• No results found

Regionale Netbeheerders Gas Maart 2011

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Regionale Netbeheerders Gas Maart 2011"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

REGULATORISCHE ACCOUNTINGREGELS 2010

(2)

Projectnaam: Regulatorische Accountingregels voor Regionale Netbeheerders Gas Projectnummer: 103581

(3)

Inhoudsopgave

1 INLEIDING ... 5 1.1 Achtergrond ...5 1.2 Juridisch kader ... 6 1.3 Doelstellingen... 6 1.4 Reikwijdte RAR... 6 1.5 Aanpassing ...7

1.6 Wijziging financiële verslaggevingregels ...7

1.7 Klankbordgroep ...7

1.8 Accountantscontrole ...7

2 ALGEMENE GRONDSLAGEN...8

2.1 Grondslagen financiële verslaggeving ... 8

2.2 In aanmerking te nemen beginselen... 8

2.3 Grondslagen voor omrekening van in vreemde valuta luidende bedragen... 9

2.4 Inflatie ... 9

2.5 Interne verrekenprijzen ... 9

3 VASTE ACTIVA...11

3.1 Algemeen ... 11

3.2 Immateriële vaste activa... 12

3.2.1 Inleiding en begripsbepaling...12

3.2.2 Waardering...12

3.2.3 Afschrijvingen...14

3.2.4 Bijzondere waardeverminderingen...14

3.2.5 Rubricering en toelichting... 15

3.3 Materiële vaste activa ... 15

3.3.1 Algemeen... 15 3.3.2 Inleiding en begripsbepaling... 15 3.3.3 Waardering...16 3.3.4 Afschrijvingen...18 3.3.5 Bijzondere waardeverminderingen...18 3.3.6 Rubricering en toelichting...19 4 KOSTEN EN OPBRENGSTEN ... 21 4.1 Algemeen ... 21 4.1.1 Lasten...21 4.1.2 Baten...21

4.1.3 Toelichting van wijzigingen in verdeelsleutels ...21

4.2 Kosten ... 22

4.2.1 Vermogenskosten... 22

4.2.2 Afschrijvingen op vaste activa... 22

4.2.3 Operationele kosten... 22

(4)
(5)

1 Inleiding

1.1

Achtergrond

1. Ingevolge artikel 81a van de Gaswet stelt de Raad van Bestuur van de Nederlandse

mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering door netbeheerders gas (hierna: x-factor) vast. Mede op basis van de hoogte van de x-factor stelt de Raad, op grond van artikel 81c van de Gaswet, de tarieven vast die regionale netbeheerders gas (hierna: netbeheerders) ten hoogste mogen berekenen voor het transport van gas en de dat transport

ondersteunende diensten.

2. De Raad voert, met ingang van de tweede reguleringsperiode, maatstafconcurrentie in voor de tariefregulering van de netbeheerders. In het systeem van maatstafconcurrentie wordt de x-factor gebaseerd op de algemene, gewogen gemiddelde, productiviteitsverandering van de efficiënte netbeheerders. De productiviteitsverandering in een bepaald jaar1

wordt berekend op basis van de gemiddelde kostenverandering per eenheid samengestelde output van het betreffende jaar.

3. Om de productiviteitsveranderingen van netbeheerders goed met elkaar te kunnen vergelijken is een standaard voor financiële verslaggevingregels noodzakelijk. Aan de hand van deze standaard vullen netbeheerders jaarlijks de CODATA-module productiviteitsdata (hierna: productiviteitsdata) in, waarin de gegevens zijn opgenomen waarmee de Raad de productiviteitsverandering berekent. De in deze

standaard opgenomen financiële verslaggevingregels moeten zo nauw zijn gedefinieerd dat de opgevraagde gegevens uniform, voor één uitleg vatbaar en goed vergelijkbaar zijn. De regulatorische accountingregels gas (hierna: RAR gas) geven invulling aan de standaard voor financiële

verslaggevingregels.

4. De netbeheerders zijn in de overeenkomst regulering transporttarieven gas van 3 november 2003 (hierna: overeenkomst) met de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie overeengekomen hun productiviteitsdata2

met ingang van 1 januari 2004 in te richten op basis van de eerste versie van de RAR gas. Hiertoe zullen zij er zorg voor dragen dat de onderliggende gegevens, nodig voor het opstellen van de productiviteitsdata, uit hun administratie te herleiden zijn3

.

5. Deze versie van de RAR gas vervangt de versie van maart 2010 en is van kracht voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2010.

6. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de inhoudelijke4

wijzigingen ten opzichte van de versie van maart 2010.

1 Het systeem van maatstafconcurrentie is beschreven in de opeenvolgende besluiten tot vaststelling van de methode van de korting ter

bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 81, eerste lid, Gaswet. Zie hiervoor de internetpagina van de Energiekamer.

2 In de overeenkomst wordt nog gesproken over de regulatorische jaarrekening. 3 Zie artikel 7 van bijlage 1 bij de overeenkomst.

(6)

1.2

Juridisch kader

7. Op grond van artikel 34 jo. 35 van de Gaswet heeft de Raad de bevoegdheid om gegevens en inlichtingen op te vragen bij netbeheerders die nodig zijn voor uitvoering van de Gaswet. Op basis van artikel 32 van de Gaswet is een netbeheerder verplicht een afzonderlijke boekhouding te voeren voor het transport van gas met behulp van een door hem beheerd gastransportnet5. Op basis van deze boekhouding dient

verslaglegging in een jaarrekening plaats te vinden. Voor de uitvoering van de taak zoals bedoeld in artikel 81c van de Gaswet, acht de Raad het noodzakelijk dat de jaarrekeningen van de netbeheerders onderling vergelijkbaar zijn. De Raad heeft hiertoe de RAR gas opgesteld.

8. De Raad heeft zijn bevoegdheid om op basis van artikel 34 jo. 35 van de Gaswet de productiviteitsdata op te vragen, vastgelegd in de Beleidsregel Regulatorische accountingregels 2004. Deze beleidsregel bevat de bevoegdheid voor de Raad om de productiviteitsdata over enig jaar, voorzien van een

controleverklaring, op te vragen.

1.3

Doelstellingen

9. In de RAR gas dient een set van financiële verslaggevingregels en definities te worden vastgelegd die eenduidig te interpreteren zijn. Door gebruik te maken van de RAR gas zijn financiële gegevens van de netbeheerders goed meetbaar en vergelijkbaar.

10. Een tweede doelstelling is het zoveel mogelijk beperken van de administratieve last voor netbeheerders. De Raad tracht dit te bereiken door werkbare financiële verslaggevingregels op te stellen en de financiële verslaggevingregels zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de huidige verslaggevingpraktijk van

netbeheerders.

1.4

Reikwijdte RAR

11. De in de RAR vastgelegde set van financiële verslaggevingregels en definities heeft betrekking op alle financiële gegevens die benodigd zijn om de wettelijke taken en bevoegdheden die de NMa heeft ten aanzien van de regionale netbeheerders gas uit te kunnen voeren. De RAR dient primair voor productiviteitsdata maar kan tevens dienen voor de opvraag van andere al dan niet periodiek terugkerende financiële dataverzoeken.

12. In artikel 10 Gaswet zijn de taken en verplichtingen gedefinieerd die een netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten in het voor hem krachtens artikel 54 Gaswet vastgestelde gebied. In dit handboek worden financiële verslaggevingregels opgesteld die betrekking hebben op het uitvoeren van

5 Zie artikel 1 lid 1, sub d van de Gaswet voor een volledige definitie van het begrip gastransportnet. Leidingen en hulpmiddelen die zijn

(7)

de activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 10 Gaswet. Op 9 september 2008 heeft de Raad het besluit op bezwaar6

tegen het besluit tot vaststelling van de Technische Codes Gas (hierna: BoB-2) vastgesteld. In BoB-2 heeft de Raad besloten dat de gasaansluitdienst moet worden gekwalificeerd als een

(transport)ondersteunende dienst. Voorts heeft de Raad vastgesteld dat deze dienst onlosmakelijk is verbonden met de wettelijke taak van de netbeheerder om het gastransportnet in werking te hebben. Derhalve stelt de Raad vast dat de gasaansluitdienst moet worden gereguleerd. Voor de financiële verslaglegging dient aangesloten te worden bij de gasaansluitdienst zoals bepaald in paragraaf 2.5 van de Tarievencode Gas7

.

13. De RAR gas zijn een standaard voor financiële verslaggevingregels. Dientengevolge hebben de RAR gas slechts betrekking op financiële gegevens en bepaalde niet-financiële gegevens. Gegevens met betrekking tot kwaliteitsaspecten van dienstverlening en transportdienst worden niet op basis van de RAR gas vastgelegd.

1.5

Aanpassing

14. Voortschrijdend inzicht en evaluatie van de werkbaarheid van de RAR gas kunnen aanleiding zijn om de RAR gas aan te passen. Verder kunnen wetswijzigingen en/of aanpassingen van de reguleringsmethodiek leiden tot een verandering van de informatiebehoefte.

15. Materiële aanpassingen in de RAR gas worden slechts gemaakt na gezamenlijk overleg tussen de Raad en de klankbordgroep RAR gas.

1.6

Wijziging financiële verslaggevingregels

16. Indien de RAR gas worden aangepast zal door de netbeheerder in de productiviteitsdata gekwantificeerd inzicht worden gegeven in de effecten van deze wijziging.

1.7

Klankbordgroep

17. In de klankbordgroep RAR gas zijn alle regionale netbeheerders vertegenwoordigd.

1.8

Accountantscontrole

18. De productiviteitsdata dienen te worden gecontroleerd door een door de netbeheerder aan te wijzen registeraccountant. De accountant dient de opgevraagde modules c.q. gegevens te voorzien van een controleverklaring. De eisen die aan de accountantscontrole worden gesteld zijn vastgelegd in een audit-instructie die deel uitmaakt van het informatieverzoek productiviteitsdata.

6 Besluit van de Raad van 9 september 2008 met kenmerk 102500_1/15; 102500_2/16;

102500_3/10. Dit besluit is te vinden op de website van de Energiekamer (www.energiekamer.nl).

(8)

2 Algemene grondslagen

2.1

Grondslagen financiële verslaggeving

19. Bij het opstellen van deze accountingregels is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor de financiële verslaggeving en de International Financial Reporting Standards (hierna: IFRS).

20. De netbeheerders dienen de productiviteitsdata in te vullen op basis van de in de RAR gas vastgelegde accountingregels, in aanmerking genomen het feit dat de in de RAR gas vastgelegde accountingregels kunnen afwijken van de in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor de financiële verslaggeving en/of de IFRS.

21. Indien de in de RAR gas vastgelegde accountingregels niet beschrijven hoe een gebeurtenis en de daaruit voortvloeiende transacties in de productiviteitsdata dienen te worden verwerkt, worden de

productiviteitsdata ingericht op basis van de IFRS. Indien de IFRS geen uitsluitsel bieden hoe een gebeurtenis dient te worden verwerkt, worden de productiviteitsdata ingericht op basis van de in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor de financiële verslaggeving.

22. Indien door de Raad voor een specifiek taakgebied of organisatieonderdeel individuele accountingregels zijn vastgesteld die afwijken van de in dit hoofdstuk beschreven generieke accountingregels, gelden de individuele accountingregels boven de generieke accountingregels.

2.2

In aanmerking te nemen beginselen

23. De netbeheerder dient de volgende beginselen8

in ieder geval in aanmerking te nemen bij het invullen van zijn productiviteitsdata:

24. Het toerekenings- en causaliteitsbeginsel. Gevolgen van transacties en andere gebeurtenissen worden verwerkt wanneer zij zich voordoen (en niet wanneer geldmiddelen worden ontvangen of betaald) en worden verwerkt in de productiviteitsdata over de periode waarop ze betrekking hebben.

25. Als voldaan wordt aan de criteria voor de verwerking (of het van de balans halen) van een actief of passief wordt daarmee tevens voldaan aan de criteria voor de simultane verwerking van de bijbehorende bate of last.

26. Het voorzichtigheids- en realisatiebeginsel. Winsten worden slechts genomen als zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden vóór het einde van het boekjaar, worden in acht genomen, indien zij vóór het opmaken van de productiviteitsdata bekend zijn geworden.

8

(9)

27. Het matchingbeginsel. Lasten die samenhangen met de verrichte prestaties dienen in beginsel te worden toegerekend aan de periode waarin de baten die voortvloeien uit de prestaties zijn verantwoord.

Dit mag echter niet leiden tot de verwerking van balansposten in strijd met het voorzichtigheidsbeginsel. 28. Het continuïteitsbeginsel. De productiviteitsdata worden ingevuld in de veronderstelling dat de

continuïteit van de onderneming gewaarborgd is en dat zij haar bedrijf in de afzienbare toekomst zal voortzetten.

29. Bestendige gedragslijn. De productiviteitsdata geven op een stelselmatige wijze de samenstelling van de activaposten en de samenstelling en de grootte van de totale kosten en omzet op het einde van het boekjaar respectievelijk van het lopende boekjaar weer.

30. De bestendige gedragslijn betreft tevens de consistentie tussen de productiviteitsdata Gas en andere (productiviteits)data van de netbeheerder en de afbakening van de productiviteitsdata Gas ten opzichte van andere (productiviteits)data. Activa, kosten en opbrengsten die worden opgenomen in de

productiviteitsdata Gas, worden niet tevens meegenomen in de productiviteitsdata Elektriciteit. De kostentoerekening die in beide informatieverzoeken productiviteitsdata wordt toegepast, dient – tenzij niet relevant – overeen te stemmen.

2.3

Grondslagen voor omrekening van in vreemde valuta luidende bedragen

31. De balansposten die worden uitgedrukt in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum, tenzij specifieke posities zijn afgedekt met valutatermijntransacties. Een transactie in vreemde valuta gedurende de verslagperiode wordt in de productiviteitsdata verwerkt tegen de koers die geldt op de transactiedatum.

2.4

Inflatie

32. De netbeheerders leveren in de productiviteitsdata de financiële gegevens nominaal aan, op basis van de in de RAR vastgelegde accountingregels. Ter berekening van de productiviteitsverandering dienen de kostenniveaus van verschillende jaren vergelijkbaar te zijn. Hiertoe corrigeert de Raad de door de netbeheerder verstrekte nominale gegevens voor in- en deflatie (hierna: gecorrigeerde gegevens). Deze in- en deflatiecorrecties worden uitsluitend door de Raad uitgevoerd.

2.5

Interne verrekenprijzen

33. Indien de netbeheerder goederen of diensten betrekt van groepsmaatschappijen dienen de financiële transacties die hieruit voorvloeien in de productiviteitsdata te zijn opgenomen op basis van reële prijzen, tarieven en voorwaarden. Hiervan wordt geacht sprake te zijn indien:

(10)

ƒ de omvang van de interne verrekeningen die de netbeheerder verantwoordt uit hoofde van de levering van de goederen en/of diensten door groepsmaatschappijen, in verhouding is met de mate waarin de netbeheerder de goederen of diensten van de leverende groepsmaatschappij heeft afgenomen;

ƒ de prijzen en tarieven die door de leverende groepsmaatschappij aan de netbeheerder in rekening zijn gebracht voor de levering van goederen of diensten zijn gebaseerd op de werkelijk daaraan toe te rekenen kosten, eventueel verhoogd met een naar redelijkheid en billijkheid vastgestelde marge die niet wezenlijk9

uitgaat boven een marge die in het handelsverkeer gebruikelijk is voor desbetreffende goederen of diensten.

34. Het vervaardigen van materiële vaste activa of het plegen van onderhoud kan de netbeheerder zelf uitvoeren, uitbesteden aan een onafhankelijke derde onderneming of uitbesteden aan een gelieerde onderneming, bijvoorbeeld een infrabedrijf. In het geval van uitbesteding aan een gelieerde onderneming is randnummer 33 niet van toepassing en wordt de interne vervaardigingsprijs10

van de gelieerde onderneming gebruikt om materiële vaste activa te activeren.

9 Voor wat betreft de betekenis van het begrip ‘wezenlijk’ in deze RAR gas dient te worden aangesloten bij de regelgeving omtrent

accountantscontrole van financiële informatie

(11)

3 Vaste Activa

3.1

Algemeen

35. Een actief wordt gedefinieerd als een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel waarover de netbeheerder de beschikkingsmacht heeft, dat hij in gebruik heeft genomen en waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de netbeheerder zullen vloeien. Tevens moet voldaan zijn aan de voorwaarde dat de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

36. Wanneer in dit hoofdstuk wordt gesproken over activa wordt gedoeld op activa die worden aangewend voor de uitvoering van de activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 10 Gaswet. Zoals vermeld in

randnummer 12 omvatten deze activiteiten mede de gasaansluitdienst.

37. Zowel voor de transportdienst als de gasaansluitdienst bestaan de vaste activa uit twee onderdelen die separaat van elkaar worden bepaald. Voor de transportdienst wordt onderscheid gemaakt tussen de vaste activa die zijn in gebruik genomen vóór 1 januari 2004 en vaste activa die zijn in gebruik genomen op 1 januari 2004 of later. Voor de gasaansluitdienst wordt onderscheid gemaakt tussen de vaste activa die zijn in gebruik genomen vóór 1 januari 2009 en vaste activa die zijn in gebruik genomen op 1 januari 2009 of later.

38. De gestandaardiseerde activawaarde van de vaste activa die in gebruik zijn voor de transportdienst en die zijn in gebruik genomen vóór 1 januari 2004, en de resterende afschrijvingstermijn van deze activa vanaf 1 januari 2004, zijn voor elke netbeheerder vastgelegd in appendix 1 van bijlage 1 van de

overeenkomst.

39. De gestandaardiseerde activawaarde van de vaste activa die in gebruik zijn voor de gasaansluitdienst en die zijn in gebruik genomen vóór 1 januari 2009, en de resterende afschrijvingstermijn van deze activa vanaf 1 januari 2009, wordt voor elke netbeheerder (voor het eerst) vastgelegd in het besluit tot

vaststelling van de x-factor die geldt voor de vierde reguleringsperiode voor regionale netbeheerders gas. 40. De jaarlijks gestandaardiseerde afschrijvingskosten voor de activawaarde per 1 januari 2004

respectievelijk 1 januari 2009 zijn voor elke netbeheerder te berekenen door de gestandaardiseerde activawaarde te delen door de resterende afschrijvingstermijn. Deze jaarlijkse gestandaardiseerde afschrijvingskosten worden in acht genomen totdat de gestandaardiseerde activawaarde is gereduceerd tot nul.

41. Met behulp van de richtlijnen, beschreven in dit hoofdstuk, wordt de activawaarde van investeringen in de jaren na 2003 (transportdienst) dan wel 2009 (gasaansluitdienst) bepaald.

(12)

43. Transportonafhankelijke vaste activa zijn alle vaste activa die geen directe relatie hebben met de benodigde transportcapaciteit of het transportvolume. Transportafhankelijke vaste activa zijn alle vaste activa die een directe relatie hebben met de benodigde transportcapaciteit of het transportvolume.

3.2

Immateriële vaste activa

3.2.1

Inleiding en begripsbepaling

44. Een immaterieel actief is een identificeerbaar niet-monetair actief zonder fysieke gedaante dat wordt gebruikt voor productie, aflevering van goederen of diensten, voor verhuur aan derden of voor administratieve doeleinden.

45. Indien een immaterieel actief niet voldoet aan de criteria voor activering zoals opgenomen in de

randnummers 35, 36 en 44, dan dienen de uitgaven en/of aangegane verplichting als operationele kosten te worden verantwoord.

46. Immateriële vaste activa dienen in de volgende posten te worden gerubriceerd: a. kosten afkoop precariorechten;

b. kosten van onderzoek en ontwikkeling; en c. overige immateriële vaste activa.

47. Onderzoek betreft vernieuwend en planmatig onderzoekswerk met het doel nieuwe wetenschappelijke of technische kennis en inzichten te ontwikkelen.

48. Ontwikkeling betreft de toepassing van kennis, verkregen door onderzoek of op andere wijze, leidend tot een plan of ontwerp voor de productie van nieuwe of substantieel verbeterde materialen, apparaten, producten, processen, systemen of diensten, voorafgaand aan het begin van het gebruik.

49. Goodwill11

is per definitie geen actief dat wordt aangewend voor de transportdienst of aansluitdienst.

3.2.2

Waardering

50. De waardering van een immaterieel vast actief dient tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs te geschieden vanaf het moment dat aan de criteria voor activering is voldaan.

51. In geval van afzonderlijke verkrijging bestaat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs uit de aankoopprijs inclusief alle direct toe te rekenen uitgaven om het actief voor gebruik geschikt te maken. Wanneer een immaterieel vast actief wordt verkregen bij een fusie of overname, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs op het moment van de overname. Indien het overgenomen actief reeds door de Raad wordt betrokken in zijn reguleringsmethoden, vindt waardering plaats tegen de boekwaarde die de Raad hanteert op het moment van verkrijging.

(13)

52. De uitgaven van onderzoek dienen als operationele kosten te worden verantwoord. Immateriële vaste activa die voortkomen uit ontwikkeling dienen te worden geactiveerd, maar uitsluitend indien de netbeheerder alle navolgende punten kan aantonen:

a. de technische uitvoerbaarheid om het immaterieel vast actief te voltooien, zodat het beschikbaar zal zijn voor gebruik inzake de transportdienst;

b. zijn intentie om het immaterieel actief te voltooien en het te gebruiken inzake de transportdienst; c. zijn vermogen om het immaterieel vast actief te gebruiken inzake de transportdienst;

d. dat het immaterieel vast actief waarschijnlijk toekomstige economische voordelen zal genereren. Onder andere dient de rechtspersoon de bruikbaarheid inzake transportdienst van het immaterieel vast actief aan te tonen;

e. de beschikbaarheid van adequate technische, financiële en andere middelen om de ontwikkeling te voltooien en het immaterieel vast actief te gebruiken inzake de transportdienst; en

f. het vermogen om de uitgaven gedurende de ontwikkeling van het immaterieel vast actief betrouwbaar vast te stellen.

53. Al dan niet intern ontwikkelde merken, logo’s, klantenbestanden en gelijksoortige items dienen niet te worden geactiveerd.

54. Indien de netbeheerder bij een intern project geen onderscheid kan maken tussen de onderzoeks- en ontwikkelingsfase dan dient het project te worden behandeld alsof dit alleen betrekking heeft op de onderzoeksfase.

55. Het begrip vervaardigingsprijs is van toepassing op intern vervaardigde activa. Deze omvat uitsluitend de volgende drie elementen:

a. directe kosten; b. indirecte kosten; en c. rente12

.

56. Indien kosten met betrekking tot interne uren als onderdeel van de vervaardigingsprijs worden opgenomen, dient bij de berekening van de betrokken kosten te worden uitgegaan van een intern uurtarief gebaseerd op de directe loonkosten zonder winst- of overheadopslag.

57. Het alsnog activeren van uitgaven die in eerdere productiviteitsdata of andere informatieverzoeken van de Raad zijn verantwoord als kosten, is niet toegestaan.

58. Uitgaven na de eerste verwerking van een gekocht of zelf vervaardigd actief dienen in principe als kosten te worden verantwoord. Activering vindt slechts plaats indien:

a. het waarschijnlijk is dat de uitgaven zullen leiden tot een toename van de verwachte toekomstige economische voordelen; en

b. de vaststelling van de uitgaven en de toerekening aan het actief op een betrouwbare wijze kunnen geschieden.

(14)

3.2.3

Afschrijvingen

59. Bij de bepaling van de totale kosten worden afschrijvingen in aanmerking genomen.

60. Alle mutaties in immateriële vaste activa worden verondersteld te hebben plaatsgevonden medio het boekjaar. Afschrijvingen in het jaar van aanschaf, gereedmelding of desinvestering worden daarom. ongeacht het moment dat het actief voor gebruik beschikbaar is, over een half jaar berekend.

61. Afschrijvingen worden berekend met behulp van de lineaire afschrijvingsmethode over de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en een restwaarde van nihil.

62. De afschrijvingstermijn van geactiveerde kosten afkoop precariorechten is gelijk aan de afkooptermijn van de precariorechten. In het geval de precariorechten voor twintig jaar of langer (inclusief eeuwig) zijn afgekocht, wordt de afschrijvingstermijn op 20 jaar gemaximeerd.

63. De geactiveerde kosten van ontwikkeling worden in maximaal vijf jaren afgeschreven.

64. Voor overige immateriële vaste activa dient de afschrijvingstermijn overeen te stemmen met de geschatte economische levensduur met een maximum van 20 jaar. In de toelichting wordt de gehanteerde afschrijvingstermijn onderbouwd.

65. De economische levensduur dient ten minste aan het einde van elk boekjaar opnieuw te worden beoordeeld. Indien er significante wijzigingen zijn in de economische levensduur dient de afschrijvingstermijn te worden herzien.

66. Bij wijziging van de verwachte toekomstige gebruiksduur worden de hogere of lagere afschrijvingslasten toegerekend aan de nog resterende afschrijvingsperioden. Indien de wijziging van het

afschrijvingsbedrag significant is, dient dit bedrag te worden vermeld in de toelichting.

3.2.4

Bijzondere waardeverminderingen

67. Bij de waardering wordt rekening gehouden met de vermindering van de waarde van immateriële vaste activa indien deze vermindering naar verwachting duurzaam is. Een afboeking wordt afzonderlijk ten laste van de operationele kosten gebracht.

68. Er is sprake van een bijzondere waardevermindering indien de boekwaarde hoger is dan de realiseerbare waarde.

69. Onder de realiseerbare waarde wordt verstaan de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. 70. Onder de opbrengstwaarde wordt verstaan het bedrag waartegen een goed bestens kan worden verkocht,

onder aftrek van de nog te maken kosten.

(15)

72. Terugnemingen van waardeverminderingen zijn niet toegestaan.

3.2.5

Rubricering en toelichting

73. Immateriële vaste activa zijn transportonafhankelijk en worden gerubriceerd in de posten die zijn aangegeven in randnummer 46.

74. Ter bepaling door de Raad van de juiste activagegevens ter verwerking in de reguleringsmethode dient inzicht te worden gegeven in de relevante mutaties in de immateriële vaste activa gedurende het boekjaar

a. het bedrag van verworven/geactiveerde activa;

b. de verkrijgings- of vervaardigingsprijs desinvesteringen; c. cumulatieve afschrijvingen desinvesteringen;

d. waardeverminderingen.

75. De afschrijvingen voor het boekjaar en de boekwaarden per begin en einde van het boekjaar worden door de Raad berekend, met behulp van de criteria die hiervoor in deze RAR zijn opgenomen.

76. In de toelichting wordt van de opgenomen overige immateriële vaste activa per categorie de inhoud afdoende beschreven en een onderbouwing van de gehanteerde afschrijvingstermijn verstrekt.

3.3

Materiële vaste activa

3.3.1

Algemeen

77. Op grond van artikel 2 van de Gaswet wijst de rechtspersoon aan wie een gastransportnet toebehoort, één of meer naamloze of besloten vennootschappen als netbeheerder aan. In artikel 10, 10a, 42, 54a en hoofdstuk twee van de Gaswet zijn de taken gedefinieerd die een netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten in het hem aangewezen gebied. Om deze taken te kunnen uitvoeren is het niet noodzakelijk dat de netten eigendom (juridisch) van de netbeheerder zijn.

78. In de praktijk is het ook mogelijk dat de netten eigendom zijn van een derde of dat een andere netbeheerder de netten in eigendom beheert. Ten behoeve van het vaststellen van de tarieven is het echter noodzakelijk dat de netbeheerder de waarde van de netten die hij beheert, alsmede van de direct aan deze netten gerelateerde immateriële vaste activa als precario, opneemt in zijn productiviteitsdata. Uiteraard worden ook de gerelateerde posten zoals afschrijvingen en betaalde gebruiksvergoedingen toegevoegd of verwijderd. Zie hiervoor ook hoofdstuk vier kosten en opbrengsten.

79. Materiële vaste activa in bestelling worden niet op de balans geactiveerd.

3.3.2

Inleiding en begripsbepaling

(16)

81. Op het in randnummer 80 gestelde wordt een uitzondering gemaakt indien randnummer 78 van

toepassing is. Concreet betekent dit dat bepaalde netwerken die worden beheerd door netbeheerder A en die (juridisch) eigendom zijn van netbeheerder B, alleen in de productiviteitsdata van netbeheerder A worden opgenomen.

82. Als activeerbare kosten van vernieuwingen (niet zijnde uitbreidingen en vervangingen) dienen uitsluitend te worden aangemerkt bestedingen die leiden tot een waardevermeerdering van het betreffende vast actief. Bestedingen dienen hiertoe te worden getoetst aan het criterium van levensduurverlenging. Van levensduurverlenging is sprake wanneer de levensduur van het vast actief minimaal 5 jaar toeneemt. Incidentele of periodieke kosten voor onderhoud worden niet tot vernieuwing gerekend.

83. [Leeg]

84. Bestedingen met betrekking tot de aanschaf of vervaardiging van meters, behoudens meters ten behoeve van bedrijfsgebruik, worden niet opgenomen (noch als activa, noch als operationele kosten)13

.

85. Kosten in direct verband met groot onderhoud worden niet geactiveerd, maar in één keer ten laste van de operationele kosten gebracht.

86. Uit doelmatigheidsoverwegingen worden overige materiële vaste activa met een waarde gelijk of lager dan EUR 5.000 onmiddellijk in de periode van aankoop als kosten verantwoord. Materiële vaste activa waaruit het net is opgebouwd worden te allen tijde volledig geactiveerd.

87. Onder gemeenschappelijke materiële vaste activa worden materiële vaste activa verstaan die door meerdere groepsmaatschappijen binnen de groep waarvan de netbeheerder deel uitmaakt worden gebruikt. De economische eigendom is doorslaggevend voor opname onder de materiële vaste activa bij de netbeheerder. Activa die (gedeeltelijk) worden gebruikt door de netbeheerder, maar waarvan het economisch eigendom berust bij een groepsmaatschappij, worden niet door de netbeheerder als activa in zijn productiviteitsdata Gas opgenomen. De vergoeding die de netbeheerder voor het gebruik betaalt, wordt in de productiviteitsdata opgenomen onder de operationele kosten; deze vergoeding dient in overeenstemming te zijn met de bepalingen van randnummer 33.

88. Activa in aanbouw maken geen deel uit van de gestandaardiseerde activawaarde.

3.3.3

Waardering

89. Materiële vaste activa dienen te worden gewaardeerd op basis van historische kosten vanaf het moment dat aan de criteria voor activering is voldaan. Onder historische kosten wordt de prijsgrondslag

verkrijgings- of vervaardigingsprijs verstaan.

90. De verkrijgingsprijs van een actief is de prijs waartegen het is verworven. Deze prijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten.

13

(17)

91. Het begrip vervaardigingsprijs is van toepassing op intern vervaardigde activa. Deze omvat uitsluitend de volgende drie elementen:

a. directe kosten; b. indirecte kosten; en c. rente14

.

92. Kosten worden als direct aangemerkt wanneer een aantoonbare causaliteit aanwezig is tussen de rechtstreeks toegerekende kosten en het vast actief. De volgende categorieën worden onderscheiden: a. materialen;

b. interne uren; en c. diensten derden.

93. De kosten van materialen en diensten van derden worden opgenomen tegen inkoopprijs en bijkomende kosten exclusief een interne winstopslag.

94. De kosten van interne uren als onderdeel van de vervaardigingsprijs zijn gebaseerd op een intern uurtarief exclusief een winstopslag. Het intern uurtarief bestaat uitsluitend uit de directe

personeelslasten, zijnde brutosalarissen, werkgeverslasten en overige directe personeelskosten. 95. Indirecte kosten worden niet toegerekend aan het vast actief. Een uitzondering op deze regel is alleen

mogelijk indien de indirecte kosten ten behoeve van de productiviteitsdata 2009 wel zijn toegerekend aan het vast actief. Indien deze uitzondering van toepassing is geldt het volgende voor de wijze van toerekenen van de indirecte kosten aan het vast actief:

a. consistente wijze van berekenen en toerekenen. Van de wijze van berekenen en toerekenen van de indirecte kosten mag, in het geval de wijziging significant en materieel is, niet worden afgeweken zonder voorafgaande toestemming van de Raad. Zie tevens randnummer 124;

b. toepassing van het begrip ‘causaliteit’. Indirecte kosten kunnen met behulp van een verdeelsleutel worden toegerekend aan een vast actief. Een verdeelsleutel is gebaseerd op een aantoonbare causaliteit tussen de hoogte en de aard van de toegerekende indirecte kosten en het vast actief; en c. transparantie. Inzicht dient te bestaan in onder andere de toegepaste verdeelsleutel, het totaal van

indirecte kosten en calculaties.

96. Op de directe kosten kunnen opslagen voor indirecte kosten zijn opgenomen. De in randnummer 95 opgenomen bepalingen zijn hierbij van toepassing.

97. De in enig boekjaar verantwoorde indirecte geactiveerde kosten bedragen maximaal 20 procent van het totale bedrag aan geactiveerde kosten in het transport leidingen net.

98. Aan activa die ultimo boekjaar in aanbouw zijn, wordt rente toegerekend ter grootte van de gemiddelde waarde van die activa in dat boekjaar, vermenigvuldigd met de door de Raad vastgestelde nominale

(18)

WACC. De gemiddelde waarde van activa in aanbouw in een boekjaar wordt gelijk gesteld aan (de waarde primo boekjaar + de waarde ultimo boekjaar, vóór rentetoerekening) / 2.

99. Van derden ontvangen bijdragen worden, met inachtneming van het matchingbeginsel, in mindering gebracht op de geactiveerde kosten. Het gaat hierbij in ieder geval om matching van materiële bedragen, conform de matching die is toegepast in de jaarrekening van de netbeheerder.

3.3.4

Afschrijvingen

100. Bij de bepaling van de totale kosten worden afschrijvingen in aanmerking genomen.

101. Alle mutaties in materiële vaste activa worden verondersteld te hebben plaatsgevonden medio het boekjaar. Afschrijvingen in het jaar van aanschaf, gereedmelding of desinvestering worden daarom. ongeacht het moment dat het actief voor gebruik beschikbaar is, over een half jaar berekend. Voor investeringen die in het kalenderjaar van investeringen ook weer worden gedesinvesteerd, worden geen afschrijvingskosten in aanmerking genomen.

102. Afschrijvingen worden berekend met behulp van de lineaire afschrijvingsmethode over de historische kosten en een restwaarde van nihil.

103. Voor de bepaling van de levensduur wordt aangesloten bij het overzicht van de vastgestelde gestandaardiseerde levensduren dat is opgenomen in bijlage 2.

104. Over grond wordt niet afgeschreven.

3.3.5

Bijzondere waardeverminderingen

105. Bij de waardering wordt rekening gehouden met de vermindering van de waarde van materiële vaste activa indien deze vermindering naar verwachting duurzaam is. Een afboeking wordt afzonderlijk ten laste van de operationele kosten gebracht.

106. Er is sprake van een bijzondere waardevermindering indien de boekwaarde hoger is dan de realiseerbare waarde.

107. Onder de realiseerbare waarde wordt verstaan de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. 108. Onder de opbrengstwaarde wordt verstaan het bedrag waartegen een goed bestens kan worden verkocht,

onder aftrek van de nog te maken kosten.

109. Onder de bedrijfswaarde wordt verstaan de waarde, ten tijde van de waardering aan een goed of samenstel van goederen toe te rekenen deel van de kasstromen die kan worden verkregen met de uitoefening van het bedrijf waartoe het dient of is bestemd.

(19)

3.3.6

Rubricering en toelichting

111. Materiële vaste activa worden verdeeld in transportonafhankelijke activa, transportafhankelijke vaste activa en gasaansluitingen. Zie randnummers 42 en 43 voor de definiëring van de categorieën transportonafhankelijk en transportafhankelijk.

112. Onder transportonafhankelijke materiële vaste activa vallen in ieder geval: a. activa die worden aangewend voor administratieve werkzaamheden;

b. activa die worden aangewend voor dataverwerking, alsmede activa die worden gebruikt voor allocatie, reconciliatie en validatie;

c. activa die worden aangewend voor marktfacilitering (het beheer van het aansluitingenregister en het afhandelen van switch- en verhuisberichten);

d. activa die worden aangewend voor facturering;

e. activa die worden aangewend voor kwaliteitsbewaking van het gas; f. gebouwen en magazijnen niet behorende bij de netinfrastructuur; en g. activa die worden aangewend voor het opstellen van transportcontracten. 113. Onder transportafhankelijke materiële vaste activa vallen in ieder geval:

a. activa waaruit het gastransportnet bestaat;

b. activa die dienen ter instandhouding van het gastransportnet;

c. activa die worden aangewend voor de handhaving van het drukniveau; en d. gebouwen en magazijnen behorende bij de netinfrastructuur;

114. Onder activa gasaansluitingen verantwoordt de netbeheerder de uitgaven die hij in het verslagjaar heeft gedaan voor het aanleggen, saneren of wijzigen van gasaansluitingen en die voldoen aan de algemene activeringscriteria.

115. Onder een gasaansluiting wordt verstaan: één of meer verbindingen tussen een gastransportnet en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet waardering onroerende zaken.

116. Netkoppelingen behoren niet tot de gasaansluitingen. Onder een netkoppeling wordt verstaan: de verbinding tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet dan wel de verbinding tussen een regionaal gastransportnet en een ander regionaal gastransportnet. In het laatstbedoelde geval bevat de netkoppeling tevens alle door de netbeheerder aangebrachte hulpmiddelen, zoals de

meetinrichting, hoofdkranen, drukregelaars en beveiligingsinrichtingen.

117. Onder het aanleggen van een gasaansluiting wordt verstaan: het verrichten van alle werkzaamheden en het leveren van alle benodigdheden die nodig zijn om een aansluiting tot stand te brengen en in bedrijf te nemen, daaronder mede inbegrepen straatwerk en eenmalige administratieve handelingen.

(20)

119. Onder het wijzigen van een gasaansluiting wordt verstaan: het verrichten van alle werkzaamheden en het leveren van alle benodigdheden, met inbegrip van straatwerk en eenmalige administratieve handelingen, die nodig zijn om de aansluiting te verzwaren of te herconfigureren met als doel om de capaciteit, drukniveau, ligging of functie van de aansluiting aan te passen op de gewenste situatie.

120. De materiële vaste activa dienen te worden gerubriceerd conform het overzicht in bijlage 2. 121. Een investering die door de Raad is aangemerkt als een aanmerkelijke investering, wordt separaat

opgenomen. Alle overige richtlijnen zijn onverkort van toepassing voor een aanmerkelijke investering. 122. Ter bepaling door de Raad van de juiste activagegevens ter verwerking in de reguleringsmethode dient

inzicht te worden gegeven in de relevante mutaties in de materiële vaste activa gedurende het boekjaar a. het bedrag van verworven/geactiveerde activa;

b. de verkrijgings- of vervaardigingsprijs desinvesteringen; c. cumulatieve afschrijvingen desinvesteringen;

d. waardeverminderingen.

123. De afschrijvingen voor het boekjaar en de boekwaarden per begin en einde van het boekjaar worden door de Raad berekend, met behulp van de criteria die hiervoor in deze RAR zijn opgenomen.

124. In alle situaties waar sprake is van een wijziging in de wijze van berekenen en toerekenen van de indirecte kosten aan het vast actief of van de verdeling van het vast actief in transportafhankelijk en transportonafhankelijk, dient in de toelichting een kwantitatieve en financiële onderbouwing te worden gegeven over de gevolgen van de wijziging op het onderhavige boekjaar.

(21)

4 Kosten en opbrengsten

4.1

Algemeen

126. Wanneer in dit hoofdstuk wordt gesproken over kosten en/of opbrengsten wordt gedoeld op kosten en/of opbrengsten die worden aangewend voor de uitvoering van de transportdienst en de

gasaansluitdienst in het, door de rechtspersoon aan wie een gastransportnet toebehoort, in het aan de netbeheerder aangewezen gebied.

127. [Leeg]

4.1.1

Lasten

128. Lasten zijn verminderingen van het economisch potentieel gedurende de verslagperiode in de vorm van uitstroom of uitputting van activa, dan wel het ontstaan van vreemd vermogen, een en ander

uitmondend in afname van het eigen vermogen, anders dan door uitdelingen aan deelhebbers daarin. 129. Het begrip lasten omvat zowel kosten als verliezen. Kosten zijn lasten die ontstaan bij de uitvoering van

de normale bedrijfsactiviteiten van de rechtspersoon. Verliezen zijn alle andere lasten die niet aan de definitie van kosten voldoen.

4.1.2

Baten

130. Baten zijn vermeerderingen van het economisch potentieel gedurende de verslagperiode in de vorm van instroom van nieuwe of verhoging van bestaande activa, dan wel vermindering van vreemd vermogen, een en ander uitmondend in een toename van het eigen vermogen, anders dan door bijdragen van deelhebbers daarin.

131. Het begrip baten omvat zowel opbrengsten als andere voordelen. Opbrengsten zijn baten die ontstaan bij de uitvoering van de normale activiteiten van een onderneming. Andere voordelen zijn alle andere baten die niet aan de definitie van opbrengsten voldoen.

4.1.3

Toelichting van wijzigingen in verdeelsleutels

(22)

4.2

Kosten

135. De totale kosten van een netbeheerder bestaan uit: a. vermogenskosten;

b. afschrijvingen; en c. operationele kosten.

4.2.1

Vermogenskosten

136. In de vermogenskostenvergoeding zijn de vennootschapsbelasting en financieringskosten opgenomen voor zowel het vreemd vermogen als het eigen vermogen.

137. De vermogenskostenvergoeding wordt door de Raad bepaald met behulp van de reële WACC en de gecorrigeerde activagegevens.

4.2.2

Afschrijvingen op vaste activa

138. De afschrijvingskosten bestaan uit twee onderdelen die separaat van elkaar worden bepaald. Namelijk de afschrijvingen op de activa die zijn in gebruik genomen voor 1 januari 2004 (activa transportdienst) respectievelijk 1 januari 2009 (gasaansluitdienst) en afschrijvingen op activa die zijn in gebruik genomen op 1 januari 2004 (activa transportdienst) respectievelijk 1 januari 2009 (gasaansluitdienst) of later. 139. De gestandaardiseerde activawaarde per 1 januari 2004 (activa transportdienst) evenals de resterende

afschrijvingstermijn vanaf 1 januari 2004 (activa transportdienst) zijn voor elke netbeheerder vastgelegd in appendix 1 van bijlage 1 van de overeenkomst. De gestandaardiseerde activawaarde per 1 januari 2009 (activa gasaansluitdienst) evenals de resterende afschrijvingstermijn vanaf 1 januari 2009 (activa gasaansluitdienst) worden voor elke netbeheerder vastgelegd in het x-factorbesluit voor de vierde reguleringsperiode gas. De jaarlijks gestandaardiseerde afschrijvingskosten voor de activawaarde per 1 januari 2004 (activa transportdienst) respectievelijk 1 januari 2009 (activa gasaansluitdienst) zijn voor elke netbeheerder te berekenen door de gestandaardiseerde activawaarde te delen door de resterende afschrijvingstermijn. De jaarlijkse gestandaardiseerde afschrijvingskosten worden in acht genomen totdat de gestandaardiseerde activawaarde is gereduceerd tot nul.

140. De afschrijvingskosten voor activa die zijn in gebruik genomen op 1 januari 2004 (activa transportdienst) respectievelijk 1 januari 2009 (gasaansluitdienst) of later, worden berekend met inachtneming van de in het hoofdstuk vaste activa opgenomen regels.

4.2.3

Operationele kosten

141. Operationele kosten worden gedefinieerd als alle kosten die betrekking hebben op de netbeheerder en toerekenbaar zijn aan de uitoefening van de transportdienst of de gasaansluitdienst en geen

vermogenskostenvergoeding of afschrijvingen zijn.

142. Afschrijvingen, gebruiksvergoedingen en vermogenskosten die worden doorbelast aan de netbeheerder inzake een beheersovereenkomst behoren niet tot de operationele kosten. De overige kosten van de entiteit die de netwerkactiva in eigendom heeft en die voortvloeien uit het uitvoeren van de

(23)

143. Omdat in de vermogenskostenvergoeding de financieringskosten (inclusief transactiekosten) en de vennootschapsbelasting reeds zijn inbegrepen, behoren financiële lasten en de vennootschapsbelasting niet tot de operationele kosten. De transactiekosten bestaan uit upfront fees voor underwriters, jaarlijkse fees voor kredietfaciliteiten en overhead kosten, zoals administratieve-, treasury- en juridische kosten om de vreemd vermogen portefeuille te beheren en kosten voor het hebben van een credit rating.15

144. Door de Raad opgelegde boetes en ‘last onder dwangsom’ die aan de netbeheerder of zijn medewerkers zijn opgelegd, behoren niet tot de operationele kosten.

145. Door de netbeheerder uitgekeerde compensatiebedragen behoren niet tot de operationele kosten. 146. Alle kosten met betrekking tot de aanschaf en de exploitatie van meters, behoudens meters ten behoeve

van bedrijfsgebruik, behoren niet tot de operationele kosten.

147. Bestedingen met betrekking tot de totstandbrenging van aansluitingen behoren niet tot de operationele kosten, deze bestedingen dienen te worden geactiveerd.

148. De kosten als bedoeld in artikel IXa, eerste lid, van de Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer behoren niet tot de operationele kosten.

149. Operationele kosten bestaan uit directe en indirecte kosten. Directe 0perationele kosten zijn eenduidig toe te rekenen aan de transportdienst dan wel de gasaansluitdienst omdat zij één op één afhankelijk zijn van deze dienst. Indirecte operationele kosten zijn alle operationele kosten die niet onder de definitie van directe operationele kosten vallen.

150. Directe operationele kosten worden als direct toegerekend aan de transportdienst dan wel de gasaansluitdienst op basis van aantoonbare causaliteit.

151. Operationele indirecte kosten worden toegerekend aan de transportdienst dan wel de gasaansluitdienst met in achtneming van de volgende criteria:

a. consistente wijze van berekenen en toerekenen. Van de wijze van berekenen en toerekenen van de indirecte kosten mag, in het geval de wijziging significant en materieel is, niet worden afgeweken zonder voorafgaande toestemming van de Raad.

b. toepassing van het begrip ‘causaliteit’. Indirecte kosten worden met behulp van een verdeelsleutel toegerekend. Een verdeelsleutel is gebaseerd op een aantoonbare causaliteit tussen de hoogte en aard van de toegerekende indirecte kosten en de transportdienst dan wel de gasaansluitdienst; en c. transparantie. Inzicht dient te bestaan in onder andere de toegepaste verdeelsleutel, het totaal van

indirecte kosten en calculaties.

152. Indien kosten van onderzoek en ontwikkeling worden geactiveerd als artikel 10 actief, dient ter hoogte van het geactiveerde bedrag een wettelijke reserve te worden gevormd. Deze reserve dient te worden

(24)

gevormd ten laste van het eigen vermogen (vrije reserves); de toevoeging en/of onttrekking aan deze reserve maken geen deel uit van de operationele kosten.

153. De kosten van de dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren worden onder de rubriek overige bedrijfskosten van de operationele kosten opgenomen (zie ook randnummer 161).

154. De jaarlijkse dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren is gebaseerd op een percentage van de omzet, inclusief de overige omzetten, waarover incassorisico wordt gelopen. Dit percentage is afgeleid van de in het verleden gerealiseerde afschrijvingen op uitstaande debiteuren en is gesteld op 0,5 procent. Dit percentage geldt voor alle regionale netbeheerders. De afkoop van het incassorisico is een

onttrekking aan de voorziening dubieuze debiteuren. Bij de vorming van de voorziening dubieuze debiteuren zijn de algemeen geldende wettelijke bepalingen onverkort van toepassing.

155. Geïncasseerde reeds afgeboekte vorderingen worden ten gunste van de voorziening dubieuze debiteuren gebracht.

156. De operationele kosten worden gecorrigeerd voor: a. geactiveerde productie eigen bedrijf;

b. doorbelaste kosten, bijvoorbeeld detachering personeelsleden bij andere groepsmaatschappij; en c. overige relevante correcties.

157. Normalisaties en eventuele correcties voor incidentele baten en lasten vallen niet onder de in randnummer 156 genoemde overige relevante correcties.

4.2.4

Rubricering en toelichting operationele kosten

158. De kosten van de transportdienst worden onderscheiden in transportonafhankelijke en

transportafhankelijke kosten. Kosten zijn transportonafhankelijk als ze geen directe relatie hebben met de benodigde transportcapaciteit of het transportvolume. Transportafhankelijke kosten zijn alle kosten die wel een directe relatie hebben met de benodigde transportcapaciteit of het transportvolume. 159. Onder transportonafhankelijke operationele kosten vallen in ieder geval operationele kosten:

a. die worden gemaakt voor administratieve werkzaamheden;

b. die worden gemaakt voor dataverwerking, alsmede de kosten voor allocatie, reconciliatie en validatie;

c. die worden gemaakt voor marktfacilitering (kosten voor het beheer van het aansluitingenregister en het afhandelen van switch- en verhuisberichten);

d. die worden gemaakt voor facturering;

e. die worden gemaakt voor kwaliteitsbewaking van het gas;

f. die worden gemaakt voor gebouwen en magazijnen niet behorende bij de netinfrastructuur; en. g. die worden gemaakt voor het opstellen van transportcontracten.

160. Onder transportafhankelijke operationele kosten vallen in ieder geval operationele kosten: a. die worden gemaakt bij de inkoop bij andere netbeheerders;

b. die worden gemaakt voor het gastransportnet;

(25)

d. kosten die worden gemaakt voor de handhaving van het drukniveau; en

e. kosten die worden gemaakt voor gebouwen en magazijnen behorende bij de netinfrastructuur; 161. Onder operationele kosten en buitengewone lasten voor de gasaansluitdienst vallen in ieder geval de

kosten die toerekenbaar zijn aan het vervaardigen, actualiseren of beëindigen van de

aansluitovereenkomst en aan het beheer en de instandhouding van de aansluiting zelf. Te denken is aan kosten voor administratieve werkzaamheden, offreren, facturatie, communicatie.

162. Operationele kosten dienen te worden gerubriceerd in: a. Inkoopkosten gastransportdiensten

b. Inkoopkosten overige transportgerelateerde activiteiten c. Personeelskosten

d. Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

e. Bijzondere waardeverminderingen immateriële en materiële vaste activa f. Lokale heffingen:

ƒ Precario

ƒ Gedoogbelasting

g. Dotaties aan dan wel vrijval van voorzieningen h. Overige bedrijfskosten

i. Buitengewone lasten 163. [Leeg]

164. Gedoogbelasting (ook wel: degeneratiekosten) is een door een locale overheid geheven belasting die netwerkbedrijven betalen voor graafwerkzaamheden in gemeentegronden voor het leggen of herstellen van leidingen. Deze belasting dient ter dekking van eventuele toekomstige herstelwerkzaamheden aan gemeentegronden (bijvoorbeeld aan de weg of het wegdek). Beschadigingen aan de bodem onder de weg of het wegdek die gedurende het leggen of herstellen van leidingen ontstaan, kunnen op den duur schade aan het wegoppervlak of wegdek veroorzaken, die pas duidelijk wordt wanneer de

werkzaamheden reeds zijn beëindigd. De belasting wordt berekend per vierkante kilometer aan oppervlakte van het gebied of per kilometer leiding, en wordt geheven wanneer de leiding in eerste instantie wordt gelegd en wanneer herstelwerkzaamheden worden ondernomen. Het geheven bedrag hangt doorgaans af van de kwaliteit van de ondergrond en is hoger naarmate de bodem er slechter aan toe is.

165. In de toelichting wordt het totaalbedrag aan boetes en ‘last onder dwangsom’ die door de Raad zijn opgelegd aan de netbeheerder of zijn medewerkers opgenomen met een omschrijving van de belangrijkste posten.

166. In de toelichting wordt het totaalbedrag aan door de netbeheerder uitgekeerde compensatiebedragen opgenomen met een omschrijving van de belangrijkste posten.

(26)

168. In alle situaties waar sprake is van een wijziging in de wijze van berekenen en toerekenen van de indirecte kosten aan bedrijfsactiviteiten van de netbeheerder (zie randnummer 151) of van de verdeling van de operationele kosten in transportafhankelijk en transportonafhankelijk (zie randnummer 158), dient in de toelichting een kwantitatieve en financiële onderbouwing te worden gegeven over de gevolgen van de wijziging op het onderhavige boekjaar.

169. In de toelichting wordt een beschrijving opgenomen van de volgende posten: a. kosten precario en overige bedrijfskosten, zie randnummer 162; en b. overige relevante correcties, zie randnummer 156.

170. In de in randnummer 169 vermelde beschrijving van de posten precario, overige bedrijfskosten en overige relevante correcties worden in ieder geval de inhoud en kwantificering van de belangrijkste onderdelen van deze posten opgenomen.

171. In de toelichting op de post overige bedrijfskosten wordt het verloop van de voorziening dubieuze debiteuren weergegeven. Hierbij wordt tenminste inzicht gegeven in het beginsaldo van de voorziening, de dotaties, de afboekingen en het eindsaldo. Deze onderdelen dienen in lijn te zijn met de

berekeningswijze zoals beschreven in randnummer 154.

172. De toepassing van verdeelsleutels bij de totstandkoming van de productiviteitsdata dient te voldoen aan de criteria consistentie, causaliteit en transparantie16

. Ter waarborging van een consistente berekening van de productiviteitsontwikkeling, dient de Raad de door de netbeheerders toegepaste verdeelsleutels te kunnen controleren en – indien nodig – te herrekenen. Om die reden dienen gevolgen van wijzigingen in de verdeelsleutels met een redelijke mate van detaillering in de productiviteitsdata te worden

uiteengezet. Het gaat hierbij in ieder geval om wijzigingen in die invloed hebben op de verdeling tussen E/G en transportafhankelijk/transportonafhankelijk. Om een te gedetailleerde specificatie te voorkomen behoeven wijzigingen onder 1,5% met een minimum van EUR 300.000 niet te worden gespecificeerd. Daarnaast wordt een wijziging in de totale OPEX gespecificeerd en toegelicht waarbij dezelfde grens geldt.

173. De toelichting van de overige bedrijfskosten bevat een gedetailleerde onderbouwing, waarbij de reden is aangegeven waarom de betreffende kosten niet onder een andere rubriek zijn verantwoord

4.3

Opbrengsten

174. De opbrengsten dienen in de volgende posten te worden gerubriceerd: a. omzet vastrecht;

b. omzet capaciteitsafhankelijk tarief; c. omzet aansluittarieven periodiek;

d. overige omzetten inzake de transportdienst.

(27)

175. In de productiviteitsdata worden omzetten gevraagd. Deze omzetten worden gespecificeerd naar volumes en tarieven per afnemerscategorie. De indeling naar afnemerscategorie komt overeen met de indeling zoals neergelegd in de Tarievencode Gas en komt overeen met de indeling in het tarievenbesluit dat de Raad heeft vastgesteld voor het betreffende verslagjaar. Hierbij worden de bepalingen met betrekking tot de tarieven en volumes in acht genomen als gesteld in de randnummers 176 tot en met 180.

176. De in randnummer 175 genoemde tarieven betreffen de werkelijk in het onderhavige boekjaar gehanteerde tarieven.

177. Ten aanzien van de omzet vastrecht heeft het volume betrekking op het aantal afnemers. Hierbij wordt het aantal afnemers van het huidige boekjaar proportioneel bepaald. Dat wil zeggen dat, als een afnemer bijvoorbeeld met ingang van 1 april van een boekjaar vastrecht verschuldigd is, het volume voor het boekjaar 0,75 bedraagt.

178. Het capaciteitsafhankelijke deel van de omzet wordt berekend door het capaciteitstarief (TAVTc) te vermenigvuldigen met de capaciteit. Voor kleinverbruikers en profielgrootverbruikers wordt een rekencapaciteit gehanteerd. Deze rekencapaciteit is in de Tarievencode Gas vastgelegd17

. Voor telemetriegrootverbruikers wordt de gecontracteerde capaciteit gehanteerd.

179. De gefactureerde capaciteit die is toegerekend aan het onderhavige boekjaar en de aanvullende raming van het volume voor het onderhavige boekjaar komen overeen met de capaciteit respectievelijk de volumes die zijn gehanteerd bij het opmaken van de goedgekeurde vennootschappelijke jaarrekening van het onderhavige boekjaar.

180. Het bedrag van de correctie inzake afloopverschillen met betrekking tot de raming van voorgaand boekjaar komt overeen met het bedrag dat is verwerkt in de goedgekeurde vennootschappelijke jaarrekening van het onderhavige boekjaar. De volumes inzake de correctie afloopverschillen met betrekking tot het voorgaande boekjaar worden aangepast door het correctiebedrag te delen door het in het voorgaande boekjaar geldende tarief.

181. In de toelichting van de productiviteitsdata zal afzonderlijk het totaalbedrag aan correcties inzake afloopverschillen ‘raming van voorgaande boekjaar’ worden aangegeven, dat in de weergegeven omzet is inbegrepen.

182. Onder overige omzetten inzake gastransport wordt dat deel van de omzet inzake de transportdienst verstaan dat niet reeds is opgenomen onder de overige posten van randnummer 174. Hieronder vallen ondermeer de opbrengsten uit cross border leases van het netwerk.

183. Opbrengsten met betrekking tot meters, behoudens meters ten behoeve van bedrijfsgebruik, en aansluitingen behoren niet tot de overige omzetten inzake de transportdienst.

(28)

184. In de toelichting wordt een beschrijving opgenomen van de post overige omzetten inzake de transportdienst, zie randnummer 174. In deze beschrijving worden in ieder geval de inhoud en kwantificering van de belangrijkste onderdelen van deze post opgenomen.

(29)

Bijlage 1: inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de RAR 2009

Randnummer Onderwerp Omschrijving verschil

12 Definitie gasaansluitdienst Aansluiting bij de definitie zoals opgenomen in de Tarievencode Gas

88 Activa in aanbouw Duidelijker weergegeven dat activa in

aanbouw geen deel uitmaken van de GAW 95 Toerekening indirecte kosten Niet activeren, tenzij in 2009 wel is

geactiveerd

98 Rentetoerekening activa in aanbouw Duidelijker weergegeven hoe rentetoe-rekening aan activa in aanbouw moet plaatsvinden.

Nominale WACC i.p.v. reële WACC

99 Matching bijdragen van derden Duidelijker weergegeven dat het matching-beginsel van toepassing is op bijdragen van derden

101 Desinvestering in jaar van aanschaf Duidelijker weergegeven dat investeringen die in hetzelfde jaar leiden tot desinvesteringen geen afschrijvingen tot gevolg hebben.

143 Transactiekosten Transactiekosten worden vergoed in de WACC. Transactiekosten dienen daarom niet als OPEX te worden opgegeven.

147 Aansluitingen Bestedingen aansluitingen activeren

154 Voorziening dubieuze debiteuren Dotatie 0,5% ipv 0,75%. Afkoop incassorisico is een onttrekking

172 Toelichting kostenontwikkeling Inzicht gevraagd in ontwikkeling van wijzigingen in verdeelsleutels en de totale OPEX van 2009 naar 2010

(30)

Bijlage 2: materiële vaste activaklassen en afschrijvingstermijnen

Afschrijvingstermijn in jaren 0 5 10 25 30 28 39 45 55

Actief

Transportonafhankelijk

Overige materiële activa Terreinen Procesondersteunende informatiesystemen

Andere vaste bedrijfs-middelen*

Overige gebouwen** en magazijnen

Transportafhankelijk

Extra Hoge Druk Gasdrukregelinstallaties en

bijbehorende gebouwen

Hoofdleidingen

(P≥16Bar) en Hogedruksets Afsluiters

Hoge druk Kunstwerken

(P>200 mbar en P<16 Bar)

Terreinen

Kathodische bescherming

Lage druk Hoofdleidingen

(P≤200 mbar) Afsluiters Terreinen Gasdrukregelinstallaties en bijbehorende gebouwen Kunstwerken

Overige netwerk activa Overige

netwerk activa Gasmeters t.b.v. bedrijfsgebruik Gasmeters EVHI***

Overige materiële activa Procesondersteunende informatiesystemen

Activa Gasaansluitingen

Alle aansluitingen Investeringen

vóór 2009

Investeringen vanaf 2009

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde.. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is

De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op basis van verkrijgingsprijs, verminderd met de daarover berekende lineaire afschrijvingen, welke zijn gebaseerd op de verwachte

Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde.. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is

Activa en passiva worden in het algemeen gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs of op de actuele waarde.. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld

Voor zover niet anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen voor de nominale waarde.. Gebruik

Bij conversie maak je samen afspraken over het verevende deel van het ouderdomspensioen en bijzondere partnerpensioen waar je ex-partner recht op heeft (volgens artikel 14 onderdeel