• No results found

Engineering, is it a man's world?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Engineering, is it a man's world?"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ENGINEERING, IS IT A MAN’S WORLD?

ONTWIKKELING VAN EEN ONLINE IMPLENTATIE VAN DE

DRAW-AN-ENGINEER-TEST

Aantal woorden: 5887

Sander Walraet

Studentennummer: 01406932

Promotor: Prof. dr. Ir. Francis Wyffels, Begeleider: Tom Neutens

Verkorte Educatieve Masterproef (9SP) voorgelegd tot het behalen van de graad van de Educatieve Master of Science in de wetenschappen en technologie.

(2)
(3)

Preambule

De coronacrisis heeft slechts beperkte invloed gehad op het uitvoeren van deze thesis. Origineel was het plan om de enquêtes af te nemen in klaslokalen waar de leerlingen de test konden uitvoeren. Deze enquête zou een derde luik gekend hebben, waarbij de leerlingen eerst de analoge versie van de Draw-An-Engineer-Test verrichten, vooraleer de onlineversie uit te voeren op een pc. Hierbij kon een analyse gemaakt worden of de tool kan dienen als waardig vervanger voor de Draw-An-Engineer test. Een lichte heroriëntering heeft gezorgd dat het onderzoek volledig online kon worden uitgevoerd. Deze preambule werd in overleg tussen de student en de promotor opgesteld en door beide goedgekeurd.

(4)

Dankwoord

Met het schrijven van dit dankwoord wordt niet enkel de laatste hand aan deze thesis gelegd, maar het betekent ook het einde van mijn academische carrière aan de Universi-teit Gent. Hierbij wil ik enkele personen bedanken die een bijdrage geleverd hebben of steun hebben geboden voor het tot stand brengen van deze thesis.

Eerst en vooral wil ik de promotor van deze thesis, prof. dr. ir. Francis Wyffels bedanken. Je wist een richting te geven aan dit eindwerk, waarbij ik zelf toch de mo-gelijkheid kreeg om mij te verdiepen in mijn persoonlijke interesses. Ten tweede zou ik Tom Neutens willen bedanken voor zijn werk als thesisbegeleider. De constructieve commentaar die verleend werd via mail of via video-calls waren van onschatbare hulp bij het schrijven van de thesis.

Vervolgens verdient Jasper Poppe een speciale vermelding in dit eindwerk. Zonder jouw expertise als web developer, was het mij nooit mogelijk geweest om de ontwikkelde tool online te krijgen. Bedankt dat je meteen bereid was om mij als "Dummy" te helpen met elke vraag waarmee ik zat.

Als laatste wil ik mijn vriendin Anke Thibau en mijn ouders bedanken, voor de mentale steun die zij verleend hebben tijdens het schrijven van deze thesis.

(5)

Inhoudsopgave

1 Inleiding 1

2 Literatuurstudie 2

2.1 De Genderongelijkheid binnen STEM-richtingen in Vlaanderen . . . 2

2.1.1 De genderongelijkheid paradox in STEM . . . 3

2.1.2 Betekent de ondervertegenwoordiging ook ondergeschiktheid? . . . 4

2.1.3 ’Leaky Pipeline’ model als verklaring . . . 5

2.2 Vormgeving van stereotiepe beeld over ingenieurs . . . 6

2.2.1 Overzicht van de DAST Procedure . . . 7

2.2.2 Ontwikkeling van Draw-An-Engineer-Test (DAET) . . . 8

2.3 Scope van de thesis . . . 9

3 Methodologie 10 4 Resultaten 12 4.1 Schriftelijke enquête . . . 12

4.2 Tekeningen van een ingenieur . . . 15

4.2.1 Geslacht . . . 16

4.2.2 Attributen . . . 17

4.2.3 Huidskleur . . . 17

4.2.4 Gezichtsbeharing en bril . . . 18

5 Discussie en Conclusie 19 5.1 Bespreking resultaten onderzoek . . . 19

5.2 Limitaties van de ontwikkelde tool . . . 20

5.3 Projectie naar toekomstig onderzoek . . . 20

Bijlage A Figuren 25

(6)

Lijst van Afkortingen

Afkorting Voluit

ASO Algemeen Secundair Onderwijs

DAET Draw-An-Engineer-Test

DAST Draw-A-Scientist-Test

DAST-C Draw-A-Scientist-Test Checklist

GGGI Global Gender Gap Index

ICT Informatie- en Communicatietechnologie

OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling PISA Programme for International Student Assessment

SPSS Statistical Package for the Social Sciences

SQL Structured Query Language

STEM Science, Technology, Engineering and Technology

(7)

Lijst van Figuren en Tabellen

Tabel 1: Lijst van Figuren Figuur Titel

2.1 Genderverdeling in Belgisch hoger onderwijs,gebaseerd op data uit Global Gender Report van 2020

2.2 Verhoudingen van mannen en vrouwen binnen ingenieursopleiding,data uit Ontario, 2012 2.3 Tekening van een wetenschapper uit onderzoek van Chambers

2.4 Voorbeeld Dress Up Games

4.1 Likertschaal van beide stellingen, volgens geslacht en studierichting 4.2 Lay-out van Draw-An-Engineer-Test

Tabel 2: Lijst van Tabellen Tabel Titel

3.1 Demografie van de schriftelijke antwoorden op de ’Draw-An-Engineer’ enquête 3.2 Demografie van de tekeningen uit de ’Draw-An-Engineer’ enquête

4.1 Beschrijvingen van activiteiten van een ingenieur

4.2 Beschrijving van activiteit van een ingenieur, volgens geslacht/studierichting 4.3 Keuze geslacht avatar volgens geslacht leerlingen

4.4 Keuze achtergrond en accessoires avatar volgens geslacht leerlingen

(8)

Abstract

In 1966 bracht James Brown het nummer ’It’s a Man’s Man’s Man’s World’ uit, waarin verscheidene technologische vooruitgangen werden toegeschreven aan het mannelijk ge-slacht. Bij de ingenieursstudie wordt vastgesteld dat meer dan 50 jaar na deze chauvinis-tische klassieker, de genderongelijkheid nog steeds aanwezig is. Stoet et al. [1] toonde aan dat er in landen met een hogere gendergelijkheid (waaronder België), een grotere kloof wordt waargenomen tussen het aantal jongens en meisjes in STEM-richtingen in mid-delbaar en hoger onderwijs. Dit lijkt contra-intuïtief, aangezien er in deze landen meer educatieve mogelijkheden zijn voor vrouwen, alsook wordt de betrekking van vrouwen in STEM-richtingen sterk aangemoedigd [2]. Deze ondervertegenwoordiging staat geens-zins gelijk aan ondergeschiktheid, wat blijkt uit de resultaten van het PISA-onderzoek uit het laatste decennium wat concludeerde dat meisjes gelijkaardig tot zelf beter scoren in wetenschappelijke geletterdheid. Het is echter reeds aangetoond dat meisjes een ne-gatievere attitude hebben tegenover STEM, wat kan groeien tot vertekende beelden en een negatieve stigmatisatie wat op zijn beurt vrouwen kan weerhouden van een ingeni-eursstudie aan te vatten [3]. Om een beeld te vormen van een wetenschapper (bij kinde-ren/jongeren) werd in onderzoek reeds gebruikt gemaakt van de Draw-A-Scientist-Test (DAST) [4]. In deze thesis werd een online implementatie gerealiseerd van een afgeleide test van de DAST, de Draw-An-Engineer-Test en het effect onderzocht bij leerlingen uit 3e graad ASO van enerzijds het geslacht en anderzijds de studierichting. Hieruit bleek dat quasi alle mannelijke studenten een ingenieur voorstellen als een mannelijk beroep, terwijl dit bij vrouwelijke studentes 50-50 verdeeld was. De meeste leerlingen beschreven de job van ingenieur in 1 van 2 categorieën: Ofwel als een bureaujob, ofwel als een beroep binnen de bouwkunde. Dit onderzoek concludeerde dat het verschil tus-sen STEM-richtingen en niet STEM-richtingen op de perceptie van een ingenieur niet significant was. Als laatste werd ook vastgesteld dat vrijwel alle leerlingen een ingenieur als blank zagen, op enkele personen na die zelf een andere origine hebben.

Sleutelwoorden: Genderongelijkheid, Ingenieur, Leaky Pipeline,

(9)

Hoofdstuk 1

Inleiding

In april 1966 bracht James Brown het nummer ’It’s a Man’s Man’s Man’s World’ uit. Hierin worden technologische vooruitgangen zoals auto’s, treinen, elektriciteit, etc. toe-geschreven aan het mannelijk geslacht. Brown voegt hier toe dat deze uitvindingen echter niets zouden betekenen zonder een meisje of een vrouw. Bij de ingenieursstudie wordt vastgesteld dat meer dan 50 jaar na deze chauvinistische klassieker, de genderonge-lijkheid nog steeds aanwezig is. Onafhankelijk studentenblad VETO stelde in 2017 vast dat slechts 16,6% van de inschrijvingen bij de studie burgerlijk ingenieur vrouwen wa-ren [5]. Daawa-rentegen komen studenten die kiezen voor de opleiding burgerlijk ingenieur voornamelijk uit ASO richtingen uit de pool wiskunde, waar nagenoeg het gendereven-wicht bereikt wordt (48% vrouw) en waarbij jongens en meisjes gelijkaardig scoren. Het stereotiepe beeld dat ingenieur een mannelijk beroep is dat vrouwen niet kunnen, zorgt ervoor dat vrouwen minder geneigd zijn om een carrière binnen de ingenieurswereld te kiezen [6, 7].

Om een beeld te proberen scheppen over dit reeds vroeg gevormde stereotiepe beeld, zal in deze masterthesis een online tool ontwikkeld worden gebaseerd op de Draw-A-Scientist-Test en de Draw-An-Engineer-Test.

(10)

Hoofdstuk 2

Literatuurstudie

In de literatuurstudie wordt eerst gekeken naar de genderongelijkheid paradox binnen STEM, verhelderd met bijhorende gevolgen. Hierbij wordt eveneens de toepassing van het ’leaky pipeline’ model bekeken. Vervolgens, wordt een beschrijving gegeven van het huidig gebruik van de Draw-A-Scientist-Test (DAST), alsook van de ontwikkeling van een Draw-An-Engineer-Test (DAET) door Knight (2004). Laatst, wordt de scope van het onderzoek besproken.

2.1

De Genderongelijkheid binnen STEM-richtingen

in Vlaanderen

Elk jaar sinds 2006 publiceert de World Economic Forum (WEF), een gender rapport dat elk land een Global Gender Gap Index (GGGI) toekent. Deze score heeft een waarde tussen 0 en 1, wat het percentage weergeeft hoeveel van de ongelijkheidskloof er reeds gedicht is. De GGGI wordt als een gemiddelde berekend op basis van participatie en kansen binnen 4 domeinen: De economie, het onderwijs, de gezondheid en de politiek. Enkel resultaten tellen hier mee, geen inspanningen of investeringen. In het laatste rap-port uit 2020 krijgt België een GGGI van 0.750, wat goed is voor een 27ste plaats in de wereld ranking en een stijging van 5 plaatsen sinds 2018 [8]. Zelfs aan de top, die weggelegd is voor Scandinavië, wordt maximum van (slechts) 0.877 bereikt, en is er dus nergens sprake van complete gendergelijkheid. De lijstduwer in dit rapport is Yemen, zij raakten als enige niet over de helft met een score van 0.494.

In het volledig rapport over België geeft het subgemiddelde van 1.000 op vlak van on-derwijs aanvankelijk een vertekend beeld, aangezien dit een perfect genderevenwicht zou betekenen. Dit is het geval bij zowel lager, middelbaar als hoger onderwijs. Het globale cijfer slaat enkel op de genderverdeling tussen het totaal aantal leerlingen of stu-denten. Figuur 2.1 toont de genderverdeling binnen verschillende opleidingen in hoger onderwijs. Hieruit blijkt dat er geen gendergelijke verdeling, maar eerder een over- en ondervertegenwoordiging van vrouwen binnen de mogelijke studiedomeinen. Een sterke

(11)

1 op 5 studenten een vrouw is, wordt gecompenseerd door domeinen als onderwijs en gezondheidszorg.

Fig. 2.1. Genderverdeling in Belgisch hoger onderwijs, gebaseerd op data uit Global

Gender Report van 2020 [8]

2.1.1

De genderongelijkheid paradox in STEM

België is niet het enige land waar een gendergap aanwezig is in STEM-richtingen, het is een wereldwijd en jarenlang aanwezig fenomeen [9]. Stoet et al. [1] toonde aan dat er in landen met een hogere gendergelijkheid, een grotere kloof is tussen het aantal jon-gens en meisjes in STEM-richtingen in middelbaar en hoger onderwijs. Dit gegeven lijkt contra-intuïtief, aangezien er in landen met hoger gendergelijkheid, meer educatieve mo-gelijkheden zijn voor vrouwen. Algemeen gezien worden in deze landen de betrekking van vrouwen in STEM-richtingen sterk aangemoedigd [2]. Dit is de zogenaamde

educational-gender-equality paradox. Een eerste mogelijk verklaring komt uit de Expectancy-value theory, die stelt dat leerlingen hun studiekeuzes baseren op de relatieve waarde die ze

hechten aan de keuze. Dit zou zeggen dat ook al scoren meisjes goed of zelfs beter dan jongens in STEM, dat er andere gebieden zijn waar ze relatief (zelf) hoger op scoren. Een tweede mogelijke verklaring is dat in landen met een lagere gendergelijkheid eco-nomische factoren de studiekeuzes sterker beïnvloeden. Een derde mogelijke verklaring is de sociale context. Ouders hebben een grotere verwachting dat eerder hun zonen in STEM-richtingen zullen werken tegenover hun dochters, zelf al scoren ze gelijkaardig in wetenschappen en wiskunde [10]. Het onderzoek concludeerde dat er na het middelbaar onderwijs een verlies is binnen STEM-richtingen aan vrouwen die niet enkel capabel zijn, maar ook een interesse hebben binnen het gebied.

(12)

Het moet wel ook vermeld worden dat er sinds enkele jaren vooruitgang geboekt wordt in de strijd tegen genderongelijkheid in de vijf Vlaamse universiteiten (KU Leuven, Univer-siteit Gent, UniverUniver-siteit Antwerpen, UHasselt en VUB). Echter, aan het huidige tempo zou dit wel tot 2050 duren tot een evenwicht bereikt wordt [11].

2.1.2

Betekent de ondervertegenwoordiging ook

ondergeschikt-heid?

Een veelgehoord stereotype is dat jongens gewoonweg beter zijn in wetenschappen of wis-kunde dan meisjes. Dit zou een logische verklaring geven onderrepresentatie in STEM-studies en het bijhorend werkveld [12]. Dit stereotype beeld wordt echter al jarenlang ontkracht door onderzoek. Het Programme for International Student Assessment (PISA) publiceert driejaarlijks een rapport waarbij 15-jarigen uit alle OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) landen getest worden op leesvaardigheid, wiskundige geletterdheid en wetenschappelijke geletterdheid. In elk rapport wordt er een 1 domein extra in de verf gezet, maar komen de andere 2 onderwerpen ook aan bod. Voor het meest recente onderzoek uit 2018 was het hoofddomein leesvaardigheid [13].

Wiskundige geletterdheid in Vlaanderen

In 2018 behaalde Vlaanderen een tiende plaats op wiskundige geletterdheid, waarbij slechts 6 landen significant beter scoorde. In 31 van 37 landen scoren jongens gemiddeld significant hoger dan meisjes. De genderkloof in Vlaanderen behoort zelf tot de 6 grootste in de OESO-landen. De genderkloof vinden we niet enkel op de gemiddelde prestatie, maar ook voor aan de top (niveau 5 of 6) en aan de bodem (≤ niveau 2) in Vlaanderen. Het PISA onderzoek uit 2012 (waar wiskundige geletterdheid het hoofddomein was) documenteerde niet enkel de scores op wiskundige geletterdheid, maar ook de attitudes naar wiskunde toe. Hieruit bleek dat Vlaamse jongens zich positiever uitlaten over hun intrinsieke motivatie dan Vlaamse meisjes. Bij Vlaamse meisjes ligt het zelfvertrouwen en de perceptie van eigen bekwaamheid ook significant lager, wat voor 22% de variatie in de wiskundeprestatie verklaard in Vlaanderen [14].

Wetenschappelijke geletterdheid in Vlaanderen

Op vlak van wetenschappelijke geletterdheid behaalde Vlaanderen een twaalfde plaats in 2018, waarbij slechts 8 landen significant beter scoorde. In tegenstelling tot wiskun-dige geletterdheid, scoren meisjes significant hoger in wetenschappelijke geletterdheid overheen de OESO-landen. De Vlaamse jongens scoorden echter hoger dan de Vlaamse meisjes, alhoewel dit verschil niet significant was. In 2015, werden naast de 3 domeinen ook de attitudes tegenover wetenschap waargenomen. Hierbij werd opnieuw duidelijk dat motivatie lager ligt blij Vlaamse meisjes: Ze hebben minder plezier en interesse in de wetenschap. Ook bij wetenschappen scoren Vlaamse meisjes lager op de perceptie van de eigen kwaliteiten en bekwaamheden dan Vlaamse jongens [15].

(13)

2.1.3

’Leaky Pipeline’ model als verklaring

Er worden verscheidene metaforen gebruikt om de genderongelijkheid te beschrijven: In de bedrijfscontext spreekt men enerzijds ’Het glazen plafond’, wat slaat op de beperking van vrouwen om op te klimmen tot bovenste niveaus binnen een hiërarchie, wat hun afwezigheid aan de top verklaard. Anderzijds is ’de kleverige vloer’ een gelijkaardige metafoor. Waar het glazen plafond eerder wijst op de afwezigheid van vrouwen aan de top, wijst de kleverige vloer op de sterke vertegenwoordiging van vrouwen in lagere func-tieniveaus met beperkte doorstroommogelijkheden [16, 17]. In de academische wereld en vooral in de tak wetenschappen, spreekt men over de ’leaky pipeline’ om de onder-maatse representatie van vrouwen in STEM-sectoren te verklaren. In deze thesis wordt dit model verder onder de loep genomen.

Fig. 2.2. Verhoudingen van mannen en vrouwen binnen ingenieursopleiding in Ontario,

data uit 2012, lekken representeren onevenwichtige uitstroom van vrouwen [18]

Overzicht van het model

De metafoor van de ’leaky pipeline’ wordt al een halve eeuw gebruikt om de disproporti-onele uitstroom van vrouwen te verklaren. Het model werd opgesteld in Verenigde staten door National Research Coucil’s Committee en was gebaseerd op de aanbodeconomie, social engineering en grafentheorie [19].

(14)

Het model beschrijft de sequentiële stappen die moeten doorlopen worden om van leer-ling(e) middelbaar onderwijs uit te groeien tot professor, met de bijhorende verhouding van mannen en vrouwen (zie figuur 2.2). Al snel is duidelijk dat er op verschillende plaatsen lekken zijn, waar proportioneel meer vrouwen uit het systeem vallen. Het eer-ste grote lek bevindt zich na het middelbaar onderwijs. Hier kiezen vrouwen na een wetenschappelijke opleiding in het middelbaar onderwijs niet voor STEM in het hoger onderwijs. Het tweede lek beschrijft vrouwen die opleiding vroegtijdig stopzetten voor het behalen van een diploma [19]. De laatste lekken bevinden zich na het behalen van het masterdiploma of een doctoraat binnen STEM, waarna alsnog gekozen wordt voor een alternatieve carrière [20].

De resultaten van het genderrapport van de WEF bevestigt de onderrepresentatie van vrouwen binnen de STEM-sectoren, wat verklaard kan worden door de ’leaky pipline’ [8]. De volgende paragraaf probeert de disproportionele uitstroom te verklaren door het (vroeg) vormen van stereotype beelden over ingenieurs en wetenschappers bij kinderen.

2.2

Vormgeving van stereotiepe beeld over

ingeni-eurs

De term ingenieur haalt zijn etymologie uit de 14eeeuw van het woord ’engine/engigneor’,

waar dit beroep initieel beschreven werd als bouwer van (militaire) machines. Dit kreeg later vanaf de 15e eeuw een extra betekenis met uitvinder of ontwerper, waarvan het

woord ingenieus ook afgeleid werd [21]. De laatste decennia wordt het beeld van in-genieurs en wetenschappers additioneel geschetst door popcultuur in de mainstream media. Hierin worden ingenieurs vaak voorgesteld onder het gekende stereotype: Een onverzorgde, introverte man met een bril, acne en een beperkt sociaal vermogen. Deze karikatuur wordt o.a. bevestigd bij personages als Q uit de ’James Bond’-franchise, Egon Spengler uit de ’Ghostbusters’-franchise of Howard Wolowitz uit ’The Big Bang Theory’ [22]. Dit kan aanleiding geven tot associaties tussen concepten als ’ingenieur’, ’nerd’, ’geek’, etc. waardoor deze beelden hun oorsprong overstijgen. De persoonlijke standpunten van studenten worden beïnvloed door beelden die geschept worden door de nabije sociale omgeving en de media [23, 24]. Het verkeerde, vertekende beeld dat vele studenten hebben over de ingenieursbranche, kan leiden tot hinder in het leerpro-ces en kan zorgen tot een negatieve stigmatisatie [3]. Onderzoek geeft aan dat veel studenten niet kiezen voor een carrière binnen de ingenieurswereld, omdat er ze niet volledig begrijpen wat ingenieurs doen [25, 26]. Het gevormde stereotype draagt bij aan de gendergap binnen de ingenieursstudie en dient opgespoord en geïdentificeerd te worden om dit te vermijden. Voor het beschrijven van wetenschappers bestaat hiervoor de ’Draw-A-Scientist Test’(DAST).

(15)

2.2.1

Overzicht van de DAST Procedure

Fig. 2.3. Tekening van

een wetenschapper uit on-derzoek van Chambers [4]. Het is niet eenvoudig om via gesprekken of vragenlijsten het

beeld dat een kind heeft te bepalen. De DAST werd voor het eerst gebruikt door Chambers et al. [4] met als doel om te onderzoeken vanaf welke leeftijd kinderen voor het eerst beelden ontwikkelen van een wetenschapper. Hierbij wer-den aan 4807 kinderen (5 tot 11-jarigen) gevraagd om een wetenschapper te tekenen (zie figuur 2.3). De tekeningen werden afgetoetst tegen de aanwezigheid van 7 vooropge-stelde criteria:

1. (Witte) Labjas 2. Bril

3. Gezichtsbeharing: Snor/ baard/ bakkebaarden 4. Verwijzing naar onderzoek:

Laboratorium/wetenschappelijke setting 5. Verwijzing naar kennis:

Boeken/Dossierkast/Clipboard

6. Producten van wetenschap: Technologie 7. Verwijzing naar wetenschappelijk opschriften:

Formules/ Taxonomie/ ’Eureka’

De DAST, beschreven in het werk van Chambers, werd reeds uitvoerig gebruikt om de attitudes van leerlingen tegenover wetenschap te bepalen. De test wordt voorname-lijk gebruikt binnen het onderwijs om het effect van gender, etniciteit, vooropleiding, etc. te onderzoeken op de perceptie van leerlingen tegenover wetenschap [27–30]. La-ter werd door Finson et al. een gemodificeerde versie voorgesteld, de ’Draw-A-Scientist test - Checklist’(DAST-C) waar de ook de grootte van apparatuur beschreven werd en additionele parameters werden gedocumenteerd [27]:

8. Mannelijk

9. Blanke huidskleur 10. Indicatie van gevaar

11. Mythische stereotypes: Frankenstein/ Gestoorde professor/ Dr Jekyll & Mr Hyde 12. Aanwezigheid van gloeilampen

13. Verwijzing naar geheimhouding: Borden als Privé/ Top Secret/ Niet binnenkomen 14. Wetenschapper bevindt zich binnenshuis

15. Middelbare tot oude leeftijd

In beide versies van de test (DAST en DAST-C) worden de tekeningen bestudeerd en gequoteerd door onderzoekers. Het observeren van de vooropgestelde criteria verloopt grotendeels objectief. Onderzoekers hebben in het verleden ook getracht om te onder-zoeken of de tekening een positief of negatief beeld over wetenschappers weergeeft, maar kwamen tot de conclusie dat dit te subjectief was om te beoordelen [4].

(16)

2.2.2

Ontwikkeling van Draw-An-Engineer-Test (DAET)

De DAST is specifiek toegespitst op de vormgeving van het beeld over een wetenschapper. Knight et al. [25] gebruikte de DAST als basis en ontwikkelde een ’Draw-An-Engineer Test’ om opnieuw bij kinderen van verschillende leeftijden op zoek te gaan naar de perceptie van het beroep ingenieur. Bij het uitvoeren van het onderzoek werd gender als studiepunt gekozen. De test bestond uit een vragenlijst van 5 vragen gesteld werden, waarbij Knight zich vooral focuste op de 2e en de 3e vraag om het beeld van leerlingen

te evalueren:

1. Wat is ’engineering’? Beschrijf in je eigen woorden 2. Wat doet een ingenieur?

3. Maak een tekening van een ingenieur op het werk (voorzien vak van 6.5x18cm) 4. Ken je een ingenieur?

5. Zo ja, Wie zijn ze?

Schriftelijk antwoord

Op de vraag ’Wat doet een ingenieur?’ kwamen 5 categorieën het meeste voor als antwoord over alle leeftijden heen (in volgorde): Bouwen, fixen, creëren, ontwerpen en besturen (van een trein). Hoewel bouwen voorkomt in alle leeftijdscategorieën, werd bevonden dat oudere leerlingen meer voor ontwerpen kiezen dan jongere leerlingen. Bij nader onderzoek werd opgemerkt dat het antwoord ’fixen’ vaak bedoeld werd als repa-raties van auto’s, computers of zelfs sanitair. Het beeld dat een ingenieur gelijkstaat aan een handarbeider, mecanicien of loodgieter, een beroep dat gedomineerd wordt door mannen, kan ervoor zorgen dat vrouwelijke studentes ontmoedigd worden om een carri-ère als ingenieur te kiezen [31].

Afbeeldingen

Het onderzoek wees uit dat zowel mannelijke studenten als vrouwelijke studentes een ingenieur voornamelijk voorstelden als mannen (61% mannelijke karakteristieken). Het percentage van afbeeldingen die een vrouwelijke ingenieur bevatten, lag onverwacht hoog. Deze tekeningen kwamen vooral uit klassen waarbij studenten reeds samengewerkt had-den met 2 vrouwelijke ingenieurs, wat wijst op de belangrijke impact van de gevormde ideeën over ingenieurs. De afbeeldingen kwamen in grote lijnen overeen met wat de leerlingen beschreven hadden in de schriftelijke test. Bouwen en fixen werd geïllustreerd door veiligheidshelmen, gereedschap, auto’s gebouwen en bruggen, alsook ontwerpen werd geïllustreerd door het tekenen aan een bureau of computer. De DAET kan ge-bruikt worden om misvattingen rond ingenieurs op te sporen bij (vrouwelijke) leerlingen om hen vervolgens te informeren met correcte informatie. De test kan gebruikt als start van een conversatie over de rol en invulling van de ingenieur in de maatschappij. Het is reeds aangetoond dat het cruciaal is om het denkbeeld van leerlingen rechtstreeks aan te pakken, als men deze wil veranderen [32].

(17)

2.3

Scope van de thesis

Het doel van deze thesis is het ontwikkelen van online tool gebaseerd op de Draw-An-Engineer-Test zodat de test al spelenderwijs kan afgenomen worden bij kinderen/leerlingen vanop afstand. Door het ontwikkelen van een online implementatie kan de tool inge-zet worden op grote schaal. De tool is gebaseerd op spelletjes waarbij kinderen een meisje/jongen verschillende kleren en accessoires kunnen aandoen (zie figuur 2.4). Hier-bij wordt aan de leerlingen gevraagd om een ingenieur voor te stellen om zo een idee te krijgen van het stereotiepe beeld. Steunend op de karakteristieken uit de DAST-C en DAET, wordt data geëxtraheerd uit de tekeningen van leerlingen (zoals geslacht, kledij, accessoires, bril, baard, etc.). Aansluitend op de tekeningen wordt eveneens een korte enquête afgenomen, om dieper in te gaan over de perceptie van een ingenieur bij leerlingen. In deze pilotstudie wordt de test afgenomen bij leerlingen uit de 3e graad ASO.

Fig. 2.4. Voorbeeld Dress Up Games, waarbij gebruiker uiterlijk van de avatar kan

(18)

Hoofdstuk 3

Methodologie

De studie werd uitgevoerd bij leerlingen uit de derde graad algemeen secundair onderwijs van het Olvi-Pius X in Zele. De leerlingen werden gecontacteerd via hun e-mailadres van de school voor het invullen van de tweedelige online studie. Aan de titularissen van deze klassen werd gevraagd om tijdens de live-lessen de leerlingen nogmaals aan te sporen om de enquête in te vullen.

In totaal namen 50 leerlingen deel aan deze pilotstudie, waarvan 34% mannen en 66% vrouwen. De leerlingen werden niet enkel verdeeld op basis van geslacht, maar ook van het volgen van een STEM-gerelateerde studierichting (zie tabel 3.1). Hieronder verstaan we richtingen als Wetenschappen-Wiskunde, Wetenschappen-Moderne Talen, Latijn-Wiskunde en Economie-Wiskunde [33]. Studierichtingen die worden beschouwd als Niet-STEM gerelateerde richtingen zijn Latijn-Moderne Talen, Economie-Moderne Talen en Humane Wetenschappen.

Tabel 3.1: Demografie van de schriftelijke antwoorden op de ’Draw-An-Engineer’ en-quête, onderverdeeld volgens geslacht en studierichting

Gender Alle richtingen Percentage STEM-Richtingen Niet STEM-Richtingen

Mannen 17 34% 9 8

Vrouwen 33 66% 14 19

Totaal 50 100% 23 27

Het eerste deel van de pilotstudie bestond uit een schriftelijke enquête, afgenomen via Google Formulieren (volledig versie, zie Bijlage B). De schriftelijke antwoorden op de open vragen werden nagelezen door de onderzoeker en vervolgens gecategoriseerd en gecodeerd in Microsoft Excel. De data werd verwerkt in SPSS Statistics 25.

(19)

Aan het tweede deel van de bevraging namen 46 leerlingen deel. Hieruit blijkt dat 4 leerlingen na het invullen van de eerste enquête niet verder hebben doorgeklikt. De namen van de leerlingen zijn enkel gebruikt om de data van beide delen van de DAET te kunnen associëren. Na de datacollectie werden de namen gepseudonimiseerd uit privacy-overwegingen.

Tabel 3.2: Demografie van de tekeningen uit de ’Draw-An-Engineer’ enquête, onderver-deeld volgens geslacht en studierichting

Gender Alle richtingen Percentage STEM-Richtingen Niet STEM-Richtingen

Mannen 15 33% 8 7

Vrouwen 33 66% 13 18

Totaal 46 100% 21 25

Na het eerste deel van de studie werden de leerlingen doorverwezen naar een website voor de eigenlijke test van deze studie. Voor deze thesis werd een website ontwikkeld om na te gaan welk beeld de leerlingen zich voorstellen bij het beroep ingenieur. De afbeeldingen gebruikt in deze tool zijn verkregen via Envato Elements, ze zijn getekend door een artieste onder het pseudoniem ’Ddraw’. De afbeeldingen werden verder ver-werkt en aangepast in Adobe Photoshop. De webhosting werd voorzien door one.com, met ingebouwde MySQL database. De data werd geëxporteerd en geanalyseerd in SPSS Statistics 25.

In SPSS Statistics 25 werd de data onderworpen aan verschillende tests om te be-palen of de geobserveerde verschillen significant zijn met een significantie-niveau van 0.05. De antwoorden op de vraag ’Wat doet een ingenieur’ werden vergeleken via de Chi-kwadraattoets (van onafhankelijkheid). De correlatie tussen de antwoorden op de stellingen werd berekend via de Spearman correlatie. De stellingen werden onderling ver-geleken met de Mann-Whitney test. De karakteristieken van de avatars werden eveneens vergeleken met de Chi-kwadraattoets [34].

(20)

Hoofdstuk 4

Resultaten

4.1

Schriftelijke enquête

Het eerste deel van de schriftelijke enquête vraagt de leerlingen naar hun administratieve gegevens, zoals geslacht, naam, leeftijd en studierichting. Het tweede deel van de enquête peilde naar de perceptie die de leerlingen hadden over het beroep ingenieur. Hierbij was de hoofdvraag "Wat doet een ingenieur volgens jou?", waarvan een samenvatting gegeven is in tabel 4.1. Indien een leerling meerdere categorieën benoemde, werden alle catego-rieën genoteerd (Bijvoorbeeld "complexe problemen oplossen i.v.m. technologie a.d.h.v.

wetenschappelijke kennis" telt zowel als ’problemen oplossen’, als voor ’(Toepassen van)

Wetenschap)’.

Tabel 4.1: Beschrijvingen van activiteiten van een ingenieur uit de schriftelijke enquête (meerdere antwoorden mogelijk per leerling)

Activiteit TotaalN=49

Problemen oplossen 52%

Ontwerpen / Uitvinden 34%

(Toepassen van) Wetenschap 34%

Bouwen 26%

Plannen van projecten 16%

(Be)rekenen 14%

Verbeteren / Optimaliseren 10%

Divers beroep 6%

Maken / Repareren 4%

Hoewel leerlingen gevarieerde antwoorden gaven op deze hoofdvraag, antwoordden meer dan de helft dat een ingenieur problemen oplost, ongeveer een derde van de leerlingen linkte ontwerpen of uitvinden met beroep van ingenieur, terwijl een derde ook vermeldde dat een ingenieur zijn/haar wetenschappelijke achtergrond hiervoor toepast. Circa een kwart van de leerlingen associeerde een ingenieur met de bouwkunde. In tegenstelling tot het onderzoek van Knight et al [25], werd er slechts door 2 leerlingen gerapporteerd

(21)

of loodgieter. Het was te verwachten dat dit (foutief) antwoord minder zou opduiken, aangezien de leeftijd van de leerlingen in deze studie hoger ligt (16-18 jaar). Een tweede ’foutief’ antwoord dat niet gegeven werd door de leerlingen is dat een ingenieur treinen bestuurt. Dit komt enerzijds opnieuw door de leeftijd van de bevraagden en anderzijds komt deze verwarring voort uit de Engelse taal waar ’engineering’ gelinkt wordt aan ’(train) engines’ [21].

De 4 meest voorkomende antwoorden op deze hoofdvraag (problemen oplossen, ontwer-pen/uitvinden, (toepassen) van wetenschap en bouwen), worden in tabel 4.2 opgesplitst volgens geslacht en volgens studierichting. Hieruit bleek dat er tussen de geslachten een significant verschillend antwoord werd gegeven (p=0.006): Mannen gaven de voorkeur aan de plastische toepassingen zoals het designen en bouwen, terwijl vrouwen eerder de voorkeur aan het globale gaven zoals problemen op te lossen met behulp van de wetenschap. Tussen de verschillende studierichtingen werd geen significant verschillend antwoord vastgesteld (p=0.692).

Tabel 4.2: Beschrijvingen van de 4 meest voorkomende activiteiten van een ingenieur, onderverdeeld volgens geslacht en studierichting

Geslacht Studierichting

Activiteit MannenN=17 VrouwenN=33 STEM-RichtingN=23 Geen STEM-RichtingN=27

Problemen oplossen 35% 61% 52% 52%

Ontwerpen / Uitvinden 53% 24% 35% 33%

(Toepassen van) Wetenschap 18% 42% 26% 41%

Bouwen 41% 18% 17% 33%

36% van de leerlingen gaven aan iemand in hun omgeving te kennen die voor inge-nieur studeert/studeerde, wat relatief weinig is. Hoewel alle leerlingen voor het vak fysica/natuurwetenschappen minstens 1 jaar les kregen van een burgerlijk ingenieur (vrouw) en ongeveer de helft van de ondervraagden het vak wiskunde voor 2 maanden kregen van een interimaris (man) met het diploma burgerlijk ingenieur, werden deze per-sonen slechts respectievelijk eenmaal en tweemaal gerapporteerd door mannen en niet door vrouwen. Dit is een spijtige zaak, aangezien het reeds aangetoond is door Watkins et al. [35] dat het (persoonlijk) kennen van een ingenieur of wetenschapper, vrouwen stimuleert om voor een carrière binnen STEM te kiezen. Als laatste gaven de leerlingen een beoordeling op 2 stellingen via een 5-puntslikertschaal, bestaande uit helemaal niet mee akkoord, eerder niet akkoord, neutraal, eerder akkoord en helemaal mee akkoord [36]. De eerste stelling peilde naar de kennis over de studie van burgerlijk ingenieur, de tweede stelling peilde naar de interesse om te studeren voor burgerlijk ingenieur. Hiertussen werd een significante, positieve correlatie waargenomen (p=0.039). Hieruit kunnen we concluderen dat de leerlingen van de 3e graad reeds geïnformeerd zijn rond hun studiekeuze voor het hoger onderwijs.

(22)

Opnieuw worden de antwoorden vergeleken op vlak van geslacht en op vlak van stu-dierichting. Figuur 4.1a toont de verschillen over de kennis van de studie burgerlijk ingenieur onder de leerlingen. Hierbij wordt de trend waargenomen dat mannen er meer van overtuigd zijn als vrouwen de inhoud van de richting te kennen, al is dit verschil niet significant (p=0.063). Het effect van de studierichting is wel significant, waar er meer leerlingen uit een STEM-richting van uitgaan dat ze weten wat de studie inhoudt (p=0.035). Opvallend reageren 39% leerlingen uit een STEM-richting dat ze niet weten wat de studie van burgerlijk ingenieur inhoudt, hoewel een richting als ingenieur verder bouwt op hun studierichting. Figuur 4.1b toont in hoeverre de leerlingen overwegen om de studie van ingenieur aan te vatten. De bevraagden komen uit de 3e graad, waar er stilaan aan een studiekeuze gedacht wordt voor het hoger onderwijs. Ook hier ga-ven er significant meer mannen als vrouwen aan dat ze overwogen om te kiezen voor een studie als ingenieur (p=0.034), wat het stereotype bevestigt dat ingenieur als een mannelijke richting gezien wordt. Het grootste significante effect wordt geobserveerd tussen de STEM-richtingen en niet STEM-richtingen (p=0.001). Dit was te verwachten aangezien een sterk wetenschappelijke en wiskundige basis nodig zijn voor de studie van ingenieur.

(a) Stelling: Ik weet wat de studie burgerlijk ingenieur inhoudt

(23)

4.2

Tekeningen van een ingenieur

Bij het tweede deel van de bevraging werd aan de leerlingen gevraagd om een avatar te creëren van hoe zij denken dat een ingenieur er uitziet. Ze konden de uiterlijke kenmerken van de avatar aanpassen door op de corresponderende knoppen te drukken (zie figuur 4.2). De aan te passen karakteristieken zijn het geslacht, de huidskleur, de oogkleur, de haarstijl, de haarkleur, de bril, de gezichtsbeharing (enkel bij mannen), de kledij, de schoenen, de accessoires en de achtergrond. Een samenvatting van alle verschillende elementen is gegeven in bijlage A. Als studenten tevreden waren met het voorkomen van de avatar, konden ze hun keuze bevestigen en werd hun data opgeslagen.

Fig. 4.2. Lay-out van Draw-An-Engineer-Test, uiterlijk kan worden aangepast door

(24)

In vorig onderzoek is gebleken dat leerlingen vaak een personage tekenen in de DAST met een vergelijkbaar uiterlijk aan zichzelf in gekende omgevingen [37]. Bij het ontwik-kelen van deze online implementatie was het van cruciaal belang om voldoende opties te bieden om karakteristieken aan te passen zodat leerlingen de kans kregen om zichzelf te creëren. Hierdoor werd gekozen voor 11 karakteristieken, die aan te passen zijn met voldoende mogelijkheden voor elke karakteristiek. In paragraaf 5.2 wordt het toevoe-gen van additionele kenmerken verder in detail besproken. Voor de kledij, achtergrond en accessoires werd de mogelijkheid geboden om enkele gekende stereotiepe visies van ingenieurs samen te stellen, die reeds vermeld werden in vorig onderzoek [25]: De mis-conceptie dat een ingenieur een reparateur was kon gecreëerd worden met attributen als een drilboor, een Engelse sleutel, een garage, een werf, een fabriek of een overall. Een tweede mogelijke visie was om een ingenieur in een chemische setting te plaatsen door attributen te kiezen als een laboratorium, een labjas en een erlenmeyer. Een derde mogelijke optie was het kiezen voor een ingenieur als bureaujob door het kiezen voor attributen als een aktetas, koffie, vergaderzaal of bureau.

Om ervoor te zorgen dat er geen bias aanwezig is bij de ’blanco’ vorm van de avatar (e.g. een blanke man bij start), werden bepaalde eigenschappen gerandomiseerd. Bij aanvang is een lege achtergrond zichtbaar zonder personage met instructies aan de linkerkant en worden leerlingen verplicht om het geslacht van de avatar te kiezen, wat ervoor zorgt dat dit een bewuste keuze is. Het geslacht, huidskleur, haarkleur en oogkleur bij aanvang worden random gekozen. De avatar start steeds zonder haar, accessoire, achtergrond, gezichtsbeharing, bril, kledij en schoenen.

4.2.1

Geslacht

De eerste karaktereigenschap die de leerlingen moeten kiezen is het geslacht van de avatar. Net zoals bij de Draw-A-Scientist-Test tekenen mannelijke leerlingen bijna uit-sluitend mannen, terwijl vrouwelijke leerlingen beide tekenen. Bij dit onderzoek stelden op 1 leerling na, nagenoeg alle mannelijke leerlingen een ingenieur voor als een man. Bij vrouwelijke leerlingen werd een 50-50 verdeling geobserveerd (zie tabel 4.3, p=0.007). In zowel STEM-richtingen als niet STEM-richtingen is deze verdeling 50-50 voor vrouwe-lijke leerlingen (p=1.000). Hierbij werd ook opgemerkt dat leerlingen die aangaven een ingenieur te kennen, het geslacht kozen van de personen die ze kenden.

Tabel 4.3: Keuze geslacht avatar volgens geslacht leerlingen Geslacht Leerling

Geslacht Avatar TotaalN=46 N=15Man VrouwN=31

Man 30 14 16

(25)

4.2.2

Attributen

Om van de avatar een ingenieur te maken, konden de leerlingen attributen toewijzen zoals de kledij, accessoires en de achtergrond. Net zoals bij de schriftelijke enquête, is het duidelijk dat de meeste leerlingen een ingenieur niet verwarren met een klusjes-man. Geen enkele leerling koos voor een drilboor, garage of fabriek en slechts 1 leerling koos voor de overall als kledij. De meeste leerlingen beschouwen de job van ingenieur als een bureaujob, te herkennen aan de achtergrond (vergaderzaal/bureau), accessoires (aktetas/koffie) en kledij (’business casual’). Een tweede (kleinere) groep situeert een in-genieur binnen de bouwkunde, te onderscheiden aan de werf en de veiligheidshelm/plan. Analoog aan het onderzoek van Knight et al., koos een minderheid (1 leerlinge) voor een chemische of biologische setting met attributen als een erlenmeyer, een labjas en een laboratorium. De geobserveerde verschillen tussen de geslachten zijn niet significant, voor zowel de achtergrond als de accessoires (respectievelijk p=0.799 en p=1.000).

Tabel 4.4: Keuze achtergrond en accessoires avatar volgens geslacht leerlingen Achtergrond TotaalN=46 MannenN=15 VrouwenN=31

Vergaderzaal 37% 27% 42% Bureau 35% 47% 29% Werf 15% 20% 13% Geen Achtergrond 9% 7% 10% Laboratorium 2% 0% 3% Station 2% 0% 3% Garage 0% 0% 0% Fabriek 0% 0% 0%

Accessoires TotaalN=46 MannenN=15 VrouwenN=31

Aktetas / Koffie 48% 47% 48% Veiligheidshelm / Plan 39% 40% 39% Engelse Sleutel 7% 7% 7% Geen Accessoires 4% 7% 3% Erlenmeyer 2% 0% 3%

4.2.3

Huidskleur

De avatar had 3 mogelijke huidskleuren: Wit, roze en donker. Hierbij kozen 96% van de leerlingen voor een witte of roze huidskleur. De 2 leerlingen die kozen voor een donkere huidskleur, zijn zelf van Turkse en Marokkaans/Syrische origine. Uit vorig onderzoek van Finson [38] bleek dat leerlingen in het algemeen een wetenschapper als blank voorstellen. De leerlingen die een wetenschapper voorstelde met een andere origine, deelden ook die origine met de avatar.

(26)

4.2.4

Gezichtsbeharing en bril

De laatste criteria die deze tool meette, gebaseerd op de DAST-C (zie paragraaf 2.2.1), waren de aanwezigheid van gezichtsbeharing (uitsluitend bij mannelijke avatars) en een bril. Het stereotiepe beeld dat een ingenieur een nerdy personage met een bril is, werd door 60% van de leerlingen aangehaald, met nauwelijks onderscheid tussen mannen en vrouwen (zie tabel 4.5, p=1.000). In tegenstelling tot de bril, was bij de gezichtsbeharing wel een significant verschil tussen mannelijke en vrouwelijke leerlingen (p=0.046). Hierbij kozen de helft van de mannelijke leerlingen voor een vorm van gezichtsbeharing (baard of baard/snor) terwijl slechts 2 vrouwelijke leerlingen hier voor kozen.

Tabel 4.5: Keuze bril en gezichtsbeharing volgens geslacht Bril TotaalN=46 MannenN=15 VrouwenN=31

Bril 59% 60% 58%

Geen Bril 41% 40% 42%

Baard TotaalN=30 MannenN=14 VrouwenN=16

Gladgeschoren 70% 50% 88%

(27)

Hoofdstuk 5

Discussie en Conclusie

Uit zowel de schriftelijke enquête als de uit tekeningen is het duidelijk dat leerlingen reeds een bepaald beeld of perceptie gevormd hebben van een ingenieur. Een exacte, alomvat-tende beschrijving van het beroep ingenieur maken, is niet vanzelfsprekend, aangezien het een overkoepelende term is. De universiteit van Gent telt bijvoorbeeld in totaal 68 masteropleidingen als ingenieur, met uiteenlopende gebieden als toegepaste natuur-kunde, landbouwnatuur-kunde, biomedische ingenieurstechnieken of handelsingenieur [39].

5.1

Bespreking resultaten onderzoek

Enkele leerlingen haalden zelf al aan dat een ingenieur een divers beroep is, waar de om-schrijving afhangt van het vakgebied. Dit veelzijdig karakter wordt weerspiegeld in de gevarieerde jobomschrijvingen volgens de leerlingen. Uit de schriftelijke enquête viel af te leiden dat mannelijke leerlingen het beroep meer op een plastische manier beschreven met functies als designen of bouwen, terwijl vrouwelijke leerlingen het beroep globaler beschreven met functies als problemen oplossen met behulp van wetenschap. Volgens deze steekproef zouden er ook meer mannen als vrouwen starten aan de studie van bur-gerlijk ingenieur, wat het eerste lek in de leaky pipeline vormt.

Uit de tekeningen kon worden afgeleid dat verschillende leerlingen een job als inge-nieur zien als een bureaujob, door voor de avatar accessoires als een aktetas of koffie en een achtergrond als vergaderzaal of bureau te kiezen. Deze perceptie was onafhankelijk van het geslacht. Deze invulling is opnieuw afhankelijk van de disciplines binnen de ingenieurswereld. In deze studie werd vastgesteld dat het beroep van ingenieur nog vaak gezien wordt als een (blanke) man, wat overeenstemt met vorig onderzoek [31, 35, 40]. Hoewel deze percepties en stereotypes onschuldig lijken, zijn ze nefast voor het bepalen van de verdere carrièremogelijkheden bij jongeren. Deze vorm van ’sociale bias’ zorgt voor de visie dat vrouwen geen ingenieur zouden kunnen zijn, wat op zijn beurt leidt tot het eerste lek in het Leaky Pipeline model: Dat minder vrouwen die kiezen om te starten aan de opleiding van ingenieur [40].

(28)

5.2

Limitaties van de ontwikkelde tool

Het doel van deze masterproef was om een online implementatie van de DAET te ontwer-pen. Hoewel de pilotstudie zich beperkte tot een beperkte groep van (oudere) leerlingen, resulteerde het onderzoek in enkele significante conclusies. Desalniettemin de tool veel-belovend is, zijn er ook verschillende aspecten waar verbetering mogelijk is:

In paragraaf 2.2 werd reeds besproken dat de aanwezigheid van vrouwelijke wetenschap-pers en ingenieurs in media belangrijk zijn om meisjes te stimuleren om STEM-richtingen te volgen [41]. Deze lijn kan doorgetrokken worden naar de DAET, waar leerlingen de mogelijkheid moeten krijgen om zichzelf te herkennen in de gecreëerde avatar. Door additionele lichaamskarakteristieken toe te voegen, wordt de boodschap meegegeven dat een ingenieur veel vormen kan aannemen. Enkele voorbeelden hiervan zijn het body type, vorm van het gezicht, grootte, leeftijd, aanwezigheid van acne, beperkingen, etc. Al moet er op zoek gegaan worden naar een evenwichtige balans tussen het aanbieden van genoeg kenmerken en het aanbieden van een teveel aan kenmerken. Er bestaat de mogelijkheid dat leerlingen initieel een kenmerk niet associeerden met een ingenieur (e.g. een bril of een baard), maar deze toch toevoegen omdat de mogelijkheid hiertoe bestaat. Hierbij moet verder geverifieerd worden dat er geen bias geïntroduceerd wordt (zie paragraaf 5.3).

Een tweede limitatie van de DAET is dat leerlingen slechts 1 representatie kunnen geven van hun beeld van een ingenieur, terwijl enkele leerlingen al aangaven dat het een divers beroep is. Variaties op de originele DAST lieten reeds toe dat leerlingen meerdere teke-ningen konden indienen [42]. Yvonne Y. H. Fung beschreef eveneens dat de DAST een haalbare en makkelijke onderzoeksmethode is, maar dat één tekening op zichzelf niet vol-doende is voor het evalueren van de complexe perceptie van wetenschappers bij kinderen en jongeren [43]. In deze studie zorgde de combinatie van de geschreven enquête met de DAET-tool voor de mogelijkheid om een genuanceerd antwoord te geven. Eveneens is het ook net de bedoeling om een idee te krijgen over het al dan niet stereotiepe beeld dat leerlingen hebben over ingenieurs.

5.3

Projectie naar toekomstig onderzoek

Naast het oplossen van bepaalde beperkingen aan de DAET-tool, kan er ook gekeken worden naar mogelijkheden om het onderzoek uit te breiden. De pilotstudie werd af-genomen bij een selecte groep (3e graad ASO), het lijkt interessant om te onderzoeken of leeftijd, opleidingsniveau, of afkomst een invloed heeft op de perceptie die kinde-ren/jongeren hebben over het beroep ingenieur. Vooral het onderzoek naar jongeren tussen de 10 en de 13 jaar is cruciaal, omdat de gevormde stereotypes nog plastisch zijn en deze kunnen worden bijgestuurd [44, 45]. Het afnemen van deze test bij jongeren biedt ook de mogelijkheid dit thema bespreekbaar te maken en zo misverstanden uit de wereld te helpen.

(29)

Een tweede aspect dat onderzocht dient te worden, is de validiteit van deze digitale DAET-tool als vervanger van de analoge versie. Er moet worden nagegaan of de online implementatie geen extra bias introduceert door bepaalde karakteristieken te suggereren, zoals het verplicht kiezen van een geslacht (i.p.v. de mogelijkheid tot niet-gespecificeerde geslachten bij de analoge versie), of het aanbieden van karakteristieken die de leerling vooraf niet associeerde met een ingenieur (zoals baard of bril).

(30)

Bibliografie

[1] G. Stoet and D. C. Geary, “The gender-equality paradox in science, technology, engineering, and mathematics education,” Psychological science, vol. 29, no. 4, pp. 581–593, 2018.

[2] W. M. Williams and S. J. Ceci, “National hiring experiments reveal 2: 1 faculty preference for women on stem tenure track,” Proceedings of the National Academy

of Sciences, vol. 112, no. 17, pp. 5360–5365, 2015.

[3] E. Trotskovsky, S. Waks, N. Sabag, and O. Hazzan, “Students’ misunderstandings and misconceptions in engineering thinking,” International Journal of Engineering

Education, vol. 29, no. 1, pp. 107–118, 2013.

[4] D. W. Chambers, “Stereotypic images of the scientist: The draw-a-scientist test,”

Science education, vol. 67, no. 2, pp. 255–265, 1983.

[5] “Jongens- en meisjesrichtingen: genderonevenwicht groeit,”

https://www.veto.be/artikel/jongens–en-meisjesrichtingen-genderonevenwicht-groeit.

[6] C. Meinholdt and S. L. Murray, “WHY AREN't THERE MORE WOMEN ENGINEERS?” Journal of Women and Minorities in Science and Engineering, vol. 5, no. 3, pp. 239–263, 1999. [Online]. Available: https://doi.org/10.1615/ jwomenminorscieneng.v5.i3.30

[7] M. R. Anderson-Rowland, “Why aren’t there more women in engineering: can we really do anything,” in ASEE SW Regional Conference 2002, 2003.

[8] K. SCHWAB, “The global gender gap report 2020.” World Economic Forum, 2020. [9] R. J. Burke, “Women and minorities in stem: A primer,” Women and minorities

in science, technology, engineering and mathematics: Upping the numbers, vol. 1,

pp. 3–27, 2007.

[10] O. PISA, “Insights and interpretations,” 2018.

[11] “Gendergelijkheid op de Vlaamse universiteit: “Wij zijn optimistisch, maar vanzelf gebeurt er niets”,” Jun. 2019, library Catalog: www.charliemag.be Section: Wereld. [Online]. Available: https://www.charliemag.be/wereld/glazen-plafond/

[12] “Are Boys Really Better Than Girls at Math and

Sci-ence?” library Catalog: www.psychologytoday.com. [Online]. Availa-ble: https://www.psychologytoday.com/blog/the-baby-scientist/201904/are-boys-really-better-girls-math-and-science

(31)

[14] I. De Meyer, “Wiskundige geletterdheid van 15-jarigen in vlaanderen,” 2013. [15] V. onderwijskunde Universiteit Gent, “Wetenschappelijke geletterdheid bij

15-jarigen,” 2016.

[16] “Glazen plafond,” library Catalog: igvm-iefh.belgium.be. [Online]. Available: https://igvm-iefh.belgium.be/nl/activiteiten/arbeid/glazen_plafond

[17] “Over plakkende vloeren en draaideuren | zij-kantzij-kant,” library Catalog: www.zij-kant.be. [Online]. Available: https://www.zij-kant.be/over-plakkende-vloeren-en-draaideuren/

[18] M. I. says, “Closing the Engineering Gender Gap,” library Catalog: www.design-engineering.com. [Online]. Available: https://www.design-engineering.com/ features/engineering-gender-gap/

[19] H. Metcalf, “Stuck in the pipeline: A critical review of stem workforce literature,”

InterActions: UCLA Journal of Education and Information Studies, vol. 6, no. 2,

2010.

[20] A. N. Pell, “Fixing the leaky pipeline: women scientists in academia,” Journal of

animal science, vol. 74, no. 11, pp. 2843–2848, 1996.

[21] “engineer | Origin and meaning of engineer by Online Etymology Dictionary,” library Catalog: www.etymonline.com. [Online]. Available: https://www.etymonline.com/word/engineer

[22] D. K. Vaughan, “The image of the engineer in the popular imagination, 1880-1980,”

Bulletin of Science, Technology & Society, vol. 10, no. 5-6, pp. 301–304, Nov. 1990.

[Online]. Available: https://doi.org/10.1177/0270467690010005-611

[23] S. J. Weber and C. Mitchell, That’s funny you don’t look like a teacher!:

Interroga-ting images, identity, and popular culture. Routledge, 2002.

[24] B. Wilson and M. Wilson, “An iconoclastic view of the imagery sources in the drawings of young people,” Art Education, vol. 30, no. 1, pp. 4–11, 1977.

[25] M. Knight and C. Cunningham, “Draw an engineer test (daet): Development of a tool to investigate students’ ideas about engineers and engineering,” in ASEE

Annual Conference and Exposition, vol. 2004, 2004.

[26] L. M. Frehill, “Education and occupational sex segregation: The decision to major in engineering,” Sociological Quarterly, vol. 38, no. 2, pp. 225–249, 1997.

[27] K. D. Finson, J. B. Beaver, and B. L. Cramond, “Development and field test of a checklist for the draw-a-scientist test,” School Science and Mathematics, vol. 95, no. 4, pp. 195–205, 1995.

[28] C. L. Mason, J. B. Kahle, and A. L. Gardner, “Draw-a-scientist test: Future impli-cations,” School science and mathematics, vol. 91, no. 5, pp. 193–198, 1991.

[29] J. Steinke, M. K. Lapinski, N. Crocker, A. Zietsman-Thomas, Y. Williams, S. H. Evergreen, and S. Kuchibhotla, “Assessing media influences on middle school–aged children’s perceptions of women in science using the draw-a-scientist test (dast),”

Science Communication, vol. 29, no. 1, pp. 35–64, 2007.

[30] D. Symington and H. Spurling, “The ‘draw a scientist test’: interpreting the data,”

Research in Science & Technological Education, vol. 8, no. 1, pp. 75–77, Jan. 1990.

[Online]. Available: https://doi.org/10.1080/0263514900080107

(32)

engineering: A manitoban program that is shattering the stereotypes,” Journal of

Women and Minorities in Science and Engineering, vol. 3, no. 1&2, 1997.

[32] T. E. McDuffie Jr, “Scientists–geeks & nerds?” Science and Children, vol. 38, no. 8, p. 16, 2001.

[33] “Onderwijskiezer.” [Online]. Available: https://www.onderwijskiezer.be/v2/ secundair/sec_3graad_aso.php

[34] M. J. Campbell, D. Machin, and S. J. Walters, Medical statistics: a textbook for the

health sciences. John Wiley & Sons, 2010.

[35] C. S. Watkins, Don’t Knock the Hustle: Young Creatives, Tech Ingenuity, and the

Making of a New Innovation Economy. Beacon Press, 2019.

[36] “Likert scale | social science,” library Catalog: www.britannica.com. [Online]. Available: https://www.britannica.com/topic/Likert-Scale

[37] E. Miele, “Using the draw-a-scientist test for inquiry and evaluation,” Journal of

college science teaching, vol. 43, no. 4, pp. 36–40, 2014.

[38] K. D. Finson, “Applicability of the dast-c to the images of scientists drawn by stu-dents of different racial groups,” Journal of Elementary Science Education, vol. 15, no. 1, pp. 15–26, 2003.

[39] “Studiekiezer.” [Online]. Available: https://studiekiezer.ugent.be/nl/zoek?ot= MASTER&loc=&zt=ingenieur&target=zoek&voPB=&voAB=&voMa=&bl= &fac=&taal=

[40] E. Makarova, B. Aeschlimann, and W. Herzog, “The gender gap in stem fields: The impact of the gender stereotype of math and science on secondary students’ career aspirations,” in Frontiers in Education, vol. 4. Frontiers, 2019, p. 60.

[41] K. Courtney, “Figuring out why women don’t figure in Stem industries,” library Catalog: www.irishtimes.com. [Online]. Available: https://www.irishtimes.com/ news/science/figuring-out-why-women-don-t-figure-in-stem-industries-1.3792633 [42] L. Flick, “Scientist in residence program improving children’s image of science and

scientists,” School science and mathematics, vol. 90, no. 3, pp. 204–214, 1990. [43] Y. Y. H. Fung, “A comparative study of primary and secondary school

students' images of scientists,” Research in Science & Technological Education, vol. 20, no. 2, pp. 199–213, Dec. 2002. [Online]. Available: https: //doi.org/10.1080/0263514022000030453

[44] T. Andre, M. Whigham, A. Hendrickson, and S. Chambers, “Science and mathe-matics versus other school subject areas: Pupil attitudes versus parent attitudes.” 1997.

[45] G. J. Posner, K. A. Strike, P. W. Hewson et al., “Accommodation of a scientific conception: Toward a theory of conceptual change,” Science education, vol. 66, no. 2, pp. 211–227, 1982.

(33)
(34)

Bijlage A

Figuren

Fig. A.1. Mogelijke achtergronden van avatar.

Bovenste rij: Geen achtergrond, Vergaderzaal, Fabriek, Laboratorium. Onderste rij: Werf, Station, Bureau, Garage.

(35)
(36)
(37)

Bijlage B

Toegevoegde documenten

In deze bijlage zitten volgende bijgevoegde documenten:

• Transcript van enquête uit Google formulieren. (4 pagina’s) • GDPR record. (4 pagina’s)

(38)

Gegevens 1.

2.

Markeer slechts één ovaal. Man

Vrouw Andere

Thesis: Draw-An-Engineer-Test

Beste,

Mijn naam is Sander Walraet. Voor mijn thesisonderzoek binnen de educatieve Master of Science in de wetenschappen en technologie, doe ik onderzoek naar de perceptie van het beroep ingenieur bij leerlingen uit het middelbaar (leeftijd 13-18 jaar).

Vul deze enquête in op een laptop/pc, niet op een smartphone of tablet. De bevraging bestaat uit 2 delen:

Eerst jouw gegevens gevraagd. Daarna wordt er gepeild naar jouw beeld over het beroep ingenieur. In het tweede deel wordt er gevraagd om een ingenieur te tekenen aan de hand van een spelletje (verdere instructies volgen).

Totale tijd: 5-10 minuten

*Vereist

Wat is je naam? (voor- en achternaam) *

(39)

3.

Markeer slechts één ovaal. 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 4.

Markeer slechts één ovaal. ASO BSO KSO TSO 5. 6.

Vink alle toepasselijke opties aan.

Ik ben er mij van bewust dat mijn data verwerkt zal worden

In welk jaar ben je geboren? *

Welke onderwijsvorm volg je? *

Welke richting volg je? *

Ik ga er mee akkoord dat deze data gebruikt en verwerkt zal worden in de masterproef. (privacy regels conform aan GDPR voorschriften, meer info zie

(40)

7.

8.

9.

Wat is iets 'ingenieus'? Beschrijf in je eigen woorden *

Wat doet een ingenieur volgens jou? *

(41)

10.

Markeer slechts één ovaal per rij.

Draw-An-Engineer-Test 11.

Beoordeel de volgende stellingen: *

Helemaal niet mee akkoord eerder niet akkoord neutraal eerder akkoord Helemaal mee akkoord n.v.t. Ik overweeg om na het middelbaar studeren voor ingenieur Ik weet wat de studie burgerlijk ingenieur inhoudt Ik overweeg om na het middelbaar studeren voor ingenieur Ik weet wat de studie burgerlijk ingenieur inhoudt

Bedankt voor het invullen van het eerst deel van de enquête! Voor het laatste deel voer je het onderstaande stappenplan uit.Stappenplan Draw-An-Engineer-Tes (onderstaande instructies staan ook op website):1)kopieer de volgende link in een nieuw tabblad: " https://bit.ly/2XeN6Dc ".Door op de link te klikken wordt dit tabblad gesloten.2) Er wordt aan jullie gevraagd om op deze website een personage/avatar aan te maken waarvan jij vindt dat hij/zij er uit ziet als een ingenieur. Als eerste moet je een geslacht kiezen vooraleer je de rest van test kan afleggen. Je kan het uiterlijk aanpassen door op de bijhorende knoppen te drukken. Onder de knoppen staat steeds vermeld hoeveel verschillende opties er zijn (bvb: 'haarkleur 1/4' betekent dat jouw avatar haarkleur 1 heeft van de 4 mogelijke haarkleuren).3) Indien je opnieuw wil beginnen, druk je op de knop 'resetten'.4) Om de tekening op te slaan, Vul je linksonder je voor- en

achternaam in en druk je op 'Opslaan en afsluiten'. Gebruik geen accenten (é,è, á, ç, ...) .5) Nadat je de tekening hebt doorgestuurd, krijg je als bevestiging "Bedankt voor het maken van de tekening." Indien je de foutmelding "Error: INSERT INTO form_entries (`name`,`gender, ... ), stuur je mij een screenshot of kopie van de melding.Hierna kan je het extra tabblad sluiten en is de test afgelopen. *

(42)

Master thesis: Engineering, Is it a man's world?

GDPR Record

Admin details

Project Name Master thesis: Engineering, Is it a man's world? - GDPR

Record

Principal Investigator / Researcher Sander Walraet

Description Master thesis: Educatieve master in wetenschappen en

technologie. Er wordt aan middelbare schoolstudenten (leeftijd 16-18jaar) gevraagd naar hun naam, geslacht, leeftijd en studierichting. Verder wordt er onderzoek gedaan naar de perceptie van het beroep ingenieur bij de studenten.

Institution Ghent University

Collection and processing of personal data

1. Are you collecting or processing personal data?

Yes

vragen: Leeftijd, geslacht, Voor- en achternaam, onderwijsvorm + studierichting

2. In what format are you collecting or processing the personal data?

Digital

3. Are you collecting or processing primary personal data and/or secondary personal data?

Primary personal data

4. If you are processing secondary personal data, will you inform the persons whose personal data are being processed or have they already been informed?

Yes

5. If no, explain why it is impossible or why it would take a

disproportionate effort to inform the persons whose personal data are being processed.

6. How will the personal data be processed?

Pseudonymised (explain below)

(43)

personen krijgen elk persoonlijk ID-nummer, naam kan worden opgevraagd met sleutel (wie is welk ID nummer).

Categories of personal data & data subjects

8. Are you collecting/processing any of the following special categories of data?

None of the above

9. Which other categories of personal data are you collecting/processing?

Identification data (names, titles, addresses, phone numbers, passport numbers, IP addresses, cookies, electronic location data (GPS, mobile phone)…)

Personal characteristics (age, gender, date of birth, marital status, nationality…)

Education and training

10. Whose personal data are you collecting/processing?

Children over the age of 16

11. Will your research be seriously hampered if the persons whose personal data are being collected/processed exercise their right to access, to rectification, to restriction of processing, to be

forgotten, to data portability and/or to object?

No

12. If yes, please justify the need to deviate from one or more of the rights mentioned in question 11. A justification is required for each deviation.

Purpose(s) of the processing

13. What is/are the purpose(s) of the personal data processing?

wordt gebruikt in een studie over de perceptie van het bezoek ingenieur. Hierin wordt gekeken naar de verschillen tussen de respons hierover op vlak van gender, leeftijd en studieniveau.

14. What is the legal ground for the processing? If the data are being processed for multiple purposes, you must describe the legal ground for each purpose.

The research will be performed in the public interest, which means that it will lead to an increase of knowledge and insight to the direct or indirect benefit of society.

(44)

15. If you are processing special categories of personal data (see question 8), on which exception is this based?

GDPR responsibility

16. Which institution(s) is/are involved in the research?

Ghent University

17. Is there another university, hospital, research institute or partner involved in the research (besides Ghent University and/or Ghent University Hospital)?

No

18. Please specify who determines the purposes (‘why’) and the means (‘how’) of the research.

This is determined within Ghent University: UGent is the data controller.

Data transfers & categories of recipients

19. Are you disclosing/sharing/transferring personal data beyond your project team, either with recipients in UGent or UZ Gent, or with external recipients during or after your research?

No

20. If yes, to or with which categories of recipients are the personal data being disclosed/shared/transferred?

21. If yes, where are the personal data being disclosed/shared/transferred to?

22. What is/are the purpose(s) of the data transfer?

23. What is the legal ground for the data transfer? If there will be multiple data transfers, you need to indicate the legal ground for each data transfer.

Retention period

24. What is the envisaged retention period for the different categories of personal data? Please motivate.

De data wordt na het indienen van de masterthesis overgedragen aan de promotor

Risk analysis

25. To analyse the possible risks associated with the processing of personal data, please tick the boxes that apply to this research.

(45)

No

Security measures

27. What technical and organisational security measures are in place to protect personal data?

I hereby confirm that I carry out my research in accordance with the guidelines on information security of UGent and/or UZ Gent.

28. If you have motivated the need to deviate from one or more of the rights of the persons whose personal data you are

collecting/processing in question 11 and 12, please describe which safeguards are put in place to protect their rights and freedoms.

Afbeelding

Tabel 1: Lijst van Figuren Figuur Titel
Fig. 2.1. Genderverdeling in Belgisch hoger onderwijs, gebaseerd op data uit Global Gender Report van 2020 [8]
Fig. 2.2. Verhoudingen van mannen en vrouwen binnen ingenieursopleiding in Ontario, data uit 2012, lekken representeren onevenwichtige uitstroom van vrouwen [18]
Fig. 2.3. Tekening van een wetenschapper uit  on-derzoek van Chambers [4].
+7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de plaatsen waar veel luis geconcentreerd (hot spots) zat, zaten wel veel larven van de galmug [Aphido/etes aphidimyza) Tijdens een gewaswaarneming bleek dat ook Orius

The access the endogenous development model and an interactive policy and governance process grant to rural women results in the first place from the approval and recognition

Dit is te herleiden uit opmerkingen als ‘iets te veel pr’, ‘minder informatie, liever concretere informatie dan procesmatige verhandelingen’, ‘er ontbreekt

Het gaat dan om behandeling (al dan niet met verblijf) van kinderen met een (licht) verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek, om begeleiding, persoonlijke verzorging,

Although Wasserman (2010:151-174) has done interviews with journalists at the Daily Sun as well as with journalists from other South African tabloids, his research pertains to

Effective leadership is the key factor that drives the public sector, the private sector and civil society and sees to it that it functions interactively with good governance as

• Need for normative disaster management tools Output Normative Disaster Management Cycles Input Linear Disaster phase research: Prince Carr Powell Chapman Stoddard System