Werkbladen kast 3 groepen 7 en 8

(1)

Werkbladen kast 3 groepen 7 en 8

www.eduboek.nl

deel 3

(2)

blad blz.

91. Het poepboek 3

92. Snelheid 4

93. Sporen van Nederland: Zuid-Afrika 5

94. Ons skelet 6

95. Bewaren 7

96. Rembrandt 8

97. Griep 9

98. Bomen 10

99. Bezet en bevrijd 11

100. Napoleon 12

101. Vergeten oorlog 13

102. Feesten en festivals 14

103. Pijn is niet fijn 15

104. Hulphonden 16

105. Sterren 17

106. Raar maar waar 18

107. Luchtvervuiling 19

108. Fietsen 20

109. Varkens 21

110. Sneeuw 22

111. Mozart 23

112. Leven in stammen 24

blad blz.

113. Bali 25

114. De oertijd 26

115. Vitaminen 27

116. Piet Mondriaan 28

117. Oude volken 29

118. Wapens 30

119. Escher 31

120. Beroemde gebouwen 32

121. Floris V 33

34

35

36

37

126. Carnaval 38

39

40

41

42

43

44

45

46

(3)

1. 4.

2. 5.

3. 6.

6 5

4 3 2 1

1 2

3 4

5

6 7

8 9

10

11

EclipseCrossword.com

Horizontaal

2. Ander woord voor je ontlasten.

4. Dier dat eens per week poept.

6. Dit orgaan bevindt zich onderaan de slokdarm.

8. Insect dat haar larven mest te eten geeft.

10. Het laatste deel van de dikke darm.

11. Dier dat voor witte zandstranden zorgt.

Verticaal

1. Orgaan dat schadelijke stoffen uit ons eten haalt.

3. Indonesisch dier dat voor een speciale koffiesoort zorgt.

5. Dier dat "dobbelstenen"poept.

7. Vloeibare koeienmest.

9. Maakt bij de spijsvertering het eten vochtig in de mond.

2. Schrijf hieronder achter het nummer het dier dat deze hoop gelegd heeft.

Werkblad 91 Het poepboek 91

1.PUZZEL

(4)

1. Kruiswoordpuzzel

Horizontaal

2. Italiaanse geleerde die snelheidsproeven op de toren van Pisa deed.

4. Een kleine verandering in luchtdruk die zich door de lucht voortbeweegt.

7. Achternaam van de snelste loper ter wereld.

8. Snelste insect.

10. Deze in grote groepen vliegende vogel ziet zijn omgeving in vertraagde beelden.

11. Elektronische straling van de zon.

12. Snelste vis in de oceaan.

13. Driehoekig plankje waarmee de snelheid van een schip vroeger gemeten werd.

Verticaal

1. Apparaat dat 500.000 beeldjes per seconde op kan nemen.

3. Dit automerk heeft het snelheidsrecord op de openbare weg.

5. De naam van het materiaal waarvan super- snelle kabels gemaakt worden.

6. Snelheidsmaat in de scheepvaart.

9. Door dit gas reist het geluid met een snelheid van 343 meter per seconde.

10. Snelste vogel.

1 2

3

4

5 6

7

8 9

10

11

12

13

Werkblad 92 Snelheid 92

(5)

1 2

3

4 5

6 7

8 9

10

11 12

13

14

15

Horizontaal

1. Gevreesde ziekte door gebrek aan vitamines aan boord van schepen.

4. Een systeem in Zuid-Afrika waarbij het zwarte en blanke ras niet hetzelfde behandeld werden.

7. De VOC zag de Kaap niet als een kolonie, maar als een...

9. De tegenwoordige stad die uit Kaap de Goede Hoop is ontstaan.

10. Het Afrikaanse woord "Hysbak" is iets wat je in hoge gebouwen vindt. Wat is het Nederlandse woord?

11. Zo noem je de uitloper van een berg in zee.

13. Een akkedis is de Afrikaanse naam voor een reptiel. Wat is de Nederlandse naam?

14. Dit land wordt in 1902 de baas in Zuid-Afrika.

15. Deze Portugees gaf de de kaap de naam Stormkaap.

Verticaal

2. De naam van de oorlog die gevoerd werd om goud en diamant in Zuid-Afrika.

3. Naam van de eerste zwarte president in Zuid-Afrika.

5. Achternaam van de eerste bevelhebber van de Kaapkolonie.

6. Afkorting van de Nederlandse handelsmaatschappij die schepen naar allerlei delen van de wereld liet varen.

8. Naam van de baai waar het eerste fort gebouwd wordt.

9. Inlandse stam rond de Kaap.

12. Boeren trekken weg uit onvrede en stichten Transvaal. Hoe werd zo'n gebied genoemd?

Werkblad 93 Sporen van vroeger: Zuid-Afrika 93

1. Kruiswoordpuzzel

(6)

1 4

2 5

3 6

1 2

3 4 5

6 7

8 9

10

11

1 1. Kruiswoordpuzzel

Horizontaal

2. Vergroeiing van de ruggengraat.

3. Deel van het skelet dat het hart en de longen beschermt.

7. In dit deel van het bot worden bloedcellen aan- gemaakt.

9. Kogelgewricht in het menselijk lichaam.

10. Een deel van het skelet dat bij vrouwen breder is dan bij mannen.

11. Zo noem je de losse delen waaruit de ruggengraat bestaat.

Verticaal

1. Scharniergewricht in ons lichaam.

4. Deel van het skelet dat de hersenen beschermt.

5. Zo noem je het onderste deel van de ruggengraat.

6. Zacht bot dat tussen botten voor vering zorgt.

8. Dit deel houdt een gewricht stevig bij elkaar.

2.Ken je de delen van het skelet. Schrijf het goede woord achter het nummer.

2 4 5

3

6

Werkblad 94 Ons skelet 94

(7)

1 2

3 4

5 6

7

8 9 10

11 12

13 14

15

Horizontaal

3. Een ander woord voor konfijten.

6. Stof in brooddeeg die het brood luchtig maakt en brood beter houdbaar maakt.

11. Het heel kort koken onder hoge druk van melk.

12. Deze organismen zorgen voor het bederven van eten.

13. Een gerecht waarbij krenten bewaard worden in alcohol.

15. Zo noem je het bewaren van voedsel met de hulp van suiker, zout, zuur of alcohol.

Verticaal

1. Verse, korrelige kaas.

2. Het koken van voedsel in blik om bacteriën te doden.

4. Het toevoegen van goedaardige bacteriën en schimmels aan voedsel om het beter houdbaar te maken.

5. Worstsoort die door gisting ontstaat.

7. Augurken, zilveruitjes en bloemkool in een zuur mengsel van azijn en mosterd.

8. Een ander woord voor bewaren.

9. Een manier van bewaren die vroeger vooral in warme klimaten gebruikt werd.

10. Dit was vroeger een geschikte plek om eten koel te bewaren.

11. Een ander woord voor het zouten van eten.

14. Broodbeleg, waarbij vruchten bewaard worden in veel suiker.

Werkblad 95 Bewaren 95

1. Kruiswoordpuzzel

(8)

Hendrickje Stoffels Titus van Rijn

Harmen van Rijn Rembrandt van Rijn Saskia van Uylenburgh Neeltje van Zuytbrouck

1

2. Zet het goede nummer bij het plaatje voor de goede namen.

6 5

1 2

3

4 5

6

7 8

Horizontaal

1. Uit dit boek schildert Rembrandt veel verhalen.

3. Naam van het museum dat vroeger het woonhuis was van Rembrandt.

4. Achternaam van een jeugdvriend van Rembrandt.

6. Voornaam van de vrouw van Rembrandt.

7. De naam van een beroemd schuttersstuk dat Rembrandt schilderde.

Verticaal

2. Achternaam van Rembrandts leermeester in Amsterdam.

4. Geboorteplaats van Rembrandt.

5. Gedrukt kunstwerk waarbij een tekening in een metalen plaat gekrast wordt.

8. Zoon van Rembrandt.

4

2

3

Werkblad 96 Rembrandt 96

1. Kruiswoordpuzzel

(9)

1

2

3

4

5 6

7

8

9

Horizontaal

3. Een wereldwijde besmetting.

4. Dit kleine deel in het menselijk lichaam wordt aangevallen door de griep.

6. Ander woord voor inenting.

7. Eén van de oorzaken van een zwak afweersysteem.

8. Een ander woord voor afweersysteem.

9. Naam van een wereldwijd griepvirus dat in Zuidoost-Azië begon.

Verticaal

1. Een andere naam voor griep.

2. Groep die zorgt voor snelste verspreiding van griep.

5. Dit superkleine organisme is de oorzaak van griep.

6. Griep wordt vaak verward met deze ziekte.

Werkblad 97 Griep 97

1. Kruiswoordpuzzel

(10)

wind vogel

eekhoorn zelf

water

1

2 3

4 5

6 7

8

9

Horizontaal

3. Ander woord voor kegeldrager.

4. Een stof in het blad waarmee de boom zijn eigen eten maakt.

6. Naaldboom.

7. Door dit deel raakt de boom zijn vocht kwijt.

8. Dit woord is het proces waarbij een groene plant met zonlicht en drie andere middelen zijn eigen eten maakt.

9. Jonge tak.

Verticaal

1. Dit gas adem je uit.

2. Het effect waarbij een deel van de warmte op aarde vastgehouden wordt door de atmosfeer.

4. Beschermende laag rond de stam van de boom.

5. Sap dat uit een bepaalde boomsoort gewonnen wordt.

2

4 5 3

2. Hoe worden de zaden van elke boom verspreid?

Zet het nummer voor het goede woord.

Werkblad 98 Bomen 98

1. Kruiswoordpuzzel

(11)

1

2 3 4

5

6

7 8 9

10

11

1. 4.

2. 5.

3. 6.

1

2. Schrijf de goede namen bij deze Tweede Wereldoorlog woorden.

2 5 4

3

Horizontaal

5. Met de inval in dit land begint de Tweede We- reldoorlog.

7. Dit volk werd de zondebok van Hitler.

9. Leider van Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog.

10. Deze stad werd in mei 1940 gebombardeerd door Duitse bommenwerpers.

11. Betonnen verdedigingswerk gebouwd door de Duitsers

Verticaal

1. De samenwerkende landen die strijd voerden tegen Duitsland.

2. Iemand die zich verstopte voor de Duitsers.

3. Bij deze stad vochten onze bevrijders om een brug. Door de mislukking duurde de oorlog voor Noord-Nederland nog een paar maanden langer.

4. Nederlands doorgangskamp voor Joden.

6. Groepen die de Duitsers op allerlei manieren dwarszaten.

8. Hier landden de bevrijders van Europa in 1939 in Frankrijk op het strand.

6

Werkblad 99 Bezet en bevrijd 99

1. Kruiswoordpuzzel

(12)

1

2

3 4

5 6

7

8

9

10

Horizontaal

7. Op dit Italiaanse eiland wordt Napoleon geboren.

8. Een plotseling politieke verandering die Napoleon helpt om aan de macht te ko- men.

9. In dit land verliest Napoleon een groot deel van zijn leger door ziekte en een strenge winter.

10. Bij deze Belgische plaats levert Napoleon zijn laatste veldslag in het jaar 1815.

Verticaal

1. Een valbijl die het schrikbewind gebruikt om de heersende macht te onthoofden.

2. Deze plicht stelde Napoleon voor jonge mannen in.

3. Het eiland waar Napoleon gevangen gezet wordt en waarvan hij later weet te ont- snappen.

4. Deze maat hebben we aan Napoleon te danken.

5. Deze titel geeft Napoleon zichzelf in 1804.

6. Over dit koninkrijk regeert Lodewijk, de broer van Napoleon.

Werkblad 100 Napoleon 100

1. Kruiswoordpuzzel

(13)

1

2 3

4 5

6 7

8

9

10

horizontaal

3. De verkorte naam voor het kind van een inlander die getrouwd was met iemand uit Europa.

4. De naam (afkorting) van het Nederlandse leger in Nederlands Indië.

7. Ze werd een oorspronkelijk bewoner van Indië genoemd.

9. Specerij dat uit Nederlands Indië gehaald werd.

10. Dit wapen zorgt voor een snel einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië.

verticaal

1. Een bezet gebied buiten het moederland.

2. De naam die Nederlands Indië nu heeft.

5. Dit land bezet Nederlands Indië in 1942.

6. Leider van de Indonesische Nationalistische Partij die voor onafhankelijkheid strijd.

8. De naam van de stad die vroeger Batavia heette.

Werkblad 101 Vergeten oorlog 101

1. Kruiswoordpuzzel

(14)

1

2

3 4

5

6

7

8

9

10

11 12

13

14

Horizontaal

2. In deze plaats dragen carnavalsvierders vooral maskers.

7. Belangrijk evenement bij het Ferminfeest in het Spaanse Pamplona.

8. Het thema van de zestigste Kinderboekenweek.

10. Populaire Braziliaanse carnavalsdans in Rio de Janeiro.

12. Nederlandse naam voor het hindoefeest waarbij gebaad wordt in een rivier.

13. Boeddhistisch waterfeest in Thailand.

14. Kleurig, hindoeïstisch lentefeest.

Verticaal

1. Afsluitend feest bij het Chinese nieuwjaar.

3. Japans lantaarnfeest ter ere van de voorouders.

4. Chinese plaats waar een ijs-en sneeuwfestival plaatsvindt.

5. Door deze dans worden met Chinees nieuwjaar de boze geesten verdreven.

6. Een feest waarbij 10 dagen lang het kinderboek in het zonnetje wordt gezet.

9. Spaanse naam van het feest waar met een rode vrucht gesmeten wordt.

11. In dit land wordt de Dag van de Doden gevierd.

Werkblad 102 Feesten en festivals 102

1. Kruiswoordpuzzel

(15)

1

2 3

4 5

6 7

8 9

10

11

Horizontaal

1. Belangrijke weg in ons lichaam waar veel zenuwen doorheen lopen.

3. Een pijn die langer dan 3 maanden duurt, noem je...

5. Pijn die opeens als een alarm komt en vrij snel weer over is noem je ...

6. Een ander woord voor een algehele verdoving tijdens een operatie.

7. Een signaalstof die door het menselijk lichaam gemaakt wordt.

8. Gespecialiseerde arts is in het verdoven van patiënten.

9. Dit lichaamsdeel zorgt ervoor dat we ons bewust van de pijn worden.

Verticaal

2. Pijnstillend medicijn tegen zware pijn.

4. Stof die gebruikt wordt bij het verdoven van patiënten.

5. Pijnstillende medicijn tegen lichte pijn.

10. Het woord pijn komt van het Latijnse woord pena.

Dat betekent...

Werkblad 103 Pijn is niet fijn 103

1. Kruiswoordpuzzel

(16)

1 2

3 4

5

6

7

8

9

Horizontaal

1. Vallende ziekte.

5. Hulphond die mensen met activiteiten in het dagelijkse leven helpt.

6. Een hulphond die ingezet wordt om oud- soldaten met nare oorlogsherinneringen te helpen.

7. Jonge hond.

8. Een groep wolven.

9. Zo noem je een opdracht die aan een hulphond gegeven wordt.

Verticaal

2. Hulphond die slechthorende mensen helpt.

3. Hulphond voor mensen die niet kunnen zien.

4. Hulphond die ingezet wordt bij de behande- ling van mensen met een stoornis.

Werkblad 104 Hulphonden 104

1. Kruiswoordpuzzel

(17)

1

2 3

4

5

6

7 8

9

Horizontaal

2. Persoon die de hemellichamen in het heelal bestudeert.

5. Op dit voorwerp lijkt het sterrenbeeld Kleine Beer.

8. Een supergrote ster.

9. Een ster in wording. Het is nog geen echte ster.

Verticaal

1. Deze planeet staat tussen de zon en de aar- 3. Schotel waarmee radiogolven uit de ruimte de.

opgevangen worden.

4. Een ster die je overdag kunt zien.

5. Gasbol die licht en warmte in de ruimte geeft.

6. Een reusachtige groep sterren waarin ons zonnestelsel zich bevindt.

7. Een ster op leeftijd die in elkaar klapt (implodeert).

Werkblad 105 Sterren 105

1. Kruiswoordpuzzel

(18)

Werkblad 106 Raar, maar waar 106

1

2 3

4

5

6

1. KRUISWOORDPUZZEL Horizontaal

4. De naam voor het eerste veiligheidsglas dat uit drie lagen bestond.

5. Dit medicijn tegen malaria zorgde voor de uitvinding van een paarse kleurstof.

6. Lekkernij die meehielp bij de ontdekking van de magnetron.

Verticaal

1. Nederlandse naam voor Post-it.

2. Stof waarmee per ongeluk de eerste foto werd ontwikkeld.

3. Ziekte ontstaan door tekort aan vitaminen.

Kleurstof paars Vitamine

Foto Aspartaam

Veiligheidsglas Magnetron Post-it

2. Zoek de juiste wetenschapper.

Zet het goede cijfer voor de ontdekking.

3. Schlat-

6. Eijkman 7. Spencer 8. Benedictus 9. Fry 4. Daguerre

5. Perkin

(19)

1 2 3

2.Op welke drie manier kun jij meehelpen om minder broeikasgassen in de lucht te brengen.

1

2 3

4

5 6

7

8

9

10

Horizontaal

7. Het verschijnsel dat ervoor zorgt dat teveel gassen in de dampkring de aarde warmer maken.

8. Dit verschijnsel zorgt ervoor dat er steeds meer zuurstof uit de dampkring verdwijnt.

9. Bekend broeikasgas.

10. Schadelijk gas dat gemaakt wordt in een koeienmaag.

Verticaal

1. Schone manier van energie zonder broeikasgassen.

2. Stof die in kunstmest zit.

3. Een bron van natuurlijke luchtvervuiling.

4. De onderste luchtlaag van de dampkring.

5. Een ander woord voor dampkring.

6. Schone manier van energie waarbij de zon nagebootst wordt.

Werkblad 107 Luhtvervuiling 107

1. Kruiswoordpuzzel

(20)

1 2

3

4 5

6

7

8

9

10

1 4

2 5

3 6

1

2 5 6

4 3

Horizontaal

2. Een overdekte ligfiets.

4. De eerste fiets geschikt voor dames.

9. Een soort versnelling die in de as van het achterwiel zit.

10. Het meest energiezuinige en schone vervoermiddel dat er bestaat.

Verticaal

1. De naam van de eerste fiets met twee gelijke wielen, trappers en een ketting. Deze fiets heeft de vorm van onze fiets.

3. De letterlijke betekenis van het woord bicycle.

5. Een belangrijke uitvinding van de dierenarts Dunlop voor de driewieler van zijn zoon.

6. Naam van de eerste loopfiets, bedacht door Karl Drais.

7. Italiaanse bedenker van het eerste voertuig op 4 wielen dat door armkracht aangedreven wordt.

8. Franse woord voor fiets dat "snelvoet" betekent.

2.Wat weet je over fietsen?

Schrijf de goede naam achter het nummer.

Werkblad 108 Fietsen 108

1. Kruiswoordpuzzel

(21)

1

2

3

4 5

6

7 8

9 10

1 4

2 5

3 6

Horizontaal

2. Een ander woord voor het hertzwijn.

3. Het jong van een wild zwijn.

5. Vrouwtjesvarken.

7. Een vleeswarensoort die van de bil van het varken komt.

9. Ander woord voor wild zwijn.

10. Een bindmiddel dat gemaakt wordt van de botten van het varken.

Verticaal

1. Zo noem je een varken op een biologische varkenshouderij.

4. Gemalen schoudervlees van het varken.

6. Een ander woord voor alleseter.

8. Mannetjesvarken

2. Wat weet je verder over varkens?

Welke 6 niet-vleesdelen worden ook nog voor alles en nog wat gebruikt?

Werkblad 109 Varkens 109

1. Kruiswoordpuzzel

(22)

1 4

2 5

3 6

1 2

3

4 5

6 7 8

9

10 11

2. Wat weet je over het symfonieorkest.

Schrijf de goede namen achter de nummers.

Horizontaal

3. Een muziekstuk speciaal geschreven voor een overleden persoon.

4. Muziekstuk geschreven voor een groot orkest dat samenklank betekent.

5. Een toneelstuk waarbij de toneelspelers hun tekst zingen.

9. Naam van alle fluiten, fagotten, hobo's en klari- netten in een orkest.

10. De voornaam van de vrouw van Mozart.

Verticaal

1. Het schrijven van muziek.

2. In deze stad werd Mozart begraven.

6. Op dit toetsinstrument speelde de jonge Mozart zijn eerste deuntjes.

7. Eerste voornaam van Mozart.

8. De voornaam van de zus van Mozart.

11. In deze plaats werd Mozart in 1756 geboren.

6

5 4 3

2

1

Werkblad 110 Mozart 110

1. Kruiswoordpuzzel

(23)

1

2 3

4

5 6

7 8

9

10

Horizontaal

4. Een langzaam glijdende ijsmassa die het landschap verandert.

6. Sneeuwmassa die met grote snelheid van een berghelling naar beneden dendert.

8. Sneeuw in natte vlokjes van hooguit 5 mm. groot.

9. Oogirritatie die ontstaat door sneeuw.

10. Sneeuw in koude gebieden bestaand uit ijsnaaldjes.

Verticaal

1. Dit deel in de sneeuw zorgt voor een goede isolatie van geluid en warmte.

2. Koepelvormige sneeuwhut.

3. Uit deze deeltjes bestaat een sneeuw- vlok.

5. Dier dat zich aangepast heeft aan de sneeuw met zijn brede voeten.

7. Alle neerslag begint hoog in de lucht in deze vorm.

Werkblad 111 Sneeuw 111

1. Kruiswoordpuzzel

(24)

Horizontaal

5. Deze dieren vormen het belangrijkste bezit voor de Huli.

8. Beroep van de Nenets in het hoge noorden.

9. Mondelinge verhalen over geesten en voorouders die Aboriginals aan elkaar doorvertellen.

Verticaal

1. Dit lichaamssieraad is een kenmerk van de Kayapo.

2. In dit land wonen de Kayapo.

3. Naam van de gezichtstatoeage van de Maori.

4. Naam van de Afrikaanse stam van de Bosjesmannen.

6. De naam van een rond dorp van de Yanomami.

7. Naam van het werpwapen van de Aboriginals.

10. In dit land wonen de Nenets.

1

2 3 4

5 6 7

8

9 10

2

4

1

6 3 5

2. Welke stam hoort erbij het plaatje?

Schrijf het nummer voor de stam.

Nenets Huli 7

San Maori

Aboriginals Yanomami Kayapo

Werkblad 112 Leven in stammen 112

1. Kruiswoordpuzzel

(25)

1

2

3

4 5

6

7 8

9

10

2. Hoe goed is je Indonesisch ?

Schrijf het Nederlandse woord erachter.

1 duit 5 panekuk

2 handuk 6 toko

3 ritsleting 7 kulkas

4 pikir 8 spanduk

Horizontaal

3. Plaats waar slechte geesten wonen.

5. Ander woord voor hondsdolheid.

6. Leeuwachtig dier dat voorkomt in een Balinese dans.

9. Bij dit land hoort het eiland Bali.

10. Indonesisch woord voor banaan.

Verticaal

1. Die vind je overal op straat en in tempels.

Zo danken Balinezen hun goden.

2. De verbranding van een lijk.

4. Hier verdient het eiland Bali het meeste geld mee.

7. Naam van de dag van 24 uur absolute stilte.

8. Het Nederlandse woord voor "sawa".

Werkblad 113 Bali 113

1. Kruiswoordpuzzel

(26)

steentijd Romeinse tijd bronstijd middeleeuwen ijzertijd moderne tijd

Horizontaal

4. Zo noemden de Romeinen de grensrivier de Rijn.

6. Dit brachten de Romeinen mee naar de Lage Landen en zorgden daarmee voor het einde van de oertijd.

7. In dit werelddeel staat de wieg van de mens.

8. Uitvinding die grote invloed had op de handel.

9. Resten van oude graven die nog te vinden zijn in de provincie Drenthe.

11. Een bepaalde periode waarin het klimaat grote invloed had op het leven van mens en dier.

12. Een uitgestorven mensensoort die in Europa leefde.

Verticaal

1. De allereerste vorm van handel (zonder geld).

2. Stenen werktuig uit de steentijd.

3. In dit beroep met een vaste woonplaats veran- deren veel jagers/verzamelaars.

5. Deze wetenschap is heel belangrijk bij de kennis over de oertijd.

10. Een metaal dat bestaat uit een mix van koper en tin.

1 2 3

4

5 6

7

8

9 10

11

12

1 2

2. Schrijf het goede nummer voor de tijd.

3

4 5 6

Werkblad 114 De oertijd 114

1. Kruiswoordpuzzel

(27)

1 Vitamine C Vitamine D 5

Vitamine K Vitamine B

Vitamine E

4 Zuurkool

Zonnebloemolie

1

2 3

4 5

6

7

Horizontaal

2. Deze hulp heeft ons lichaam nodig om vitamine D aan te maken.

6. Ziekte door vitaminegebrek met als gevolg krom- me botten.

7. Poolse scheikundige en bedenker van het woord vitamine.

Verticaal

1. Verzamelnaam voor sinaasappels, citroenen en limoenen die vol vitamine C zitten.

3. Aziatische ziekte door vitaminegebrek.

4. Ziekte veroorzaakt door vitaminegebrek onder zeelieden.

5. Een moeilijk woord voor "levensstof".

2. Welke vitamine hoort bij het product.

Schrijf het juiste cijfer voor de vitamine.

Vette vis

3

2 Bruinbrood

Werkblad 115 Vitaminen 115

1. Kruiswoordpuzzel

(28)

Werkblad 116 Piet Mondriaan 116

1 2

3 4

5

6

7 8

1.

2.

3.

4.

5.

4

1. PUZZEL

1

2

2. Ken je deze kunstenaars? Schrijf hun namen op?

Zoek daarna het goede kunstwerk bij hun naam.

Horizontaal

4. Belangrijkste kunstenaar van de groep De Stijl.

7. Dit soort schilderijen schilderde Mondriaan als jonge kunstenaar het meest.

Verticaal

1. Wat zou de jonge Piet eigenlijk eerst worden?

2. Met dit materiaal experimenteerde Mondriaan aan het eind van zijn leven.

3. Beroemde architect en ontwerper van stoelen uit de de Stijl.

5. Beroemde kunstenaar in Parijs die invloed had op Mondriaan.

6. Muziekstijl die invloed had op Mondriaans werk.

8. De geboorteplaats van Piet Mondriaan.

5 3

D E C

B

A

(29)

Werkblad 117 Oude volken 117

1. Maya’s

2. Oude Grieken 3. Romeinen 4. Mesopotamië 5. China

J

1. PUZZEL

1

2

3 4

5 6

7 8

9

2. Schrijf de goede letters achter het volk.

Horizontaal

3. Belangrijk bestanddeel in het papier van Cai Lun.

6. Zo heet Mesopotamië tegen- woordig.

7. Het eerste landbouwvolk.

8. IX + III +

9. De voorloper van onze kilome- terteller.

Verticaal

1. Bitter water.

2. De vader van de geneeskunde.

3. Mengsel van salpeter, zwavel en houtskool.

4. Een indianenvolk uit Midden- Amerika

5. Belangrijke uitvinding voor het vervoer uit Mesopotamië.

I

E F

H

D A

B

G

C

(30)

Werkblad 118 Wapens 118

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

1. PUZZEL

1

1 2

3

4

5 6

7 8

9

10

11

Horizontaal

1. Op deze stad viel een atoombom.

4. Eerste geweer.

5. Een ander woord voor pothond.

9. Engelse, krachtige boog.

10. Een speerdragende voetsoldaat als wapen tegen ruiters.

11. Bij dit legeronderdeel horen pantser- voertuigen.

Verticaal

2. Boerenwapen 3. Slingerwapen

6. Een mes bovenop een geweer.

7. Land waar het buskruit uitgevonden werd.

8. Van dit materiaal waren de eerste speerpunten gemaakt.

2. Schrijf de goede wapenwoorden achter het cijfer.

3 7 6

5 4

2

(31)

Werkblad 119 Escher 119

Symmetrie Spiegeling Mozaïek

Oneindigheid Onmogelijk object Transformatie

6

1. PUZZEL ¹

2

3 4

5 6

7 8

9

3

Horizontaal

2. Ander woord voor lithografie.

3. Soort vloerbedekking

7. Een ander woord voor verandering.

9. Grafisch gereedschap.

Verticaal

1. Geboorteplaats van Escher.

4. Grafische techniek gemaakt in een blok van kops hardhout.

5. Zo noem je een persoon die grafische kunst maakt.

6. Deze kunstvorm inspireert Escher als hij een paleis in Granada bezoekt.

8. Dit wiskundig onderwerp vind je veel in het werk van Escher.

2. Escher hield veel van de onderstaande onderwerpen. Bekijk elk kunstwerk en zet het nummer voor het goede onderwerp.

5 4 2

1

(32)

Werkblad 120 Beroemde gebouwen 120

Maria Dynastie

Tweehonderd jaar Athena

Hemel op aarde Brood en spelen 1. PUZZEL

1

2

3 4

5 6

7 8

9

10

2. Schrijf het nummer voor de woorden.

Horizontaal

4. Keizer die het Colosseum liet bouwen

5. De laatste keizer die in de Verboden Stad woonde.

6. Ander woord voor zuilengang.

9. De hoofdingang van de Verboden Stad.

10. Rond raam in de Notre Dame.

Verticaal

1. Een lege grafkist.

2. Vechtende slaaf in het Colosseum.

3. De schrijver van de Klokkenluider van de Notre Dame.

6. Ruimte waar de Griekse godin Athena stond.

7. De zetel van een bisschop.

8. Naam van de bovenste verdieping van de Toren van Pisa.

9. Een grafmonument.

6 5

4 3

2

(33)

Werkblad 121 Floris de Vijfde 121

1 2 3 4 5 6

1 2 3

4

5 6

7

8

9

2. Schrijf de goede woorden achter het nummer.

Horizontaal

2. Geboorteplaats van Floris V.

4. Betekenis van het woord ridder.

6. Herkenningsteken van ridders op schild, kleding en vaandel.

7. Jonge jongen die zijn heer bedient en leert lezen en schrijven en later ridder wordt.

8. Voorwerpen die de schildknaap krijgt als hij eindelijk ridder wordt.

9. Tijdverdrijf van de adel.

Verticaal

1. Opstandige stam die zich niet wil onderwerpen aan Floris en zijn vader.

3. Kasteel in een opstandig gebied, dat werd gebruikt om de bevolking onder de duim te houden.

5. Kasteel van Floris in 's Gravenhage.

1. PUZZEL

1

2

3

6

5

4

(34)

Werkblad 126 Carnaval

1 2

3 4

5 6

7

8 9

10

1. 4.

2. 5.

3. 6.

2. Ken je deze carnavalswoorden

4

1. PUZZEL

3 1 2

5 6

126

Van links naar rechts

2. Carnaval valt precies 7 weken voor dit feest.

4. Deze persoon krijgt de sleutel van de stad met carnaval.

6. Dit eten mocht na het carnaval 40 dagen niet gegeten worden.

7. In deze provincie wordt het Rijnlands carnaval gevierd.

9. Het zonder doel rondzwerven door de stad met carnaval.

10. Carnaval is het feest van de ...

wereld.

Van boven naar beneden

1. Schip op wielen dat heel vroeger door de stad getrokken werd.

3. Versierde kar in een carnavalsoptocht.

5. De dag na carnaval.

8. De naam van 's-Hertogenbosch tijdens carnaval.