• No results found

Bijlage bij brief met kenmerk 102344/8.B474

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage bij brief met kenmerk 102344/8.B474"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage bij brief met kenmerk 102344/ 8.B474

Bij toetsing van het voorstel dient de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) te beoordelen of het voorstel in strijd is met de belangen als bedoeld in artikel 36, eerste lid of met de eisen als bedoeld in artikel 36, tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet):

• Het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch functioneren van de elektriciteitsvoorziening (belang volgens artikel 36, eerste lid, sub b);

• Het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt (belang volgens artikel 36, eerste lid, sub c);

• Het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers (belang volgens artikel 36, eerste lid, sub d);

• Het belang van een goede kwaliteit van dienstverlening van netbeheerders (belang volgens artikel 36, eerste lid, sub e);

• Het belang van een objectieve, transparante en niet-discriminatoire handhaving van de

energiebalans op een wijze die de kosten weerspiegelt (belang volgens artikel 36, eerste lid, sub f); • De ministeriele regeling als bedoeld in artikel 26b van de E-wet (belang volgens artikel 36, eerste lid,

sub g); en

• De eis dat de voorwaarden de interoperabiliteit van de netten garanderen en objectief, evenredig en niet discriminerend zijn (eis volgens artikel 36, tweede lid).

Omdat het wijzigingsvoorstel niet aan alle uitgangspunten van de Raad tegemoet komt, is de Raad van oordeel dat onderdelen van het voorstel nog aanpassing behoeven.

(2)

2 De Raad verzoekt u uw wijzigingen door te voeren in alle artikelen van de voorwaarden die betrekking hebben op of worden geraakt door de hierna volgende onderwerpen.

1. De referentie naar de Handleiding Nestor is dynamisch Onderdeel van het voorstel: artikel 3.3.1 van de Netcode Elektriciteit

In strijd met: belangen volgens artikel 36, eerste lid, sub b t/ m e en g (in het bijzonder sub e) Motivering:

De gezamenlijke netbeheerders stellen voor om in artikel 3.3.1 van de Netcode Elektriciteit voor te schrijven dat netbeheerders het document ‘Handleiding Nestor Elektriciteit (versie 2005-4611, vastgesteld door de Sectieraad Netbeheerders op 15 december 2005, dan wel een daarvoor in de plaatstredende versie)’ dienen toe te passen. Dit document wordt ter inzage bij de regionale netbeheerder gelegd. Twee respondenten1

maken bezwaar tegen de ‘dynamische koppeling die de netbeheerders in staat stelt de kwaliteitsregistratie elk hen conveniërend moment te wijzigen’. Volgens EnergieNed geeft de verwijzing naar de meest recente versie van de Handleiding Nestor Elektriciteit een beter handvat dan de oude tekst. De Raad is het eens met EnergieNed dat een gedetailleerde handleiding een beter handvat geeft voor de registratie van

onderbrekingen van de Transportdienst en aansluit bij de MR Kwaliteit2. Daarnaast vindt de Raad ook de

kritiek met betrekking tot de dynamische koppeling van de Netcode Elektriciteit met door de netbeheerders te wijzigen handleiding gegrond.

De Raad verzoekt u daarom de dynamische koppeling naar de ‘Handleiding Nestor Elektriciteit’ in uw voorstel te vervangen voor een statische verwijzing door de zinsnede ‘dan wel een daarvoor in de plaatstredende versie’ te verwijderen.

2. Termijnen voor reparaties aan het net

Onderdeel van het voorstel: consequenties van artikel 11, onderdeel d van de MR Elektriciteit3

In strijd met: belangen volgens artikel 36, eerste lid, sub b t/ m e en g (in het bijzonder sub g) Motivering:

Artikel 11, onderdeel d van de MR Elektriciteit schrijft voor dat in de voorwaarden de termijnen dienen te worden opgenomen waarbinnen de netbeheerder reparaties aan het net verricht. EnergieNed is van mening dat dit ‘feitelijk een rare bepaling is, want dit heeft naar de letter geen betrekking op de relatie tussen de netbeheerder en de aangeslotene, waarop de codes immers betrekking hebben’. Om deze reden interpreteert EnergieNed daarom ‘reparaties aan het net’, als ‘reparaties waar de aangeslotene iets van merkt’. Twee respondenten betogen dat de Codes tevens betrekking hebben op netbeheerders onderling bij het verrichten van reparaties. Een respondent verwijst hierbij naar artikel 31, lid 1 onderdeel j van de E-wet waarin staat dat voorwaarden ten aanzien van “ het realiseren van koppelingen tussen en het verrichten van reparaties aan netten” in Technische Codes moeten worden vastgesteld. Daarnaast betoogt een respondent dat in feite elk netcomponent dat gerepareerd dient te worden, leidt tot een vermindering van de redundantie in het net en derhalve een vermindering van de netkwaliteit tot gevolg kan hebben.

1 PAWEX, VEMW.

2 Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas, gepubliceerd in Staatscourant 30 december 2004, nr. 253,

pagina 9.

3 Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit, gepubliceerd in Staatscourant 13 januari 2005, nr. 9, pagina

(3)

De Raad is in principe van mening dat een reparatie aan het net een interne aangelegenheid is van de netbeheerders, zolang aangeslotenen niet direct worden getroffen. De netbeheerder heeft immers het beste overzicht en kan prioriteiten stellen, rekening houdend met zowel kwaliteit van de transportdienst en doelmatigheid. De Raad vertrouwt hierbij op Output-regulering (bijvoorbeeld q-factor en

compensatieregeling) en is het daarom met EnergieNed eens dat artikel 11, lid d slechts betrekking heeft op ‘reparaties waar de aangeslotene iets van merkt’.

EnergieNed betoogt dat de termijnen waarbinnen de netbeheerders reparaties verrichten waar de aangeslotene iets van merkt, in artikel 6.2 van de Netcode Elektriciteit zijn opgenomen en dat derhalve aanvullende aanpassingen niet nodig zijn. De Raad constateert dat artikel 6.2 voor aangeslotenen met een aansluitcapaciteit tot en met 3 x 80 A op laagspanningsniveau slechts termijnen beschrijft voor het ter plaatse zijn nadat een storing aan de aansluiting is opgetreden (2 uur na melding, Netcode Elektriciteit artikel 6.2.4.1) en het uitvoeren van met de aangeslotene overeengekomen werkzaamheden (Netcode Elektriciteit artikel 6.2.4.4). Voor aangeslotenen met een aansluitcapaciteit van meer dan 3 x 80 A, schrijft de Netcode Elektriciteit slechts voor dat de netbeheerder een begin aan de werkzaamheden die moeten leiden tot de opheffing van de onderbreking dient te maken binnen 2 uur na melding (Netcode Elektriciteit artikel 6.2.5.6). De Raad is van mening dat het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders onvoldoende tegemoet komt aan de eisen van artikel 11, onderdeel d van de MR elektriciteit. Daarom stelt de Raad dat in artikel 6.2 van de Netcode Elektriciteit termijnen dienen te worden toegevoegd, waarbinnen reparaties aan het net dienen te worden uitgevoerd, in zoverre deze reparaties nodig zijn om de onderbroken transportdienst aan de aangeslotenen te herstellen.

De Raad verzoekt u daarom de hierboven bedoelde termijnen voor te stellen en in de voorgestelde wijzigingen van de Netcode Elektriciteit op te nemen.

3. Compensatieregeling – Compensatievrije hersteltijd

Onderdeel van het voorstel: consequenties van artikel 17 van de MR Elektriciteit

In strijd met: belangen volgens artikel 36, eerste lid, sub b t/ m e en g (in het bijzonder sub g) Motivering:

De MR Elektriciteit, artikel 17, lid c en d schrijft voor dat de compensatieregeling een ‘Compensatievrije hersteltijd’ kent die verschilt per spanningsniveau en afhangt van de technische mogelijkheden die er zijn om de onderbreking op veilige wijze op te heffen’. Deze compensatievrije hersteltijd dient zo te worden ingericht dat de netbeheerders een redelijk tijdsbestek hebben om het transport van elektriciteit te herstellen zonder onmiddellijk verplicht te zijn een compensatievergoeding te betalen aan de getroffen afnemers. Tegelijkertijd dient de compensatievrije hersteltijd netbeheerders te prikkelen om het transport te herstellen. Omdat de technische mogelijkheden om de levering te herstellen verschillend zijn voor de verschillende netvlakken, dient onderscheid gemaakt te worden in de compensatievrije hersteltijden voor de verschillende netvlakken. Het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders geeft geen invulling aan artikel 17, lid d van de MR

Elektriciteit, met als belangrijkste reden hiervoor het non-discriminatie-principe. De gezamenlijke

(4)

4 mogelijke problemen bij het uitleggen van deze verschillen aan de klanten. Ook een andere respondent4 wijst

op het feit dat de MR Elektriciteit voorschrijft dat de compensatievrije hersteltijd afhangt van de technische mogelijkheden van de netbeheerder om een onderbreking op te heffen.

De Raad constateert dat het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders niet aan de voorschriften uit de MR Elektriciteit tegemoet komt en verzoekt de gezamenlijke netbeheerders compensatievrije hersteltijden voor te stellen voor hoogspanningsnetten, middenspanningsnetten en laagspanningsnetten. Deze compensatievrije hersteltijden dienen te voldoen aan de voorschriften uit de MR Elektriciteit, waarbij de Raad voorstelt compensatievrije hersteltijden te baseren op historische prestaties.

4. Compensatieregeling – Stapsgewijze toename van compensatievergoeding naarmate de onderbreking langer duurt

Onderdeel van het voorstel: consequenties van artikel 17 van de MR Elektriciteit

In strijd met: belangen volgens artikel 36, eerste lid, sub b t/ m e en g (in het bijzonder sub g) Motivering:

Artikel 17, lid f van de MR Elektriciteit heeft tot doel netbeheerders te stimuleren de onderbreking van de transportdienst zo snel mogelijk te herstellen. Hiertoe wordt voorgeschreven dat de compensatievergoeding stapsgewijs dient toe te nemen naarmate de onderbreking langer duurt. Het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders voorziet in een toename van de compensatievergoeding naarmate de onderbreking langer duurt. De gezamenlijke netbeheerders stellen stappen te kiezen die in duur verdubbelen: 4 tot 8 uur, 8 tot 16 uur, 16 tot 32 uur. Echter, de voorgestelde verhoging van de compensatievergoeding blijft gelijk, in het geval van kleinverbruikers (‘categorie b’ van de TarievenCode Elektriciteit) 21 Euro per stap. De Raad constateert dat hier sprake is van een afnemende prikkel voor het opheffen van de onderbreking naar mate de

onderbreking langer duurt. De Raad is van mening dat de prikkel om een onderbreking op te lossen onverminderd in stand dient te blijven naarmate de onderbreking langer duurt.

Daarnaast neemt in het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders voor onderbrekingen van de

transportdienst met een duur van meer dan 32 uur, de compensatievergoeding niet meer toe. De Raad is van mening dat de prikkel om een onderbreking op te lossen dient te blijven bestaan voor onderbrekingen van de transportdienst met een onderbrekingsduur langer dan 32 uur.

De Raad verzoekt de gezamenlijke netbeheerders het voorstel zodanig aan te passen dat de

compensatievergoeding na het verstrijken van de compensatievrije hersteltijd met een gelijk bedrag per periode (bijvoorbeeld van 4 uur) toe blijft nemen, ook indien de onderbreking langer duurt dan 32 uur. 5. Compensatieregeling – Compensatievergoeding kleinverbruikers

Onderdeel van het voorstel: consequenties van artikel 17 van de MR Elektriciteit (in het bijzonder sub g) In strijd met: belangen volgens artikel 36, eerste lid, sub b t/ m e en g

Motivering:

Over de hoogte van de compensatievergoeding stelt de MR Elektriciteit in artikel 17, lid e dat de compensatie een forfaitair bedrag is dat gerelateerd is aan de vervangingswaarde van niet geleverde elektriciteit. De

(5)

gezamenlijke netbeheerders stellen voor om de resultaten uit het onderzoek van SEO5 in het kader van de

invoering van de kwaliteitsterm (q-factor) te gebruiken om de compensatievergoedingen voor

kleinverbruikers te bepalen. Hiertoe worden in de kostenfuncties voor zowel huishoudens als bedrijven uit Box 6.1 van het SEO-rapport de onderbrekingsduur gelijk aan de compensatievrije hersteltijd (4 uur) en een onderbrekingsfrequentie gelijk aan 1 ingevuld. De resulterende kosten worden gewogen naar aantal

huishoudens (7 miljoen) en aantal bedrijven (800.000) en vervolgens bij elkaar opgeteld. Dit resulteert in een compensatievergoeding van 21 Euro voor een onderbreking met een duur 4 uur tot 8 uur.

De Raad is het met EnergieNed eens dat het onderzoek gedaan door SEO in het kader van de invoering van de kwaliteitsterm (q-factor) de vervangingswaarde zoals bedoeld in de MR bepaalt.

De Raad heeft echter de volgende opmerkingen bij de gekozen benadering. Ten eerste wordt de

vervangingswaarde van een onderbreking van de transportdienst met een duur van 4 tot 8 uur berekend door 4 uur in de formules in te vullen. Dit resulteert in een lage schatting van de vervangingswaarde. Immers, de gemiddelde vervangingswaarde van een onderbreking met een duur tussen de 4 en 8 uur zal hoger zijn dan de vervangingswaarde bij een onderbreking van 4 uur. Ten tweede wordt uitgegaan van een frequentie van 1 onderbreking per jaar. Volgens cijfers uit Nestor6 is de onderbrekingsfrequentie die kleinverbruikers in

Nederland ondervinden lager dan 1 per jaar. Gemiddeld over 2004 en 2005 bedroeg deze 0,31 per jaar7. Het

SEO-rapport laat zien dat bij een afnemende frequentie de kosten per onderbreking hoger wordt.

Uit het SEO onderzoek blijkt tevens dat de kosten van MKB-bedrijven vele malen hoger dan de kosten van huishoudens. De Raad is dan ook van mening dat voor MKB-bedrijven een hogere compensatievergoeding gehanteerd dient te worden dan voor huishoudens.

Uit het SEO-onderzoek blijkt tevens dat voor huishoudens de huidige compensatievergoeding hoger is dan de vervangingswaarde voor niet-geleverde elektriciteit. De MR Elektriciteit geeft echter expliciet aan dat de doelstelling van de wijzigingen in de compensatieregeling in verband staan met de aanscherping van het toezicht op het netbeheer en derhalve netbeheerders dient te stimuleren om onderbrekingen zo snel mogelijk te herstellen. Een lagere compensatievergoeding voor huishoudens leidt tot een kleinere prikkel om

onderbrekingen zo snel mogelijk te herstellen voor netten waarop hoofdzakelijk huishoudens zijn aangesloten en is daarom in strijd met de doelstelling van de MR Elektriciteit.

Daarom stelt de Raad de compensatievergoeding voor huishoudens in geval van een onderbreking van de levering met een duur van meer dan vier uur niet lager kan zijn dan de huidige compensatievergoeding van 35 Euro.

In artikel 17, lid g van de MR Elektriciteit wordt aangegeven dat de compensatievergoeding voor afnemers die zijn aangesloten op een net met een spanningsniveau van 20 kV of lager per aansluitwaarde kan verschillen.

5 ‘Op prijs gesteld, maar ook op kwaliteit’, Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit van Amsterdam,

Amsterdam, april 2004. Onderzoek naar de vervangingswaarde van niet geleverde elektriciteit bepaald voor aangeslotenen op het laagspanningsnet.

6 Gegevens aangeleverd door EnergieNed.

7 Bron: Betrouwbaarhedi van elektriciteitsnetten in Nederland in 2005, van KEMA/ EnergieNed 30610523-Consulting

(6)

6 Een onderscheid tussen MKB en huishoudens dient daarom op basis van aansluitcapaciteit te worden gemaakt.

De Raad verzoekt u uw voorstel aan te passen op de volgende punten:

- Voorstellen van compensatievergoedingen voor MKB gebruik makend van de relevante formules uit het SEO-onderzoek, waarbij met hierboven genoemde opmerkingen bij de gekozen benadering rekening wordt gehouden;

- Voorstellen van compensatievergoedingen voor huishoudens, waarbij de voorgestelde compensatievergoeding bij geen enkele onderbrekingsduur lager uitvalt dan in de huidige compensatieregeling het geval is;

- Een cijfermatig onderbouwde grens voor te stellen tussen aansluitcategorie waarvoor de

compensatievergoeding voor huishoudens wordt vastgesteld en de aansluitcategorie waarvoor de compensatievergoeding voor MKB wordt vastgesteld.

6. Compensatieregeling – Compensatievergoeding grootverbruikers

Onderdeel van het voorstel: consequenties van artikel 17 van de MR Elektriciteit

In strijd met: belangen volgens artikel 36, eerste lid, sub b t/ m e en g (in het bijzonder sub g) Motivering:

De gezamenlijke netbeheerders gaan bij de bepaling van de voorgestelde compensatievergoedingen voor grootverbruikers ervan uit dat in geval van de voorgestelde staffeling een gelijk totaalbedrag aan

compensatievergoedingen aan grootverbruikers betaald dient te worden als zonder de staffeling. Hierdoor komt EnergieNed uit op een bedrag van 800 Euro respectievelijk 0,.30 Euro/ kW gecontracteerd voor een onderbreking met een duur van 4 tot 8 uur. Twee respondenten8 zijn van mening dat een verlaging van de

compensatievergoedingen wettelijk niet mogelijk is, omdat daarmee de prikkel om onderbrekingen snel te herstellen deels wordt weggenomen. Daarnaast stelt een respondent9 dat de hoogte van

compensatievergoeding niet afgeleid kan worden met als uitgangspunten omzetneutraliteit en een

historische compensatieregeling. De Raad is het eens met de respondenten met betrekking tot het punt dat de prikkel voor netbeheerders niet dient af te nemen10.

De Raad verzoekt u daarom nieuwe voorstellen voor compensatievergoedingen te doen, waarbij de voorgestelde compensatievergoeding bij geen enkele onderbrekingsduur lager uitvalt dan in de huidige compensatieregeling het geval is;

8 VEMW, PAWEX. 9 VEMW.

10In het voorstel van EnergieNed neemt de prikkel af voor onderbrekingen met een duur van ongeveer 4 uur: voor

(7)

7. Compensatieregeling – Force Majeure

Onderdeel van het voorstel: artikel 6.3.2 van de Netcode Elektriciteit

In strijd met: belangen volgens artikel 36, eerste lid, sub b t/ m e en g (in het bijzonder sub e) Motivering:

De gezamenlijke netbeheerders stellen voor om onder artikel 6.3.2 van de Netcode Elektriciteit toe te voegen dat de in artikel 6.3.1 genoemde verplichting niet geldt wanneer een onderbreking van de transportdienst het gevolg is van overmacht zoals in een situatie van ‘force majeure’.

De Raad stemt in principe in met een dergelijke Codewijziging, maar verzoekt u een definitie van ‘force majeure’ toe te voegen, bijvoorbeeld “Onder force majeur of overmacht wordt een incident verstaan dat zo weinig voorkomt dat het oneconomisch zou zijn om daarmee rekening te houden in de

reguleringssystematiek, en dat bovendien niet beïnvloed kan worden door de netbeheerder. Bij force majeur kan gedacht worden aan zaken als zware aardbevingen, grote overstromingen, zeer uitzonderlijke extreme weersomstandigheden of oorlog. Het gaat meestal om incidenten die uitzonderlijk veel schade aan de voorziening toebrengen, die een substantieel deel van de afnemers treffen en waarvan de hersteltijd

significant langer is dan gebruikelijk. Hierbij wordt uitgegaan van een omgekeerde bewijslast. Dat wil zeggen dat het uitgangspunt is dat de netbeheerder verantwoordelijk is voor alle genoemde kwaliteitsaspecten, tenzij hij redelijkerwijs kan aantonen dat sprake is van overmacht. De beoordeling zal per individueel geval

plaatsvinden. Daarbij zal aansluiting worden gezocht bij de geldende juridische opvattingen met betrekking tot force majeur.”

8. Compensatieregeling – Afschakeling op verzoek van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet Onderdeel van het voorstel: consequenties van artikel 17 van de MR Elektriciteit

In strijd met: belangen volgens artikel 36, eerste lid, sub b t/ m e en g (in het bijzonder sub g) Motivering:

Het door de gezamenlijke netbeheerders voorgestelde artikel 6.3.2a en de wijzigingen in artikel 6.3.2 van de Netcode Elektriciteit leiden ertoe dat onderbrekingen van de transportdienst die hun oorsprong vinden in 110 en 150 kV netten grotendeels zullen leiden tot de uitbetaling van een compensatievergoeding. In het geval van een onderbreking van de transportdienst die zijn oorsprong vindt in het regionale net van TenneT TSO B.V. (150 kV net) kan dit artikel echter tot verwarring leiden. Artikel 17, lid i schrijft voor dat er geen recht is op compensatievergoeding bij onderbrekingen die het gevolg zijn van afschakeling op verzoek van de

netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. De achtergronden bij dit lid verklaren dat deze uitzondering bedoeld is om het belang van de systeemintegriteit boven het individueel belang van de afnemers te laten prevaleren. Het gaat hierbij derhalve om afschakeling op verzoek van de landelijke netbeheerder van het hoogspanningsnet, betrekking hebbende op systeemintegriteit. Onder

systeemintegriteit verstaat de Raad in ieder geval het handhaven van de balans tussen vraag en aanbod op het net. Dit betekent dat onder ‘afschakeling op verzoek van de netbeheerder van het landelijk

hoogspanningsnet’ in ieder geval de maatregelen zoals bedoeld in artikel 2.2.5 onderdeel d van de Systeemcode dienen te worden inbegrepen.

Naast de handhaving van vraag en aanbod, beschouwt de Raad óók het landelijk hoogspanningsnet (220 en 380 kV net) als essentieel voor het handhaven van de systeemintegriteit. Daarom maakt de Raad hier ook de afweging dat hier systeemintegriteit prevaleert boven de belangen van individuele klanten. De Raad merkt op dat een onderbreking van de transportdienst die zijn oorsprong vindt de 220 en 380 kV netten zeldzaam zijn en dat eventuele prikkels buiten proportioneel zouden uitwerken voor de beheerder van het landelijk

(8)

8 Met betrekking tot de 110 en 150 kV netten merkt de Raad op dat onderbrekingen van de transportdienst die hun oorsprong vinden in 110 en 150 kV netten nadrukkelijk niet dient te worden uitgesloten van de

compensatieregeling. Zoals reeds beschouwd in het methodebesluit met nummer 102282-2111, bijlage C,

randnummer 41, beschouwt de Raad TenneT TSO B.V. als twee netbeheerders: van het landelijk hoogspanningsnet en van een regionaal net (150 kV net). Dit betekent dat een onderbreking van de

transportdienst die zijn oorsprong vindt in het regionale net van TenneT (150 kV) zal dienen te leiden tot een compensatievergoeding. Hetzelfde geldt voor de 110 en 150 kV netten die per 1 januari 2008 worden

overgedragen aan TenneT indien de Splitsingswet12 wordt aangenomen.

De Raad verzoekt u daarom het voorstel zodanig aan te passen dat duidelijk wordt dat de

compensatieregeling van toepassing is op alle onderbrekingen die hun oorsprong vinden in netten met een spanningsniveau van 150 kV en lager. Tevens kan worden opgenomen dat de compensatieregeling niet van toepassing is op netten met een spanningsniveau van 220 kV en hoger en op maatregelen zoals bedoeld in artikel 2.2.5, lid d van de Systeemcode.

11 Besluit tot vaststelling van de methode tot vaststelling van de kwaliteitsterm ingevolge artikel 41, eerste lid, van de E-wet

voor de jaren 2007 tot en met 2009.

12 Zie ook Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ten behoeve van de berekening van de SF 6 emissie heeft Netbeheer Nederland aan de netbeheerders elektriciteit een inventarisatieformulier met betrekking tot de hoeveelheid gebankt

Omdat niet alle netbeheerders in de meetgroep efficiënt zijn 3 , wordt de gemiddelde catch-up meegenomen in de productiviteitsmeting.. Dit heeft als gevolg

In formules in bijlage 1 en in appendix bij bijlage 3 worden efficiente kosten (2007, 2010) per samengestelde output berekend. Kunnen kosten

Voor de berekening van de efficiënte kosten in 2021 wordt gerekend met de WACC van 2021, voor de berekening voor jaar 2026 wordt gerekend met de WACC van 2026.. CGA* i,t Correctie

k. de geschatte kosten voor de uitvoering van artikel 17a, voor zover deze kosten doelmatig zijn; l. de gemaakte kosten voor de uitvoering van artikel 22a, voor zover deze

ACM is zich ervan bewust dat Brattle in het onderzoek naar kwalificatie van factoren als ORV’s, waaronder lokale heffingen, ten behoeve van die analyse is uitgegaan van 20 jaar.4

De gezamenlijke netbeheerders hebben het voorstel aangepast door in het voorgestelde artikel 3.2.1 op te nemen dat de druk van het in te voeden gas onderwerp van overleg dient te

De gezamenlijke netbeheerders hebben het voorstel aangepast door in het voorgestelde artikel 3.2.1 op te nemen dat de druk van het in te voeden gas onderwerp van overleg dient te