Inspectierapport
Het Kabouterbos (PSZ) Hermelijnhof 27 3892VE ZEEWOLDE
Toezichthouder: GGD Flevoland
In opdracht van gemeente: Zeewolde
Datum inspectie: 05-01-2016
Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 05-02-2016
2 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-01-2016
Het Kabouterbos te ZEEWOLDE
Inhoudsopgave
Het onderzoek...3
Observaties en bevindingen ...4
Pedagogisch klimaat ...4
Personeel en groepen...6
Inspectie-items...7
Gegevens voorziening...9
Gegevens toezicht...9
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 10
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
Beschouwing
Inspectiegeschiedenis:
Deze locatie is op 19 maart 2014 en 3 februari 2015 voor het laatst bezocht. Daarvoor heeft de laatste inspectie plaatsgevonden in 2012. Uit beide inspecties is geen handhaving voortgekomen.
Beschouwing algemeen:
Het Kabouterbos is een kleinschalige opvang voor reguliere kinderopvang met een
peuterspeelzaalfunctie. De ruimte is ingericht naar de op te vangen doelgroep waarbij er dus rekening is gehouden met beide functies. De ruimte is licht en heeft verschillende speelhoeken.
Verder is er een ruime buitenspeelruimte welke is omheind zodat er veilig gespeeld kan worden.
Indruk:
Wederom heeft de toezichthouder een goede indruk gekregen van deze opvanglocatie. Houder draagt zorg voor een goede continuïteit qua opvang. Dit heeft deels te maken met het op orde hebben van de nodige protocollen en andere administratie. Het overgrote deel van deze continuïteit wordt gewaarborgd door het vaste personeel welke tot dusver al jaren op deze locatie werkzaam is.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
4 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-01-2016
Het Kabouterbos te ZEEWOLDE
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch
beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de
emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden.
De observatie van het pedagogisch handelen vond plaats op PSZ Kabouterbos op 5 januari 2016.
Twee beroepskrachten en een vrijwilliger zaten in een kring met 16 kinderen van 0 tot 4 jaar (deze locatie heeft ook een KDV-functie).
Bij de observatie maakt de toezichthouder gebruik van het "Veldinstrument onderzoek en observatie" van januari 2014. Daarin staan de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd.
Hieruit citeert de toezichthouder enkele zinnen, die betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit de praktijk.
Pedagogische praktijk Emotionele veiligheid:
Respectvolle intimiteit
De beroepskrachten hebben vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact met kinderen. Zij hebben een professionele werkhouding in situaties die vragen om c.q. horen bij lichamelijk contact (troosten, op schoot nemen, aanhalen). Bij iedere vorm van fysieke intimiteit laat de beroepskracht zich leiden door de reactie van het kind.
Er is vandaag een nieuw kindje op de groep. Het kindje oogt erg verlegen en kan zich moeilijk aanpassen aan de drukte van de andere kinderen. De beroepskracht merkt dit op en wenkt het kind om bij haar te komen zitten. Het kindje loopt naar de beroepskracht toe en gaat bij haar op schoot zitten. Ze kruipt dicht tegen de beroepskracht aan, maar langzamerhand komt er een lach op haar gezicht. Ze voelt zich veilig en geborgen.
Persoonlijke competentie:
Autonomie
De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties.
Zij geven het kind daarbij autonomie om zelf te kiezen of mee te denken.
De beroepskracht vraagt aan twee jongetjes of zij het wellicht leuk vinden om drinken rond te brengen. Dat willen beide jongetjes wel. De beroepskracht houdt de jongens tijdens deze activiteit nauwlettend in de gaten en bekijkt of alles goed gaat. Ondertussen complimenteert ze de jongens hoe ze het tot nu toe doen, “en dat allemaal zonder hulp jongens…. goed gedaan hoor”.
Sociale competentie:
Empathie
De beroepskrachten benutten emotievolle (spannende, verdrietige en blije) momenten om kinderen te leren om emoties te delen en te verwoorden. Kinderen leren elkaars emoties kennen en
herkennen. Dit wordt gestimuleerd door de situatie of emotie samen te verwerken in gesprekjes, spelvorm en boekjes.
De beroepskracht benoemt dat het erg rumoerig is en dat het nieuwe meisje, wat bij haar op schoot zit, dat erg spannend vindt. "Hoe zouden jullie het vinden als je voor het eerst ergens bent en je vindt het allemaal spannend?" "Zouden jullie zoveel lawaai fijn vinden?" Bijna alle kinderen
schudden nee. "Misschien kunnen we dan wat stiller zijn". "Zou dat helpen denken jullie?" Alle kinderen knikken ja en zijn daarna stil.
Normen en waarden:
Afspraken en regels (0-4)
In het beleidsplan staan aanwijzingen voor afspraken, regels en omgangsvormen. Beroepskrachten handelen hiernaar, met ruimte voor eigen inzicht. Zij passen deze in de meeste situaties
consequent toe.
Tijdens het voorlezen zijn twee jongetjes die van hun stoel afkomen en een beetje met elkaar aan het stoeien zijn. Daarnaast zijn ze luidruchtig aanwezig. De beroepskracht vraagt ze om terug te gaan zitten op hun stoel, omdat dit de afspraak is. Als er voorgelezen wordt dan blijf je op je stoel zitten. Verder legt ze uit dat het niet de bedoeling is, dat er gestoeid wordt. "Je kan elkaar
daarmee flink pijn doen hoor" zegt de beroepskracht. De beroepskracht legt de regels uit en legt ook uit wat de gevolgen kunnen zijn.
Gebruikte bronnen:
Interview anderen (personeel)
Observaties (op de groepen)
Pedagogisch beleidsplan (versie 2015)
6 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-01-2016
Het Kabouterbos te ZEEWOLDE
Personeel en groepen
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal.
Verklaring omtrent het gedrag
Van alle op deze locatie werkzame beroepskrachten en vrijwilligers werd een passende verklaring omtrent gedrag getoond. Hiermee is voldaan aan de eisen.
Passende beroepskwalificatie
Van alle op deze locatie werkzame beroepskrachten werd een passende kwalificatie getoond waarmee gewerkt mag worden in de kinderopvang. Hiermee is voldaan aan de eisen.
Opvang in groepen
Houder voldoet aan de eisen.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Op het moment van het bezoek waren er twee beroepskrachten en één vrijwilliger op de groep aanwezig. Er waren in totaal 16 kindjes aanwezig. Hiermee is voldaan aan de beroepskracht- kindratio.
Gebruikte bronnen:
Verklaringen omtrent het gedrag (verklaringen omtrent gedrag)
Diploma's beroepskrachten (diploma's)
Vrijwilligersbeleid
Presentielijsten
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.
(art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.
(art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.
(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-01-2016
Het Kabouterbos te ZEEWOLDE Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:
- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;
- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : Het Kabouterbos
Aantal kindplaatsen : 16
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder
Naam houder : Stichting Kindercentra Zeewolde
Adres houder : Hermelijnhof 27
Postcode en plaats : 3892VE ZEEWOLDE
Website : www.kindercentrazeewolde.nl
KvK nummer : 41023454
Aansluiting geschillencommissie : Nee
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Flevoland
Adres : Postbus 1120
Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD
Telefoonnummer : 088-0029910
Onderzoek uitgevoerd door : R Filius Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Zeewolde
Adres : Postbus 1
Postcode en plaats : 3890AA ZEEWOLDE
Planning
Datum inspectie : 05-01-2016
Opstellen concept inspectierapport : 29-01-2016
Zienswijze houder : Niet van toepassing
Vaststelling inspectierapport : 05-02-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 05-02-2016 Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 05-02-2016
Openbaar maken inspectierapport :
10 van 10 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 05-01-2016
Het Kabouterbos te ZEEWOLDE
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.