Tilburg University
Je geld of je leven
van Damme, E.E.C.
Published in:
Economisch Statistische Berichten
Publication date:
2010
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Link to publication in Tilburg University Research Portal
Citation for published version (APA):
van Damme, E. E. C. (2010). Je geld of je leven. Economisch Statistische Berichten, 95(4599), 751-751.
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
ESB
95(4599) 10 december 2010 751
column
Je geld of je leven
Eric van Damme
I
n 2003 betaalde de congregatie van Salesianen van Don Bosco aan een nu 76jarige man zestien duizend euro als vergoeding voor immateriële schade ten gevolge van regelmatig seksueel misbruik door zeven internaatspriesters, waaronder een latere bisschop, gedurende de periode 1948–1953. Dat is nog geen vijfhonderd euro per priester per jaar. Een schamel bedrag, zeker gezien het feit dat veel prostituees hun diensten vrijwillig voor minder dan honderd euro per uur verstrekken. Maar welk bedrag aan schadevergoeding is wel redelijk?Slachtoffers van een economisch misdrijf komen er beter van af. Zo heeft de Vereniging van Effecten bezitters eind november met Goldman Sachs en de Royal Bank of Scotland, de rechtsopvolger van ABN AMRO, een schikking bereikt die erop neerkomt dat beleggers die zich in het voorjaar van 2000 door Nina Brink lieten misleiden hun inleg, plus tien à vijftien procent rente terug krijgen. Een mooie deal, zeker als je bedenkt dat wanneer het geld destijds in de AEX belegd was, er nu nog slechts de helft van over zou zijn.
De Nederlandse katholieke kerk ontving in totaal acht tienhonderd meldingen van seksueel misbruik, waar onder 241 formele aanklachten. Een ruwe schatting op basis van het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de totale schadevergoeding ergens tussen de vier en de twintig miljoen euro zal liggen. RBS daarentegen hoest 110 miljoen euro op om de ongeveer twaalfduizend beleggers die een claim indienden te compenseren. Telt geld toch meer dan het leven?
Een Nederlandse zaak (LJN: BI3717), waarvan de on smake lijke details na te lezen zijn op www.recht spraak.nl, suggereert van wel. Twee jaar geleden werd in Amsterdam een jonge vrouw beroofd, verkracht en afgeperst door een man die, om moed te verzame len, zich eerst lazarus gedronken had en cocaïne had gesnoven. Haar materiële schade werd vergoed, maar voor de immateriële schade van de verkrachting hoefde de dader slechts tweeduizend euro te betalen.
De les uit de praktijkvoorbeelden: materiële schade wordt volledig vergoed, maar immateriële slechts mondjesmaat. Dit is opvallend consistent met de regel die de economische standaardanalyse van het recht aanbeveelt: volledige vergoeding van materiële schade, maar in het geheel geen vergoeding voor immateriële. Hoe hardvochtig kunnen economen zijn? En hoe komen ze tot deze conclusie?
Ten eerste herformuleren economen het oorspronkelijke probleem. De vraag “welke vergoeding is redelijk?” is immers een verdelingsvraag, er wordt slechts geld verplaatst, waar volgens sommigen onder ons niets zinnigs over te zeggen valt. Het ex post perspectief wordt daarom vervangen door een ex ante: welke ver goeding zou het slachtoffer kiezen als hij of zij zich op een perfecte markt tegen het risico zou kunnen verzekeren? Deze vraag is wel te beantwoorden, mits de econoom bereid is wat technische aannames over de nutsfunctie van het potentiële slachtoffer te maken. Bij risicoaversie en onder de veronderstelling dat, bij gegeven inkomen, het marginale nut van geld groter is naarmate je je beter voelt, is de bovenstaande conclu sie de enig juiste.
Maar volgt hieruit nu ook dat de slachtoffers van het seksueel misbruik binnen katholieke instellingen hele maal geen schadevergoeding moeten krijgen? Mensen die de klok hebben horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt, menen van wel. Toch is dat echt te snel geconcludeerd. Economen weten dat de twee vragen niet noodzakelijk equivalent zijn en kennen de beperkingen van het standaardmodel. Zoals een groot Nederlands verzekeringsbedrijf de laatste tijd intensief adverteert: “Verzekeren is niet de enige oplossing”. Verzekeren doe je vooral om geld te hebben wanneer je dat nodig hebt, maar als je in je menszijn bent aan getast, heb je vooral aan andere dingen behoefte. Het is eigenlijk nogal logisch dat, als die dingen niet in de nutsfunctie zijn opgenomen, de rationele keuze is liever niets te hebben en in stilte verder te kwijnen.
De slachtoffers van het seksueel misbruik vertellen dat ze uit zijn op erkenning als slachtoffer, eerherstel, excuses en, in sommige gevallen, wraak. Ze zijn niet uit op geldelijke schadevergoeding per se, zoals het econo mische standaardmodel aanneemt. Geld is geen doel, maar een middel. Mulder (2009) laat, voor slachtoffers van ernstige geweldsmisdrijven, hetzelfde beeld zien. Als wij, economen, echt iets bij willen dragen aan de vraag “welk bedrag aan schadevergoeding is redelijk?” zullen we in onze modellen met een realistischer mens beeld moeten werken. Niet het geld, maar het leven is waar het in het leven om draait. Ook de katholieke kerk lijkt dat overigens vergeten te zijn.
LITERATUUR
Mulder, J.D.W.E. (2009) Compensatie na geweld. Wie krijgen er een
vergoeding van het Schadefonds Geweldsmisdrijven en wat zijn de effecten van zo’n financiële vergoeding? Tilburg: Intervict.
%FBVUFVSIFFGUWFSLMBBSEEJUBSUJLFMBMMFFOUFQVCMJDFSFOJO&4#FOOJFUFMEFST UFQVCMJDFSFOJOXBUWPPSNFEJVNEBOPPL)FUJTXFMUPFHFTUBBOPNIFUBSUJLFMWPPSFJHFOHFCSVJL