe leidt d~.t de KVP uit gebrek aan richting telkens naar rechts omvalt?

Op het Volkskrantcongres is gesteld, dat de KVP vóór de verkiezingen niet kan kiezen, want er valt immers geen rege- ring te vormen zonder de KVP en als zij zou kiezen betekent het tegelijk, dat zij zich uitlevert aan de partner voor wie zij kiest, hetzij de VVD, hetzij de PvdA. Rekenkundig volkomen juist. Maar het bewijst tegelijk, dat zolang de KVP de grootste partij blijft, zolang de KVP nodig is om een regering te vormen, de duidelijkheid onmogelijk blijft. Het klinkt onvriendelijk, maar het is niet anders: voorwaarde voor duidelij·l&reid in de Ne- derlandse politiek is de nederlaag van de KVP. Minister Cals van het kabinet-Cals heeft voor de :televisie het grapje ge- maakt tegenover de heer Schmelzer 'Kiest Cals, stemt Sohmel- zer.' Dat is een wrang grapje, want de situatie blokkeert in feite een progressieve politiek in dit land.

Er is de afgelopen weken veel gefilosofeerd over de partijvm- ming en het partijwezen in ons land. Zeker is, dat in de si- tuatie die in ons land is ontstaan, de partijen gehouden zijn al- les te doen om verdere onduidelijkheden 'te vermijden. Dat be- paalt ook de opstelling van de PV'dA in deze crisis. Als u mij vraagt: waar staat de PvdA, dan is mijn antwoord: precies op dezelfde plaats waar zij stond toen op 14 oktober het kaibinet- Cals ten val werd gebracht, en ik voeg eraan toe: daar zal zij

(6)

geen millimeter van afwijken. De PvdA steunde het kabinet- Cals, zij had vertrouwen in het financieel-economisch beleid, zij achtte het dekkingsplan van Vondeling gezond en goed, gelet op de stand van onze economie.

Waarom zou de PvdA daarvan ook maar één streep afwijken?

Omdat de heer Schmelzer zijn wantrouwen uitsprak in het fi- nancieel-economisch beleid? Zijn goed recht, maar dan ook zijn plicht voor een ander beleid en een ander kabinet te zorgen.

En wij wachten nog altijd op de vervulling en de uitvoering van die plicht.

Het Christelijk Nationaal Vakverbond heeft gezegd de val van het kabinet-Cals diep te betreuren, omdat het een begin had gemaakt met structurele hervormingen, waarnaar de chris- telijke vakbeweging zo lang reikhalzend heeft uitgezien. Wij kun- nen dat alleen maar beamen, maar wij voegen er iets aan toe:

die hervorming van de grondslagen van onze samenleving, waarmee een bescheiden begin is gemaakt, is een te kostbaar goed om het risico te lopen dat ze thailiS in compromissen de mist in zou gaan. De oud-voorzitter van het CNV zegt: 'De christelijke vakbeweging is op zoek naar een hervorming van de maatschappij. Dat heeft de christelijke vakbeweging gemeen met het socialisme.' Dat is juist.

De vastbeslotenheid tot hervorming van de maatschappij on- derscheidt ons, de PvdA, van de andere partijen,, Er is veel geklaagd over de vervaging van de verschillen tussen de par- tijen. Mag ik bekennen, dat ik daar nooit moeite mee heb ge- heb gehad? Ik zie wel, dat het nog áltijd mode is om progressief te doen. Dat men dus vaak dezelfde mooie woorden aanheft, maar ik heb én als kamerlid én als wethouder én als minister van Economische Zaken vrijwel dagelijks ervaren, dat de da- den wel terdege verschillen. Bij tientallen stemmingen in de Kamer over kleine en grote wijzigingen in belastingontwerpen b.v. stond en staat de PvdA tegenover een gesloten front van rechts. En de inzet is dan doodgewoon de strijd om de verdeling van het maatschappelijk inkomen.

Er is op dit congres veel gesproken over de noodzaak van meer gelijkheid in inkomens. Juist als het nationale, het geza- menlijke inkomen toeneemt en de mogelijkheden groter worden, schrijnen de verschillen des te •Sterker.

In ons program neemt de verkleining van deze versdhillen daarom een hoofdplaats in. Wij weten, dat deze verschillen niet

(7)

met machtswoorden of slagzinnen kunnen woroen afgedaan.

Het gaat hier om de grondslagen van onze maatschappij. Al- leen door gebruik •te maken van alle instnunenten, van de loon- politiek, de sociale verzekering, de belastingpolitiek en vooral ook van de gelijke kansen op onderwijs en ontwihl:eling voor iedereen kunnen we voortgang boeken naar het ideaal van gro- tere gelijkheid.

Er is gezegd: velen hebben de PvdA niet begrepen, omdat zij de welvaartsstijging wilde omzetten in uitgaven voor grotere leefbaarheid van de samenleving. En zij hadden juist verwacht dat de PvdA meer zou doen om de inkomensverschillen kleiner te maken. Als dat waar is, dan zijn wij niet voldoende duidelijk geweest. Want in 'Om de kwaliteit van het bestaan', ons pro- gram in 1963, is scherp gesteld: als ter wille van meer gemeen- schapsvoorzieningen de mensen minder welvaartsstijging kun- nen krijgen, dan moet ook zeker zijn, dat de hogere inkomens het eerste en het meeste bijdragen. Als er belastingen moeten wor- den verhoogd, dan eerSit de successierechten en de belasting op vermogens. Als er beperking van de loonstijging moet zijn, dan ook beperking van de andere inkomens: renten, dividenden, huren, pachten.

Wij wensen doelbewuSit in :te grijpen in de ve!'deling van in- komens en vermogens. Om de zwaokke meer en de sterke min- der te geven.

Als wij de afgelopen periode een moeizame strijd hebben ge- leverd om de zeggenschap en de opbrengsten van de bodem- schatten, dan was dat mede omdat gas en olie, die van ons al- lemaal zijn, 1niet tot het winstobject van enkelen mogen leiden.

Niet mogen leiden tot nieuwe verschillen van inkomens.

Als voorwaarden waaronder gas en olie opgespoord en ge- wormen kunnen wmden, voorwerp van scherpe strijd zijn ge- worden in dit land, dan is daarbij een fundamentele socialis- tische overtuiging in het geding. Ik heb van het begin af, dat ik met deze zaak te maken had, nooit het gevoel gehad, dat er hier ook maar iets onduidelijk was. En zolang ik er iets mee te maken heb, zal ik weige!l1en dat ·er oon rookgordijn omheen wordt gelegd.

Elke burger kan begrijpen waar het om gaat. Laat ik een brief citeren, die een vrouw uit de Amsterdamse Jordaan mij schreef:

839

(8)

'Weledele heer, deze bricht ik u, dat ik u zou willen inlichten waar olie te vinden is. Als meisje van 15 jaar wilde ik altijd de straat schrobben voor mijn moeder dan haalde wij altijt water uit een welput en die put liet altijt over in het rok dat was een rievier maar rond die put was het altijt blauw van de Olie dus ik denk dat daar wel olie te vinden is. Als u wilt weten waar het is kom u mij maar halen.'

U begrijpt het, dit is een misverstand, om die olie gaat het niet. Maar deze vrouw heeft er niettemin meer van beg;repen dan de geachte heer Blaisse. Wie gas of olie vindt, houdt het niet voor zioh zelf, maar brengt het bij de minister, want hij beheert het voor ons allemaal.

Bij de herziening van de onteigeningswetgeving, die door minis- ter Samkalden is voorbereid, gaat het in weze;n om dezelfde zaak. Grond is schaars, bijzonder schaars in dit land. In de ko- mende jaren zullen tienduizenden ha nodig zijn voor uitbreiding van steden en dorpen. De grond die daarvoor nodig is, stijgt in waarde, dank zij het feit dat de overheid miljarden besteedt om nieuwe wegen en wijken aan te leggen. Wie heeft :recht op de waardevermeerdering van die grond? Wij zeggen: niet de toevallige bezitter, maar de gemeenschap. Daarom moot de overheid ktmnen onteigenen tegen een lage waarde en beihoren de gemeenten een recht van vool'koop te hijgen om tegen een lage waarde grond te kopen die zij nodig hebben. En laten we wel beseffen: het gaat hierbij om honderden miljoenen. Over de komende periode gezien om miljarden. Als de gemeenschap ergens kan bezuinigen, als wij ons nieuwe belastingheffing kun- nen besparen, dan is het hier. Maar voor deze bezuinigingen geven onze vrienden van de VVD niet thuis.

Het zijn waarlijk geen geringe zaken ·die in het program-Cals aan de orde zijn gesteld. Het zijn waarlijk geen geringe belangen die door de crisis van Schmelzer op het spel zijn gezet.

Als we opkomen voor een wettelijk mimimumloon, dan pro- beren wij de laagste inkomens op te trekken. A1s wij opkomen voor een zo groot mogelijk arundeel van de sta:at in de gas- en oliewinning, als wij de winsten uit grondbezit en grondspecula- tie afsnijden, dan snijden wij een belangrijk deel van de hoge, van de ontoelaatbaar hoge inkomens af.

Betekent dit dat wij fanatici van de gelijkheid zijn?

(9)

Ik houd een samenleving waarin ieder precies evenveel krijgt, niet voor mogelijk en niet voor ideaal. Wij willen iets anders.

Wij willen meer gelijkheid, omdat wij, socialisten, geloven in de fundamentele 19elijkwaardigheid van alle mensen en dat ook in onze samenleving tot uitdrukking willen zien komen.

Misschien hebben, enkelen van u enige weken geleden op de TV, die Londense professor gezien, die in zijn kliniek maar een beperkt aantal mensen kon helpen met een kunstnier. Een zaak van leven of dood. De verslaggever vroeg hem, hoe bepaalt u nu wie u helpt? De hoogleraar antwoordde: 'Wie het eerst komt, wordt geholpen. Ik kan toch niet bepalen of de ene mens waar- devoller is dan de andere.'

Ik weet niet wat deze man stemt, het interesseert me ook he- lemaal niets. Ik weet wel, dat hij precies weet•gaf wat ons als socialisten drijft, als wij spreken over een maa·tschappij van gelijkwaardige mensen, want elke mens is even waardevol. De zwakste onder ons heeft een gelijk recht op levensontplooiing als de .sterkste. Het zijn die beginselen die de socialistische be- weging hebben gedreven, het zijn die motieven die ons van- daag drijven. Het Is die bezieling die wij voor wensen te houden aan diegenen die door onvrede langs de kant staan. Als ergens behoefte is om onbehagen om te zetten in daadkracht, dan is het waar het gaat om vrede en veiligheid.

We hebben leren leven met de angst voor de atoombom. We hebben leren leven met de gedachte, dat ·enkelingen de levens- kans'en van deze en komende generaties in de hand hebben.

Wij kunnen alleen maar hopen, dat zij die de verarrtwoo'l.'delijk- heid dragen voor de atoombom in de twtntigste eeuw, de wijs- heid van de staatsman en de menselijkheid vcan de huis1vader zullen kunnen opbrengen. In tijden van ontspanning, zowel als in tijden van spanning. Eén ding is zeker. Naarmate het aantal landen dat over atoomwapens beschikt, groter wordt, is de kans op wijsheid en menselijkheid gednger. En dat is het grote gevaar dat ons op dit moment bedreigt. Twintig jaar geleden was er één la!nd dat over atoomwapens beschikte, thans zijn het er vijf. En als niet snel de deur van de atoomclub op slot wordt gedraaid, zullen het er binnen weinige jaren Hen of vijftien zijn.

Die ontwikkeling stuiten, deze u:itZJaaiing indammen, deze dwaasheid bestrijden, dat moet de taak zijn van de socialis- tische beweging, hoe klein ook haar invloed, hoe gering ook haar mogelijkheden in de wereld. Zonder hoop ben ik niet. Rus- sen en Amerikanen waren nimmer zo dicht bij overeenstemming

(10)

over een verdrag tegen de sp11eiding van kernrwapens dan thans het geval is. Maar wij moeten er ook voor zorgen, dat een verdrag wordt nageleefd. Daarvoor is meer nodig.

Onze pg. Van der S:toel heeft één dezer dagen in de Verenig- de Na ties ,een plan ontwikkeld tot het brengen van alle vormen van vreedzaam gebruik van atoomenergie onder een wereld- wijd controlestelsel; de uitbreiding van het k611Il1Stopverdrag tot alle proefexplosies, ook de ondergrondse, vormt een eerste stap in deze richting.

Bij elke stap die wij doen, moeten wij ons afvragen of de zaak van de vrede erdoor wordt gediend. Dat geldt ook voor de NAVO. Zou de vrede er meer door gediend zijn, als wij de NAVO zouden opheffen? Mijn antwool'd is: zolang geen vorde- ringen op de weg naar ontwapening zijn gemaakit, neen. Uit- eenvallen van de NAVO betekent automatisch het ontstaan van een Russisch militair overwicht op het Europese vasteland.

Denkt u werkelijk, dat de Russen, als de miHtaire machtsver- houdingen zich in hun voOI'deel zouden veranderen, toeschiete- lijker zouden worden en meer bereid tot een duurzaam verge- lijk met ihet Westen, dat wij zo vurig wens,en? Ik zie dat niet en daarom kies ik vóór de NAVO, maar niet voor een ongewijzigde NAVO. De NAVO van vandaag moet evenzeer zijn een orgaan, waarbinnen de initiatieven worden voorbereid om tot een ont- spannmg met het Oostblok te komen. De NAVO moet worden een instrument voor de vrede. Daaraan kan het socialisme, kan de Socialistische Internationale, een eigen bijdrage leveren, in- dien het socialisme weet heen te breken door de snel hoger wordende barrières van het nationalisme in Europa en de wereld.

Terwijl vrede en veiligheid, armoede en honger en die afschuwe- lijke rassentegenstellingen om een inte11Illartionale aanpak sme- ken, steekt in de landen die het beste af zijn, de totaal overleefde opvatting van een onafhankelijke bm't:enlandse politiek opndeuw de kop op. Daarom is het gelukkig dat tegenover de onmacht van conservatieve en clu'isten-democratisohe partijen ziah een versterkend socialisme in Europa presenteert. Dat is het geval in Duitsland. In Italië is na vele jaren van verdeeldheid de een- heid in de socialistische partij hersteld. Maar htft belangrijkste is dat het Engeland van Wilson en Brown doelbewust de weg naar Europa zoekt. Wij roepen Wilson toe: 'Schiet op, de tijd dringt, kom over en help mee de zaak van de democratie in Europa de

842

(11)

zaak van gerneensohappelijk!e socialistische actie in Europa te versterkoo:

On21e opdracht in deze tijd is: onbehagen omsmeden tot ver- nieuwingsikraoh:t. Wij staan kritisch tegenorver het bereikbe, wij zijn hervormers, maar wij trekken onze handen niet af IVan on- ze samenlevilng, zoals die mee door ons toedoen geworden is.

Wij zijn mee-aarnspmkelijk, hoe beperkt rvaak ook de invloed!, hoe gering onze macht vaak geweest is. Ik wil in dit verband niet voorbijgaan aan een enkele opmerking over de ontwi.kikJeling in ons eigen land. De vraag wordt gesteld of het kabinet-Cals niet te veel •tegelijk heeft willen doen. Het is waar, wij wilden veel, omdat veel nodig is. Ik heb van het begin van mijn optre- den als minister van Eoonom~sohe Zia:l~en gewaarschuwd: het is gevaarlijk te menen, dat welvaart en werkgelegenheid nu wel een bekeken zaak zijn. Wij wil1en immers én meer geld in de huishoudportemonnaie in de gezinnen, meer levensruimte voor de mensen thuis, in hun vrije tijd, in hun veTlangens van elke dag.

We willen tegelijk méér gemeenschapsvoorzieningen,, meer we- gen, beter onderwijs en voor iedereen, beter woningen, wij wil- len de afschuwelijke woonika:zernes in de krottenwijken van de steden weg !hebben, wij willen meeT ontwii!Qk!elingshulp.

Welvaart voor :iedereen en meer gemeenschapsvoorzieningen - dat is ·een ontzaglijke opgaaf. Daarvoor moet hard en vooral doelmatig worden gewerkt. Daarvoor is een sri'elselmat:ige aan- passing van bestaande bedrijven en prod!trlct:iemethoden nodig.

Het is in die jaren dat in verschillende bedrijfstakken daarmee een begin is gemaa:ld:: :in de kolenmijnen, :in de scheepsbouw, in de textiel. Wij moeten de moed hebben tijdig om te schakelen da:ar waar het nodig is. Wij moeten ,aan de mensen in Lim- burg, aan de mensen in het noorden van het -land nieuw werk geven.

Ik ben vaak voorgesteld als een onverbeterlijke optimist als het gaat over Olllze economie. Dat is juist. Opt:imistisch in d:ie z:in, dat ik vertrouwen heb :in de fundamentele groeikracht van onre economie. Dart: ben ilk ook vandaag. Maar ik heb •er nooit een geheim van gemaakt, dat de taken ook van Socialistisch Be- stek dat wij hebben opgesteld, de taken die wij in ons land uitvoe- ren, grote inspanningen en grote offers zullen vragen. Dat we toe moeten naar minder loonstijging en vooral ook min!der prijs- stijging dan we de laatste drie, vier jaar hebben gehad. Dat

843

(12)

we niet bang moeten zijn om het operatiemes te hanteren, niet alleen in ons distributie-apparaat, maar even:wer in om;e in- dustrie. Er zijn - ook economisch gesproken - geen goedkope oplossingen. O=e maatschappij is een fijnvertakt orgarnisme.

Wie haar besturen en zeker wie haar hervannen wil, moet goed toegerust zijn. Vergelijk haar met een horloge dat moet blijven lopen. U begint dan weinig met een schroevedraaier of met een nagelschaai'tje. De PvdA 'is een partij waarvan de ve:t1tegen- woordigers juist in publieke functies grote verantwoO:t1delijk- heid hebben aanvaard en nog aanvaarden.

Wij willen de maatschappij hervonnen, niet stukmaken. Als wij meer gelij~eid vragen, meer vrijheid, meer gemeenschap, dan doen wij dat in het besef, dat wij in een rechtsstaat leven, waarin die !11echten en vrijheden die wij kennen, Ïin harde, SO-

oi:alistische strijd verworven zijn en waarvoor wij medeverant- woordelijkheid aanvaarden. Als wij vragen om helderhe}d en domzichtigheid in het politieke bestel, dan doen wij dat vooral omdat wij ons medeverantwoordelijk weten vom de pri:mai:re belangen van de grote massa van onze bevolking.

Het program dat wij als basis hebben gekozen, is geen goed- koop program. Het bevat geen goedkope leuzen en geen goed- kope beloften, maar het trekt diepe voren in het bestaande be- stel. Het is voer voor mondige burgers. Het tast de gevestigde belangen aan. Uitvoering van ons program ZJal de inkomens- verschillen verkleinen, de waardevermeerdering van de grond aan de gemeenschap brengen, de baten van gas en olie waar :w thuishoren, bij heel ons volk.

Dat program te verwerkelijken, er macht voor te werven, vraagt al uw vaslthoudendheid, al uw energ:ie, al uw ,geloof in de beginselen die wij voorstaan.

Maar het is de moeite waard. Het is de moeite waard twintig jaar na de oorlog vrij en onbevangen het Nederlandse volk te- gemoet te treden en steun te vragen voor ons program en on2le strijd. En wij doen dat zelfbewust en zeker van onze zaak.

Wij hebben een partij om mee te werken. Een pa:t'tij om mee te winnen. Onze partij heeft overwinningen en tegenslagen er- varen, maar zij is sterk, omdat ze gedragen wmdt door solida- riteit, waarin de fakkeldragers Vl!ln gisteren, waarin Vondeling en Burger, waarin Roemers en v. d. Doel, waarin Tans en Ne- derhorst samen verenigd zijn door de sterke band der kame- raadschap.

844

(13)

Ik heb gezegd, dat ik mij voel als een esrafetteloper, die de fakkel in die handen geduwd hijgt. En ik heb gezegd: er is geen keus. Welnu, er is vom de P\'dA geen keus. Zij is in het Ne- derland \'an 1966 geroepen tot helderheid in de politiek, om so- cialisme te brengen in Nederland. Ik vraag VIertrouwen in de grote socialistische partij van Nederland: met uw steun de grootste partij.

(14)

J.G.H. Tans

Socialistisch Bestek

De directe aanle~ding tot het houden van dit buitengewoon con- gres was de verkiezingsnederlaag die wij leden in maart en mei van dit jaar. Sindsdien zijn de omstandigheden wél veranderd.

Maar dat heefit de behoefte in de partij om ·z;idh te bezinnen op de weg die wij als dernocramsch-socialisten in 1de poUtiek, na- tionaal en internationaal, hebben te gaan, alleen nog maar gro- ter gemaakt. Het heeft de behoefite aan een hernieuwde plaats- bepaling van de Partij van de Arbeid in het Nederlandse poli- tieke bestel slechts gestimuleerd.

Want er is verband tussen wat zich afspeelde in maart en ok- tober, tussen de Statenverkiezingen en de val van het kabinet- Cals. Wat velen in de grote massa van ons volk het afgelopen jaar bleek te ontgaan, is door de manoeuvre van de KVP open en bloot en voor iedereen zichtbaar op straat komen te liggen:

dat kabinet was op weg een reeks maatregelen te ltreffen, die de grondslagen zouden raken van heel ons maatschappelijk be- stel, maatregelen die de structuur van Oil!Ze samenleving fun- damenteel zouden wijzigen. Dat kabinet stcmd op het punt de maatschappelijk!e ontwikkeling, d~e vóór en in de oorlog in het denken werd voorbereid en die na 1945 :zJonder revolutionaire schokken doorZJette en daarom. terecht wel aangeduid werd als het begin van een 'stille omwenteling' -

rut

kabinet stond op het punt die ontwikkeling in een nieuwe fase te leiden. En daar- aan was de invloed van de PvdA stellig niet vreemd. Uiteraard niet.

Hoe was het mogelijk, dat de Nederlandse kiezer deze poli- tieke werkelijkheid niet tijdig, niet eerder heeft doorzien?

Over die vraag is in de maanden die achter ons liggen, al heel wat gesp'l·oken en geschreven. Daarbij is overal naar oor- zaak en schuld gezocht. Bij het kabinet en onze ministers. Bij onze fractie in de Tweede Kamer. Bij de leiding van de partij.

En ik zal de laatste zijn om tegen te spreken, dat wij ook in die richting moeten zoeken. Maar zonder de bedneling te hebben om de verantwoordelijkheid van wie dan ook te willen verklei-

(15)

nen, moet ik :tooh op een aantal faotoren wij:z;en die het gebeurde uitheffen boven de sfeer van !hert incidentele.

Bijzonder behartigenswaardig lijkt mij allereerst wat Burger hieromtrent heeft a;angervoerd in de ·analyse van de sirtuat~e die hij gaf in het laatste nummer van Socialisme en Democratie.

VoLgens hem moet de kiem van ons falen niet worden gezoobt in de politiek die wij bedrijven, ook al wonden daar dan fouten bij gemaakt. Neen, wij zien geen kans de kiezers onze politieik te doen verstaan. En hoe komt dat? Om veel redenen. Maar - en nu citeer ik - 'in wezen omdat de PvdA de ·allure mist, waaruit het bewustzijn spreekt, dat uiteindelijk in Nederland - alle moeilijk liggende machtsverhoudingen ten spijt - toch het politieke spel om haar draait en nergens anders om. Desondanks leidt de PvdA niet in de politieke discussie. Zij is rul blij als ze zich zonder kleerscheuren kan ve11dedigen. . . Bij de PvdA zijn het a1tijd de a;nderen die belangrijk zijn. Er is dus nooit zelf- kritiek genoeg. Nooit genoeg: weg met ons. En daarom maiken de anderen uit, waarover de politieke disaussie zal gaan.'

Dali: is stellig een ietwat gedhargeerd beeld. Burger conS'I!a- teert het zelf. Maar hoe dit ook zij, feit is in elk geval, dat het politieke stempel daJt: op de strijd voor de statenverkiezmgen werd gedrukt, ntiet het onze was. Feit was, dait emotionele poli- tieke randverschijnselen het beeld van de strijd rtóén hebben be- paald en dat wij ·er niet in slaagden de werkelijke politieke strijdpunten, ónze 'Strijdpunten, boven de horizon te krijgen. Bo- ven die horizon hing de politieke mist.

Nu is OOt de vraag, of wij met een ander parrtijhewustzijn wél in staat geweest zouden zijn die mist 1te doen optrekken en te zorgen voor duidelijk zicht. Men kan immers moeilijk over het hoofd zien, dat duidelijkheid ui't'gerekend het laatste is wat men, bij een partijpolitieke consrtella1tie als de onze kan verwachten.

Mij dunkt, dait spreekt bij alle hocus-pocus die wij inltussen heb- ben meegemarukt, bijna voor zich zelf. Want wat dacht men?

Dat de kiezer er iets van snapt, wanneer hij ziet dat de KVP om politieke redenen een einde maaJkt aan een regeringscoalitie . van 3 confessionele partijen met de VVD en dan 2 van die par- tijen met ,dezelfde ministers ziet overstappen in een boot met de . PvdA, die dan prompt een andere koers gaat varen? En wat daoht men? Drut de kiezer dat allemaal vergeten is, als uitgere- kend de KVP weer met hetzelfde spel begint, nauwelijks an- . derhalf jaar later?

Hoe emstig de s'ituatie, ook u:it een oogpunt van democratie,,., 847

(16)

wel is, blijkt, als WlJ m zouden gaan op de opwerping, dat de regeringswisseling van verleden jaar eerst had mogen plaats- vinden na het raadplegen van de stembus. Men vergist zich immers deerlijk, als men meent dat daardoor in alle duidelijk- heid een oplossing zou zijn verkregen. 'Iedereen weet - zegt Bmger in het artikel dat ik reeds aanhaalde - dat verkiezinger1 bij ons niets oplossen. Het werkelijk politieke spel, met dezelfde prijzen en dezelfde nieten van gisteren, begint pas de dag na de verkiezingen. Nog nooit hebben in Nederland socialisten mee- geregeerd krachtens verkiezingsuitslagen, hoe succesvol die ook waren. \Ve konden meeregeren zolang er puin te ruimen viel, zolang de bodem bouwrijp gemaakt moest worder1. Tot het bouwen zelf, van een fundamenteel maatschappelijke structum- wijziging, hebben we de kans niet gekreger1. Toen we in 1958 maar dmfden wijzen naar de grondeigendom, was het nieuwe bestand ter ziele. Romme sloeg het morsdood. We hebben - democratisch gezien - een slecht kiesstelsel. Maar dat is nu eenmaal een feit. En met inachtneming daarvan dierit - zolang het niet verbeterd is - geopereerd te worden.'

Wat voor ons kiesstelsel geldt, geldt overigens - ik zei het reeels - in niet mindere mate voor ons partijstelsel, dat nog vol- op de sporen draagt van de 19de-eeuwse verhoudingen. Stellig, wij zijn heen over de tijd dat confessionele partij'erl in fundering en waardering zo wat samenvielen met de kerk zelf. Wij zijn zelfs zover, dat wij ons geruggesteund weten door moderne theologen, als wij confessionele partijen als politieke ondingen beschouwen, die slechts een eigen en reële bestaansgrond kunnen bezitten in negatieve zin. Maar er zijn nog al te veel te- kenen die erop wijzen, dat in de praktijk nog lang niet die consequenties uit de theorie getrokken worden, die door de ver- houdingen in ónze tijd worden geëist. Dat christelijk geïnspi- reerde politiek in de omstandigheden van vandaag als instru- ment een christelijke partij behoeft, is evenmin vol te houden als de stelling, dat een katholieke of protes:tantse partij nog steeds onmisbaar is. Men moet dan ook wel beseffen, dat, als men naar oplossingen zoekt om uit de partijpolitieke impasse te geraken waarin wij ons naar eenstemmig oordeel bevinder1, men met oplossingen als algemeen christelijke partijen of - wil men - met christelijk geïnspireerde partijen niets oplost, doch de moeilijkheden verschuift.

848

(17)

I

I

Want wat is dat nu eigenlijk: christelijk geïnspireerde politiek?

Is dat de polihek van Mertens of die van de kaJthoHekie werk- gever? Neen, het is die van Schmelzer. En wat die in feite in- houdt, daarover heeft Mertens na de nacht van Schmelzer voor niemand ook maar enige twijfel laten bestaan. Vond trouwens ook de voorzitter van de katholieke werkgevers niet, dat het ka- binet dat door Schmelzer ten val werd gebracht, te veel partij voor de werknemers koos? Vandaar!

Dat klopt natuurlijk niet met de theorie van de evenwichtige behartiging van de belangen van alle groepen van de bevolking.

Maar het is wel de praktijk. 'Als men de historische lotgevallen van de "christelijke sociale leer" in haar opeenvolgende politie- ke vormen goed bekijkt en de evolutie bestudeert van de chris- telijke partijen, constateert men dat de chris,tenen inderdaad gepoogd hebben een originele middenkoers te varen, een soort

"Derde Weg" uit te stippelen tussen de polaire ideologieën en groeperingen van liberale en ,socialistische makelij; doch zij werden als het ware steeds weer uit de koers geslagen, meestal naar rechts-conservatief, met telkens een kle}nere naar links

"afwijkende" stroming die zich in vele gevallen tot centrale ten- dens opwerkte om zich op 'haar beurt in conservatieve zin te stabiliseren, enz ... ' Wie dit niet van mij wil aannemen, kan het misschien wel van de Leuvense theoloog dr. De Clercq, die deze conclusie neerschreef in een pas verschenen boekje over Gods- dienst en ideologie in de politiek.

Die conclusie hoeft niemand te verwonderen. Want ook de centrumleer in de poliUek is een onding. Of liever: een fictie.

Er is progressieve en conservatieve politiek. Geen centrumpo- litiek 'Het centrum - zegt dezelfde De Clercq - is slechts een meetkundige plaats, waar zich de gematigde elementen van de tegengestelde stromingen verzamelen. Het heeft geen eigen ge- zicht en is voortdurend tegen zich zelf verdeeld.'

Welnu, het is die centrummythe die nog altijd als een loden last op ons partijstelsel drukt en die vooral aansprakelijk is voor de onduidelijkheid in de politiek, waarvan velen nu lang- zamerhand genoeg beginnen te krijgen. Bij velen is weliswaar

nog niet in voldoende mate het besef gerijpt, dat het enige fun- dament van het confessionele of, wil men, christelijk gefundeerd partijstelsel de antithetische samenlevingsverhoudingen waren van een voorbije tijd en da1t met het ten onder gaan van die verhoudingen dat partijstelsel onhoudbaar zal blijken, geen

(18)

aansluiting meer heeft bij de opvattingen en verhoudingen van onze dagen. Maar wat men in toenemende mate wél vevlangt van iedere partij, dat is, dat zij - wat ook haar grondslag is - antwoord geeft op de vragen die ons in de politiek van vandaag bezighouden. Een duidelijk antwoovd. En dat kan alleen door te kiezen in de politiek tussen links of rechts, progressief of conser- vatief, of hoe men de verschillende polaire stromingen ook noe- men wil. Maar kiezen is er bij de christelijke partijen nog altijd niet bij. Een dr. Berghuis kan nog zo nadrukkelijk verzekeren dat één van de bepalende punten van een christelijke partij is, dat zij geen centrumpartij is, maar wat heeft dat te betekenen, als men vanuit dezelfde partij van een Zijlstra en een Rooivink te horen krijgrt, dat de keuze .tussen WD en PvdA als coalitie- partner voor de ARP lood om oud ijzer is, en als ook dr. Berg- huis zelf bij verkiezingen beide richtingen voor zijn partij vol- ledig openhoudt? En waar men na verkiezingen met de KVP heengaat, weet men vóór verkiezingen al evenmin. De stelling van dr. Berghuis is dan ook louter theorie. In de praktijk zijn onze christelijke partijen wel degelijk centrumpartijen. Met alle gevolgen van dien. Ons politieke leven zit er voortdurend door in de mist. En - hoewel ten onrechte, maar het is daar- om niet minder een politieke realiteit - ook wij worden mede verantwoordelijk gesteld voor de malaise waarin wij steeds meer verzeild zijn geraakt. De verkiezingsresultaben van dit jaar moeten stelli:g tegen deze achtergrond worden gezien.

Ik ben mij overigens ervan bewust, dat deze situatieschets voor niemand in de partij veel verrassends bevat. Dezelfde fac- toren die voor de huidige situatie bepalend zijn en die nu velen buiten onze kring in beweging brengen en naar hervorming van ons partijwezen doen streven, zijn inuners niet vreemd geweest aan onze eigen pogingen van 20 jaar geleden om door stichting van de PvdA een bijdrage te leveren tot vernieuwing van de partijpolitieke structuur in ons land. Wij verheugen ons dan ook erover, dat het inzicht steeds meer begint te rijpen - eindelijk!

moet ik zeggen - dat het zó niet langer gaat en drut wij er met de oude instrumenlten niet meer komen. En i!k wil graag nog eens herhalen wat ·ik verleden week reeds op de Volks'krant- oonferentie over het partijwezen zei: alle ini1biatieven die wor- den genomen om de ontwikkeling van ons partijwezen in nieu- we banen te leiden, hebben niet alleen onze volle belancrstel- ling; integendeel, wij zullen er niet minder voor open ~taan

850

(19)

dan ,in 1945 het geval was met de SDAP. Want de partijpolitieke vernieuwing zien wij vandaag de dag nog evenzeer als een op- gave als rtoen wij daa:r in 1945 de eerste stoot toe gaV'en. Wat tóén kon door oon:taot tussen verwante politieke groepen onder invloed van oorlog en chaos, waarom zou dat niet mogelijk zijn onder inv,loed van politieke crisis en malaise?

Dat betekent echter niet, dat wij intussen gelaten zullen wach- ten op de dingen die komen gaan.

Het congres dat wij hier houden, vandaag en morgen, is daar- van het sprekende bewijs. Wij hebben dit belegd, toen er van vervroegde V'efkiezingen voor de Tweede Kamer nog geen sprake was. En ook nu nog, nu de schaduw van die verkie- zingen wel hoven dit beraad is komen te hangen, moet in dit gebeuren geen verkiezingscangres wo11den gezien. Ons verkie- zingscangres zal binnenkort plaatsvinden op een nog nader te bepalen dag. Dán stellen wij ons program van eisen vast, die wij in de komende regeringsperiode wil1en verwezenlijken. Nu gaan wij ons bezinnen op de richting waarin maatschappij en samenleving zich in de komende tijd ontwikkelen moeten naar democratisch-socialistisdh inzicht. Het resultarat van die bezin- ning zal dus moeten gezien worden als een socialistisdh bestek, waarvoor helt partijbestuur een ontwerp opstelde als leidraad voor de discussie. Dat bestek zal het karakter hebben van een basisprogram, dat de grondslag vormt voor onze verkiezings- programs en dat uiteraard voortdurend moet worden bijge- werkt en afgestemd op, de verdere ontwikkeling. Zoals dat be- stek zelf ook weer lijnen doortrekt, die in een vroegere periode werden uitgezet, de toekomst tegemoet. Ik denk met name aan

De weg naar vrijheH "-

Er zijn geweldige dingen gebeurd, sinds die Weg naar vrijheid verscheen. In de WBS-studie van '63 'De besteding van de groei van het nationaal inkomen' kan men daar een bondige samenvatting van vinden. De meest imponerende verandering die zich in de westerse samenlevingen voltrok, is de gestadige groei van de welvaart. Ondanks de recessies van '52 en '58 steeg het :reëel nationaal inkomen in ons land per hoofd der bevolking sinds 1950 met ruim 40 percent. Daarmee is de groei van de welvaart nog slechts ten dele aangedllid. Dank zij voor-

al de uitbreiding van de sociale verzekeringen werd de welvaart beter gespreid. De werkloosheid - en daarmee een groep, le-

vend op de rand van het bestaansminimum - verdween vrij-

(20)

wel. De kwaliteit van tal van consumptiegoederen verbeterde.

De arbeidstijd werd korter, de vrije tijd nam toe. De omstan- digheden waaronder gewerkt wordt, ondergingen in allerlei op- zichten een wijziging ten goede. De onderwijsvoorzieningen na- men toe in omvang en in enkele sectoren eveneens in kwaliteit.

Er is nauwelijks scherper contrast denkbaar dan tussen de af- gesloten, in zich zelf verstrikte samenleving met massawerk- loosheid van de jaren dertig en de om arbeidskrachten vragende maatschappij met studiemogelijkheden en promotiekansen voor de jongeren, van de jaren zestig.

Maar wie nu meent, dat voor het democratisch-socialisme als emancipatiebeweging voor de onderliggende groepen in maat- schappij en samenleving met dit alles het laatste woord is ge.

zegd, vergist zich deerlijk. Het tegendeel is het geval. Er is eerder reden om te stellen: als het socialisme nu nog niet be- stond, moest het worden uitgevonden.

Want hoe de situatie in werkelijkheid is, als mem door de ro- zige schil van ons maatschappijbeeld heenbreekt, daarover laat die andere WBS-studie van 1965 over de positie van de laagst betaalden niet de geringste twijfel bestaan. Daaruit blijkt - en volgens de tendenties van het onderzoek moet die conclusie op enkele miljoenen Nederlanders toepasbaar worden geacht - dat in de huidige samenleving de positie van de laagst betaalden niet wezenlijk anders is dan voorheen. Materieel zijn zij voor- uitgegaan. Hun inkomenspositie is verbeterd, alsook, door vol- ledige werkgelegenheid en sociale voorzieningen, hun bestaans- zekerheid. Niettemin blijken zij zich in sociaal en economisch opzicht nog altijd in een onderlaag te bevinden. Een positie die zij slechts kunnen verlaten als radicale ingrepen plaatsvinden in ons maatschappelijk bestel. Of, anders gezegd, de huidige welvaartsstaat kan voor ons geen eindstation zijn. Onze doel- einden liggen verder.

Welnu, in Socialistisch Bestek 1967 hebben wij getracht die doel- einden opnieuw te formuleren, voor de situatie waarin wij nu leven en uitgaande van de begrippen die ten grondslag liggen aan onze filosofie, die van vrijheid, gelijkheid en eerbiediging van het individu. De centrale gedachte achter dit bes,tek is in de inleiding erop in één zin bondig samengevat: een democra- tische samenleving van mondige mensen met gelijke rechten.

Vanuit die gedachte wordt een aantal duidelijke lijnen getrok- ken.

(21)

De eerste heeft betrekking - ik zou bijna zeggen: uiteraard, in deze tijd! - op de zeggenschap, de eigen verantwoordelijk- heid en vrijheid van de mensen, van álle mensen. Dus ook op vorming ·en ontplooiing, ten einde ook werkelijk inhoud te geven aan die democratische rechten.

Een tweede lijn heefit betrekking op wat in een land met een zo snel groeiende bevolking als het onze moet worden gedaan op alle mogelijke gebied om de samenleving leefbaar •te houden of te maken, ons bestaan kwaliteit te geven.

Die kwaliteit van ons bestaan voert naar een derde lijn. Die kwaliteit is Jimmers mede a:fuankelijk van omvang en groei van de welvaart. En zo komen wij bij de eisen die moeten worden gesteld aan het sociaal-economis,dh en financieel beleid. Bij de maatregelen die daarbij bovendien noodzakelijk zijn om door een betere inkomens- en vermogensverdeling te komen tot meer rechtvaardigheid en grotere solidariteit.

Ben vierde lijn loopt langs een indrukwekkende opsomming van wat Nederland zal moeten nastreven in de wereld, deels omdat het een klein land is, deels ook omdat :rechtvaardigheid en solidariteit niet bij onze grenzen mogen ophouden.

Het tekent het politieke gehalte en het politieke karakter van onze partij, dat een groot deel van onze interne discussie zich beweegt langs die vierde lijn. En het is om die reden, dat ik ook zelf, lopend lanJgs die lijn, nu reeds enkele opmerkingen wil ma- ken over een paar punten van buitenlands beleid, die in die discussie nogal wat aandacht hebben gehad en die stellig ook hier weer ter sprake zuUen komen: de ·erkenning van de DDR en, m 1969, óf Portugal óf Nederland uit de NAVO. Het lijkt me goed dat ik, met de internrutionale situatie van vandaag als uit- gangspunt, ten aanzien van die beide punten op een niet voor misverstand vatbam wijze kleur beken. Op grond van die inter- naltianale situatie van vandaag wijs ik zowel een eenzijdige er- kenning van de DDR door de PvdA als een Nederlandse keuze tegen de NAVO, voor het geval het onmogelijk zou zijn Portugal voor !het Hdmaatschap van de NAVO te doen bedanken, uit- drukkelijk af.

Als de Partij van de Arbeid vandaag, eenzijdig, zou gaan pleiten voor een erkenning van de DDR, zou die partij zich, door deze volkomen gratuite da:ad, medeschuldig maken aan het in de kaart spelen van het Duitse nationalisme, aan het aanwakkeren van die kraohten in Duitsland, die tal van voor-

853

(22)

standers van de erkenning van de DDR terecht beschouwen als een gevaar voor de vrede in Centraal-Europa. Maar niet al- leen dat. Erkenning van de DDR ~in de huidige omstandigheden is ook een regelrech~e slag in het gezicht rvan socialisten als Herhert W ehner, die in Duitsland zelf alles in het werk stellen om de contacten met Oost-Europa en de DDR te verbeteren, zonder te vervallen in de vaak lege slagzinnen van de huidige Duitse regering. Daarom, afgezien nog van de socialistisohe so- lidariteit, erkennen van de DDR is geen buitenlandse politiek die voldoet aan minimumeisen van ûnvolheid en verantwoorrde- lijlclleid. Dat is ook niet het geval met het andere punt. Over een oordeel over de dictatuur van meneer Salazar bestaat in onze rijen niet het minste verschil van mening. Maar wij zijn niet tot de NAVO toegetreden u~t vriendschap voor de dictator van Portugal, maar omdat de NAVO gold en nog sJteeds geldt als een wezenlijke voorwaarde voor de veiligheid van de weste- lijke wereld, waarvan Nederland deel uitmaakt en omdat die

NAVO een onmisbaar instrument is in het handhaven en ver- sterken van de vrede in de Oost-Westverhouding. N:iet in de

dictatuur van Salazar, maar alleen ~en uitsluitend in deze toets- steen van vrede en veiligheid ligt het beslissende element van

de houding van' Nederland tegenover de NAVO.

Dat neemt niet weg, dat het noodzakelijk is om over deze en andere punten verder te discussiëren, ten einde los te komen uit de verstarring waarin de laatste jaren, in een veranderen- de wereld, tal van onderwerpen van buitenlandse politiek zijn terechtgekomen. In Socialistisch Bestek 1967 is de grondslag ge- legd voor een dergelijke discussie. Die discussie kan niet plaatsvinden op een paar incidentele punten,, willekeurig losge- plukt uit het geheel van de internationale problematiek, maar we moeten dat doen - zoals het in de brief van de 48 heet - in het kader van een coherente buitenlandse politiek, waarbij men doordringt tot de kern van de vragen, aan de hand van een duidelijk prioriteitenschema. We zijn daarmee doende. Zo is men in het Koos Vorrink Instituut bezig met een studie over het geheel van het Duitse vraagstuk. Als de partij wenst dit soort activiteiten te stimuleren, dan sta ,fk daar gaarne voor open.

Een enkele woord nog over die prioriteiten. Wij, democratisch- socialisten, hebben altijd op het standpunt gestaan, dat onze idealen en beginselen niet bij de landsgrenzen ophouden, dat

854

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

die niet voor ons maar voor de collega’s in de coalitie belangrijk waren.. Ik noem de wietexperimenten die er komen en het leenstelsel

[r]

Voor een vissenkom met een bepaalde grootte kunnen we het verband opstellen tussen de waterhoogte h en de grootste lengte L die de goudvis kan bereiken. We willen die kom vullen

Maar hy besef, “wesenlik is Suid-Afrika nie blank nie, maar ‘n swartmansland” en kom met ‘n voorspelling: “Gegewe konstante faktore, kan byna met matematiese sekerheid bereken

De betrokken fracties waren zich dat bewust en wij wilden deze voorbeeldfunctie, waar wij in eerste instantie zelf voor hadden gekozen maar die in tweede

it geweest op de De heenwijzing, de indicatie naar een levende en werkende christelijke gemeente die tal van verschijningsvormen kan hebben, is niet de geringste hoedanigheid van

gemeenschap, het wilde werken in kernen, in christelijke groepen die als krachtig zuurdesem in de maatschappij konden werken. Dit aspect mogen wij niet vergeten; ook daarin heeft

Moet eraan herinnerd \<Vorden hoe de algemene leiding van de economie door de overheid als mobilisatiemiddel van al de hulpbronnen, werkkrachten en