• No results found

VOOR NEDERLANDSCH-INDIE,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VOOR NEDERLANDSCH-INDIE, "

Copied!
928
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VERZAMELING

VAN IN ALGEMEENE VER- ORDENINGEN VOORKOMENDE

-

1

-V:

I

«It

: -: 1

STRAFBEPALINGEN

VOOR NEDERLANDSCH-INDIE,

DEEL UITMAKENDE VAN HET Z.G. BURGERLIJK STRAFRECHT

D E E L E E N

(BIJGEWERKT TOT 15 APRIL 194!)

UITGAVE VOLKSLECTUUR 1941

(2)

0093 5690

(3)
(4)
(5)

VERZAMELING 7* 3

VAN IN ALGEMEENE VER- ORDENINGEN VOORKOMENDE

STRAFBEPALINGEN

VOOR NEDERLANDSCH-INDIE,

DEEL UITMAKENDE VAN HET Z.G. BURGERLIJK STRAFRECHT

D E E L E E N

(BIJGEWERKT TOT 15 APRIL 1941)

UITGAVE VOLKSLECTUUR 1941

(6)

b l/S'L

I

(7)

VOORWOORD VAN DEN BEWERKER.

W a t hier geboden wordt wil niet anders zijn dan een ten behoeve van opsporingsambtenaren op de praktijk ingestelde alphabetische wegwijzer in het labyrint van in algemeene verordeningen voorko- mende strafbepalingen in Nederlandsch-Indië, welke deel uitmaken van het z.g. burgerlijk strafrecht.

Vooropgesteld wordt, dat in deze verzameling zijn opgenomen die algemeene verordeningen waarin op de niet-inachtneming van de daarin gestelde gedragsregelen tevens de strafbedreiging voor- komt. Niet opgenomen zijn dus die gedragsregelen, waarvan de niet-nakoming haar sanctie vindt in een bepaald artikel van het Wetboek van Strafrecht, waarin b.v. naar een „wettelijk voorschrift"

(art. 216, 559, 564) of naar een „algemeene verordening" (art. 556, 557) wordt verwezen. Zulks werd onnoodig geoordeeld; voldoende werd geacht er hier en daar de aandacht op te vestigen.

Een paar voorbeelden ter verduidelijking van een en ander : Ingevolge art. 15 (2) van de „Territoriale zee en maritieme kringen-ordonnantie 1939" (Stbl. 1939 Nr. 442) kunnen de met de opsporing van de in deze ordonnantie strafbaar gestelde feiten belaste personen vorderen, dat hun de scheepspapieren getoond worden, teneinde zich te vergewissen omtrent de nationaliteit van het schip, den eigenaar daarvan, de plaats waar het thuis hoort en andere bijzonderheden, welke voor het onderzoek dienstig kunnen zijn. Wordt nu aan deze vordering niet voldaan, dan kan art. 216 W. v. S. toegepast worden. Ingevolge art. 6 (3) van de „Ordonnan- tie vreemdelingenarbeid" (Stbl. 1937 Nr. 681) hebben de opsporingsambtenaren steeds toegang tot alle plaatsen, waarvan de betreding, naar redelijk vermoeden, kan leiden tot opsporing van feiten als in deze ordonnantie zijn strafbaar gesteld ; wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich dien desnoods met

(8)

behulp van den sterken arm. Niettemin kan ook bij weigering (bovendien) een strafvervolging op grond van het bepaalde in art.

216 W. v. S. met kans op succes worden ingesteld. Zoo zal men

— om nog een voorbeeld te noemen — onder het slagwoord

„Huwelijk" de „Huwelijksordonnantie Christen-Inlanders Java, Minahassa en Amboina" (Stbl. 1933 Nr. 74) niet aantreffen, omdat in die algemeene verordening zelve geen strafbedreiging voorkomt.

Wel komen daarin verbodsbepalingen voor, doch de strafsanctie is bepaald in de artt. 279 e.V., art. 436, 556 e.v. W. v. S.

Voorts zij vermeld, dat — ter bevordering van de overzichtelijk- heid — met elkander in verband staande onderwerpen in groepen werden samengevat b.v. : Agrarische zaken ca., Alcoholische dran- ken en vloeistoffen, Arbeid, Defensie ca., Dieren ca., Geldzaken, Handel ca., Industrie ca., Landbouw c a . 's Lands middelen en pachten, Spoor- en tramwegen, Post-Telegraaf-Telefoon, Scheep- vaart, Visscherij, Volksgezondheid, Wapenen ca., Waterstaat.

Hier en daar werden korte aanteekeningen geplaatst, waarbij o.m.

gebruik gemaakt werd van het „Leerboek van het Nederlandsche strafrecht" van Prof. Dr. D. Simons (laatste druk) en „Het wetboek van strafrecht voor Nederlandsch-Indië, vergeleken met het Nederlandsche wetboek van strafrecht" van Mr. W. L. G.

Lemaire.

De in den tekst verwerkte verordeningen van het militair gezag, voorzoover uitgeoefend door den Legercommandant, en die niet in het Staatsblad werden opgenomen, doch alleen in de Javasche Courant werden afgekondigd, zoomede enkele beschikkingen van den Commandant der Zeemacht zijn bovendien als bijlagen bh'gevoegd.

De bewerker verheelt niet dat er ongetwijfeld tekortkomingen in zijn arbeid zullen voorkomen; gelet op het nut en het gemak (tijdsbesparing) dat — naar gemeend wordt — een dergelijke verzameling kan geven, houden het kantoor voor de Volkslectuur en de bewerker zich gaarne aanbevolen voor opmerkingen en wenschen, waarmede bij een herdruk eventueel rekening kan worden gehouden.

(9)

5

Tenslotte zij aangeteekend dat de bewerker aan allen, die hem bij de samenstelling van dit werk de behulpzame hand hebben geboden, veel dank verschuldigd is.

Batavia-Centrum, April 1941.

H. G. F . VAN HULS.

oud-resident van Banjoemas.

A f k o r t i n g e n : artt. = artikel (en).

c.a. = met wat erbij hoort.

g.b. = gewn'zigd by.

G. Bt. = Gouvernementsbesluit.

jo. jis = samengevoegd bij.

l.g.b. = laatstelijk gewijzigd bu'.

Stbl. = Staatsblad.

Vgl. = vergelijk.

V.z.v. = voorzoover.

W. v. S. = Wetboek van Strafrecht.

(10)
(11)

A

Aan boord nemen van gevangenen.

Zie onder: Scheepvaart c a . Aanbieden.

Zie onder: Boschmerken, Djimats, Drukwerken, Eerbaarheid, Handel ca., Hazardspelen, In- en uitvoer, Kleedingstuk, Loterijen, Misdrijf, Octrooi, Oplichting en andere bedriegelijke handelingen, Opruien ca., Pelgrims, Pharmaceutische stoffen, Quarantaine, Rei- zen, Slachten, Spoor- en tramwegen, Verpakking, Vertinning van koperen vaatwerk, Waren, Zwangerschap.

Aanbod gelegenheid deelneming hazardspel.

Zie onder: Hazardspelen.

Aanbod inlichtingen, gelegenheid of middelen om strafbare feiten te plegen.

Zie onder : Opruien c a . Aanbod van eede.

Zie onder: Particuliere landerijen, Quarantaine.

Aanbrengen van schadelijke stoffen.

Zie onder: Drinkwaterinrichting.

Aandeden.

Zie onder: Geldzaken, Loterijen, Oplichting ca., Valschheid in geschrift.

Aandrang uitoefenen.

Zie onder: Braakhuur.

Aandrijving.

Zie onder: Scheepvaart c a . Aanduiding.

Zie onder: Arbeid (Veiligheidstoezicht), Auteursrecht, Scheep- vaart ca., Spoor- en tramwegen, Waren.

(12)

Aangaan.

Zie onder : Huwelijk.

Aangehuwde.

Zie onder: Bloedverwant.

Aangifte.

I. Aangifte overdracht van Inlandsche individueele bezitsrech- ten op den grond: zie onder: Agrarische zaken c a . II. Aangifte geboorte of overlijden: zie onder: Burgerlijke

stand, Volksgezondheid.

III. Aangifte voor de heffing van in- en uitvoerrechten : zie onder : In- en uitvoer.

IV. Opzettelijk eene onjuiste of onvolledige aangifte doen: zie onder : 's Lands middelen en pachten.

V. Aangifte of klachte doen dat een strafbaar feit gepleegd is wetende dat het niet gepleegd i s : art. 220 W.v.S.

VI. Opzettelgk tegen een bepaald persoon bij de overheid eene valsche klachte of aangifte schriftelijk inleveren of in schrift doen brengen, waardoor de eer of goede naam van dien persoon wordt aangerand: zie onder: Lasterlijke aanklacht.

VII. Aangifte van de indienstneming van eiken arbeider, die niet ten behoeve van den werkgever van overzee is geïmmigreerd : zie onder: Arbeid (ronselen).

VIII. Aangifte (aanmelding) voor den dienstplicht: zie onder:

Defensie c a .

IX. Aangifte doen van het houden van honden en van mede- genomen honden bij verhuizing: zie onder: Dieren c a . (hon- denbelasting).

X. De in de artt. 99 en 163 der „mijnordonnantie 1930" bedoelde aangiften niet binnen den gestelden termijn doen : zie onder : Mijnbouw.

XI. Aangifte ingeval een Chinees of ander onchristen persoon komt te overlijden door de executeuren of aanverwanten of naaste buren van den overledene: zie onder: "Wees- en boedelkamers.

(13)

9

XII. Aangifte van (verkoop, wegschenken of dood van goedge- keurde Australische) paarden: zie onder: Dieren c a . XIII. Aangifte bij aankomst in een haven door den gezagvoerder

aan den Dienst der In- en uitvoerrechten en accijnzen of aan de politie indien een schip verdoovende middelen, papaver, Indische hennep of cocabladeren als lading of in de scheeps- apotheek aan boord heeft : zie onder : Opium en andere ver- doovende middelen.

XIV. Zie ook onder : Kennisgeven, Pandelingschap.

Aanhangwagen.

Zie onder: Wegverkeer.

Aanhitsen.

Zie onder: Dieren c a . Aanhouding.

Zie onder: Scheepvaart c a . Aanjagen van vrees.

Zie onder : Binnendringen.

Aanklacht.

Zie onder: Lasterlijke aanklacht, Valsche aangifte.

Aanleggen.

Zie onder: Agrarische zaken c a . (Erfpachters, GrondhuUr, Ladangs, Particuliere landerijen), Electriciteitswezen, Feestelijk- heid, Industriebanen, Loterijen, Luchtvaart, Natuurmonumenten, Telegraaf, Vuur, Waterstaat.

Aanleggers van stakingen.

Zie onder: Openbare orde.

Aanmaken.

Zie onder: Arbeid (Loodwit), Ontplofbare stoffen, Vuurwerk, Zout.

(14)

Aanmatiging van gezag (Rechten en bevoegdheden).

a. Een recht uitoefenen, wetende dat men daarvan bij rechterlijke uitspraak is ontzet : art. 227 W.v.S.

b. Zie onder: Daden verrichten, Onderscheidingsteekenen ( I ) . Aanmelden.

Zie onder: Dienstplicht, Reizen.

Aanmoedigen niet-naleving werkovereenkomsten.

Zie onder: Arbeid.

Aanmonsteriing.

Zie onder : Desertie, Scheepvaart c.a.

Aannemen.

Zie onder: Begunstiging, Hazardspelen, Kaperbrief, Kleedingstuk, Laroe, Omkooping, Ontploffing, Tweegevecht, AVaardigheid.

Aannemer.

Zie onder: Bedriegelijke handelingen bij en in verband met overeenkomsten.

Aannemingen.

Zie onder: Ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen, Bedriege- lijke handelingen bij en in verband met overeenkomsten.

Aanpeilingen.

Zie onder: 's Lands middelen en pachten (XX).

Aanplakbiljetten.

Zie onder : IJkwezen.

Aanprijzen.

Zie onder: Openbare orde, Volksgezondheid (pharmaceutische stoffen), Verpakking.

Aanranding.

I. Elke feitelijke aanranding van den persoon:

a. des Konings of der Koningin : art. 131 W. v. S.

b. van den gemaal der regeerende Koningin, van den troon-

(15)

opvolger, van een lid van het Koninklijk huis of van den Regent: art. 132 W . v . S.

N.B. Zie de aanteekening onder: Aanslag sub a.

c. van den Gouverneur-Generaal of wd. Gouverneur-Generaal:

art. 133 W. v. S.

Zie ook onder : Kennisgeven.

d. van een regeerend vorst of ander hoofd van een bevrien- den Staat: art. 141 W. v. S.

II. Aanranding van gezag : zie onder : Openbare orde, sub a en b.

III. Feitelijke aanranding van de eerbaarheid : zie onder : Eer- baarheid.

IV. Aanranding van iemands eer of goeden naam : zie onder : Beleediging, Laster, Lasterlijke aanklacht, Smaad, Smaadschrift.

V. Aanranding van eer of goeden naam van een overledene: zie onder: Smaad, Smaadschrift.

VI. Zie voorts onder: Scheepvaart c a . (insubordinatie).

Aanrichten van schade door losloopend vee.

Zie onder : Dieren c a . Aanrijding.

Zie onder: "Wegverkeer.

Aanschouwelijke voorstellingen.

Aanschouwelijke voorstellingen uit het volksleven : zie onder : Arbeid.

Aanslaan.

Zie onder: Beleediging, Eerbaarheid, Openbare orde, Opruien ca., Vijandschap, Zinnelijkheid.

Aanslag.

a. Aanslag tegen den Koning, de regeerende Koningin of den Regent: art. 104 W.v.S.

N.B. Voor het begrip „aanslag" wordt verwezen naar art. 87 W.v.S.

Zie over den Regent: artt. 36 e.v. der Grondwet; hieronder wordt natuurlijk ook de Regentes begrepen.

(16)

b. Aanslag tegen den Gouverneur-Generaal of den waarnemenden Gouverneur-Generaal: art. 105 "W.v.S.

c. Aanslag om het grondgebied van den Staat geheel of gedeeltelijk onder vreemde heerschappij te brengen of om een deel daarvan af te scheiden : art. 106 W.v.S.

d. Aanslag om omwenteling teweeg te brengen: art. 107 W.v.S.

N.B. Voor de beteekenis van het begrip „omwenteling" wordt verwezen naar art. 88 bis W.v.S.

Zie voor de „leiders en aanleggers" van den onder d be- doelden aanslag: art.. 107 (2) W.v.S.

Zie ook onder: Omwenteling.

e. Samenspanning tot en opzettelijke voorbereiding of bevordering van aanslag (a, b, c en d) door het verrichten van een der nader in art. 110 (2) W.v.S. omschreven handelingen: art. 110 W.v.S.

N.B. Voor het begrip „samenspanning" zie art. 88 W.v.S.

ƒ. Aanslag op niet-regeerende Koningin, gemaal der regeerende Koningin, troonopvolger of lid van het Koninklijk huis: art. 130 W.v.S.

ajf. Zie ook onder: Kennisgeven.

g. Aanslag om het grondgebied van een bevrienden Staat of van eene kolonie of ander gebiedsdeel van een bevrienden Staat geheel of gedeeltelijk te onttrekken aan de heerschappij van het aldaar gevestigde gezag: art. 139a W.v.S.

h. Aanslag om den gevestigden regeeringsvorm van een bevrienden Staat of van een kolonie of ander gebiedsdeel van een bevrienden Staat te vernietigen of op onwettige wijze te veranderen: art. 139&

W.v.S.

i. Samenspanning tot aanslag (g en h) : art. 139c W.v.S.

j . Aanslag op het leven of de vrijheid van een regeerend vorst of ander hoofd van een bevrienden Staat: art. 140 W.v.S.

N.B. Voor de wijziging van de artt. 106, 107 en 110 vanaf 13 Mei 1940 wordt verwezen naar de als bijlage hierachter opge- nomen Verordening Nr. 5 van het Militair Gezag.

Overigens wordt de aandacht gevestigd op art. 9 in Stbl.

1930 Nr. 31, luidende:

(17)

13

De ambtenaren, die in het algemeen belast zijn met het opsporen van strafbare feiten, zijn te allen tijde bevoegd ter in beslagneming de uitlevering te vorderen van al het- geen kan dienen tot bewijs of redelijkerwijs vermoed kan worden bestemd te zijn geweest of gediend te hebben tot het begaan van eenig in de artt. 104—108, 110 en 111 bis W.v.S.

omschreven misdrijf.

Zij hebben te allen tijde vrijen toegang tot alle plaatsen, waar redelijkerwijs vermoed kan worden dat een zoodanig strafbaar feit wordt begaan.

Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich dien desnoods met inroeping van den sterken arm.

Aansluiten.

Zie onder: Opstand.

Aanstelling-sbrief.

Zie onder: Arbeid (Werving).

Aanstoot nemen.

Zie onder : Beleediging.

Aanstootelijke liederen, teekeningen, toespraken, voorwerpen, woorden.

Zie onder : Eerbaarheid, Zinnelijkheid.

Aanteekenen.

Zie onder : Geldschieter, Jacht, Luchtvaart, Tarieven.

Aanvaarden van een boedel.

Zie onder: Wees- en boedelkamers.

Aanval.

Zie onder: Defensie c a . (Gr), Dieren ca., Mishandeling.

Aanvaring.

Zie onder: Scheepvaart c a . Aanverwant.

Zie onder: Bloedverwant.

(18)

Aanvoegen.

Zie onder: Merken, IJkwezen.

Aanvullende plantersregeling.

Zie onder: Arbeid.

Aanwerven.

Zie onder: Arbeid, Defensie e.a.

Aanwezigheid blanke wapenen.

Zie onder: "Wapenen c.a.

Aanwijzen (als verkrijgbaar).

Zie onder: Eerbaarheid, Luchtbescherming, Luchtvaart, Zinne- lijkheid, Zwangerschap.

Aanwijzingen.

a. Zie onder: Bevelen en aanwijzingen.

b. Aanwijzingen personeel openbare motorrijtuigen: zie onder:

Wegverkeer.

c. Aanwijzingen personeel spoor- en tramwegen: zie onder: Spoor- en tramwegen.

d. Aanwijzingen personeel luchtvaartonderneming: zie onder:

Luchtvaart.

e. Aanwijzingen verzamelen inzake maritieme kringen: zie onder:

Orde en veiligheid in het zeegebied van Ned.-Indië.

f. Aanwijzingen Havenbestuur: zie onder: Vee.

g. Zie onder : Industriebanen, I J s en ' koolzuurhoudende wateren.

h. Aanwijzingen van den loods: zie onder: Scheepvaart c.a.

Aanzetten.

Zie onder: Defensie c.a. (I), Tweegevecht, Zelfmoord.

Aanzetten tot staking.

Zie onder: Openbare orde.

Aard- of zeebeving.

Diefstal bij gelegenheid van aard- of zeebeving: zie onder:

Diefstal.

(19)

15 Aardappelen.

Zie onder: Landbouw c a . Aarde.

Zie onder : Landbouw c a Aardewerk.

Zie onder: Handel c a . Aardewerkfabriek.

Zie onder: Industrie c a . Abaca.

Zie onder : Plandel c a . Abortus.

Zie onder : Afdrijving.

Absint.

Zie onder : Alcoholische dranken en vloeistoffen.

Accoord.

Zie onder: Bankbreuk en aanverwante strafbare feiten.

Accijns.

Zie onder: 's Lands middelen en pachten.

Achtergebleven schepelingen.

Zie onder: Scheepvaart c a . Achterwater.

Zie onder : Irrigatie.

Adatgemeenschap.

Zie onder : Wegverkeer.

Adel.

Zie onder: Adellijke titel.

Adellijke titel.

Een Nederlandsche of Inlandsche adellijke titel voeren zonder daartoe gerechtigd te zijn: art. 507 W.v.S.

(20)

Adjunct-Inspecteur van Financiën.

Zie onder : 's Lands middelen en pachten.

Administratie.

Zie onder: Valsche boeken.

Adoptie.

Zie onder : Kennisgeven.

Adresverandering.

Zie onder: Defensie c.a. (dienstplicht), Kennisgeven, Wapenen ca., Wegverkeer.

Adviseur.

Zie onder : Omkooping.

Advocaat.

Zie onder: Beroep, Procureur.

Aetherische oliën.

Zie onder : Landbouw c.a.

Afbeelding.

Zie onder: Beleediging, Drukwerken, Eerbaarheid, Defensie ca., Openbare orde, Smaadschrift, Vijandschap, Zinnelijkheid.

Afblazen (stoom).

Zie onder: Industriebanen.

Afdreiging.

Art. 369 W.v.S.

Afdrukken.

Zie onder: Defensie c.a.

Afdrijving.

Artt. 346, 347, 348, 349 W.v.S.

Zie voorts onder: Zwangerschap.

Afgeven (afgifte).

Zie onder: Handel ca., Hazardspelen, Landbouw ca., Oplichting ca., Post-Telegraaf-Telefoon, Reizen, Verklaring, Wegverkeer.

(21)

17 Afkeuringsmerk.

Zie onder : IJkwezen.

Afkoelen.

Zie onder: Steen- of bruinkoolloodsen.

Afkoopgeld.

Zie onder: Particuliere landerijen.

Afleggen.

Zie onder: Meineed.

Afleveren.

Zie onder: Alcoholische dranken en vloeistoffen (Absint), Dieren c a . (melk, vleesch), Djimats, Dranken, Drinkwaren, Eet- waren, Geneesmiddelen, Handel ca., Hazardspelen, Jacht, Klee- dingstuk, Landbouw ca., Merken, Octrooi, Opium ca., Oplichting en andere bedriegelijke handelingen, Slachten, Teekenen, Ver- pakking, Volksgezondheid (Pharmaceutische stoffen), "Waren, Werk van letterkunde, IJkwezen, Zegels.

Afpersing.

Art. 368 W.v.S.

Afscheiding.

Afscheiding van een deel van het grondgebied van den Staat, waarbij ondersteld wordt het maken van dat deel tot een zelf- standigen Staat: zie onder: Aanslag, sub c.

Afscheuren.

Zie onder: Bekendmaking.

Afschieten.

Afschieten buiten noodzaak van een vuurwapen: zie onder:

Wapenen c a . Afschriften.

Zie onder: Ambtelijke bescheiden, Ambtsmisdrijven en Ambts- overtredingen, Coöperatieve vereenigingen, 's Lands middelen en pachten ( I X ) , Notaris, Scheepvaart ca., Vonnissen.

2 (5083)

(22)

Afsluiting.

Zie onder: Spoor- en tramwegen, Zegels.

Afstaan.

Zie onder: Alcoholische dranken en vloeistoffen, Bedelarij, Bioscoopfilms, Drukwerken, Eerbaarheid, Orde en veiligheid in het zeegebied van Ned.-Indië, Wegverkeer.

Afstamming.

Zie onder: Verduistering van staat, Vijandschap.

Afsteken van vuurwerk.

Zie onder: Vuurwerk.

Aftappingen.

Zie onder: Waterstaat.

Af teekenen.

Zie onder: Jacht, Reizen.

Afwatering.

Zie onder: Spoor- en tramwegen (Industriebanen).

Afweer.

Zie onder : Defensie c a . (Cr).

Afwezig zijn.

Zie onder : Verkiezingen.

Afwijken.

Zie onder : Wegverkeer.

Afwijkingscertificaat.

Zie onder: Opium en andere verdoovende middelen.

Afzichtelijke ziekten.

Zie de aanteekening onder: Bedelarij.

Agent.

Zie onder: Pelgrims, Statistieken.

(23)

19 Agio.

Zie onder: Geldzaken.

Agrarisch eigendom.

Zie onder: Agrarische zaken e.a.

Agrarische reglementen.

Zie onder: Agrarische zaken c a . Agrarische zaken ca.

I. A g r a r i s c h (e) E e g l e m e n t (e n ) .

a. voor S u m a t r a ' s W e s t k u s t (Stbl. 1915 Nr. 98 jo. Stbl.

1917 Nr. 497, art. 6 Nr. 240) :

1. Als niet-Inlander in strijd met het bepaalde bij de artt. 16 (2), 18 (2) en (3) en 19 grond dan wel overjarige aanplantingen gebruiken of te zijnen behoeve doen gebruiken, tenzij hij, ingeval van huur van den grond, zijn recht ontleent aan eene overeen- komst, gesloten vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit reglement;

2. als Inlander onrechtmatig grond, welke deel uitmaakt van het Landsdomein ontginnen of te zijnen behoeve doen ontgin- nen, gebruiken of te zijnen behoeve doen gebruiken, tenzij hij aantoont, dat op dien grond door derden rechten worden uitgeoefend :

art. 31.

6. voor M e n a d o (Stbl. 1918 Nr. 80) :

1. als niet-Inlander in strijd met het bepaalde bij art. 16 grond gebruiken of te zijnen behoeve doen gebruiken, tenzij hij zn'n recht ontleent aan eene overeenkomst, gesloten op den voet van het bepaalde bij de ordonnantie van 17 Juni 1877 (Stbl.

Nr. 127) ;

2. als Inlander onrechtmatig grond, welke deel uitmaakt van het Landsdomein, ontginnen of te zijnen behoeve doen ontginnen, gebruiken of te zijnen behoeve doen gebruiken, tenzij hij aantoont, dat op dien grond door derden rechten worden uitgeoefend:

art. 28.

(24)

c. voor R i o u w (Stbl. 1923 Nr. 253 jo. Stbl. 1926 Nr. 392):

1. Als niet-Inlander in strijd met het bepaalde bij de artt. 11 en 13 grond gebruiken of te zijnen behoeve doen gebruiken, tenzij Inj zijn recht ontleent aan eene overeenkomst, gesloten vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit reglement;

2. als Inlander onrechtmatig grond, welke deel uitmaakt van het Landsdomein, ontginnen of te zijnen behoeve doen ont- ginnen, gebruiken of te zijnen behoeve doen gebruiken, tenzij hb' aantoont, dat op dien grond door derden rechten worden uitgeoefend :

art. 24.

d. voor B a n g k a e n B i l l i t o n (Stbl. 1923 Nr. 508 l.g.b. Stbl.

1938 Nr. 371):

N.B. Dit reglement werd bij Stbl. 1938 Nr. 157 mede van toepas- sing verklaard op de onderafdeeling Billiton.

1. Als niet-Inlander in strijd met het bepaalde bij art. 12 grond gebruiken, tenzij hij zijn recht ontleent aan eene overeenkomst, welke schriftelijk dan wel met voorkennis van een vertegen- woordiger van de betrokken Inlandsche gemeente is aangegaan;

2. als Inlander onrechtmatig grond, welke deel uitmaakt van het Landsdomein, ontginnen of gebruiken, tenzij hij aantoont, dat op dien grond door derden rechten worden uitgeoefend:

art. 23.

e. voor B a l i e n L o m b o k (Stbl. 1923 Nr. 509 l.g.b. Stbl. 1938 Nr. 371) :

N.B. Dit reglement is bij Stbl. 1939 Nr. 47 voor het gebied der zelfbesturende landschappen ingetrokken.

1. Als niet-Inlander in strijd met het bepaalde bij art. 13 grond gebruiken, tenzij hij zijn recht ontleent aan eene overeenkomst, gesloten vóór het tijdstip van inwerking- treding van dit reglement ;

2. als Inlander onrechtmatig grond, welke deel uitmaakt van het Landsdomein, ontginnen of gebruiken, tenzij hij aantoont dat op den grond door derden rechten worden uitgeoefend:

art. 24.

(25)

21

f. voor Z u i d - S u m a t r a (Stbl. 1925 Nr. 353 l.g.b. Stbl. 1938 Nr. 371):

1. Als niet-Inlander in strijd met het bepaalde bij art. 12 grond gebruiken, tenzij hij zijn recht ontleent aan eene overeenkomst, gesloten vóór het tijdstip van inwerkingtre- ding van dit reglement;

2. als Inlander onrechtmatig grond, welke deel uitmaakt van het Landsdomein, ontginnen of gebruiken, tenzij hij aantoont, dat op dien grond door derden rechten worden uitgeoefend:

art. 23.

g. voor T a p a n o e 1 i (Stbl. 1927 Nr. 40 l.g.b. Stbl. 1938 Nr. 371) : 1. Als niet-Inlander in strijd met het bepaalde bij art. 12

grond gebruiken, tenzij hij zijn recht ontleent aan eene overeenkomst, welke schriftelijk dan wel met voorkennis van een vertegenwoordiger van de betrokken plaatselijke Inlandsche rechtsgemeenschap is aangegaan vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit reglement;

2. als Inlander onrechtmatig grond, welke deel uitmaakt van het Landsdomein, ontginnen of gebruiken, tenzij hij aantoont dat op dien grond door derden rechten worden uitgeoefend:

art. 23.

II. G - r o n d o n t g i n n i n g .

a. Zie: „Bepalingen in de provinciën op Java en Madoera omtrent het recht der Inlanders om gronden, deel uitmakende van het Landsdomein en niet als gemeene weide of uit eenigen anderen hoofde tot de dorpen oehoorende, te ontginnen" (Stbl. 1925 Nr. 649 l.g.b. Stbl. 1931 Nr. 168) :

N.B. Inwerkingtreding Stbl. 1928 Nr. 538 (Provincie West-Java), Stbl. 1930 Nr. 428 (Provincie Midden-Java) en Stbl. 1931 Nr. 115 (Provincie Oost-Java).

1. Ontginning van grond zonder de bij art. 1 voorgeschreven vergunning: art. 8 sub a;

2. het gebruiken van zonder vergunning ontgonnen grond, of van grond voor welken de vergunning is ingetrokken, tenzij

(26)

de daartoe bevoegde gezaghebbende toestemming heeft ver- leend tot het tijdelijk gebruik ervan: art. 8 sub b.

b. Zie: „Regeling van het ont ginning sr eckt der Inlanders op Jiet eiland Bengkalis" (Stbl. 1889 Nr. 63 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 81) :

1. Ontginning van woeste gronden zonder vergunning: art. 1 jo. art. 7;

2. verplichting van den rechtverkrijgende om, ingeval het door de vergunning verkregen recht tot ontginning, hetzij door overdracht, hetzij door erfopvolging overgaat, daarvan binnen één maand aan den pengoeloe (d.i. het kamponghoofd) kennis te geven: art. 5.

c. Voor de overige buitengewesten zie: de agrarische reglementen hierboven.

d. Gronden gelegen binnen in stand te houden bosschen ontginnen of aan den landbouw dienstbaar maken, wanneer zulks niet gepaard gaat met boschbeschadiging: zie onder: Boschwezen.

I I I . E r f p a c h t e r s .

A. Zie: „Vaststelling van de rechten en verplichtingen van erfpach- ters van domeingrond op Java en Madoera" (Stbl. 1913 Nr. 699 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 220) :

Kennisgeven van iederen overgang van het erfpaehtsrecht, alsme- de van de opdracht van het beheer der onderneming aan een ge- machtigde binnen één maand aan den betrokken resident : art. 13.

B. Zie: „Erfpachtsordonnantie voor de Buitengewesten" (Stbl.

1914 Nr. 367 l.g.b. Stbl. 1938 Nr. 371 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6 Nr. 226) :

1. Niet-nakoming van de verplichting van den rechthebbende op den grond om de tot verzekering der grenzen daarvan dienende merkteekenen in behoorlijken staat, ter beoordeeling van het Binnenlandsch Bestuur, te onderhouden: art. 3;

2. kennisgeven binnen een maand aan den betrokken resident van eiken overgang van het erfpaehtsrecht, alsmede van de

(27)

23

opdracht van het beheer der onderneming aan een gemach- tigde: art. 19.

C. Zie: „Erfpachtsordonnantie voor de zelfbesturende landschappen in de'gewesten luiten Java en Madoera" (Stbl. 1919 Nr. 61 l.g.b.

Stbl. 1938 Nr. 590) :

1. Eerbiediging van de op een erfpachtsperceel aanwezige begraaf- en andere plaatsen, welke naar de instellingen der Inlandsche bevolking als gewijd worden beschouwd;

2. aanleggen van waterwerken op de erfpachtsgronden en het gebruik van water aldaar uit bronnen, stroomen of leidingen zonder vergunning;

3. als beheerder, opziener of assistent op de erfpachts-perceelen werkzaam zijn zonder daartoe een schriftelijke tot wederop- zeggens verleende vergunning te hebben verkregen;

4. niet-nakoming van de verplichting:

a. ter weerszijden van de op het erfpachtsperceel aanwezige bronnen, stroomen, leidingen en andere waterwerken desgevorderd strooken grond ten behoeve van het onder- houd of de bescherming dier wateren en werken beschikbaar te stellen;

b. de merkteekenen bedoeld in artt. 16 en 17 in behoorlijken staat te onderhouden;

c. op de daartoe te bepalen wijze den toegang vrij te laten tot de in het erfpachtsperceel geënclaveerd liggende gronden en nederzettingen der Inlandsche bevolking, tot begraaf- en andere gewijde plaatsen en in het algemeen tot die gedeelten van het perceel, waar en voorzoover de vrije toegang vereischt wordt voor de uitoefening van eenig recht van anderen;

d. binnen een maand kennis te geven van eiken overgang van het erfpachtsrecht, alsmede van de opdracht van het beheer der onderneming aan een gemachtigde;

e. binnen een daartoe bepaalden tijd naar behooren te voldoen aan eene uitnoodiging om verstrekking van opgaven en

(28)

inlichtingen nopens de onderneming, voorzoover geen betrekking hebbende op de geldelijke uitkomsten van het bedrijf en desgevorderd die opgaven en inlichtingen te beëedigen ;

5. opzettelijke belemmering in de uitoefening van het recht tot den aanleg en het gebruik van telegraaf- of andere electrisçhe geleidingen, zoowel ondergrondsche als boven- grondsche, en tot het beschikken van den grond, welke vereischt wordt voor het oprichten der daarvoor benoodigde steunpunten of gebouwen ;

6. zonder vergunning houtgewas kappen rondom de in den drogen moesson gewoonlijk waterhoudende bronnen tot op een afstand van 100 meters en op de gedeelten van het erfpachtsperceel, welke hooger dan 200 meter boven zee zijn gelegen bovendien langs alle in den drogen moesson gewoonlijk waterhoudende rivieren en beken tot op een afstand van 25 meters ter weerszijden;

7. de over het erfpachtsperceel loopende wegen en voetpaden, die geoordeeld worden van belang te zijn voor het openbaar verkeer zonder vergunning verleggen;

8. de onder 7 bedoelde wegen en voetpaden te allen tijde voor het openbaar verkeer geopend te laten blijven voorzoover en voor zoolang geen vergunning is gegeven deze hetzij geheel of gedeeltelijk voor vervoer per as, hetzij voor elk verkeer te sluiten ;

9. niet-nakoming van de verplichting — na voorafgaande waarschuwing — zorg te dragen dat boomstammen of bam- boestoelen, welke binnen de grenzen van het perceel in rivieren, beken en waterleidingen gevallen zijn, indien de afloop van het water daardoor tot schade van beneden- of bovenstrooms wonenden wordt bemoeilijkt, onmiddellijk worden weggeruimd;

10. het niet beschikbaar stellen van gronden overeenkomstig het bepaalde bij de artt. 28 en 29 (voor bestuursvestigingen, voor den openbaren dienst strekkende gebouwen, voor den aanleg,

(29)

25

de verbreeding of verlegging van spoor-, tram- en andere wegen enz. enz.) :

art. 53.

11. Zie ook onder: Particuliere landerijen.

IV. G r o n d h u u r .

A. Zie: „Grondhuurordonnantie" (Stbl. 1918 Nr. 88 l.g.b: Stbl.

1931 Nr. 423) :

1. Als niet-Inlander grond gebruiken of te zijnen behoeve doen gebruiken in strijd met het bepaalde in art. 1: art. 1 jo.

art. 15.

2. Als huurder den gehuurden grond — indien de huurtermijn meer dan 6 jaar bedraagt — met uitzondering van de eerste 6 jaar van den huurtermijn niet telkens na afloop van ten hoogste 2 jaar gedurende minstens één westmoesson ter be- schikking van den verhuurder stellen: art. 8 (1) sub a jo.

art. 15.

B. Zie: „Vorstenlandsche Grondhuurreglement" (Stbl. 1918 Nr. 20 l.g.b. Stbl. 1934 Nr. 616) :

1. Verplichting van den landbouwondernemer, die in Ned.-Indië niet is gevestigd, om zich te doen vertegenwoordigen door een aldaar gevestigd en bij authentieke acte aangesteld ge- machtigde, die met en benevens zijn lastgever, persoonlijk aansprakelijk blijft voor de naleving van dit reglement met opzicht tot de verplichtingen van den landbouwondernemer:

art. 25 (1) jo. art. 29.

2. Als landbouwondernemer of zijn gemachtigde het beheer zijner onderneming opdragen aan een ander persoon dan krachtens eene aan dezen tot wederopzegging door het Hoofd van gewestelijk bestuur te verleenen schriftelijke vergunning:

art. 26 (1) jo. art. 29.

N.B. Let op het bepaalde in lid 2 van art. 29.

3. Den landbouwondernemer is het gebruik van grond voor den landbouw niet veroorloofd dan uit krachte van:

(30)

a. eene beschikking van den Inlandschen Zelfbestuurder, vol- doende aan het bepaalde in het I l l e hoofdstuk;

b. eene op den voet van de bepalingen van het IVe hoofdstuk bekrachtigde huurovereenkomst, aangegaan met Inlandsche gemeenten of met houders van binnen die gemeenten gelegen ambtsvelden of zoogenaamde pensioengronden;

c. eene met den Inlandschen Zelfbestuurder gesloten huur- overeenkomst als bedoeld in het Ve hoofdstuk:

art. 5 jo. art. 30.

4. Van eiken overgang van de rechten van den landbouwonder- nemer wordt door of namens den verkrijger binnen een maand schriftelijk kennis gegeven aan het Hoofd van ge- westelijk bestuur: art. 6 (5) jo. art. 30.

5. Verplichting van den beheerder om op de door hem beheerde onderneming gevestigd te zijn, tenzij het Hoofd van gewestelijk bestuur hem heeft toegestaan, tot wederopzegging, elders binnen een der in art. 1 genoemde gewesten te verblijven:

art. 26 (2) jo. art. 30.

6. Verplichting van den landbouwondernemer of zijn gemachtigde:

a. binnen den door het Hoofd van gewestelijk bestuur bepaalden tijd naar behooren te voldoen aan diens uit- noodigingen om verstrekking van opgaven en inlichtingen nopens de onderneming, geen betrekking hebbend op de geldelijke uitkomsten van het bedrijf en, desgevorderd, die opgaven en inlichtingen te beëedigen;

b. behoudens het bepaalde in art. 12 onder b zich te gedragen naar de in overleg met den Zelfbestuurder of diens Patih door dat bestuurshoof d vastgestelde of nader vast te stellen regelen aangaande den aanleg, het gebruik en onderhoud der op of nabij de onderneming voorkomende wegen, bronnen, rivieren en waterleidingen, met daarin gelegen kunstwerken, met dien verstande, dat deze regelen komen te vervallen, indien en zoodra in het onderwerp daarvan wordt voorzien door waterschappen met publiekrechtelijk karakter ;

(31)

c. voorzoover de verplichting daartoe niet reeds uit andere wettelijke verordeningen voortvloeit, om personen, door of vanwege de Overheid met eenig gezag, opdracht of onderzoek belast, op de onderneming en de voor het bedrijf in gebruik genomen of gehuurde gronden toe te laten en in hunne verrichtingen zooveel mogelijk behulpzaam te zijn : art. 27 (1) jo. art. 30.

N.B. Evenbedoelde verplichtingen rusten eveneens, v.z.v.

toepasselijk, op den beheerder en op de verdere onder- geschikten van den landbouwondernemer.

7. Verplichting van den landbouwondernemer of diens gemach- tigde om in het geval als bedoeld in art. 29 (3) te voorzien ten genoege van het Hoofd van gewestelijk bestuur binnen een door dezen te stellen termijn: art. 29 (3) jo. art. 30.

8. Handelingen, strijdig met door het Hoofd van gewestelijk bestuur, krachtens het bepaalde onder b van art. 27 (1) getroffen regelingen: art. 30.

C. B r a a k h u u r .

Zie: „Maatregelen tot tegengang van de z.g. braakhuur door suikerondernemingen" (Stbl. 1918 Nr. 791) :

Verbod — behalve in die gevallen, waarin de resident daartoe schriftelijk vergunning heeft gegeven — om op Java en Madoera buiten, op den voet der bepalingen van de Grondhuurordon- nantie bekrachtige grondhuurovereenkomsten om, hetzij recht- streeks, hetzij zijdelings, eenigerlei aandrang uit te oefenen of eenige handeling te verrichten, daartoe strekkende dat voor beplanting met suikerriet bestemde gronden, waarop zoodanige grondhuurovereenkomsten betrekking hebben, niet met padi worden beplant gedurende den aan de beplanting met suikerriet vooraf gaanden westmoesson : art. 2.

V. Beschikking over gronden in zelf besturende landschappen.

Zie : „Voorzieningen met betrekking tot de beschikking over gronden

(32)

of daarop staande overjarige beplantingen door niet-Inlanders in zelfbesturende landschappen in de gewesten buiten Java en Madoera"

(Stbl. 1923 Nr. 475 g.b. Stbl. 1925 Nr. 35) :

Verbod aan niet-Inlanders om binnen zelfbesturende landschappen in de buitengewesten anders dan op den voet van de bepalingen dezer ordonnantie de blijvende of tijdelijke beschikking te hebben over gronden en overjarige beplantingen, die aan Inlanders toebehooren alsmede om de blijvende of tijdelijke beschikking te hebben over gronden en overjarige beplantingen, die van Inlanders tengevolge van eenige overeenkomst of andere rechtshandeling zijn verkregen, zonder dat daarbij de bepalingen van deze ordonnantie zijn in acht genomen: art. 1 jo. art. 16.

VI. B e s t r i j d i n g o n w e t t i g e g r o n d - o c c u p a t i e . A. Zie: „Voorzieningen tot tegengang van onrechtmatig gebruik door

niet-Inlanders van tot het domein van:

a. den Lande behoorenden grond" (Stbl. 1912 Nr. 177 l.g.b. Stbl.

1931 Nr. 168 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 196) :

Verbod tot gebruik door niet-Inlanders, tot welk doeleinde ook, of het te hunnen behoeve doen gebruiken van tot het domein van den Lande behoorenden grond, waarop of ten aanzien waar-

van geen rechten van anderen bewezen worden : art. 1 jo. art. 2;

b. zelfbesturende landschappen behoorenden grond" (Stbl. 1921 Nr. 676) :

Als niet-Inlanders, zonder daartoe gerechtigd te zijn, grond, behoorende tot het domein van een Zelfbestuur, waarop of ten aanzien waarvan geen rechten van anderen bewezen worden, tot welk doeleinde ook, gebruiken: art. 1.

B. Zie: „Oplegging aan de notarissen van de verplichting om aan de residenten periodiek mededeeling te doen van te hunnen overstaan gesloten overeenkomsten tot overdracht door Inlanders aan niet- Inlanders van gebruiksrechten op grond". (Stbl. 1913 Nr. 292 g.b.

Stbl. 1914 Nr. 477 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 212) : Verplichting van de notarissen om vóór of op den lOden van

(33)

29

elke maand van alle in de af geloopen maand te hunnen overstaan gesloten overeenkomsten, welke, rechtstreeks of zijdelings, ten doel hebben het verkenen door Inlanders aan niet-Inlanders van de uitsluitende en blijvende beschikking over aan de eersten krachtens Inlandsen recht toebehoorenden grond, opgaaf te doen aan den resident in wiens ressort de grond is gelegen: eenig artikel.

VII. P a r t i c u l i e r e l a n d e r ij e n .

A. Zie: „Bepalingen ten aanzien van beheerders en opgezetenen van particuliere landerijen beoosten de Tjimanoek" (Stbl. 1880 Nr. 150 Lg.b. Stbl. 1931 Nr. 423 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 53) :

1. Verplichting om, als voerende het dagelijksch beheer van zaken, de jaarlijks of tusschentijds van hem door het bestuur gevraagde opgaven en staten, binnen den tijd van een maand, behoorlijk en onder aanbod van eede opgemaakt, in te dienen.

2. Verplichting om, als voerende het dagelijksch beheer van zaken, voorzoover de verplichting daartoe niet uit andere algemeene verordeningen voortvloeit, en met straf is bedreigd, personen, door of vanwege het Gouvernement met eenig gezag, opdracht of onderzoek belast, op zijn land toe te laten en in hunne verrichtingen zooveel mogelijk behulpzaam te zijn:

art. 5.

3. Aanleggen, verplaatsen, verleggen of verstoppen van dammen, doorgravingen, waterleidingen, bruggen of andere werken, waarbij het Gouvernement of derden belang hebben zonder vergunning van het bestuur: art. 6.

B. Zie: „Reglement omtrent de particuliere landerijen bemesten de Tjimanoek op Java" (Stbl. 1912 Nr. 422 Lg.b. Stbl. 1931 Nr. 423 jo. Stbl. 1917, art. 6 Nr. 200.) :

1. Verzuim of nalatigheid in het verrichten van de bij art. 30 van dit Reglement bedoelde diensten: art. 54.

N.B. De aandacht wordt gevestigd op Stbl. 1922 Nr. 435 waarbij, in afwijking van art. 78 W.v.S. is bepaald,

(34)

dat het recht tot strafvordering voor deze overtreding, door verjaring vervalt in achttien maanden na afloop van het kalenderjaar, waarin de dienst verschuldigd werd.

2. Niet-nakoming van de verplichting van den landheer tot verstrekking van de bij art. 30 (1) en (4) bedoelde voeding en van de verplichting bedoeld bij art. 32 (4) : art. 55 (1), A.

3. Opzettelijke belemmering in de uitoefening van de bij art. 1 aan het Gouvernement voorbehouden rechten: art. 55 (1), B, sub a.

4. Overtreding van het bepaalde bij de artt. 5 (recht van verblijf) en 46 (2) en (4) (oprichting van passars) : art. 55

( 1 ) , B , sub b.

5. Verzuim of nalatigheid ter zake van de verplichtingen op- gelegd bij de artt. 28 (registratie aanslag grondhuur), 38 (registratie nakoming arbeidsverplichting) en 48 (1) (ver- plichting landeigenaar indiening opgaven): art. 55 (1), B, sub c.

6. Bemoeilijking van de zijde des landeigenaars ter zake van het bepaalde bij art. 39 (in zake oproeping heerendiensten ten behoeve van den Lande) : art. 55 (1), B, sub d.

7. Inmenging van de zijde des landeigenaars of van het aan dezen ondergeschikt personeel, als bedoeld in art. 40 (3)

(in zake gemeentelijke diensten): art. 55 (1), B, sub e.

8. Niet-nakoming der verplichting tot behoorlijke bezoldiging der dorps- en algemeene hoofden, vervat in de artt. 41 (1) en 43 (1) : art. 55 (1), B, sub ƒ.

9. Verzuim of nalatigheid in het voldoen aan de verplichtingen, omschreven bij art. 35 (3) (opgaaf afkoopgeld) en bij art.

49 (1), onverminderd het bepaalde bij art. 35 (6) en art. 49 (4): art. 55 (1), B, sub g.

10. Overtreding van het bepaalde b;j :

a. art. 2 (vestiging op de particuliere landen) ;

b. art. 7 (1) (ontginnen zonder vergunning), zoomede het gebruiken of doen gebruiken van zonder de bij dat artikel bedoelde vergunning ontgonnen grond;

(35)

31

c. de artt. 10 (inzake het recht van jacht en visscherij) en 11 (inzake verandering van bestemming erfpachtsgronden) ; d. art. 12 (2) (inzake kennisgeving bezwaring of vervreem-

ding erf pachtsrecht) ;

e. art. 46 (5) (inzake z.g. bijeenkomsten tot het drijven van handel zonder toestemming eigenaar particuliere passer) : art. 56 (1), A.

11. Opzettelijk zijn te velde staand gewas, waarvan aan den landeigenaar tjoeké verschuldigd was, snijden of oogsten, zonder van zijn voornemen daartoe zooveel dagen te voren als de gebruiken van het landgoed of, bij gebreke daarvan, de bepalingen van dit Reglement voorschrijven, aan den land- eigenaar, diens vertegenwoordiger of het betrokken dorps- hoofd te hebben kennis gegeven: art. 56 (1), B, a.

12. Weigering om te voldoen aan de verplichting, omschreven bij art. 26 (1) : art. 56 ( 1 ) , B , b.

N.B. De aandacht wordt gevestigd op het bepaalde in lid 3 van dit artikel.

13. Opzettelijk in strijd met de bepalingen van dit Reglement van opgezetenen of erfpachters heffingen doen of persoonlijke diensten of leveringen vorderen, dan wel overtreden het bepaalde bij art. 8 of gebruikmaken of doen maken van bijdragen, als bedoeld bij art. 50 (1), anders dan krachtens eene overeenkomst, welke ingevolge art. 50 (2) door den Resident is goedgekeurd: art. 57 (1), sub a.

14. Zich schuldig maken aan overtreding van het bepaalde bij art. 35 (1) alinea 2 (verbod uitoefening dwang hetzij ter bevordering hetzjj tegengang neiging afkoop arbeidspraesta- ties) en art. 47 (heffen van tollen en overvaartgelden) : art.

57 ( l ) , s u b b.

15. Zich schuldig maken aan overtreding van het bepaalde bij art. 45 (verbod aan de Inlandsche hoofden op de particuliere landerijen om zich wederrechtelijk ten koste van de opgeze- tenen te verrijken) : art. 57 (1) sub c.

16. Zich schuldig maken aan overtreding van het bepaalde bij

(36)

art. 46 (6) (verbod houden van topbanen, amfioenkitten, dobbel- en ronggengspelen ook op alle reeds bestaande passers) : art. 57 (2).

N.B. De aandacht wordt gevestigd op het bepaalde in art. 58.

C. Zie: „Koninklijk Besluit van 12 Augustus 1912 Nr. 55, tot uitvoe- ring van de wet betreffende het terugbrengen van particuliere landerijen tot het Staatsdomein (Stbl. 1911 Nr. 3 8 ) " opgenomen in Stbl. 1912 Nr. 481 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 205:

(1) De strafbepaling van art. 57 van het Reglement omtrent de particuliere landerijen bewesten de Tjimanoek (Stbl.

1912 Nr. 422) geldt mede ten opzichte van den eigenaar, die, nadat art. 1 van dit Besluit ten aanzien van zijn landgoed toepassing heeft gevonden, op of ten behoeve van dat goed, anders dan krachtens overeenkomst, van opgeze- tenen, erfpachters of gebruikers van gronden — rechtstreeks of zijdelings — arbeidspraestatiën of daarvoor in de plaats tredende leveringen vordert ;

(2) Het bepaalde bij art. 58 van genoemd reglement is ten deze mede van toepassing :

art. 4.

D. Zie : „Reglement en tarief voor de onderscheidene bazaars, gelegen in de Stad en Voorsteden van de Baljuwage Batavia enz." (Stbl.

1829 Nr. 111 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 4) :

N.B. Dit Reglement is thans nog alleen van toepassing op de z.g.

geprivilegieerde passers; vgl. Agrarische regelingen voor het gouvernementsgebied van Java en Madoera van Mrs.

Maassen en Hens pag. 726 e.v.

Gehandhaafd als strafbepaling werd het bepaalde in de artt.

3 t/m 5, 8, 10, 11, eerste zinsnede, 12 t/m 26 en 28.

E. Zie: „Reglement voor de bazaar te Tjikarang" (Stbl. 1854 Nr. 1 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 11) :

Gehandhaafd als strafbepaling werd het bepaalde in de artt. 6 en 9.

(37)

33

N.B. Voor liet antwoord op de vraag op welke passers dit z.g.

Tjikarangreglement van toepassing is vgl. het bovenaan- gehaald standaardwerk van Mrs. Maassen en Hens blz. 726 e.v.

F . Zie ook onder: Credietverband, Epidemie, Waterstaat.

VIII. A g r a r i s c h e i g e n d o m : Zie onder : Tarieven, Voed- selproductie.

IX. C r e d i e t v e r b a n d .

A. Zie: „Reglement op het vestigen van credietverband in Ned.- Indië" (Stbl. 1909 Nr. 584 1. g. b. Stbl. 1931 Nr. 168 jo. Stbl.

1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 179)':

Als ambtenaar belast met hët verlijden, de registreering, de bewaring als anderszins van de akten van credietverband : a. nalatig zijn om de onder hem berustende minuten van akten

en registers aan de krachtens het bepaalde bij art. 18 voor het toezicht op de vervulling van hun ambt aangewezen personen ter hand te stellen;

b. de in art. 19 (1) aangeduide voorschriften overtreden:

art. 22.

N. B. De aandacht wondt gevestigd op het bepaalde in art. 23.

B. Met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordeelen, eenig Inlandseh (gebruiksrecht op het' landsdomein of op de particuliere landerijen of eenig gebouw, werk, beplanting of bezaaiing op grond waarop Inlandsche gebruiks- rechten worden uitgeoefend, wetende dat een ander daarop rechthebbende of mederechthebbende is, met credietverband bezwaren : art. 385, Ie, W. v. S.

C. Met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordeelen, eenig reeds met credietverband bezwaard Inlandseh gebruiksrecht op het landsdomein of op de particu- liere landerijen of eenig daarmede bezwaard gebouw, werk, beplanting of bezaaiing op grond waarop Inlandsche gebruiks-

3 (5083)

(38)

rechten worden uitgeoefend, verkoopen, verruilen of met credietverband bezwaren zonder de wederpartij met het bestaan van het credietverband in kennis te stellen : art. 385, 2e, W. v. S.

D. Met het oogmerk om .zich of een ander wederrechtelijk te bevoordeelen, eenig Inlandsen gebruiksrecht op het lands- idomein of op de particuliere landerijen, met credietverband

bezwaren, aan de wederpartij verzwijgende dat de grond waarop dat recht wordt uitgeoefend, is verpand: art. 385, 3e, W.v.S.

E. Opzettelijk zijne eigen zaak of, ten behoeve van den eigenaar, eene hem niet toebehoorende zaak ten nadeele van den ver- bandhouder, geheel of ten deele aan een daarop gevestigd credietverband onttrekken : art. 404, 4e, W. v. S.

X. O o g s t v e r b a n d .

Opzettelijk eene zaak waarop door hem oogstverband is gevestigd, of, ten behoeve van den verbandgever eene zaak waarop door een ander oogstverband is gevestigd, ten nadeele van den verband- houder geheel of ten ideële aan dat verband onttrekken : art. 404

(1), 3e, W . v . S .

N.B. Vgl. de regeling van het oogstverband in Stbl. 1886 Nr. 57.

XI. L a d a n g s.

Zie: de z.g. „Ladangordonnantie voor de residentie Palembang"

(Stbl. 1924 Nr. 86 jo. Stbl. 1938 Nr. 370) : Verbod ladangs of ladangtuinen a a n te leggen :

le op terreinen idle ter bescherming van belangen van hydrolo- gischen of kliniatologischen aard door den resident in overleg met den houtvester bij openbare bekendmaking aangewezen zijn om met bosch bedekt t e blijven of te worden;

2e in bosschen van den Lande, die om andere dan uitsluitend hydrologische of klimatologische redenen door den resident in overleg met den houtvester bij openbare bekendmaking aangewezen zijn om in stand te worden gehouden :

art. 1 jo. art. 2.

(39)

35 X I I . B o s c h b e s c h e r m i n g .

Voorloopige voorzieningen tot bescherming van 's Lands bos- seben in:

A. d e a f d e e l i n g B U l i t o n (Stbl. 1913 Nr. 255 l.g.b.

Stbl. 1927 Nr. 284 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 210) : 1. Verbod van:

a. kappen van wildhoutboomen en struiken, vermeld in de aan deze ordonnantie gehechte tarieflijst en het verzamelen van doodliggend boelianhout in 's Lands bosschen;

b. het verzamelen van schors of bast van de boomsoorten

„gelang", „peroepoek", „mang", „troendjang" en „ge- roenggan", zoomede het verzamelen van schors of bast van alle andere in voormelde bosschen voorkomende levende boomen, die niet duidelijk ter latere velling zijn aan- gewezen :

art. 1 j o. art. 7.

c. vervoer van ingevolge eene daartoe verkregen vergunning gekapt of verzameld hout dan wel geoogste boomschors of bast voordat de verschuldigde retributie is betaald:

art. 4 jo. art. 7.

2. Niet-nakoming van de verplichting om tijdens het kappen, verzamelen of vervoeren zijn vergunningsbewijs op aanvraag van de politie of van het personeel van het boschwezen te vertoonen: art. 5 jo. art. 7.

B. D e r e s i d e n t i e P a l e m b a n g (Stbl. 1916 Nr. 420 l.g.b.

Stbl. 1927 Nr. 284 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 274) : 1. Verbod om binnen aangegeven grenzen zonder vergunning

in 's Lands bosschen boomen te kappen en doodstaand of liggend hout, schors of bast te verzamelen: art, 1 jo.

art. 8.

2. Niet-nakoming van de verplichting om de ingevolge art. 3 voor de krachtens vergunning gekapte of verzamelde produc ten verschuldigde retributie te voldoen:

a. vóór den aanvang van het vervoer, in geval het vervoer

(40)

plaats heeft met vermijding van de krachtens art. 4 (ï) aangewezen waterwegen of kringen;

b. gedurende het vervoer ter plaatse in geval het vervoer plaats heeft langs die waterwegen of binnen die kringen:

art. 7 jo. art. 8.

3. Niet-nakoming van de verplichting, bedoeld in art. 6 en het vervoer zonder pas in de gevallen dat krachtens art. 4 het hebben van een pas is voorgeschreven ;

4. Aanwending van de krachtens vergunning gekapte of ver- zamelde producten, waarvoor geen retributie is gevorderd, op eene wijze, welke ware zij bekend geweest bij het uitreiken der vergunning het vorderen van eene retributie zou hebben meegebracht :

art. 8.

C. H e t r e c h t s t r e e k s b e s t u u r d g e b i e d d e r o n d e r - a f d e e l i n g S i n g k e l v a n d e r e s i d e n t i e A t j e h e n O n d e r h o o r i g h e d e n : (Stbl. 1917 Nr. 527 l.g.b. Stbl.

1930 Nr. 61 jo. Stbl. 1917 Nr. 732, art. 2 onder ») :

1. Verbod binnen bepaalde grenzen zonder vergunning in 's Lands bosschen boomen te kappen en doodstaand of liggend hout, schors, bast en andere aangewezen boschvoortbrengselen te verzamelen of te winnen : art. 1 jo. art. 8.

2. Niet-nakoming van de verplichting om de ingevolge art. 3 voor de krachtens vergunning gekapte, verzamelde of ge- wonnen voortbrengselen verschuldigde vergoeding te voldoen:

a. vóór den aanvang van het vervoer, in geval het vervoer plaats heeft met vermijding van de krachtens art. 4 (1) aangewezen waterwegen of kringen;

b. gedurende het vervoer ter plaatse ingeval het vervoer plaats heeft langs die waterwegen of binnen die kringen:

art. 7 jo. art. 8.

3. Niet-nakoming van de verplichting, bedoeld in art. 6, en het vervoer zonder pas in de gevallen dat krachtens art. 4 het hebben van een pas is voorgeschreven ;

(41)

4. Aanwending van de krachtens vergunning gekapte, verzamelde of gewonnen voortbrengselen, waarvoor geen vergoeding is gevorderd, op eene wijze welke, ware zij bekend geweest bij het uitreiken der vergunning, het vorderen van eene vergoeding zou hebben meegebracht :

art. 8.

D. D e r e s i d e n t i e L a m p o n g s e h e D i s t r i c t e n (Stbl.

1918 Nr. 74 l.g.b. Stbl. 1927 Nr. 284) :

1. Verbod om binnen aangegeven grenzen zonder vergunning in 's Lands bosschen boomen te kappen en doodstaand of liggend hout, schors of bast te verzamelen: art. 1 jo. art, 8.

2. Niet-nakoming van de verplichting om de ingevolge art. 3 voor de krachtens vergunning gekapte of verzamelde voort- brengselen verschuldigde vergoeding te voldoen:

a. vóór den aanvang van het vervoer ingeval het vervoer plaats heeft met vermijding van de krachtens art. 4 (1) aangewezen waterwegen of kringen;

b. gedurende het vervoer ter plaatse, ingeval het vervoer plaats heeft langs die waterwegen of binnen die kringen:

art. 7 jo. art. 8.

3. Niet-nakoming van de verplichting, bedoeld in art. 6 en het vervoer zonder pas in de gevallen dat krachtens art. 4 het hebben van een pas is voorgeschreven ;

4. Aanwending van de krachtens vergunning gekapte of verzamelde voortbrengselen waarvoor geen vergoeding is gevorderd, op eene wijze, welke ware zij bekend geweest bij het uitreiken der vergunning het vorderen van eene vergoeding zou hebben meegebracht :

art. 8.

E. D e r e s i d e n t i e R i o u w (Stbl. 1926 Nr. 392 jo. Stbl. 1927 Nr. 530):

1. Verbod om zonder vergunning in 's Lands bosschen hout en andere aangegeven boschvoortbrengselen — waaronder ook in de bosschen voorkomende veldvoortbrengselen begrepen zijn —

(42)

te oogsten, behoudens in gevallen vermeld in art. 2 (2) : art. 2 jo. art. 11.

2. Verbod om het vervoer van de krachtens een vergunning op den voet dezer ordonnantie geoogste boschvoortbrengselen, waaronder begrepen hout, binnen aangegeven kringen te doen plaats vinden zonder geleide van een pas: art. 6 jo. art. 11.

3. Als vergunninghouder ervoor zorgdragen, dat het vergun- ningsbewijs bij het oogsten steeds aanwezig is;

4. Ervoor zorgdragen, dat de in art. 6 bedoelde passen gedurende het vervoer binnen de aangewezen kringen in de onmiddellijke nabijheid van de voortbrengselen, waarop zij betrekking hebben, aanwezig zijn :

art. 9 jo. art. 11.

•5. Verbod om zonder vergunning in 's Lands bosschen vee te weiden: art. 10 jo. art. 11.

XIII. S t e l l i o n a a t .

a. Met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoor- deelen, een stuk grond waarop eenig Inlandsen gebruiksrecht wordt uitgeoefend wetende dat een ander daarop rechthebbende of mederechthebbende is, verpanden of verhuren: art. 385, 4e, W.v.S. ;

b. met gelijk oogmerk, een reeds verpand stuk grond waarop eenig Inlandsen gebruiksrecht wordt uitgeoefend, verkoopen of ver- ruilen zonder de wederpartij met die verpanding in kennis te stellen: art. 385, 5e, W.v.S.;

c. met gelijk oogmerk, een stuk grond waarop eenig Inlandsch gebruiksrecht wordt uitgeoefend, verhuren voor een tijdsverloop waarvoor hij weet dat dit reeds aan een ander is verhuurd:

art. 385, 6e, W.v.S.

XIV. W e d e r r e c h t e l i j k e o f o n b e h o o r l i j k e a m b t s u i t o e f e n i n g .

a. Als ambtenaar met het oogmerk om zich of een ander weder- rechtelijk te bevoordeelen, door misbruik van gezag, over tot

(43)

39

het landsdomein behoorende gronden, waarop Inlandsche ge- bruiksrechten worden uitgeoefend, beschikken : art. 424 W.v.S. ; b. knevelarij: art. 425, 3e, W.v.S.

XV. B e s c h e r m i n g v a n l a n d e l i j k e e i g e n d o m m e n . Zonder daartoe gerechtigd te zijn:

a. zijn niet uitvliegend pluimgedierte laten loopen in tuinen of op eenigen grond die bezaaid, bepoot of beplant is: art. 548 W.v.S.;

5. vee laten loopen in tuinen, op eenig wei-, gras- of hooiland, of op eenigen grond, die, hetzij bezaaid, bepoot of beplant is, hetzij ter bezaaiing, bepoting of beplanting is gereed gemaakt, of waarvan de oogst nog niet is weggehaald, dan wel over eens anders grond, waarvan de toegang op eene voor hem blijkbare wijze door den rechthebbende is verboden: art. 549 W.v.S.;

N.B. Let op het bepaalde in de leden 2 en 3 van dit artikel.

c. loopen of rijden op eenigen grond die bezaaid, bepoot of beplant is, of die ter bezaaiing, bepoting of beplanting is gereedgemaakt:

art. 550 W.v.S.

d. over eens anders grond, waarvan de toegang op eene voor hem blijkbare wijze door den rechthebbende is verboden, loopen of rijden: art. 551 W.v.S.

XVI. M e r k t e e k e n e n .

1. Zie: „Voorschriften tot verzekering der grenzen van gronden, welke worden opgemeten voor de opmaking van meetbrieven"

(Stbl. 1912 Nr. 497 l.g.b. Stbl. 1935 Nr. 54 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 206) :

Niet-nakoming van de verplichting van den rechthebbende op den grond om de tot verzekering der grenzen daarvan dienende merkteekenen in behoorlijken staat, ter beoordeeling van het Binnenlandsch Bestuur, te onderhouden: art. 7.

2. met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordeelen, hetgeen tot afbakening der grenzen van erven dient, vernielen, verplaatsen, verwijderen of onbruikbaar maken:

art. 389 jo. art. 394 W.v.S.

(44)

X V I I . A a n g i f t e o v e r d r a c h t l n l a n d s c h e b e - z i t s r e e h t e n.

Zie: „Strafbaarstelling van het niet voldoen aan de verplichting tot aangifte van overdracht van lnlandsche individueele bezitsrechten op den grond" (Stbl. 1926 Nr. 35 jo. Nr. 297) :

In de daartoe door den Directeur van Financiën aan te wijzen gebiedsdeelen niet voldoen aan de ingevolge een regeling tot uitvoe- ring van de Landrente-ordonnantie op hem rustende verplichting tot aangifte van overdracht van individueele bezitsrechten: art. 1.

X V I I I . Zie: „Gebruiksgrondbelasting-ordonnantie" (Stbl. 1927 Nr. 225) :

Op den voet als bedoeld aan het slot van art. 1 gronden gebruiken zonder te voldoen aan de verplichting om telken jare, voordat met het gebruik dier gronden een aanvang wordt gemaakt, van zijn voornemen daartoe kennis te geven aan het hoofd van de lnlandsche rechtsgemeenschap, binnen welke de gronden gelegen zijn: art. 12.

N.B. Deze ordonnantie is van toepassing op die gebiedsdeelen buiten Java en Madoera, alwaar onder den naam van Land- rente belasting wordt geheven van gronden, waarop zakelijke rechten worden uitgeoefend en die niet vallen onder de bepalingen omtrent de verponding en treedt aldaar in de plaats van de voorheen geldende „huur-regeling " (Bali en Lombok) dan wel inkomstenbelasting (Hoeloe Soengai en Celebes en Onderboorigheden).

XIX. Zie: „Reglement voor het Inlandsch bestuur op Bangka"

(Stbl. 1854 Nr. 59 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 13) : Verbod om:

a. een rijstveld gereedmakende of een tuin of wat ook van dien aard aanleggende, op eigen gezag de grensscheiding van het district of batinschap overschrijden;

b. vruchtboomen in het algemeen en alle boomen langs den weg om te hakken:

art. 47.

(45)

XX. Zie: „Verordening van het militair gezag Nr. 42jDvO\VII A-3"

(Javasehe Courant 4-10-1940 Nr. 80a) :

Verbod om eigendoms-, erfpachts- of opstalrechten op gronden, gelegen binnen een afstand van 10 K.M. van de laagwaterlijn, zonder door of namenls het militair gezag verleende algemeen« of bijzondere vergunning aan anderen over te dragen dan wel het genot van die rechten of de rechtstrieeksche of middellijke, tijdelijke of 'blijvende beschikking over de gromden, ten aanzien waarvan die rechten worden uitgeoefend of over de daarop voorkomende begroeiingen beplantingen, getimmerten, gebouwen, werken of inrichtingen aan anderen te verleenen of over te laten: art. 1 (1).

N.B. Het hier gestelde ver'bod is niet van toepassing op overdracht of verleening door of aan een openbaar lichaam.

X X I . Zie ook onder: Boschwezen, Natuurmonumenten, Mijnbouw, Waterstaat.

Aj erblanda-f abriek.

Zie onder: IJs- en koolzuurhoudende dranken.

Akkoord.

Zie onder: Bankbreuk en aanverwante strafbare feiten.

Akten.

a. Akten, bescheiden of registers, die voortdurend of tijdelijk op openbaar gezag bewaard worden of hetzij aan een ambtenaar, hetzij aan een ander in het belang van den openbaren dienst zijn ter hand gesteld, opzettelijk vernielen, beschadigen, onbruik- baar maken of wegmaken: art. 2,33i jo. art. 235 W. v. S.

o. Akten van vrijdom: zie onder: 's Lands middelen en pachten.

c. Zie voorts onder: Agrarische zaken ca., Coöperatieve vereeni- gingen, Credietverband, Notaris, Bechtsverkeer in oorlogstijd, Stukken, Valschheid in geschrift, Verduistering, Wees- n\

boedelkamers.

Alarmeeringssignalen.

Zie onder: Defensie c a . (Luchtbescherming).

(46)

Alarmkreten.

Zie onder: Rustverstoring.

Alcoholische dranken en vloeistoffen.

I. M a a t r e g e l e n t o t b e p e r k i n g v a n d e n i n v o e r v a n a l c o h o l i s c h e d r a n k e n e n v l o e i s t o f f e n v o o r : ö. D e r e s i d e n t i e M a n a d o (Stbl. 1917 Nr. 646) :

verbod tot invoer van alcoholische dranken onder welke bena- ming ook, van brandspiritus en dergelijke producten van de alcohol-distillatie anders dan krachtens een vergunning: art. 1 j o. art. 5.

b. D e r e s i d e n t i e C e l e b e s e n O n d e r h o o r i g h e d e n (Stbl. 1915 Nr. 133 jo. St. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 241) : verbod tot invoer van alcoholische dranken onder welke bena- ming ook, van brandspiritus en dergelijke producten van de alcohol-distillatie anders dan krachtens een vergunning: art. 1 jo. art. 5.

c. D e r e s i d e n t i e T a p a n o e l i e n Z u i d e r - e n O o s t e r a f d e e l i n g v a n B o r n e o (Stbl. 1915 Nr. 232 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 243) :

verbod tot invoer van alcoholische dranken onder welke benaming ook, van brandspiritus en dergelijke producten van de alcohol- distillatie anders dan krachtens een vergunning: art. 1 jo. art. 5.

d. D e r e s i d e n t i e W e s t e r a f d e e l i n g v a n B o r n e o (Stbl. 1915 Nr. 290 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 246) :

verbod tot invoer van alcoholische dranken onder welke benaming ook, van brandspiritus en dergelijke producten van de alcohol- distillatie anders dan krachtens een vergunning: art. 1 jo. art. 5.

« . D e r e s i d e n t i e A t j e h e n O n d e r h o o r i g h e d e n (Stbl. 1915 Nr. 298 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 247) : verbod tot invoer van alcoholische dranken onder welke benaming ook, van brandspiritus en dergelijke producten van de alcohol- distillatie anders dan krachtens een vergunning: art. 1 jo. art. 5.

/ . D e r e s i d e n t i e s R i o u w ( m e t u i t z o n d e r i n g v a n h e t b u i t e n h e t t o l g e b i e d g e l e g e n g e d e e l -

(47)

t e e n v a n d e a f d e e l i n g B e n g k a l i s ) e n D j a m b i (Stbl. 1916 Nr. 188 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 263):

verbod tot invoer van alcoholische dranken onder welke bena- ming ook, brandspiritus en dergelijke producten van de alcohol- distillatie anders dan krachtens een vergunning: art. 1 jo. art. 5.

II. M a a t r e g e l e n t o t b e s t r i j d i n g v a n d r a n k m i s - b r u i k v o o r :

A. D e r e s i d e n t i e M o l u k k e n (Stbl. 1913 Nr. 260 l.g.b. Stbl.

1927 Nr. 407 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 211) :

verbod om anders dan krachtens de bepalingen in deze ordonnantie :

Ie. zoogenaamd koolwater dan wel eenig ander gedistilleerd te bereiden, alsmede koolwater of ander in die residentie bereid gedistilleerd in bezit te hebben voor geld, voor goederen of of om niet af te staan of te vervoeren;

2e. in te voeren, te vervoeren dan wel voor geld, voor goederen of om niet af te staan :

a. alcoholische dranken, onder welke benaming ook;

b. brandspiritus en dergelijke producten van de alcohol- distillatie;

3e. werktuigen voorhanden te hebben waarvan men weet of rede- lijkerwijs moet vermoeden, dat zij bestemd zijn tot het bereiden van gedistilleerd:

art. 1 jo. art. 7.

B. D e r e s i d e n t i e T i m o r e n O n d e r h o o r i g h e d e n (Stbl. 1914 Nr. 248 l.g.b. Stbl. 1927 Nr. 407 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. 223) :

a. verbod om anders dan krachtens de bepalingen in deze ordonnantie :

Ie. zoogenaamde sopi-timor, zoogenaamd koolwater dan wel eenig ander gedistilleerd te bereiden, alsmede sopi-timor, koolwater of ander in die residentie bereid gedistilleerd in bezit te hebben;

(48)

2e. in te voeren:

a. alcoholische dranken, onder welke benaming ook;

b. brandspiritus en dergelijke producten van de alcohol- distillatie ;

3e. werktuigen voorhanden te hebben waarvan men weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij bestemd izijn tot het bereiden van zoogenaamde sopi-timor, zoogenaamd kool- water of ander gedistilleerd :

art. 1 jo. art. 5 (1).

b. als vergunninghouder niet voldoen aan zijne verplichting tot inlevering van de vergunning overeenkomstig het bepaalde in art. 3 (1) : art. 5 (3).

III. B e p e r k e n d e b e p a l i n g e n o m t r e n t d e b e r e i - d i n g v a n g e d i s t i l l e e r d v o o r :

A. De residenties: Atjeh en Onderboorigheden, Sumatra's Westkust, Oostkust van Sumatra, de afdeeling Bengkalis van de residentie Riouw, de residenties Palembang, Benkoelen, Tapanoeli, Lampongsche Districten, de afdeeling Bangka van de residentie Bangka -en Billiton, de residenties Westerafdeeling van Borneo, Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, Manado (met uitzon- dering van het gebied van den Minahassaraad) en Celebes en Onderboorigheden (Stbl. 1915 Nr. 223 l.g.b. Stbl. 1939 Nr. 49 jo. Stbl. 1917 Nr. 497, art. 6, Nr. :242) :

a. verbod om gedistilleerd te bereiden dan wel werktuigen voor- handen te hebben waarvan men weet ;of redelijkenvijs moet vermoeden dat zij bestemd zijn tot het bereiden van gedistilleerd anders dan krachtens de bepalingen van deze ordonnantie: art. 1 jo. art. 5;

b. als vergunninghouder niet voldoen aan zijne verplichting tot inlevering van de vergunning overeenkomstig het bepaalde in art. 3 : art. 8 jo. art. 5 (3).

B. De residentie Djambi, de afdeeling Billiton van de residentie Bangka en Billiton en de residentie Riouw (met uitzondering

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

6:164 BW bepaalt dat ‘een gedraging van een kind dat de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt, aan hem niet als een onrecht- matige daad kan worden toegerekend.’ De

Findings to date Through record linkage of the Netherlands Perinatal Registry and the PHARMO Database Network, we have established a large population- based research

Dit document is ter beschikking gesteld via de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap of via de NHG-digitale leer- en werkomgeving en mag worden aangepast voor eigen

In die gevallen waarin door gemeenten kortdurende voorzieningen worden afgegeven is het daarnaast de vraag of het college verplicht is de cliënt actief te benaderen over de vraag

• Als uw stembureau zitting heeft op maandag of dinsdag (stembureau voor vervroegd stemmen), of als (bij een zitting op woensdag) de telling plaatsvindt op een

opent~ in Indie vooral, de gelegenheicl tot het aannemen van de best betaalde (volbetaalde en dringende) telegrammen, die ons nu dikwijls bij onvoldoende energie

Zal jouw deur openstaan ook onverwacht Is er een plaats bij jou voor onze Heer Loop je bij Hem vandaan of kniel je neer Leon van Veen / Erwin de Vos. © 2012 Small Stone

‘Wij kennen geen Vlaamsch genoeg,’ roepen de leeraars, die beweren de taalwet niet te zullen uitvoeren, of ‘de Vlaamsche teknieke uitdrukkingen zijn ons vreemd, daar wij ze in