• No results found

Regionale Netbeheerders Elektriciteit Maart 2011

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Regionale Netbeheerders Elektriciteit Maart 2011"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 1 VAN 29

REGULATORISCHE ACCOUNTINGREGELS 2010

(2)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 2 VAN 29 Projectnummer: 103581

(3)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 3 VAN 29

Inhoudsopgave

1 INLEIDING ... 5 1.1 Achtergrond...5 1.2 Juridisch kader... 6 1.3 Doelstellingen... 6 1.4 Reikwijdte RAR ... 6 1.5 Aanpassing ...7

1.6 Wijziging financiële verslaggevingregels ...7

1.7 Klankbordgroep ...7

1.8 Accountantscontrole ...7

2 ALGEMENE GRONDSLAGEN ...8

2.1 Grondslagen financiële verslaggeving... 8

2.2 In aanmerking te nemen beginselen ... 8

2.3 Grondslagen voor omrekening van in vreemde valuta luidende bedragen ... 9

2.4 Inflatie... 9

2.5 Interne verrekenprijzen en –voorwaarden... 9

3 VASTE ACTIVA...11

3.1 Algemeen... 11

3.2 Immateriële vaste activa ... 12

3.2.1 Inleiding en begripsbepaling...12

3.2.2 Waardering ...12

3.2.3 Afschrijvingen...14

3.2.4 Bijzondere waardeverminderingen ...14

3.2.5 Rubricering en toelichting... 15

3.3 Materiële vaste activa... 15

3.3.1 Algemeen... 15 3.3.2 Inleiding en begripsbepaling... 15 3.3.3 Waardering ...16 3.3.4 Afschrijvingen...18 3.3.5 Bijzondere waardeverminderingen...18 3.3.6 Rubricering en toelichting...19 4 KOSTEN EN OPBRENGSTEN... 20 4.1 Algemeen... 20 4.1.1 Lasten ... 20 4.1.2 Baten... 20

4.1.3 Toelichting van wijzigingen in verdeelsleutels... 20

4.2 Kosten... 21

4.2.1 Vermogenskosten...21

4.2.2 Afschrijvingen op vaste activa...21

(4)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 4 VAN 29

4.2.4 Rubricering en toelichting operationele kosten ...23

4.3 Opbrengsten...25

4.4 Volumes invoeding... 26

BIJLAGE 1: INHOUDELIJKE WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN DE RAR 2009...27

BIJLAGE 2: MATERIËLE VASTE ACTIVAKLASSEN EN AFSCHRIJVINGSTERMIJNEN ...28

(5)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 5 VAN 29

1 Inleiding

1.1

Achtergrond

1. Ingevolge artikel 41a, eerste lid, onderdeel a, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) stelt de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering door netbeheerders elektriciteit (hierna: x-factor) vast. Op basis van de hoogte van de x-factor stelt de Raad vervolgens de aansluit- en transporttarieven (hierna: nettarieven) van de netbeheerders elektriciteit (hierna: netbeheerders) vast.

2. De Raad hanteert, met ingang van de tweede reguleringsperiode (2004 – 2006), maatstafconcurrentie1 voor de tariefregulering van de netbeheerders. In het systeem van maatstafconcurrentie wordt de x-factor gebaseerd op de algemene, gewogen gemiddelde, productiviteitsverandering van de efficiënte netbeheerders. De productiviteitsverandering in een bepaald jaar wordt berekend op basis van de gemiddelde kostenverandering per eenheid samengestelde output van het betreffende jaar.

3. Om de productiviteitsverandering van netbeheerders goed met elkaar te kunnen vergelijken is een standaard voor financiële verslaggevingregels noodzakelijk. Aan de hand van deze standaard vullen netbeheerders de CODATA-module productiviteitsdata (hierna: productiviteitsdata) in, waarin de gegevens zijn opgenomen waarmee de Raad de productiviteitsverandering berekent2

. De in deze standaard opgenomen financiële verslaggevingregels moeten zo nauw zijn gedefinieerd dat de opgevraagde gegevens uniform, voor één uitleg vatbaar en goed vergelijkbaar zijn. De Regulatorische Accountingregels elektriciteit (hierna: RAR elektriciteit) geven invulling aan de standaard voor financiële verslaggevingregels.

4. De netbeheerders zijn in de overeenkomst regulering nettarieven elektriciteit (2001-2006) van 26 mei 2003 met de directeur van de Energiekamer3

overeengekomen hun productiviteitsdata4

in te richten op basis van de RAR elektriciteit. Hiertoe zullen zij er zorg voor dragen dat de onderliggende gegevens, nodig voor het opstellen van de productiviteitsdata, uit hun administratie te herleiden zijn5

.

5. Deze versie van de RAR elektriciteit vervangt de versie van maart 2010 en is van kracht voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2010.

6. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de inhoudelijke6

wijzigingen ten opzichte van de versie van maart 2010.

1

Het systeem van maatstafconcurrentie is beschreven in de opeenvolgende besluiten tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 41, derde lid, van de E-wet. Zie hiervoor de internetpagina van de Energiekamer, www.energiekamer.nl.

2 Voorheen regulatorische jaarrekening. 3 Voorheen Dienst uitvoering en toezicht Energie

4 In de overeenkomst wordt nog gesproken over de regulatorische jaarrekening.

5 Zie artikel 6 van bijlage 1 van de overeenkomst regulering nettarieven elektriciteit (2001-2006).

(6)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 6 VAN 29

1.2

Juridisch kader

7. Op grond van artikel 7, eerste lid, van de E-wet heeft de Raad de bevoegdheid om gegevens en inlichtingen op te vragen bij netbeheerders die nodig zijn voor uitvoering van de taken van de E-wet. Op basis van artikel 43, van de E-wet is een netbeheerder verplicht, voor zover het de taken van de netbeheerder bedoeld in artikel 16, 16a en 16b van de E-wet betreft, een afzonderlijke boekhouding te voeren. Op basis van deze boekhouding dient verslaglegging in een jaarrekening plaats te vinden. Voor de uitvoering van zijn taak, bedoeld in artikel 41a van de E-wet , acht de Raad het noodzakelijk dat de jaarrekeningen van de netbeheerders onderling vergelijkbaar zijn. De Raad heeft hiertoe de RAR elektriciteit opgesteld.

8. De Raad heeft zijn bevoegdheid om, op basis van artikel 7 van de E-wet, de productiviteitsdata op te vragen, vastgelegd in de Beleidsregel Regulatorische accountingregels 2004 7

. Deze beleidsregel bevat de

bevoegdheid voor de Raad om de productiviteitsdata over enig jaar, voorzien van een controleverklaring, op te vragen.

1.3

Doelstellingen

9. In de RAR elektriciteit dient een set van financiële verslaggevingregels en definities te worden vastgelegd die eenduidig te interpreteren zijn. Door gebruik te maken van de RAR elektriciteit zijn financiële gegevens van de netbeheerders goed meetbaar en vergelijkbaar.

10. Een tweede doelstelling is het zoveel mogelijk beperken van de administratieve last voor netbeheerders. De Raad tracht dit te bereiken door werkbare financiële verslaggevingregels op te stellen en de financiële verslaggevingregels zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de huidige verslaggevingpraktijk van netbeheerders.

1.4

Reikwijdte RAR

11. De in de RAR elektriciteit vastgelegde set van financiële verslaggevingregels en definities heeft betrekking op alle financiële gegevens die benodigd zijn om de wettelijke taken en bevoegdheden die de Raad heeft ten aanzien van regionale netbeheerders elektriciteit uit te kunnen voeren. De RAR elektriciteit dient primair voor productiviteitsdata maar kan tevens dienen voor de opvraag van andere al dan niet periodiek terugkerende financiële dataverzoeken.

12. In artikel 16 van de E-wet zijn de taken en verplichtingen gedefinieerd die een netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten in het voor hem krachtens artikel 31, eerste lid, onderdeel d, van de

7 Staatscourant 28 oktober 2004, nr. 208/pag. 52. De beleidsregel is gepubliceerd op de Internetpagina van de Energiekamer, zie:

(7)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 7 VAN 29 wet vastgestelde gebied. In dit handboek worden financiële verslaggevingregels opgesteld die betrekking hebben op het uitvoeren van de activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 16 van de E-wet .

13. De RAR elektriciteit zijn een standaard voor financiële verslaggevingregels. Dientengevolge hebben de RAR elektriciteit slechts betrekking op financiële gegevens en bepaalde niet-financiële gegevens. Gegevens met betrekking tot kwaliteitsaspecten van dienstverlening en transportdienst worden niet op basis van de RAR elektriciteit vastgelegd.

1.5

Aanpassing

14. Voortschrijdend inzicht en evaluatie van de werkbaarheid van de RAR elektriciteit kunnen aanleiding zijn om de RAR elektriciteit aan te passen. Verder kunnen wetswijzigingen en/of aanpassingen van de

reguleringsmethodiek leiden tot een verandering van de informatiebehoefte.

15. Materiële aanpassingen in de RAR elektriciteit zullen slechts worden gemaakt na gezamenlijk overleg tussen de Raad en de klankbordgroep RAR elektriciteit.

1.6

Wijziging financiële verslaggevingregels

16. Indien de RAR elektriciteit worden aangepast, zal door de netbeheerder in de productiviteitsdata gekwantificeerd inzicht worden gegeven in de effecten van deze wijziging.

1.7

Klankbordgroep

17. In de klankbordgroep RAR elektriciteit zijn alle regionale netbeheerders vertegenwoordigd.

1.8

Accountantscontrole

(8)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 8 VAN 29

2 Algemene grondslagen

2.1

Grondslagen financiële verslaggeving

19. Bij het opstellen van deze RAR elektriciteit is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor de financiële verslaggeving en de International Financial Reporting Standards (hierna: IFRS).

20. De netbeheerders dienen de productiviteitsdata in te richten op basis van de in de RAR elektriciteit vastgelegde accountingregels, in aanmerking genomen het feit dat de in de RAR elektriciteit vastgelegde accountingregels kunnen afwijken van de in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor de financiële verslaggeving en/of de IFRS.

21. Indien de in de RAR elektriciteit vastgelegde financiële accountingregels niet beschrijven hoe een

gebeurtenis en de daaruit voortvloeiende transacties in de productiviteitsdata dienen te worden verwerkt, worden de productiviteitsdata ingericht op basis van de IFRS. Indien de IFRS geen uitsluitsel bieden hoe een gebeurtenis dient te worden verwerkt, worden de productiviteitsdata ingericht op basis van de in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor de financiële verslaggeving.

22. Indien door de Raad voor een specifiek taakgebied of organisatieonderdeel individuele accountingregels zijn vastgesteld die afwijken van de in dit hoofdstuk beschreven generieke accountingregels, gelden de

individuele accountingregels boven de generieke accountingregels.

2.2

In aanmerking te nemen beginselen

23. De netbeheerder dient de volgende beginselen8

in ieder geval in aanmerking te nemen bij het invullen van zijn productiviteitsdata:

24. Het toerekenings- en causaliteitsbeginsel. Gevolgen van transacties en andere gebeurtenissen worden verwerkt wanneer zij zich voordoen (en niet wanneer geldmiddelen worden ontvangen of betaald) en worden verwerkt in de productiviteitsdata over de periode waarop ze betrekking hebben.

25. Als voldaan wordt aan de criteria voor de verwerking (of het van de balans halen) van een actief of passief wordt daarmee tevens voldaan aan de criteria voor de simultane verwerking van de bijbehorende bate of last.

26. Het voorzichtigheids- en realisatiebeginsel. Winsten worden slechts genomen als zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden vóór het einde van het boekjaar, worden in acht genomen, indien zij vóór het opmaken van de productiviteitsdata bekend zijn geworden.

8 Deze zijn mede ontleend aan het Stramien voor de opstelling en vormgeving van jaarrekeningen (NL-GAAP) en het Framework for the

(9)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 9 VAN 29 27. Het matchingbeginsel. Lasten die samenhangen met de verrichte prestaties dienen in beginsel te worden

toegerekend aan de periode waarin de baten die voortvloeien uit de prestaties zijn verantwoord. Dit mag echter niet leiden tot de verwerking van balansposten in strijd met het voorzichtigheidsbeginsel.

28. Het continuïteitsbeginsel. De productiviteitsdata worden ingevuld in de veronderstelling dat de continuïteit van de onderneming gewaarborgd is en dat zij haar bedrijf in de afzienbare toekomst zal voortzetten.

29. Bestendige gedragslijn. De productiviteitsdata geven op een stelselmatige wijze de samenstelling van de activaposten en de samenstelling en de grootte van de totale kosten en omzet op het einde van het boekjaar respectievelijk van het lopende boekjaar weer.

30. De bestendige gedragslijn betreft tevens de consistentie tussen de productiviteitsdata Elektriciteit en andere (productiviteits)data van de netbeheerder en de afbakening van de productiviteitsdata Elektriciteit ten opzichte van andere (productiviteits)data. Activa, kosten en opbrengsten die worden opgenomen in de productiviteitsdata Elektriciteit, worden niet tevens meegenomen in de productiviteitsdata Gas. De kostentoerekening die in beide informatieverzoeken productiviteitsdata wordt toegepast, dient – tenzij niet relevant – overeen te stemmen.

2.3

Grondslagen voor omrekening van in vreemde valuta luidende bedragen

31. De balansposten die worden uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum, tenzij specifieke posities zijn afgedekt met valutatermijntransacties. Een transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode wordt in de productiviteitsdata verwerkt tegen de koers die geldt op de transactiedatum.

2.4

Inflatie

32. De netbeheerders leveren in de productiviteitsdata de financiële gegevens nominaal aan, op basis van de in de RAR elektriciteit vastgelegde verslaggevingregels. Ter berekening van de productiviteitsverandering dienen de kostenniveaus van verschillende jaren vergelijkbaar te zijn. Hiertoe corrigeert de Raad de door de netbeheerder verstrekte nominale gegevens voor in- en deflatie (hierna: gecorrigeerde gegevens). Deze in- en deflatiecorrecties worden uitsluitend door de Raad uitgevoerd.

2.5

Interne verrekenprijzen en –voorwaarden

9

33. Indien de netbeheerder goederen of diensten betrekt van groepsmaatschappijen dienen de financiële transacties die hieruit voorvloeien in de productiviteitsdata te zijn opgenomen op basis van reële prijzen, tarieven en voorwaarden. Hiervan wordt geacht sprake te zijn indien:

(10)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 10 VAN 29 ƒ de netbeheerder de bedoelde goederen of diensten heeft afgenomen tegen dezelfde of vergelijkbare

prijzen, tarieven en voorwaarden als die zijn gehanteerd voor andere groepsmaatschappijen;

ƒ de omvang van de interne verrekeningen die de netbeheerder verantwoordt uit hoofde van de levering van de goederen en/of diensten door groepsmaatschappijen, in verhouding is met de mate waarin de netbeheerder de goederen of diensten van de leverende groepsmaatschappij heeft afgenomen; ƒ de prijzen en tarieven die door de leverende groepsmaatschappij aan de netbeheerder in rekening zijn

gebracht voor de levering van goederen of diensten zijn gebaseerd op de werkelijk daaraan toe te rekenen kosten, eventueel verhoogd met een naar redelijkheid en billijkheid vastgestelde marge die niet wezenlijk10

uitgaat boven een marge die in het handelsverkeer gebruikelijk is voor desbetreffende goederen of diensten.

34. Het vervaardigen van materiële vaste activa of het plegen van onderhoud kan de netbeheerder zelf uitvoeren, uitbesteden aan een onafhankelijke derde onderneming of uitbesteden aan een gelieerde onderneming, bijvoorbeeld een infrabedrijf. In het geval van uitbesteding aan een gelieerde onderneming is randnummer 33 niet van toepassing en wordt de interne vervaardigingsprijs11

van de gelieerde onderneming gebruikt om materiële vaste activa te activeren.

10 Voor wat betreft de betekenis van het begrip ‘wezenlijk’ in deze RAR elektriciteit dient te worden aangesloten bij de regelgeving omtrent

accountantscontrole van financiële informatie.

(11)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 11 VAN 29

3 Vaste Activa

3.1

Algemeen

35. Een actief wordt gedefinieerd als een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel waarover de netbeheerder de beschikkingsmacht heeft, dat hij in gebruik heeft genomen en waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de netbeheerder zullen vloeien. Tevens moet voldaan zijn aan de voorwaarde dat de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

36. Wanneer in dit hoofdstuk wordt gesproken over activa wordt gedoeld op activa die worden aangewend voor de uitvoering van de activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 16 van de E-wet.

37. De vaste activa bestaan uit twee onderdelen die separaat van elkaar worden bepaald. Namelijk de vaste activa die zijn in gebruik genomen vóór 1 januari 2001 en vaste activa die zijn in gebruik genomen op 1 januari 2001 of later.

38. De gestandaardiseerde activawaarde van de vaste activa die zijn in gebruik genomen vóór 1 januari 2001, alsmede de resterende afschrijvingstermijn van deze activa vanaf 1 januari 2001, zijn voor elke netbeheerder vastgelegd in het besluit tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering voor de periode 2001-200312

. De jaarlijks gestandaardiseerde afschrijvingskosten voor de activawaarde per 1 januari 2001 zijn voor elke netbeheerder te berekenen door de gestandaardiseerde activawaarde te delen door de resterende afschrijvingstermijn. Deze jaarlijkse gestandaardiseerde afschrijvingskosten worden in acht genomen totdat de gestandaardiseerde activawaarde is gereduceerd tot nihil.

39. Met behulp van de richtlijnen beschreven in dit hoofdstuk, wordt de activawaarde van investeringen voor de jaren na 2000 bepaald. 40. [Leeg] 41. [Leeg] 42. [Leeg] 43. [Leeg] 12

(12)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 12 VAN 29

3.2

Immateriële vaste activa

3.2.1

Inleiding en begripsbepaling

44. Een immaterieel actief is een identificeerbaar niet-monetair actief zonder fysieke gedaante dat wordt gebruikt voor productie, aflevering van goederen of diensten, voor verhuur aan derden of voor administratieve doeleinden.

45. Indien een immaterieel actief niet voldoet aan de criteria voor activering zoals opgenomen in de

randnummers 35, 36 en 44 dan dienen de uitgaven en/of aangegane verplichting als operationele kosten te worden verantwoord.

46. Immateriële vaste activa dienen in de volgende posten te worden gerubriceerd: a. kosten afkoop precariorechten;

b. kosten van onderzoek en ontwikkeling; en c. overige immateriële vaste activa.

47. Onderzoek betreft het vernieuwend en planmatig onderzoekswerk met het doel nieuwe wetenschappelijke of technische kennis en inzichten te ontwikkelen.

48. Ontwikkeling betreft de toepassing van kennis verkregen door onderzoek of op andere wijze, leidend tot een plan of ontwerp voor de productie van nieuwe of substantieel verbeterde materialen, apparaten, producten, processen, systemen of diensten, voorafgaand aan het begin van het gebruik.

49. Goodwill13

is per definitie geen artikel 16 actief omdat deze post geen betrekking heeft op de uitvoering van de activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 16 van de E-wet .

3.2.2

Waardering

50. De waardering van een immaterieel vast actief dient tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs te geschieden vanaf het moment dat aan de criteria voor activering is voldaan.

51. In geval van afzonderlijke verkrijging bestaat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs uit de aankoopprijs inclusief alle direct toe te rekenen uitgaven om het actief voor gebruik geschikt te maken. Wanneer een immaterieel vast actief wordt verkregen bij een fusie of overname, vindt waardering plaats tegen de

verkrijgingsprijs op het moment van de overname. Indien het overgenomen actief reeds door de Raad wordt betrokken in zijn reguleringsmethoden, vindt waardering plaats tegen de boekwaarde die de Raad hanteert op het moment van verkrijging.

52. De uitgaven van onderzoek dienen als operationele kosten te worden verantwoord. Immateriële vaste activa die voortkomen uit ontwikkeling dienen te worden geactiveerd, maar uitsluitend indien de netbeheerder alle navolgende punten kan aantonen:

a. de technische uitvoerbaarheid om het immaterieel vast actief te voltooien, zodat het beschikbaar zal zijn voor gebruik inzake activiteiten artikel 16 van de E-wet ;

13

(13)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 13 VAN 29 b. haar intentie om het immaterieel actief te voltooien en het te gebruiken inzake activiteiten artikel 16 van

de E-wet ;

c. haar vermogen om het immaterieel vast actief te gebruiken inzake activiteiten artikel 16 van de E-wet ; d. hoe het immaterieel vast actief waarschijnlijk toekomstige economische voordelen zal genereren. Onder

andere dient de rechtspersoon de bruikbaarheid inzake activiteiten artikel 16 van de E-wet van het immaterieel vast actief aan te tonen;

e. de beschikbaarheid van adequate technische, financiële en andere middelen om de ontwikkeling te voltooien en het immaterieel vast actief te gebruiken inzake activiteiten artikel 16 van de E-wet ; en f. het vermogen om de uitgaven gedurende de ontwikkeling van het immaterieel vast actief betrouwbaar

vast te stellen.

53. Al dan niet intern ontwikkelde merken, logo’s, klantenbestanden en gelijksoortige items dienen niet te worden geactiveerd.

54. Indien de netbeheerder bij een intern project geen onderscheid kan maken tussen de onderzoeks- en ontwikkelingsfase dan dient het project te worden behandeld alsof deze alleen betrekking heeft op de onderzoeksfase.

55. Het begrip vervaardigingsprijs is van toepassing op intern vervaardigde activa. Deze omvat uitsluitend de volgende drie elementen:

a. directe kosten; b. indirecte kosten; en c. rente14

.

56. Indien kosten met betrekking tot interne uren als onderdeel van de vervaardigingsprijs worden opgenomen, dient bij de berekening van de betrokken kosten uitgegaan te worden van een intern uurtarief gebaseerd op de directe loonkosten zonder winst- of overheadopslag.

57. Het alsnog activeren van uitgaven die in eerdere productiviteitsdata of andere informatieverzoeken van de Raad zijn verantwoord als kosten, is niet toegestaan.

58. Uitgaven na de eerste verwerking van een gekocht of zelf vervaardigd actief dienen in principe als kosten te worden verantwoord. Activering vindt slechts plaats indien:

a. het waarschijnlijk is dat de uitgaven zullen leiden tot een toename van de verwachte toekomstige economische voordelen; en

b. de vaststelling van de uitgaven en de toerekening aan het actief op een betrouwbare wijze kunnen geschieden.

(14)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 14 VAN 29

3.2.3

Afschrijvingen

59. Bij de bepaling van de totale kosten worden afschrijvingen in aanmerking genomen.

60. Alle mutaties in immateriële vaste activa worden verondersteld te hebben plaatsgevonden medio het boekjaar. Afschrijvingen in het jaar van aanschaf, gereedmelding of desinvestering worden daarom. ongeacht het moment dat het actief voor gebruik beschikbaar is, over een half jaar berekend.

61. Afschrijvingen worden berekend met behulp van de lineaire afschrijvingsmethode over de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en een restwaarde van nihil.

62. De geactiveerde kosten van ontwikkeling worden in maximaal vijf jaren afgeschreven.

63. De afschrijvingstermijn van geactiveerde kosten afkoop precariorechten is gelijk aan de afkooptermijn van de precariorechten. In het geval de precariorechten voor twintig jaar of langer (inclusief eeuwig) zijn afgekocht, wordt de afschrijvingstermijn op 20 jaar gemaximeerd.

64. Voor overige immateriële vaste activa dient de afschrijvingstermijn te worden afgestemd op de geschatte economische levensduur, met een maximum van 20 jaar. In de toelichting wordt de gehanteerde

afschrijvingstermijn onderbouwd.

65. De economische levensduur dient ten minste aan het einde van elk boekjaar opnieuw te worden beoordeeld. Indien er significante wijzigingen zijn in de economische levensduur dient de afschrijvingstermijn te worden herzien.

66. Bij wijziging van de verwachte toekomstige gebruiksduur worden de hogere of lagere afschrijvingslasten toegerekend aan de nog resterende afschrijvingsperioden. Indien de wijziging van het afschrijvingsbedrag belangrijk is, dient dit bedrag te worden vermeld in de toelichting.

3.2.4

Bijzondere waardeverminderingen

67. Bij de waardering wordt rekening gehouden met de vermindering van de waarde van immateriële vaste activa indien deze vermindering naar verwachting duurzaam is. Een afboeking wordt afzonderlijk ten laste van de operationele kosten gebracht.

68. Er is sprake van een bijzondere waardevermindering indien de boekwaarde hoger is dan de realiseerbare waarde.

69. Onder de realiseerbare waarde wordt verstaan de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. 70. Onder de opbrengstwaarde wordt verstaan het bedrag waartegen een goed bestens kan worden verkocht,

onder aftrek van de nog te maken kosten.

(15)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 15 VAN 29 72. Terugnemingen van waardeverminderingen zijn niet toegestaan.

3.2.5

Rubricering en toelichting

73. [Leeg]

74. Ter bepaling door de Raad van de juiste activagegevens ter verwerking in de reguleringsmethode dient inzicht te worden gegeven in de relevante mutaties in de immateriële vaste activa gedurende het boekjaar

a. het bedrag van verworven/geactiveerde activa;

b. de verkrijgings- of vervaardigingsprijs desinvesteringen; c. cumulatieve afschrijvingen desinvesteringen; en d. waardeverminderingen.

75. De afschrijvingen voor het boekjaar en de boekwaarden per begin en einde van het boekjaar worden door de Raad berekend, met behulp van de criteria die hiervoor in deze RAR zijn opgenomen.

76. In de toelichting wordt van de opgenomen overige immateriële vaste activa per categorie de inhoud afdoende beschreven en een onderbouwing van de gehanteerde afschrijvingstermijn verstrekt.

3.3

Materiële vaste activa

3.3.1

Algemeen

77. In artikel 16 van de E-wet zijn de taken gedefinieerd die een netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten in het voor hem krachtens artikel 31, eerste lid, onderdeel d, van de E-wet vastgestelde gebied. Om deze taken te kunnen uitvoeren, is het niet noodzakelijk dat de netten het eigendom (juridisch) van de netbeheerder zijn.

78. In de praktijk is het ook mogelijk dat de netten eigendom zijn van een derde of dat een andere netbeheerder de netten in eigendom beheert. Ten behoeve van het vaststellen van de tarieven is het echter noodzakelijk dat de netbeheerder de waarde van de netten die hij beheert, alsmede van de direct aan deze netten gerelateerde immateriële vaste activa als precario, opneemt in zijn productiviteitsdata. Uiteraard worden ook de gerelateerde posten zoals afschrijvingen en betaalde gebruiksvergoedingen toegevoegd of verwijderd. Zie hiervoor ook hoofdstuk vier kosten en opbrengsten.

79. Materiële vaste activa in bestelling worden niet op de balans geactiveerd.

3.3.2

Inleiding en begripsbepaling

80. Onder materiële vaste activa worden verstaan activa die bestemd zijn om de uitoefening van de

werkzaamheden van de rechtspersoon duurzaam te dienen. Voor de bepaling van hetgeen tot de materiële vaste activa dient te worden gerekend, dient niet het juridische, maar de economische eigendom

(16)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 16 VAN 29 81. Op het in randnummer 80 gestelde wordt een uitzondering gemaakt, indien randnummer 78 van toepassing

is. Concreet betekent dit dat bepaalde netwerken die worden beheerd door netbeheerder A en die (juridisch) eigendom zijn van netbeheerder B, alleen in de productiviteitsdata van netbeheerder A worden opgenomen. 82. Als activeerbare kosten van vernieuwingen (niet zijnde uitbreidingen en vervangingen) dienen uitsluitend te

worden aangemerkt bestedingen die leiden tot een waardevermeerdering van het betreffende vast actief. Bestedingen dienen hiertoe te worden getoetst aan het criterium van levensduurverlenging. Van

levensduurverlenging is sprake wanneer de levensduur van het vast actief minimaal 5 jaar toeneemt. Incidentele of periodieke kosten voor onderhoud worden niet tot vernieuwing gerekend.

83. Bestedingen met betrekking tot de totstandbrenging van nieuwe aansluitingen dienen geactiveerd te worden onder aftrek van de van derden ontvangen bijdrage eenmalige aansluittarieven15

.

84. Bestedingen met betrekking tot de aanschaf of vervaardiging van meters, behoudens meters ten behoeve van bedrijfsgebruik, worden niet opgenomen (noch als activa, noch als operationele kosten)16

.

85. Kosten in direct verband met groot onderhoud worden niet geactiveerd, maar in één keer ten laste van de operationele kosten gebracht.

86. Uit doelmatigheidsoverwegingen worden overige materiële vaste activa met een waarde gelijk of lager dan EUR 5.000 onmiddellijk in de periode van aankoop als kosten verantwoord. Materiële vaste activa waaruit het net is opgebouwd worden te allen tijde volledig geactiveerd.

87. Onder gemeenschappelijke materiële vaste activa worden materiële vaste activa verstaan die door meerdere groepsmaatschappijen binnen de groep worden gebruikt. De economische eigendom is doorslaggevend voor opname onder de materiële vaste activa bij de netbeheerder. In de praktijk zal dit betekenen dat wanneer de netbeheerder enkele verdiepingen van een gebouw gebruikt (voor artikel 16 activiteiten) dat economisch eigendom is van de holding, dit gedeelte van het actief (het gebouw) niet geactiveerd wordt bij de netbeheerder. Het huurbedrag of de gebruiksvergoeding die de netbeheerder in de productiviteitsdata opneemt onder de operationele kosten dient in overeenstemming te zijn met de bepalingen van

randnummer 34.

88. Activa in aanbouw maken geen deel uit van de gestandaardiseerde activawaarde.

3.3.3

Waardering

89. Materiële vaste activa dienen te worden gewaardeerd op basis van historische kosten vanaf het moment dat aan de criteria voor activering is voldaan. Onder historische kosten wordt de prijsgrondslag verkrijgings- of vervaardigingsprijs verstaan.

15 Indien van toepassing gecorrigeerd voor restituties op grond van artikel 2.4.5 van de Tarievencode, zoals gewijzigd vastgesteld door de Raad

van Bestuur van de NMa bij besluit van 24 februari 2009, nr. 102466/23. 16

(17)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 17 VAN 29 90. De verkrijgingsprijs van een actief is de prijs waartegen het is verworven. Deze prijs omvat de inkoopprijs en

de bijkomende kosten.

91. Het begrip vervaardigingsprijs is van toepassing op intern vervaardigde activa. Deze omvat uitsluitend de volgende drie elementen:

a. directe kosten; b. indirecte kosten; en c. rente17

.

92. Kosten worden als direct aangemerkt wanneer een aantoonbare causaliteit aanwezig is tussen de rechtstreeks toegerekende kosten en het vast actief. De volgende categorieën worden onderscheiden: a. materialen;

b. interne uren; en c. diensten derden.

93. De kosten van materialen en diensten van derden worden opgenomen tegen inkoopprijs en bijkomende kosten exclusief een interne winstopslag.

94. De kosten van interne uren als onderdeel van de vervaardigingsprijs zijn gebaseerd op een intern uurtarief exclusief een winstopslag. Het intern uurtarief bestaat uitsluitend uit de directe personeelslasten, zijnde brutosalarissen, werkgeverslasten en overige directe personeelskosten.

95. Indirecte kosten worden niet toegerekend aan het vast actief. Een uitzondering op deze regel is alleen mogelijk indien de indirecte kosten ten behoeve van de productiviteitsdata 2009 wel zijn toegerekend aan het vast actief. Indien deze uitzondering van toepassing is geldt het volgende voor de wijze van toerekenen van de indirecte kosten aan het vast actief:

a. consistente wijze van berekenen en toerekenen. Van de wijze van berekenen en toerekenen van de indirecte kosten mag, in het geval de wijziging significant en materieel is, niet worden afgeweken zonder voorafgaande toestemming van de Raad. Zie tevens randnummer 124;

b. toepassing van het begrip ‘causaliteit’. Indirecte kosten kunnen met behulp van een verdeelsleutel worden toegerekend aan een vast actief. Een verdeelsleutel is gebaseerd op een aantoonbare causaliteit tussen de hoogte en de aard van de toegerekende indirecte kosten en het vast actief; en

c. transparantie. Inzicht dient te bestaan in onder andere de toegepaste verdeelsleutel, het totaal van indirecte kosten en calculaties.

96. Op de directe kosten kunnen opslagen voor indirecte kosten zijn opgenomen. De in randnummer 95 opgenomen bepalingen zijn hierbij van toepassing.

97. De in enig boekjaar verantwoorde indirecte geactiveerde kosten bedragen maximaal 20 procent van het totale bedrag aan geactiveerde kosten in netwerken elektriciteit.

17

(18)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 18 VAN 29 98. Aan activa die ultimo boekjaar in aanbouw zijn, wordt rente toegerekend ter grootte van de gemiddelde

waarde van die activa in dat boekjaar, vermenigvuldigd met de door de Raad vastgestelde nominale WACC. De gemiddelde waarde van activa in aanbouw in een boekjaar wordt gelijk gesteld aan (de waarde primo boekjaar + de waarde ultimo boekjaar, vóór rentetoerekening) / 2.

99. Van derden ontvangen bijdragen worden, met inachtneming van het matchingbeginsel, in mindering gebracht op de geactiveerde kosten. Het gaat hierbij in ieder geval om matching van materiële bedragen, conform de matching die is toegepast in de jaarrekening van de netbeheerder.

3.3.4

Afschrijvingen

100. Bij de bepaling van de totale kosten worden afschrijvingen in aanmerking genomen.

101. Alle mutaties in materiële vaste activa worden verondersteld te hebben plaatsgevonden medio het boekjaar. Afschrijvingen in het jaar van aanschaf, gereedmelding of desinvestering worden daarom. ongeacht het moment dat het actief voor gebruik beschikbaar is, over een half jaar berekend. Voor investeringen die in het kalenderjaar van investeringen ook weer worden gedesinvesteerd, worden geen afschrijvingskosten in aanmerking genomen.

102. Afschrijvingen worden berekend met behulp van de lineaire afschrijvingsmethode over de historische kosten en een restwaarde van nihil.

103. Voor de bepaling van de levensduur dient aangesloten te worden bij het overzicht van de vastgestelde levensduren dat is opgenomen in bijlage 2.

104. Over grond wordt niet afgeschreven.

3.3.5

Bijzondere waardeverminderingen

105. Bij de waardering wordt rekening gehouden met de vermindering van de waarde van materiële vaste activa indien deze vermindering naar verwachting duurzaam is. Een afboeking wordt afzonderlijk ten laste van de operationele kosten gebracht.

106. Er is sprake van een bijzondere waardevermindering indien de boekwaarde hoger is dan de realiseerbare waarde.

107. Onder de realiseerbare waarde wordt verstaan de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. 108. Onder de opbrengstwaarde wordt verstaan het bedrag waartegen een goed bestens kan worden verkocht,

onder aftrek van de nog te maken kosten.

109. Onder de bedrijfswaarde wordt verstaan de waarde, ten tijde van de waardering aan een goed of samenstel van goederen toe te rekenen deel van de kasstromen die kunnen worden verkregen met de uitoefening van het bedrijf waartoe het dient of is bestemd.

(19)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 19 VAN 29

3.3.6

Rubricering en toelichting

111. De materiële vaste activa dienen te worden gerubriceerd conform het overzicht in bijlage 2. 112. [Leeg] 113. [Leeg] 114. [Leeg] 115. [Leeg] 116. [Leeg] 117. [Leeg] 118. [Leeg] 119. [Leeg] 120. [Leeg]

121. Een investering die door de Raad is aangemerkt als een aanmerkelijke investering, wordt separaat opgenomen. Alle overige richtlijnen zijn onverkort van toepassing voor een aanmerkelijke investering. 122. Ter bepaling door de Raad van de juiste activagegevens ter verwerking in de reguleringsmethode dient

inzicht te worden gegeven in de relevante mutaties in de materiële vaste activa gedurende het boekjaar a. het bedrag van verworven/geactiveerde activa;

b. de verkrijgings- of vervaardigingsprijs desinvesteringen; c. cumulatieve afschrijvingen desinvesteringen; en d. waardeverminderingen.

123. De afschrijvingen voor het boekjaar en de boekwaarden per begin en einde van het boekjaar worden door de Raad berekend, met behulp van de criteria die hiervoor in deze RAR zijn opgenomen.

124. In alle situaties waar sprake is van een wijziging in de wijze van berekenen en toerekenen van de indirecte kosten aan het vast actief, dient in de toelichting een kwantitatieve en financiële onderbouwing te worden gegeven over de gevolgen van de wijziging op het onderhavige boekjaar.

(20)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 20 VAN 29

4 Kosten en opbrengsten

4.1

Algemeen

126. Wanneer in dit hoofdstuk wordt gesproken over kosten en/of opbrengsten wordt gedoeld op kosten en/of opbrengsten die worden aangewend voor de uitvoering van de transportdienst in het, door de

rechtspersoon aan wie een elektriciteitstransportnet toebehoort, in het aan netbeheerder aangewezen gebied.

127. Voor de bepaling van de directe kosten die toegerekend worden aan de artikel 17 activiteiten dient aansluiting te worden gezocht bij de vennootschappelijke jaarrekening van de netbeheerder van het betreffende boekjaar, die voorzien is van een goedkeurende accountantsverklaring.

4.1.1

Lasten

128. Lasten zijn verminderingen van het economisch potentieel gedurende de verslagperiode in de vorm van uitstroom of uitputting van activa, dan wel het ontstaan van vreemd vermogen, een en ander uitmondend in afname van het eigen vermogen, anders dan door uitdelingen aan deelhebbers daarin.

129. Het begrip lasten omvat zowel kosten als verliezen. Kosten zijn lasten die ontstaan bij de uitvoering van de normale bedrijfsactiviteiten van de rechtspersoon. Verliezen zijn alle andere posten die aan de definitie van lasten voldoen.

4.1.2

Baten

130. Baten zijn vermeerderingen van het economisch potentieel gedurende de verslagperiode in de vorm van instroom van nieuwe of verhoging van bestaande activa, dan wel vermindering van vreemd vermogen, een en ander uitmondend in een toename van het eigen vermogen, anders dan door bijdragen van deelhebbers daarin.

131. Het begrip baten omvat zowel opbrengsten als andere voordelen. Opbrengsten zijn baten die ontstaan bij de uitvoering van de normale activiteiten van een onderneming. Andere voordelen zijn alle andere posten die aan de definitie van baten voldoen.

4.1.3

Toelichting van wijzigingen in verdeelsleutels

(21)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 21 VAN 29

4.2

Kosten

135. De totale artikel 16 kosten van een netbeheerder bestaan uit: a. vermogenskosten;

b. afschrijvingen; en c. operationele kosten.

4.2.1

Vermogenskosten

136. In de vermogenskostenvergoeding zijn de vennootschapsbelasting en financieringskosten opgenomen voor zowel het vreemd vermogen als het eigen vermogen.

137. De vermogenskostenvergoeding wordt door de Raad bepaald met behulp van de reële WACC en de gecorrigeerde activagegevens.

4.2.2

Afschrijvingen op vaste activa

138. De afschrijvingskosten van de artikel 16 activa bestaan uit twee onderdelen die separaat van elkaar worden bepaald. Namelijk de afschrijvingen op de activa die zijn in gebruik genomen vóór 1 januari 2001 en afschrijvingen op activa die zijn in gebruik genomen op 1 januari 2001 of later.

139. De afschrijvingkosten voor activa die zijn in gebruik genomen vóór 1 januari 2001 komen overeen met de gestandaardiseerde afschrijvingskosten 2000, die zijn vastgelegd in het besluit tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering voor de periode 2001-2003. De overeengekomen gestandaardiseerde activawaarde wordt jaarlijks verminderd met deze gestandaardiseerde

afschrijvingskosten. De gestandaardiseerde afschrijvingskosten 2000 worden in acht genomen totdat de gestandaardiseerde activawaarde is gereduceerd tot nihil.

140. De afschrijvingskosten voor activa die zijn in gebruik genomen op 1 januari 2001 of later, worden berekend met inachtneming van de in het hoofdstuk vaste activa opgenomen regels.

4.2.3

Operationele kosten

141. Operationele kosten worden gedefinieerd als alle kosten die betrekking hebben op de netbeheerder en toerekenbaar zijn aan de uitoefening van de taken zoals bedoeld in artikel 16 van de E-wet voor zichzelf, voor andere netbeheerders of voor anderen die recht van gebruik van een net hebben en geen

vermogenskostenvergoeding of afschrijvingen zijn.

142. Afschrijvingen, gebruiksvergoedingen en vermogenskosten die worden doorbelast aan de netbeheerder inzake een beheersovereenkomst behoren niet tot de operationele kosten. De overige kosten van de entiteit die de netwerkactiva in eigendom heeft en die voortvloeien uit het uitvoeren van de in artikel 16 van de E-wet beschreven taken horen wel tot de operationele kosten van de netbeheerder.

(22)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 22 VAN 29 het beheer van de vreemd vermogen portefeuille te beheren en kosten voor het hebben van een credit rating.18

144. Door de Raad opgelegde boetes en ‘last onder dwangsom’ die aan de netbeheerder of zijn medewerkers zijn opgelegd, behoren niet tot de operationele kosten.

145. Door de netbeheerder uitgekeerde compensatiebedragen behoren niet tot de operationele kosten.

146. Alle kosten met betrekking tot het beheer en de exploitatie van meters, behoudens meters ten behoeve van bedrijfsgebruik, behoren niet tot de operationele kosten.

147. Bestedingen met betrekking tot de totstandbrenging van aansluitingen behoren niet tot de operationele kosten, deze bestedingen dienen te worden geactiveerd.

148. De kosten als bedoeld in artikel IXa, eerste lid, van de Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer behoren niet tot de operationele kosten.

149. Operationele kosten bestaan uit directe en indirecte kosten. Directe 0perationele kosten zijn eenduidig toe te rekenen aan de netwerkactiviteiten omdat zij één op één afhankelijk zijn van deze activiteiten. Indirecte operationele kosten zijn alle operationele kosten die niet onder de definitie van directe operationele kosten vallen.

150. Direct operationele kosten worden als direct toegerekend naar artikel 16 en 17 activiteiten op basis van aantoonbare causaliteit.

151. Operationele indirecte kosten worden toegerekend aan artikel 16 en 17 activiteiten met in achtneming van de volgende criteria:

a. consistente wijze van berekenen en toerekenen. Van de wijze van berekenen en toerekenen van de indirecte kosten mag, in het geval de wijziging significant en materieel is, niet worden afgeweken zonder voorafgaande toestemming van de Raad;

b. toepassing van het begrip ‘causaliteit’. Indirecte kosten worden met behulp van een verdeelsleutel toegerekend. Een verdeelsleutel is gebaseerd op een aantoonbare causaliteit tussen de hoogte en aard van de toegerekende indirecte kosten en de artikel 16 en 17 activiteiten; en

c. transparantie. Inzicht dient te bestaan in onder andere de toegepaste verdeelsleutel, het totaal van indirecte kosten en calculaties.

152. Indien kosten van onderzoek en ontwikkeling worden geactiveerd als artikel 16 actief, dan dient ter hoogte van het geactiveerde bedrag een wettelijke reserve te worden gevormd. Deze reserve dient te worden gevormd ten laste van het eigen vermogen (vrije reserves); de toevoeging en/of onttrekking aan deze reserve maken geen deel uit van de operationele kosten.

18

(23)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 23 VAN 29 153. De kosten van de dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren worden onder de overige kosten

verantwoord.

154. De jaarlijkse dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren is gebaseerd op een percentage van de omzet van artikel 16 activiteiten, inclusief de overige omzetten, waarover incassorisico wordt gelopen. Dit

percentage is afgeleid van de in het verleden gerealiseerde afschrijvingen op uitstaande debiteuren en is gesteld op 0,5 procent. Dit percentage geldt voor alle regionale netbeheerders. De afkoop van het

incassorisico is een onttrekking aan de voorziening dubieuze debiteuren. Bij de vorming van de voorziening dubieuze debiteuren zijn de algemeen geldende wettelijke bepalingen onverkort van toepassing.

155. Geïncasseerde reeds afgeboekte vorderingen worden ten gunste van de voorziening dubieuze debiteuren gebracht.

156. De operationele kosten worden gecorrigeerd voor: a. geactiveerde productie eigen bedrijf;

b. doorbelaste kosten, bijvoorbeeld detachering personeelsleden bij andere groepsmaatschappij; en c. overige relevante correcties.

157. Normalisaties en eventuele correcties voor incidentele baten en lasten vallen niet onder de in randnummer 156 genoemde overige relevante correcties.

4.2.4

Rubricering en toelichting operationele kosten

158. [Leeg] 159. [Leeg] 160. [Leeg] 161. [Leeg]

162. Operationele kosten dienen te worden gerubriceerd in: • Inkoop transport bij landelijk netbeheerder • Inkoop transport bij regionale netbeheerder(s) • Inkoop energie en vermogen

• Overige inkoopkosten voor de gereguleerde activiteiten ex artikel 16 • Personeelskosten

• Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten • Bijzondere waardeverminderingen

• Lokale heffingen, te weten: ƒ Precario

(24)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 24 VAN 29 • Buitengewone lasten

163. Onder inkoop van energie en vermogen worden de kosten opgenomen inzake inkoop van energie en vermogen voor compensatie netverliezen, inzake inkoop voor het opheffen van transportbeperkingen en inzake inkoop voor de blindstroomhuishouding.

164. Gedoogbelasting (ook wel: degeneratiekosten) is een door een locale overheid geheven belasting die netwerkbedrijven betalen voor graafwerkzaamheden in gemeentegronden voor het leggen of herstellen van kabels. Deze belasting dient ter dekking van eventuele toekomstige herstelwerkzaamheden aan

gemeentegronden (bijvoorbeeld aan de weg of het wegdek). Beschadigingen aan de bodem onder de weg of het wegdek die gedurende het leggen of herstellen van kabels ontstaan kunnen op den duur schade aan het wegoppervlak of wegdek veroorzaken, die pas duidelijk wordt wanneer de werkzaamheden reeds zijn beëindigd. De belasting wordt berekend per vierkante kilometer aan oppervlakte van het gebied of per kilometer kabel, en wordt geheven wanneer de kabel in eerste instantie wordt gelegd en wanneer

herstelwerkzaamheden worden ondernomen. Het geheven bedrag hangt doorgaans af van de kwaliteit van de ondergrond en is hoger naarmate de bodem er slechter aan toe is.

165. In de toelichting wordt het totaalbedrag aan boetes en ‘last onder dwangsom’ die door de Raad zijn opgelegd aan de netbeheerder of zijn medewerkers opgenomen met een omschrijving van de belangrijkste posten.

166. In de toelichting wordt het totaalbedrag aan door de netbeheerder uitgekeerde compensatiebedragen opgenomen met een omschrijving van de belangrijkste posten.

167. In de toelichting worden de dotaties aan en de vrijval van voorzieningen, alsmede de aard van de voorzieningen nader uiteengezet.

168. In alle situaties waar sprake is van een wijziging in de wijze van berekenen en toerekenen van de indirecte kosten aan activiteiten volgens artikel 16 en 17 van de E-wet, dient in de toelichting een kwantitatieve en financiële onderbouwing te worden gegeven over de gevolgen van de wijziging op het onderhavige boekjaar. 169. In de toelichting wordt een beschrijving opgenomen van de volgende posten:

a. kosten precario en overige bedrijfskosten, zie randnummer 158162; en b. overige relevante correcties, zie randnummer 156.

170. In de in randnummer 169 vermelde beschrijving van de posten precario, overige bedrijfskosten en overige relevante correcties worden in ieder geval de inhoud en kwantificering van de belangrijkste onderdelen van deze posten opgenomen.

171. In de toelichting op de post overige bedrijfskosten wordt het verloop van de voorziening dubieuze

(25)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 25 VAN 29 172. De toepassing van verdeelsleutels bij de totstandkoming van de productiviteitsdata dient te voldoen aan de

criteria consistentie, causaliteit en transparantie19

. Ter waarborging van een consistente berekening van de productiviteitsontwikkeling, dient de Raad de door de netbeheerders toegepaste verdeelsleutels te kunnen controleren en – indien nodig – te herrekenen. Om die reden dienen gevolgen van wijzigingen in de verdeelsleutels met een redelijke mate van detaillering in de productiviteitsdata te worden uiteengezet. Het gaat hierbij in ieder geval om wijzigingen in die invloed hebben op de verdeling tussen E/G en

transportafhankelijk/transportonafhankelijk. Om een te gedetailleerde specificatie te voorkomen behoeven wijzigingen onder 1,5% met een minimum van EUR 300.000 niet te worden gespecificeerd. Daarnaast wordt een wijziging in de totale OPEX gespecificeerd en toegelicht waarbij dezelfde grens geldt.

173. De toelichting van de overige bedrijfskosten bevat een gedetailleerde onderbouwing, waarbij de reden is aangegeven waarom de betreffende kosten niet onder een andere rubriek zijn verantwoord.

4.3

Opbrengsten

174. De artikel 16 opbrengsten dienen in de volgende posten te worden gerubriceerd: a. omzet transportdiensten;

b. omzet aansluittarieven periodiek; en c. overige omzetten artikel 16.

175. In de productiviteitsdata worden de omzet transportdiensten en de omzet aansluittarieven periodiek gespecificeerd naar volumes en tarieven per afnemerscategorie. De indeling naar afnemerscategorie is afgeleid uit de geldende Tarievencode Elektriciteit en komt overeen met de indeling in het tarievenbesluit dat de Raad heeft vastgesteld voor het betreffende verslagjaar. Hierbij worden de bepalingen met betrekking tot de tarieven en volumes in acht genomen als gesteld in de randnummers 176 respectievelijk 177 tot en met 180.

176. De in randnummer 175 genoemde tarieven betreffen de werkelijk in het onderhavige boekjaar gehanteerde tarieven.

177. De in randnummer 175 genoemde volumes zijn samengesteld uit de volgende componenten: a. de gefactureerde volumes voor het onderhavige boekjaar;

b. de aanvullende raming voor het onderhavige boekjaar; en

c. correctie inzake afloopverschillen met betrekking tot de raming van voorgaand boekjaar.

178. De gefactureerde volumes die zijn toegerekend aan het onderhavige boekjaar en de aanvullende raming van het volume voor het onderhavige boekjaar komen overeen met de volumes die zijn gehanteerd bij het opmaken van de goedgekeurde vennootschappelijke jaarrekening van het onderhavige boekjaar. 179. [Leeg]

19

(26)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 26 VAN 29 180. Het bedrag van de correctie inzake afloopverschillen met betrekking tot de raming van voorgaand boekjaar

komt overeen met het bedrag dat is verwerkt in de goedgekeurde vennootschappelijke jaarrekening van het onderhavige boekjaar. De volumes inzake de correctie afloopverschillen met betrekking tot het voorgaand boekjaar worden aangepast door het correctiebedrag te delen door het in het voorgaande boekjaar geldende tarief.

181. In de toelichting van de productiviteitsdata zal afzonderlijk het totaalbedrag aan correcties inzake afloopverschillen ‘raming van voorgaande boekjaar’ worden aangegeven, dat in de weergegeven omzet is inbegrepen.

182. Onder overige omzetten artikel 16 wordt dat deel van de omzet artikel 16 verstaan dat niet reeds is opgenomen onder de overige posten van randnummer 174 zoals in rekening gebrachte tarieven voor het heraansluiten van aangeslotenen na afsluiting, het administratief wijzigen van aansluitingen bij verhuizingen en de opbrengsten uit cross border leases van het netwerk.

183. Opbrengsten met betrekking tot meters, behoudens meters ten behoeve van bedrijfsgebruik, behoren niet tot de overige omzetten artikel 16.

184. In de toelichting wordt een beschrijving opgenomen van de post overige omzetten artikel 16, zie randnummer 174. In deze beschrijving worden in ieder geval de inhoud en kwantificering van de belangrijkste onderdelen van deze post opgenomen.

4.4

Volumes invoeding

185. Met ingang van de vijfde reguleringsperiode voor regionale netbeheerders elektriciteit (2011 – 2013) betrekt de Raad in zijn reguleringsmethode de elektriciteitsvolumes die decentraal worden ingebracht op de netwerken van de regionale netbeheerders.

186. De door de netbeheerder te rapporteren volumes die decentraal zijn ingebracht op zijn netwerk en die zijn toegerekend aan het onderhavige boekjaar dienen te zijn ontleend aan de allocatiesystemen/-berichten en dienen op rationele wijze samen te hangen met gegevens20

die zijn gehanteerd bij het opmaken van de goedgekeurde vennootschappelijke jaarrekening van het onderhavige boekjaar.

(27)

NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT PAGINA 27 VAN 29

Bijlage 1:

Inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de RAR

2009

Randnummer Onderwerp Omschrijving verschil

88 Activa in aanbouw Duidelijker weergegeven dat activa in aanbouw geen deel uitmaken van de GAW

95 Toerekening indirecte

kosten

Niet activeren, tenzij in 2009 wel is geactiveerd .

98 Rentetoerekening activa

in aanbouw

Duidelijker weergegeven hoe rentetoerekening aan activa in aanbouw moet plaatsvinden. Nominale WACC i.p.v. reële WACC

99 Matching bijdragen van

derden

Duidelijker weergegeven dat het matching-beginsel van toepassing is op bijdragen van derden

101 Desinvestering in jaar van

aanschaf

Duidelijker weergegeven dat investeringen die in hetzelfde jaar leiden tot desinvesteringen geen afschrijvingen tot gevolg hebben.

143 Transactiekosten Transactiekosten worden vergoed in de WACC.

Transactiekosten mogen daarom niet als OPEX worden opgegeven

147 Aansluitingen Bestedingen aansluitingen activeren

154 Voorziening dubieuze

debiteuren

Dotatie 0,5% ipv 0,75%. Afkoop incassorisico is een onttrekking

172 Toelichting kostenontwikkeling

Inzicht gevraagd in ontwikkeling van wijzigingen in verdeelsleutels en de totale OPEX van 2009 naar 2010

173 Toelichting overige

bedrijfskosten

(28)

Bijlage 2: materiële vaste activaklassen en afschrijvingstermijnen

Afschrijvingstermijn in jaren→

0 5 10 25 30 40 50

Actief per netvalk ↓ Hoogspanning 150/110 KV

(HS)

Condensator installaties Installaties* en

installatie-gebonden gebouwen

Verbindingen en aansluitingen

Tussenspanning 50/25 KV (TS)

Condensator installaties Installaties* en

installatie-gebonden gebouwen

Verbindingen en aansluitingen

Middenspanning 23/1 KV (MS)

Condensator installaties Installaties* en

installatie-gebonden gebouwen

Verbindingen en aansluitingen Middenspanningsruimten

Laagspanning < 1KV (LS) Verbindingen en aansluitingen

Installaties *

Overige netwerkactiva Overige netwerkactiva:

Cyclo control zenders/ Toonfrequent zenders Tariefschakeling Telecomkabels Signaalkabels Differentiaalkabels Aansluitingen openbare verlichting Elektriciteitsmeter t.b.v. bedrijfsgebruik

Overige materiële activa Terreinen Procesondersteunende

informatiesystemen

Andere vaste bedrijfsmiddelen

Gebouwen en

magazijnen

(29)

Bijlage 3: componenten installaties

COMPONENTEN INSTALLATIES PER NETVLAK

HS ↓ TS ↓ MS ↓ LS ↓

Transformatoren HS Transformatoren TS Transformatoren MS Transformatoren LS

Blusspoelen Blusspoelen Stationsvelden Laagspanningskabel openbare

verlichting

Stationsvelden Stationsvelden Schakelaars Laagspanningskasten Smoorspoelen Smoorspoelen Magnefixen Laagspanningsverdeelinrichtingen

Schakelstations AXA regelaars

Velden in

schakelstations

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kosten die verband houden met activiteiten die niet in bovenstaande specificatie zijn opgenomen maar die, naar het oordeel van de netbeheerder, vallen onder de activiteiten als

De afschrijvingskosten voor activa die zijn in gebruik genomen op 1 januari 2004 (activa transportdienst) respectievelijk 1 januari 2009 (gasaansluitdienst) of later, worden

De netbeheerders zullen de mogelijkheid onderzoeken om voor met name grootschalige trans- portonderbrekingen die niet aan een netbeheerder kunnen worden toegerekend (daaronder

Betreft: Bijlage A bij het besluit tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998

In formules in bijlage 1 en in appendix bij bijlage 3 worden efficiente kosten (2007, 2010) per samengestelde output berekend. Kunnen kosten

ACM is zich ervan bewust dat Brattle in het onderzoek naar kwalificatie van factoren als ORV’s, waaronder lokale heffingen, ten behoeve van die analyse is uitgegaan van 20 jaar.4

Met dit besluit stelt ACM een methode tot vaststelling van de x-factor, een methode tot vaststelling van de q-factor en een methode tot vaststelling van de rekenvolumina voor

De door ACM vastgestelde schatter voor de inflatie is – zakelijk weergegeven – niet consistent met de wijze waarop de gerealiseerde inflatie wordt vergoed in de