• No results found

spoedig mogelijk te worden afgeschaft.'

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "spoedig mogelijk te worden afgeschaft.' "

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Democratische Verl<enningen

'De Zalm-norm is volkomen achter- haald en dient zo

spoedig mogelijk te worden afgeschaft.'

PROF.DR. S.C.W. EIJFFINGER I PAG.

WI

(2)

profdr. M.L. Bemelmans-Videc mr. j .J.A.M. van Genni p mr. F.A.M. van den Heuvel

prof.dr. E.M.H. Hirsch Ballin (voorzitter) mr.j.G. de Hoop Scheffer

drs. M. jansen (secretaris) dr. A. Klink

drs. FJ Laning-Boersema

mr.drs. FJ Paas (waarnemend voorzitter) mr.dr. P.C.E. van Wij men

jW.P. Wits

REDACTIE-ADRES

Wetenschappelijk Instituut voor het CDA Postbus 30453, 2500 GL Den Haag t.a.v. drs. M. jansen, telefoon 070-3424872 Secretaresse: A. Vleeschouwer-van Wissen internet-adres: www.cda.nl

email-adres:jansen.wi@bureau.cda.nl

UITGEVER

Wetenschappelijk Instituut voor het CDA Postbus 30453, 2500 GL Den Haag, 070-3424870

EINDREIJi\CTIF

drs. M.C.B. Meijer M. Schnackers

VORMGI,VING EN PRODUCTIE

E. A. Uphof

ONTWERP "N LW-OUT

B. Colsen

Il.LUSTRATlI'S

K.Voogd

DRUK

Sdu Grafisch Bedrijfbv

AHONN"MENTEN

Jaarabonnementen f 85,-(€ 39) Studenten CDjA-leden f 50,-(€ 23) Losse nummers f 11,-(€ 5)

Bij beëindiging schriftelijk opzeggen tot uiterlijk 1 decemer van het lopende abonnementsjaar

(3)

Ter introductie 2

INTERVIEW

CDV in gesprel< over de Zalm-norm met drie economen drs. M. jansen 3 I 9

STAND VAN ZAKEN

Criminaliteit en politiek in Nederland aan het begin van de 21ste eeuw mr. S. van Haersma Buma 10119

DWARS

Stille omgang ].WP. Wits 20 I 21

ARTIKELEN IN DE SERIE CDAIDNA

Genen, Grenzen en Gezondheid prof dr. ].EM. Geraedts 22 I 33

Het 'humane genome project' in de publieke moraal van de samenleving prof dr. ].S. Reinders 34 / 39

BEZINNING

prof mr. A.H.M. Dölle 40

(4)

Ter introductie In dit nummer wordt de discussie over CDA en DNA vervolgd en op de spits gedreven. De centrale vraag is hoever men mag gaan om voor de geboorte ongeneeslijke handicaps of ziektes vast te stellen en deze vervolgens te voorkomen. Aan de ene kant van het spectrum bevindt zich prof.dr. J.P.M. Geraedts (Universiteit Maastricht) die een pleidooi houdt voor inzetten van alle mogelijke beschikbare genetische technieken om te voorkomen dat kinderen geboren worden met zware handicaps en/of ongeneeslijke ziekten. Daarbij zet hij zich onder andere af tegen het rapport Genen en Grenzen van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. Hij houdt in het bijzonder een pleidooi voor toepassing van pré- implantatie genetische diagnostiek (PGD). Deze bijdrage past in het beleid van de redactie ten aanzien van deze serie om ook ruimte te geven aan controversiële opvattingen van buiten de christen-democra- tie. Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich prof.dr.H.

Reinders (Vrije Universiteit) die zich tegen deze ontwikkeling keert, want 'zoals de massale invoering van de pil de notie van "het nemen" van een kind heeft geïntroduceerd, zo zal de massale invoe- ring van de prenatale diagnostiek de notie van het nemen van een gezond kind introduceren'. Reinders is overigens behoorlijk somber over wat er van de overheid verwacht kan worden om deze 'euge- netische' ontwikkelingen te keren. Geheel in lijn met de liberale moraal heeft de overheid het vraagstuk van genetische selectie geprivatiseerd: 'Niet alleen of, en wanneer mensen kinderen wil- len, en hoeveel, is hun eigen aangelegenheid, maar ook wat voor kinderen ze willen'. Daarom concludeert hij dat de toekomst van gehandicapten afhangt van hoe wij denken en leven en niet van wat de overheid kan reguleren. Deze twee bijdragen naast elkaar laten op een zeldzaam scherpe manier zien voor welk enorm moreel dilemma we staan.

Daarnaast is er in dit nummer materiaal te vinden voor oppo- sitie tegen het kabinet Kok. In het interview treft u een rond- je aan onder economen met de vraag of het kabinet Kok ver- antwoordelijk is voor de enorme problemen in de collectie- ve sector (onderwijs en zorg). En in de rubriek Stand van Zaken laat Sybrand van Haersma Buma aan de hand van een zeer gedegen analyse zien dat het veiligheidsbeleid van paars onvoldoende resultaat heeft gehad: 'De ambitie van premier Kok om Nederland veiliger de 21e eeuw te doen ingaan, is niet waargemaakt. Het paarse kabinet is op het terrein van de veiligheid uiterst kwetsbaar'.

Th ijs jansen, rcäacticsecretaris

(5)

In

CDV

gesprel<

over

Zalmnorm

In de afgelopen weken is er veel politiek spektakel

gemaakt door met name de PvdA en de WD over het wel of niet openbreken van de Zalmnorm. Dit alles omdat de problemen in de collectieve sector - en dan met name in de zorg en het onderwijs - nijpend zijn. In de pers zijn de

Door drs. M. jansen pogingen van de PvdA - en in het bij zonder van fractie- voorzitter Melkert - om de Zalmnorm ter discussie te stel- len soms in heroïsche termen beschreven. Enigszins naar de achtergrond verdwenen, is de vraag: valt het kabinet Kok - inclusief de PvdA - iets te verwijten inzake de proble- men die nu ontstaan zijn in de collectieve sector? Had de Zalmnorm eerder ter discussie moeten worden gesteld?

CDV vroeg aan de economen Eijffinger, Verbon en Bovenberg een antwoord op deze vraag. Tot slot worden conclusies getrokken door de vice-fractievoorzitter en financieel woordvoerder van de CDA-fractie in de Tweede Kamer Jan Peter Balkenende en door Ab Klink, directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA en initia-

totor van de WI-serie Het wachten moe.

-z :::

"

<:

-:::

~

(6)

-z

I

I

Prof Dr. Sylvester C.W EijjJinger, hoogleraar I IJ Hi Ne; Iè R: Het kabinet _ en in het bijzon- Europese Financiële Economie, Universiteit der de minister van Financiën - heeft de Tilhurg, en voorzitter van een commissie van heftige discussie over de Zalmnorm die het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA die nu ontstaan is aan zichzelf te danken. Ten een rapport over sociale zekerheid heeft voorbe- eerste is het niet bereid gebleken de bij reid dat binnenkort zal verschijnen. het begrotingsbeleid veronderstelde eco-

CDV: Mijnheer Eijffinger wat moet er uws inziens met de Zalmnorm gebeuren?

E iJ H I N e; ~ R: De Zalmnorm is volkomen achterhaald en dient zo spoedig mogelijk te worden afgeschaft en vervangen door een nieuwe begrotingsnorm. De Zalm- norm was geschikt voor de tijd van begro- tingstekorten maar is niet geschikt in perioden met (beperkte) begrotingsover- schotten, waarin we nu aangeland zijn.

We moeten ervan uitgaan dat begrotings- tekorten tot het verleden zullen blijven behoren. Immers: Nederland heeft zich door ondertekening van het Stabiliteits- pact ten behoeve van de Economische Monetaire Unie vastgelegd op het wegwer- ken van het financieringstekort. Dat Pact schrijft voor dat er sprake moet zijn van een balanced budget waarbij inkomsten en uitgaven elkaar in evenwicht houden, dan wel van een begrotingsoverschot van 1 % of meer. Over het jaar 2000 was er in Nederland een overschot van 1,3% BBP en het ziet ernaar dat we de komende jaren een (beperkt) overschot zullen kunnen vol- houden. Het moment is nu dus echt aan- gebroken om een nieuwe norm te introdu- ceren die op deze geheel nieuwe situatie is toegesneden.

CDV'

. In hoeverre kunnen de steeds groter wordende problemen in de collectieve sec- tor verweten worden aan het gevoerde kabinetsbeleid?

nomische groei meer realistisch in te schatten. Men ging uit van een zeer con- servatief ingeschatte economische groei van 2,25% per jaar, terwijl de feitelijke groei meer dan een 1 %-punt hoger is uit- gevallen in deze kabinetsperiode. De vele extra inkomsten stromen binnen, maar mogen niet besteed worden aan de behoorlijk dramatische problemen in de collectieve sector. Ze moeten volgens de Zalm norm immers hetzij besteed worden aan het financieringstekort (dat er niet meer is), hetzij aan (nog) meer generieke lastenverlichting. Het is moeilijk uit te leggen dat er veel geld is, maar dat het niet besteed mag worden aan voor ieder- een zichtbare problemen. Op deze manier heeft het kabinet zelf ervoor gezorgd dat de Zalmnorm onder enorme druk is komen te staan. Ten tweede heeft het kabinetsbeleid de snel toenemende inf1a- tie zelf aangejaagd. De onderliggende inf1atie is nu 3 % en de feitelijke is reeds opgelopen tot boven de 4 'X,. Dit is het gevolg van de invoering van het belasting- plan en dan met name de volgende in dat kader genomen maatregelen: de verschui- ving van directe naar indirecte belastin- gen (BTW), de invoering van de ecotax: en niet te vergeten de grote lastenverlich- tingsoperatie - het smeergeld - dat nodig was om te voorkomen dat er groepen op achteruit zouden gaan. Vervolgens zien de vakbonden zich - door die oplopende inf1atie - gedwongen de looneisen op te schroeven. En tegen deze achtergrond is

(7)

het dan werkelijk van de gekke dat minis- ter Vermeend van Sociale Zaken de sociale partners een brief stuurt waarin hij oproept tot loonmatiging, omdat het kabi- net deze ontwikkeling zelf had kunnen voorkomen! Nu is er een riskante situatie ontstaan waarin de looneisen verder uit de hand gaan lopen en de concurrentie- positie van Nederland danig kunnen aan- tasten. Ten derde heeft het kabinet ver- zuimd om structurele problemen in col- lectieve sectoren als de gezondheidszorg of de sociale zekerheid aan te pakken.

Deze moeten eerst worden aangepakt voordat men kan gaan investeren. Doet men dat niet - en daar lijkt het nu op - dan is het geen investeren, maar 'afkopen' van deze problemen.

CDV: Wat is uw alternatief voor de Zalmnorm?

E1jHINGER: Er dient een nieuwe begro- tingsnorm te komen die aangepast is aan de nieuwe situatie. Normen voor het begrotingsbeleid zijn absoluut nodig van- wege het disciplinerende effect (stick in the ground) dat daar van uitgaat. Dat hebben wij van de Zalm.norm geleerd, ook al weten we dat elke begrotingsnorm enigs- zins arbitrair is. Daarom moeten wij ons afVragen welke invulling van zo'n norm zinvol is met het oog op zowel de econo- mische groei op lange termijn, als wel de sociale cohesie in onze samenleving. Dat laatste is niet alleen vanuit een sociaal oogpunt wenselijk, maar ook vanwege de hoge maatschappelijke kosten verbonden aan het ontbreken van een dergelijke sociale cohesie op lange termijn. Mijn eigen invulling van een nieuwe begrotings- norm heeft drie componenten. Ten eerste

dienen begrotingsoverschotten niet aange- wend te worden voor generieke lastenver- lichting vanwege de procyclische werking die van een dergelijke lastenverlichting uitgaat: de kans op verdere oververhitting van de economie wordt hierdoor vergroot.

Bovendien is een dergelijke lastenverlich- ting niet nodig in het licht van de robuus- te groei in Europa en in Nederland in het bijzonder en zal alleen resulteren in hoge- re inflatie, hogere looneisen en een verder verslechterende concurrentiepositie van Nederland als een kleine, open economie.

Ten tweede kunnen begrotingsoverschot- ten bijvoorbeeld voor de helft gebruikt worden voor de aflossing van de (toch nog aanzienlijke) staatsschuld, mede vanwege de in de toekomst oplopende kosten van de vergrijzing (ageing society) in termen van oplopende AOW-lasten en kosten in de gezondheidszorg. Aflossing van de staats- schuld beperkt vanzelfsprekend de toe- komstige rentebetalingen van de overheid en schept een buffer voor deze kosten van vergrijzing. Ten derde kunnen begrotings- overschotten dan voor de andere helft worden aangewend voor investeringen in de materiële en immateriële infrastruc- tuur van ons land, die op hun beurt uit- eindelijk zullen zorgen voor een hogere economische groei in ons land en verdere ruimte zullen scheppen voor het toekom- stig begrotingsbeleid. Daarbij moet vooral gedacht worden aan significante investe- ringen in mobiliteit (zoals Randstadrail, het Trans European Network) en in onder- wijs (ICT, kwaliteitsverhoging van het pri- mair en secundair onderwijs, toegepast en fundamenteel onderzoek). Deze investe- ringen dienen getoetst te worden aan van te voren vastgestelde, zo veel mogelijk objectieve criteria zoals maatschappelijk

-z

.>

r

3:

z o

'"

3:

(8)

L

>

o z

rendement, verdere transitie naar een kenniseconomie en dergelijke. Ik leg grote nadruk op dergelijke criteria, omdat het onacceptabel is dat problemen in de gezondheidszorg of de sociale zekerheid worden afgekocht. Als men dat doet, dan miskent men de structurele problemen in dergelijke sectoren, die samenhangen met inefficiënties en perverse prikkels (moml hazard). In de zorg bijvoorbeeld is het sys- teem - in vergelijking met bijvoorbeeld Canada - nog veel te weinig ingericht op preventie. Daaraan moet eerst iets gedaan worden voordat de overheid gericht kan gaan investeren.

Prof dr. Harry AAVerbon, hoogleraar over- heidsjlnClnciën aan de Universiteit Tilburg en lid van de commissie dit' het verkiezingspro- gramma 'Samen Leven doe je niet alleen' geschreven heeft.

CDV: M"" I 1Jn1eer 'er on, wat moet er uws " b inziens met de Zalmnorm gebeuren?

Verbon: Er is op zichzelf niets fout aan de Zalmnorm. Deze is een zegen voor het begrotingsbeleid en een grote vooruitgang ten opzichte van de financieringstekort- normen die (noodgedwongen) onder Lubbers I-lIl golden. In feite is de

Zalmnorm een herformulering van de ons welbekende Zijlstranorm uit de jaren zestig. Deze richt zich op de structurele stabilisering van de financieringstekort- quote (het financieringstekort als percen- tage van het nationaal inkomen). En histo- risch gezien maakte niet minister Zalm, maar minister Andriessen in het derde kabinet Lubbers een begin met het struc- turele begrotingsbeleid.

("nv'

. . In hoeverre kunnen de steeds groter

wordende problemen in de collectieve sec- tor verweten worden aan het gevoerde kabinetsbeleid?

\'E R B Cl N: Het kabinet had het financieel- economisch beleid op een aantal punten echt anders moeten aanpakken. Ten eerste is de door het tweede kabinet Kok geko- zen structurele waarde van het financie- ringstekort nog te hoog ingeschaald: die quote is min of meer op 1 % vastgelegd.

Dat is wel een zeer bescheiden ambitie.

Met het oog op de te verwachten vergrij- zing is het noodzakelijk om op korte ter- mijn van een structureel overschot uit te gaan. Dat wordt nu ruimschoots gehaald.

Maar dat is alleen maar omdat de con- junctuur meezit en helaas niet omdat een goede lange-termijn koers is ingezet. Er zou een financieringstekort gekozen moe- ten worden dat lager is dan 0%, dat wil zeggen een structureel overschot.

Daarmee zou de lange-termijn-financier- baarheid van vele urgente uitgaven wel gegarandeerd zijn. Ten tweede is het begrotingsbeleid van Zalm onvoldoende gestoeld op structurele inkomsten.

Incidentele meevallers worden gebruikt voor uitgaven. Daarbij wordt gemakshalve maar even vergeten dat wat dit jaar mee- valt per definitie volgend jaar kan tegen- vallen. Daarom kan er geen structureel begrotingsbeleid gebouwd worden op 'meevallers' in de uitgavensfeer.

Uiteindelijk draagt dit immers bij aan een verhoging van het financieringstekort: uit- gaven worden met nieuwe schuldcreatie gefinancierd. De kabinetten Kok hebben tegen dit principe gezondigd door meeval- lers deels aan lastenverlichting toe te ken- nen. Daar was een reden voor: er was namelijk smeergeld nodig voor de 'verlie-

(9)

zers' van de belastingherziening. Dit gaat dan wel uiteindelijk ten koste van toekom- stige generaties: het is bepaald geen 'gene- ratiebewust' beleid (zoals de WRR dat genoemd heeft). Er is te weinig gekeken naar de lange-termijn-ontwikkeling van tekort en schuld. In de vette jaren die ach- ter ons liggen was een versnelde terug- dringing van de schuld mogelijk geweest.

Op termijn zou dat zeer veel ruimte voor de zorg (en desgewenst het onderwijs) hebben geschapen. Ten derde is er bij de projectie van de collectieve uitgaven spra- ke geweest van zeer veel wishJul thinking.

Om maar een eenvoudig voorbeeldje te noemen: de loonstijgingen in de collectie- ve sector zijn onwaarschijnlijk laag geraamd. Dit heeft voor het totaal van de collectieve uitgaven niet tot problemen geleid. Voor specifieke sectoren, zoals de zorg en het onderwijs, is het wel een ramp gebleken, omdat hier loonjinko- mensstijgingen zeer dominant zijn voor de uitgavenontwikkelingen. Deze sectoren worden daarom steeds in het defensief gedrongen, omdat ze moeten bedelen om hun eigen tegenvallers met de meevallers van elders te mogen compenseren.

CIlV: Wat is uw alternatief?

VERBON: M"" lJn recept voor een ou aar h db begrotingsbeleid, onderwijl tegemoetko- mend aan de noden die er kennelijk zijn, is dat de belastingen worden verhoogd en dat tegelijkertijd het ambitieniveau voor het financieringstekort wordt bijgesteld naar een structureel overschot. Het ideale moment voor deze receptuur was er in 1998, maar paars heeft die kans definitief gemist. De ongekende economische groei van de afgelopen periode zal zich niet

meer herhalen, en de effecten van de ver- grijzing beginnen, zeker in de zorg, lang- zaam maar zeker in de collectieve uitga- ven door te sijpelen. Het zal duidelijk zijn dat ik een tegenstander ben van generieke lastenverlichting waarvan de kabinetten Kok veel gebruik gemaakt hebben. Als lid van de programcommissie voor de verkie- zingen 1998 heb ik heel wat argumenten moeten mobiliseren om het merendeel van de commissie ervan te overtuigen dat generieke lastenverlichting een slechte zaak is. Inmiddels is dat idee gelukkig gemeengoed in het CDA (al wil ik niet sug- gereren dat dat mijn verdienste is). Ik wil tot slot - in dit kader - nog een flink vraag- teken zetten bij het binnen het CDA aan- gehangen idee van meer vraagsturing (bij- voorbeeld in de zorg). Loslaten van de aan- bodplanning zonder daarvoor een mecha- nisme in de plaats te stellen dat direct of indirect grenzen aan de vraag stelt, leidt tot budgettaire rampen. Het is belangrijk dat we dit mechanisme ontwikkelen

Prof dr. Lans Bovenberg is hoogleraar Algemene Fconomie aan de Universiteit Tilburg. Hij was voorzitter van de commissie van het Weten- schappelijk Instituut voor het CDA, die het rap- port 'Nieuwe en solide wegen. Budgettair beleid in de volgende kabinetsperioden' (2000) heeJt geschreven.

UW' . In hoeverre kunnen de steeds groter wordende problemen in de collectieve sec- tor verweten worden aan het gevoerde kabinetsbeleid?

JlOVENBERG: Het beleid van de kabinetten Kok heeft aan de problemen in de collec- tieve sector via drie kanalen bijgedragen.

In de eerste plaats is het begrotingsbeleid

-z

-ç m N

>

(10)

~ E,

I

';';i

procyclisch geweest door de formule rond Er dient aan het begin van een kabinets- de inkomensmeevallers: door deze voor periode een bepaalde ruimte ter beschik- een deel te gebruiken voor generieke las- king gesteld te worden. Uitgaven voor zorg tenverlichting is bijgedragen aan de over- en onderwijs moeten uit de structurele verhitting van de economie. Het ware ruimte komen. Ze zijn te belangrijk om beter geweest inkomstenmeevallers geheel uit min of meer toevallige meevallers gefi- te bestemmen voor een reductie van de nancierd te worden. Voorts dient de bud- staatsschuld. Dan had het begrotingsbe- gettaire ruimte te worden geraamd op leid de druk op de arbeidsmarkt niet ver-

zwaard - zoals nu het geval was - maar ver- licht. In de tweede plaats heeft het kabi- net onvoldoende ruimte op de begroting gecreëerd om ruilvoettegenvallers - die te voorzien zijn bij een loonraming geba- seerd op een behoedzame raming van de groei - op te vangen. In de derde plaats heeft het kabinet onvoldoende geantici- peerd op de problemen van met name de zorg en het onderwijs. Deze sectoren be- hoeven een fundamentele vernieuwing waarbij de burger meer keuzevrijheid krijgt en de aanbieders van diensten meer vrijheid krijgen te ondernemen. Het is goed dat het kabinet nu een aantal ver- kenningen heeft aangekondigd op het ter- rein van onderwijs en zorg. Het is echter wel aan de late kant. Als D66-leider de Graaf stelt dat er een crisis is in het onder- wijs, is het wel wat zuur dat D66 dit beleid al bijna twee kabinetsperioden heeft gesteund.

CDV: Wat is uw alternatief?

BOVENBERC: .

Ten eerste zal het begrotmgsbe- leid moeten veranderen. Daarbij zijn een aantal wijzigingen dringend noodzakelijk.

De inkomstenmeevallers en -tegenvallers moeten geheel worden opgevangen in de staatsschuld. De ruimte voor collectieve uitgaven (ook die voor zorg en onderwijs) moet niet komen uit uitgavenmeevallers.

basis van een voorzichtige raming van de trendmatige groei. Door van een iets min- der behoedzame raming uit te gaan, nemen de kansen af op tegenvallers in de loonsfeer (die resulteren in zogenaamde ruilvoetverliezen voor de collectieve sec- tor).

Profmr.dr. Jan Peter Balkenende is vicejractie- voorzitter van de CDAjractie in de Tweede Kamer en financieel woordvoerder. Dr. Ab Klink is directeur van het WI

CDV: Wat zijn uw conclusies uit de analyse van Eijffinger, Verban en Bovenberg?

BALKLNLNm: 11 < conc u eer at 1 d d E"ff' IJ mger, Verban en Bovenberg onderstrepen dat het gevoerde financieel-economische beleid van het kabinet Kok debet is aan de problemen in de collectieve sector. Het roer had veel eerder omgegooid moeten worden. Het CDA heeft al vanaf 1998 een alternatief bepleit. In het program Samen- leven doe je niet alleen hebben wij al gepleit voor een relativering van de generieke las- tenverlichting - Verban wijst hier terecht op - juist om daardoor ruimte te scheppen voor meer kwaliteit van de samenleving:

extra middelen voor onderwijs, zorg en veiligheid. In 1999, toen voor het eerst het perspectief van begrotingsevenwicht en -overschot reëel werd, stelde het CDA voor de inkomstenmeevallerformule van het

(11)

kabinet (de helft van de inkomstenmeeval- lers naar reductie van de staatsschuld, de helft naar lastenverlichting) te vervangen door een andere norm: 75% naar terug- dringing van de staatsschuld en het reste- rende deel zonodig naar uitgaven ten behoeve van de kwaliteit van de samenle- ving enlof gerichte lastenverlichting ten- einde het probleem van de armoedevallen aan te pakken. Die omslag had in deze kabinetsperiode gemaakt moeten worden.

AI deze pleidooien zijn door het kabinet genegeerd. Paars heeft bewust kansen laten lopen. Daarom hebben de pleidooi- en van Melkert en De Graaf om extra geld voor onderwijs en zorg ook een betrekke- lijk hoog krokodillentranengehalte.

werknemers. Bovendien vergelijken de mensen in de zorg en het onderwijs hun arbeidsvoorwaarden natuurlijk met onder meer de pijlsnel stijgende lonen bij bedrij- ven. Daarmee dreigt een spiraal van maat- schappelijk verzet, van looneisen en prijs- opdrijving. Ziedaar de wolken die zich samenpakken boven het paarse beleid en de achtergrond van de spanningen in het kabinet. Een tol die er zelfs toe leidt dat de minister van Onderwijs stakingsleiders overbiedt in zijn claim om geld. Het is de tol van een eenzijdig beleid. Die verant- woordelijkheid kunnen ook de PvdA en D66 niet simpeltjes ontlopen door nu ineens te pleiten voor extra geld,

desnoods ten koste van de Zalmnorm. De miljarden zijn zeker nodig. De publieke

ClW: In de analyses is verschillende keren sector staat nu al op een onacceptabele het verband gelegd tussen de forse gene- manier onder druk. Het zal de komende rieke lastenverlichting die de kabinetten tijd niet minder worden. Het beeld zal de Kok hebben doorgevoerd en de problemen komende tijd blijven: wachten op het weg- in de collectieve sector. geconcurreerde publieke domein. Het

resultaat zien we nu: wachtlijsten in de

KLINK: D e extra groeI van e a ge open . d f I jaren leverden meer belastinginkomsten voor de overheid op, maar die gingen naar het financieringstekort ofwerden terug gegeven aan de burger. Het geld ging in elk geval niet naar de publieke sector.

Daardoor kwam de publieke sector dus in financiële zin op achterstand te staan.

Maar.. .... er is meer dan geld alleen. (Voor veel politici is dat kennelijk moeilijk te begrijpen). Paars heeft de marktsector zwaar gestimuleerd, onder meer met las- tenverlichting, tot op of over de grens van oververhitting (daarom lopen de lonen nu zo snel op). Het heeft over het hoofd gezien dat deze oververhitte marktsector vervolgens wel gaat concurreren met de

zorg en het onderwijs om de schaarse

zorg, wachten in de scholen op nieuwe leerkrachten, wachten in de jeugdzorg, wachten in het openbaar vervoer en in de file. Wachten, wachten, wachten; mensen zijn 'het wachten moe'. Voor die situatie draagt de paarse coalitie de volle politieke verantwoordelijkheid.

(12)

I -i

"IK HEB DAAR SLAPELOZE ambitie. In het regeerakkoord werd het als NACHTEN VAN"* volgt geformuleerd: "Criminaliteit en zinloos CRIMINALITEIT EN POLITIEK IN NEDERLAND geweld op straat, zoals zich dat in de afgelo- AAN HET BEGIN VAN DE 211: EEUW. penjaren een aantal malen heeft gemanifes- teerd, vormen een ernstige inbreuk op het Gevraagd naar het probleem dat de politiek persoonlijke leven van mensen en op het ver- als eerste moet aanpakken, noemen veel men-

sen onveiligheid. Dat komt overeen met on- derzoeken waaruit blijkt dat burgers zich nogal eens onveilig voelen. Maal' gevoelens van onveiligheid hoeven op zichzelf nog niet te corresponderen met de feitelijke situatie.

Onveiligheidsgevoelens kunnen bijvoorbeeld een gevolg zijn van de wijze van verslagge- ving over criminaliteit. Het is moeilijk precies te onderzoeken hoe veilig of onveilig Neder- land is. Wanneer bijvoorbeeld het aantal aan- giften als uitgangspunt voor een telling wordt genomen, kan een stijging van de cij- fers zowel zijn oorzaak vinden in een feitelij- ke stijging van de criminaliteit als in een toe- genomen aangiftebereidheid. Nog moeilijker is het om de situatie in Nederland te vergelij- ken met het buitenland. Iets wat in het ene land als strafbaar feit wordt geregistreerd, kan in een ander land buiten de boeken blij- ven. Een goed voorbeeld is de handel in soft- drugs. In Nederland komt dit op grote schaal voor, maar door het gedoogbeleid haalt dit de criminaliteitsstatistieken niet.

Het afgelopen jaar zijn een aantal rapporten verschenen die met elkaar een redelijk be- trouwbaar beeld schetsen van de trends in de criminaliteit. Inzicht in die trends is van be- lang om een antwoord te geven op de vraag welke richting het veiligheidsbeleid in Neder- land de komende j aren moet inslaan, maar ook om te kunnen afmeten in hoeverre het tweede paarse kabinet voldoet aan de gestel- de doelen. Het kabinet Kok II maakte van het vergroten van de veiligheid een belangrijke

trouwen dat mensen in elkaar en in de over- heid stellen. Mensen moeten de zekerheid hebben dat onmaatschappelijk gedrag niet wordt getolereerd, maar wordt gecorrigeerd.

Het bieden van veiligheid, het stellen en handhaven van normen zijn bij uitstek taken van een betrouwbare en betrokken overheid.

Een overheid die wil investeren in de gemeen- schap en die burgers aanspreekt op hun ver- antwoordelijkheid bevordert de maatschap- pelijke waarden die voor de toekomst van Nederland belangrijk zijn.'"

Uit deze zinnen blijkt dat de regering met name voornemens was de geweldscriminali- teit aan te pakken. Opmerkelijk is het bijna christen-democratische beroep op de verant- woordelijkheid van de burgers gekoppeld aan het pleidooi voor een normstellende en con- sequent handhavende overheid. Deze ambitie kreeg nog extra kleur door de invulling die premier Kok er enige weken later in zijn rege- ringsverklaring aan gaf: "De ingezette en aan- vullende verbeteringen zijn erop gericht Nederland veiliger de 21e eeuw te doen ingaan."

Aan de hand van de vorig jaar verschenen on,lerzoeken kan, ondanks alle beperkingen, een redelijk betrouwbaar antwoord worden gevonden op de vraag of Nederland inder- daad veiliger de 21 e eeuw is in gegaan. Juli vorig jaar presenteerde het kabinet de inte- grale veiligheidsrapportage 2000. De integra- le veiligheidsrapportage, die in 1993 voor het eerst verscheen, geeft een tweej aarlij ks over- zicht van alle mogelijke aspecten van het vei-

(13)

ligheidsbeleid. De cijfers lopen tot en met 1998, maar kunnen gedeeltelijk voor 1999 aangevuld worden dankzij het in juli 2000 verschenen jaarverslag van het Openbaar Ministerie. De meest recente cijfers van het CBS' geven hetzelfde beeld. Begin 2000 publi-

De daling van het aantal diefstallen is in belangrijke mate te verklaren uit een toena- me van de door burgers en bedrijven getrof fen preventieve maatregelen. Met name het aantal inbraken in woningen daalde hierdoor fors. Tussen 1995 en 1998 daalde de diefstal ceerde het ministerie van Justitie onder de van auto's, met name door de installatie van titel Juridische infrastructuur in internationaal startonderbrekers." Inmiddels lijkt deze trend perspectief voor het eerst een vergelijking van weer in negatieve richting om te buigen.

de veiligheidssituatie in Nederland met die in

een aantal andere landen.' Deze cijfers geven dus een voortgaande toe- name van de geweldscriminaliteit te zien

DE FEITEN

Toenemende geweldscriminaliteit

Nadat het totale aantal geregistreerde mis- drijven tussen 1994 en 1996 licht was afgeno- men, is dit in 1998 weer gaan stijgen. Over het algemeen gesproken is het totale aantal gere- gistreerde misdrijven de afgelopen j aren vrij constant.' Opmerkelijk is echter de verschui- ving in de aard van de misdrijven. Het aantal vermogensdelicten, zoals diefstal en woning- inbraak, is de afgelopen jaren aanzienlijk gedaald. Het aantal geregistreerde gewelds- misdrijven is daarentegen tussen 1990 en 1998 met de helft toegenomen. Het aantal misdrijven tegen het leven (moord en dood- slag, poging daartoe en bedreiging) steeg tus- sen 1994 en 1998 van 14 naar 16 duizend, het aantal mishandelingen steeg in diezelfde periode van 28 naar 38 duizend en het aantal seksuele misdrijven steeg van 5 naar 7 dui- zend. Opvallend is verder de toename van het aantal vernielingen. Tussen 1994 en 1998 van 131 000 naar 161 000. Uit het jaarverslag van het Openbaar Ministerie over 1999 blijkt dat de stijgende trend bij geweldsdelicten zich voortzet, evenals de dalende trend bij dief stallen. Het aantal zeer zware delicten, waar- op een gevangenisstraf staat van 9 jaar of meer, nam in 1999 met 6'){, toe.'

naast een daling van veel voorkomende ver- mogensmisdrijven. Geweldscriminaliteit is niet alleen in de beeldvorming, maar ook op basis van de harde cij fers een toenemend pro- bleem. De toename van de geweldscriminali- teit is geen exclusief Nederlandse ontwikke- ling. Desalniettemin blijkt uit het rapport Juridische inJi-astruclt/ur in internationaal per-

spectief, dat de situatie in Nederland ongun- stiger is dan in de meeste vergelij kbare lan- den. Het totaal aantal misdrijven tegen bur- gers is in Nederland het hoogst van alle onderzochte landen. Het aantal slachtoffers van geweld en bedreiging is hier het op één na hoogst. Ook onder de minder zware crimi- naliteit scoort Nederland het hoogst van alle onderzochte landen'. En het moordcijfer in een aantal grote steden bleek zo hoog boven alle andere grote Europese steden uit te tore- nen, dat de cijfers tot grote koppen in de bui- tenlandse pers leidden, tot aan de regionale media toe. Koppen als "Amsterdam wurde ZUl' Stadt der Morde'" en "Amsterdam mördcrischste Stadt Europas" nodigen bepaald niet uit tot een bezoek aan de hoofdstad. In het rapport wordt dan ook vastgesteld dat de relatief slechte situatie in Nederland zich tot l'en nadeel in de internationale concurrentie lijkt te ontwikkelen. In het Global Competitivencs Report 1999 (WEF 1999) wordt de zwakke

>

z ç

>

z

>

Ä

z

(14)

>

z

"

>

z

bescherming van de persoonlijke veiligheid tot één van de drie belangrijkste concurren- tienadelen van Nederland gerekend." De onveiligheid wordt een economische factor van betekenis. Ten slotte noemt het rapport de aanzienlijke financieel economische cri- minaliteit en de omvangrijke internationale handel in drugs.

DRUGS EN WAPENS

In augustus 2000 lekte een rapport van de Amerikaanse Drugs En{o)"cement Administration (DEA) uit naar de Britse krant T/w Guardian'"

en vervolgens naar de Nederlandse dagbla- den. Nederland wordt door de DEA in dezelf~

de categorie geplaatst als drugslanden zoals Pakistan en Afghanistan. Nederland wordt omschreven als "per/wps the most important drug traJJkking and transiting area in h"urope."

Volgens de DEA ondermijnen de ontwikkelin- gen het Nederlandse beleid van scheiding van softy- en harddrugs. Deze laatste analyse werd de afgelopen zomer uit onverwachte hoek bevestigd. De ambtenaar die in de jaren zeventig aan de wieg van het Nederlandse gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs had gestaan zei tegenover Trouw": "Achteraf zeg ik; dat fenomeen is uit de hand gelopen. Er zijn veel te veel coffeeshops, met de nodige overlast, al probeert men daar nu wat aan te doen. De handel in cannabis is net als die in harddrugs in criminele handen, terwijl we met het niet vervolgen van coffeeshops deze stof juist uit de criminaliteit wilden halen."

Het DEA-rapport bevestigt dat de Nederlandse drugshandelaren zich al lang niet meer alleen op de gedoogde softdrugs richten, maar in toenemende ma te op zwaardere pro- ducten als heroïne, cocaïne en amfetamine.

Met name wat de DEA over Amsterdam zegt, is schokkend: Amsterdam is nogal uniek

doordat ieder organisatietype van smokkel en distributie aanwezig is, vanwege strategische en logistieke redenen. De DEA vervolgt: "It is an organisational centre, a central brokerage point and a safe haven."

De regering noemde de conclusie van de DEA in oktober nog "minstens overtrokken."" Na de criminele afrekeningen en de grootschali- ge politie-invallen van de afgelopen maanden lijkt de DEA toch meer in de buurt van de waarheid te zitten dan de minister van Justitie. Amsterdam is hard op weg in West-

Europa na drugs stad nu ook wapenstad num- mer 1 te worden. De stad is inmiddels door de media omgedoopt tot "Chicago aan de Amstel". "We zijn wat dat betreft echt de cri- minele hoofdstad van Europa", aldus de Am- sterdamse politiecommissaris Van Riessen.1J P.

Beaver van het gerenommeerde defensie- weekblad Jane's verklaarde voor het RTL- nieuws dat Amsterdam de plaats dreigt te gaan innemen van Athene en Napels." De des- kundige verklaarde het toegenomen belang van Amsterdam als wapencentrum door de gunstige ligging, de aanwezigheid van grote drugshandelaren en het te weinig optreden van politie en justitie. Wat betreft dat laatste lij kt de politie eind vorig j aar met de grote acties tegen de Joegoslavische maffia het tegendeel te hebben willen bewijzen. De vraag blijft wel hangen waarom politie en jus- titie het zo ver hebben laten komen, en onduidelijk is nog wat het justitiële gevolg zal zijn. Van de honderdvijfentwintig ver- dachten die bij drie invallen werden opge- pakt zaten na drie weken nog slechts twee personen op straü'echtelijke gronden vast. De anderen waren vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs, zaten te wachten op uitzetting als ille- gaal of werden met een dagvaarding voor een lichter vergrijp heengezonden. IC Tot slot werd

(15)

een aantal illegalen met een schadevergoe- ding van enkele duizenden guldens vrijgela- ten. De politie had hen niet aan een vreem- delingencontrole mogen onderwerpen.'"

DALEND VERTROUWEN IN JUSTITIE

relatief weinig politie heeft, weinig rechters en weinig Officieren van Justitie. Dit ondanks het feit dat juist op dit terrein de afgelopen jaren gigantische investeringen zijn gedaan.

Dat zelfde geldt voor het uitbreiden van het aantal cellen. De uitgaven voor openbare orde, veiligheid en justitie'" stegen tussen Het ophelderingspercentage van gewelds- en 1995 en de begroting voor 2001 van 8,7 naar vermogenscriminaliteit is in de periode tus- 14,1 miljard gulden.'" Desondanks neemt de sen 1990 en 1996 in Nederland het sterkst ge- criminaliteit nog steeds toe.

daald van alle door Justitie onderzochte lan- den. In 1998 werd slechts 17% van de misdrij- ven opgelost, in 1980 was dat nog 30%. Het absolute aantal opgehelderde misdrijven lag toen hoger dan nu (210 000 tegen 203 000)."

Gelet op de negatieve ontwikkelingen op het terrein van de veiligheid kan het geen verba- zing wekken dat het vertrouwen in Justitie in Nederland de afgelopen jaren is gekelderd. In opdracht van het dagblad Trouw is hiernaar door het Nipo in samenwerking met de Erasmus universiteit in 1998 onderzoek gedaan." De uitkomsten zijn schokkend: de helft van de ondervraagden voelde zich onvei- liger dan tien jaar daarvoor, wat met name werd geweten aan de toename van agressie en (zinloos) geweld. 75% van de ondervraag- den vonden dat rechters te soepel straffen.

Acht op de tien ondervraagden vonden dat misdadigers te vaak onbestraft blijven door fouten van Officieren vanjustitie en rechters.

Volgens drielcwart van de ondervraagden heeft de politie te weinig bevoegdheden om de criminaliteit aan te pakken. AI met al had 59% van de ondervraagden geen vertrouwen in de manier waarop in Nederland de mis- daad wordt bestreden.

OORZAKEN VAN ONVEILIGHEID

Uit het eerder genoemde vergelijkende onder- zoek met het buitenland blijkt dat Nederland

In Juridische infrastructuur in internationaal per- spectief worden als oorzaken van het interna- tionaal afWijkende criminaliteitsbeeld ge- noemd: de mate van verstedelijking en de in- ternationale stromen van goederen, diensten en financiële transacties. Voor wat betreft de geweldscriminaliteit moet de mate van verste- delijking inderdaad als factor niet worden on- derschat. Geweld concentreert zich in steden, dat is overal ter wereld het geval. Dat is overi- gens voor de Nederlandse samenleving van de toekomst een gegeven van betekenis: de ver- stedelijking in Nederland zal voortgaan. De functie van Nederland als distributieland wordt de laatste jaren vooral door de regering veel genoemd als oorzaak van de criminaliteit en vooral van de grootschalige drugshandel.

Zonder meer is dat een belangrijke factor. Een bezoekje aan de Rotterdamse haven geeft een afdoende antwoord op de vraag waarom niet alle goederen kunnen worden gecontroleerd, toch kan die verklaring niet volledig bevredi- gen. Immers, Nederland is wel een groot dis- tributieland, maar zeker niet het enige in Europa. Er zijn meer landen met een grote transport- en distributiesector, maar niet al die landen kampen met zo'n omvangrijke drugscriminali tei t.

Wat de regering overwegend nalaat te ver- melden, is dat het liberale Nederlandse

~

>- z

"

<

,.

z

(16)

I

;...

c z

z

drugsbeleid als zodanig, en het strafklimaat van Justitie (WODC) heeft: in 1998 onderzoek in zijn algemeenheid, waarschijnlijk een veel

belangrijkere oorzaak is van de enorme drugsgerelateerde criminaliteit. De regering kan dit onmogelijk hardop zeggen, want het zou de erkenning betekenen dat het jaren- lang met hand en tand tegen buitenlandse

gedaan naar de ontwikkeling en achtergron- den van de geweldscriminaliteit onder jeug- digen." Het WODe stelt dat de laatste jaren meer kinderen van jongs af aan bloot staan aan een opeenstapeling van risicofilCtoren.

Genoemd worden een instabiele of conflictu- kritiek verdedigde beleid toch geen succes is eu ze thuissituatie, een gebrek aan orde en geworden. De paradox in het Nederlandse discipline op school, uitgaansgewoonten en drugsbeleid is dat alles mag, behalve kritiek overmatige alcoholconsumptie.

op het beleid zelf. Bij de verdediging van het Nederlandse drugsbeleid wijst de regering altijd op de successen op het terrein van de gezondheidszorg, en die zijn inderdaad aan- zienlijk. Maar dat is niet een gevolg van het gedoogbeleid, maar van de omvangrijke zorg voor de individuele verslaafde. Dat het Nederlandse beleid op dat terrein relatiefsuc- cesvol is staat niet ter discussie.

In het rapport Juridische inJi-astructuur in inter- nationaal perspectief worden ook factoren genoemd die juist aanleiding zouden moeten zijn voor een minder dan gemiddelde crimi- naliteit in Nederland. De lage werkloosheid, de weinige armoede en het geringe vuurwa- penbezit onder de bevolking zouden eerder tot minder criminaliteit dan gemiddeld moe- ten leiden. Het is met name opmerkelijk dat de criminaliteit niet daalt, terwijl de welvaart enorm is gestegen. De stelling dat een baan en voldoende inkomen de belangrijkste ga- ranties zijn tegen misdaad gaat hier niet op.

Een nadruk op sociale factoren, zoals de PvdA, GroenLinks en de SP plegen te doen, is te eenzijdig. De huidige geweldsspiraal lijkt zijn oorzaak juist meer te vinden in de over- daad van de samenleving (veel TV, video en uitgaan) dan in armoede. Dat is een opmer- kelijk fenomeen. Nederland wordt rijker én crimineler. Het wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum van het ministerie

Steeds weer blijkt uit onderzoek dat er een directe relatie is tussen geweld op TV, video's, internet en in computerspelletjes enerzijds en gepleegd geweld anderzijds." Ten onrechte wordt door sommigen een roep om beperking van geweld in de media als betuttelend gezien. De overheid heeft hier een taak. Het is gemakkelijk het hoofd in de schoot te leggen tegenover de overvloed aan informatie die de huiskamers binnenkomt. Toch zal de overheid van een samenleving die zich wil wapenen tegen geweld een actieve houding moeten innemen. De gemeenschappelijke waarden in de samenleving worden, behalve via het gezin en de school, in belangrijke mate, of wij dat willen of niet, via de media overgedragen.

ETNISCHE MINDERHEDEN

Een punt van zorg is de oververtegenwoordi- ging van etnische minderheden in de politie- statistieken. Dat de gevangenisbevolking voor meer dan de helft: uit allochtonen bestaat" is een trieste balans na jaren van integratiebe- leid. Tot op heden is dit beleid sterk gericht op het wegwerken van sociale en maatschappelij- ke achterstanden. Maar evenzeer is sprake van een cultuurprobleem. Veel jongeren van al- lochtone herkomst zitten klem tussen de van huis uit meegekregen waarden en normen, en de mentaliteit van de Nederlandse samenle-

(17)

ving. Ronduit falend beleid is er ten aanzien van de immigratie van kansarme jongeren uit de Nederlandse Antillen naar ons land. Zon- der opleiding en zonder voldoende talenken- nis belanden veel van hen al snel na aankomst in het criminele circuit. Een immigratierege- ling zou hier uitkomst moeten bieden. Op die

aanleiding van de afsluiting van een landelij- ke actie tegen zinloos geweld, pleitte premier Kok voor de mogelijkheid anoniem aangifte te doen van misdrijven. Hij gebruikte grote woorden, die de landelijke kranten haalden:

"Niemand kan en mag het zich veroorloven aan de zijlijn te blijven staan, aangifte van manier kunnen voorwaarden aan de komst misdadig gedrag moet in een rechtsstaat van- naar Nederland worden gesteld, zoals kennis zelfsprekend zijn."'" Maar minister Korthals van de taal, werk en huisvesting. De regering wilde niet zo ver gaan. Garanties op anonimi- heeft dit echter nooit aangedurfd. Dit terwijl teit zou de politie niet moeten kunnen geven:

de Antillen jarenlang wel een immigratiere- "De strafzaken zouden dan te ondoorzichtig geling voor Nederlanders hebben gekend. worelen doordat getuigen zich niet bekend-

Een beleidsmatige aanpak van de achterstand van minderheden wordt eveneens gehinderd doordat de regering uit angst voor stigmati- sering van de allochtone bevolkingsgroep in Nederland feiten achterhoudt. Zo werd on- langs bekend dat rapporten over allochtone verdachten in 1998, van de dienst nationale recherche informatie', en een rapport over criminaliteit onder asielzoekers van de regio- politie Groningen", geheim waren gehouden.

Uit het eerste rapport zou blijken dat dertig procent van de verdachten van buitenlandse afkomst is en in het tweede rapport stond dat asielzoekers in de provincie Groningen bijna vijf maal zoveel delicten pleegden als de gemidde Ide burger.

DE POLITIEKE DISCUSSIE SINDS 1998

rol minister-president in veiligheidsdiscussie De regering worstelt met de ongunstige cri- minaliteitscijfers. Vooral minister-president Kok lijkt met de hardnekkige criminaliteit in zijn maag te zitten. Zoals overigens ook wel op andere terreinen, heeft de premier wel eens als gevolg van incidenten uitspraken gedaan, die later weer door de verantwoorde- lijke minister werden afgezwakt. Eind 1998, tijdens een manifestatie in Leeuwarden naar

maken. Het recht van de verdachte om de getuige te horen, wordt dan te veel aange- tast."" Inmiddels heeft de regering de Kamer formeel laten weten niet met nieuwe wetge- ving te zullen komen. "Het bestaande wette- lijk regiem aangaande de bescherming van getuigen/aangevers biedt voldoende moge- lijkheden."" De luchtballon van premier Kok werd door zijn eigen minister van Justitie doorgeprikt. Misschien was Kok het eerlijkst, toen hij op 30 september 1998 over zinloos geweld zei: "Ik heb daar slapeloze nachten van. Ik weet niet wat er aan moet gebeuren, als u het weet moet u het me zeggen."'"

Een zelfde merkwaardige situatie deed zich voor ten aanzien van preventieffouilleren. Na de dood van twee meisjes bij een discotheek in Gorinchem zei Kok"': "Op verdachte plaat- sen en op bepaalde momenten van de avond en de nacht meer mogelijkheden geven aan de politie om in kofferbakken te mogen kij- ken of er misschien toch geen wapens in zit- ten - om over drugs en andersoortig spul dan nog maar te zwijgen - en ook onder wat bij- zondere omstandigheden mensen te vragen om even hun jasje los te maken om te kijken of er geen wapens zijn, ik denk dat we helaas in een tijd zijn gekomen waarin dat toch wel moet worden beproefd op enigerlei wijze."

(18)

I

>

Z tl

'"

>

z

z

Het was weer minister Korthals die een ande- wetgeving ter bestrijding van ordeverstorin- re mening was toegedaan. "Het is de vraag of

afschuwelijke gebeurtenissen zoals in Gorinchem hadden kunnen worden voorko- men wanneer de politie over ruimere bevoegdheden zou hebben beschikt."" De minister veranderde pas van mening nadat CDA Tweede-Kamerlid Van de Camp een ini- tiatiefwet preventief fouilleren had gepresen- teerd." Er ligt nu een regeringsvoorstel bij de Raad van State.

gen, en kwam er een voorstel tot uitbreiding van de toepassing van DNA. Onlangs kondig- de de minister aan de "Pluk ze-wet" te verrui- men en de zedenwetgeving aan te scherpen.

rol Tweede Kamer

Ondanks de wetgevende activiteiten van de minister gaan de voorstellen de Kamer vaak niet ver genoeg. Er is een breed levend gevoel dat de overheid weer normen moet durven stellen. Het strafrecht mag weer. Nieuw is dat rol minister van Justitie ook steeds meer het bestuursrecht een rol Minister Korthals hield over het algemeen het krijgt als verlengstuk van de strafrechtelijke hoofd meer koel dan de minister-president. handhaving.

Zo heeft: hij zich vrijwel nooit laten uitlokken tot het aangeven van concrete streefdoelen.

Bij de presentatie van zijn begroting voor 2001 zei de minister op de vraag of Nederland deze kabinetsperiode veiliger zou worden:

"Wc streven naar verbetering, maar stabilise- ring is al een hele prestatie." Slechts op één punt stelde de minister een concreet doel.

Geconfronteerd met de lage ophelderingsper- centages van rond de 15% zei hij: "Het zal mooi zijn als we de 25% halen. Volgend jaar mag u mij daarop aanspreken."" Belangrijk is de aankondiging van de minister van Justitie in de begroting voor 2001 om op basis van de nota Juridische infrastructuur in internationaal perspectief de totale inspanning voor crimina- liteitsbeheersing onder de loep te gaan ne- men. De halverwege 2001 uit te brengen nota zal vermoedelij k aansturen op extra investe- ringen om de inspanningen meer op een Europees gemiddeld niveau te brengen. De concrete uitwerking van de nota zal een zaak worden van een nieuw kabinet. Daarmee lijkt het kabinet het zichzelf wel gemakkelijk te maken. Het maakt goede sier met investe- ringsvoorsteIlen, maar hoeft het geld niet op te hoesten. Een aantal malen heeft de minis- ter van Justitie concrete tekortkomingen in het strafrecht verholpen. Zo verhoogde hij de strafmaat voor de handel in wapens, kwam er

Door de recente drama's in Enschede en Volendam is de rol van de overheid als hand- haver sterk in de belangstelling gestegen.

Hierbij gaat het in de eerste plaats om bestuursrechtelijke handhaving. Een discus- sie die overigens niet nieuw is. In 1998 ver- scheen een omvangrijk rapport van de Commissie Michiels over bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke handhaving.'" Tot de ramp in Volendam stond de discussie over handhaving weinig in de politieke belangstel- ling. Dat verandert nu drastisch. In het ver- lengde hiervan dient ook de strafrechtelijke handhaving onder de loep genomen worden.

Want hoewel het gedoogbeleid meer ter dis- cussie staat dan een aantal jaren geleden is het nog steeds springlevend. Het stellen van strengere normen is zinloos als deze vervol- gens niet gehandhaafd worden.

Opmerkelijk is ook dat de roep om strengere strafrechtelijke normen niet exclusief een roep is van bepaalde partijen. Om de beurt komen verschillende partijen met initiatie- ven, van wie de voorstellen afkomstig zijn is aan de inhoud niet afte lezen. Wel zijn er bin- nen de partijen ontwikkelingen. Zo komen de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis hiervan concluderen wij dat een kredietwaarschuwing in de praktijk geen kortetermijneffect heeft op het gedrag van consumenten; door een kredietwaarschuwing

De Gezondheidsraad geeft in haar advies over de neonatale hielprikscreening aan dat de mogelijke voordelen voor de baby zwaarwegend genoeg moeten zijn om opname van een

De watertoets kan ook betrekking hebben op andere partijen (bijvoorbeeld met de provincie als initiatiefnemer in plaats van de gemeente), maar aangezien dit onderzoek betrekking

Terwijl voor Haveneiland Oost alle vijf de modules zijn doorlopen, zij het in aangepaste vorm, blijken in veel projecten vooral de modules 2 en 3 favoriet te

Divosa en VU-Lokaal15 zijn voor het project op zoek naar gemeenten die actief mee willen werken aan het realiseren van innovatieve manieren om deze jongeren een plek te geven in

Dat betekent dat klanten zich een duurdere auto kunnen aanschaffen zonder dat ze maandelijks meer moeten afbetalen, of dat ze net voor een auto met meer opties

Ingediende aanvragen voor een omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen maken bekend dat zij in de periode van 20 september 2011 tot en met 23

Mulder (2009) laat, voor slachtoffers van ernstige geweldsmisdrijven, hetzelfde beeld zien. Als wij, economen, echt iets bij willen dragen aan de vraag “welk bedrag